1.Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2012 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0276/2011 – 2011/2215(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Bureau(1),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7-0051/2012),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 houdende oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten(3), en met name artikel 21,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,
– gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0122/2012),
1. verleent de directeur van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2010;
2. formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2 Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2012 over de afsluiting van de rekeningen van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0276/2011 – 2011/2215(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Bureau(1),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7-0051/2012),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 houdende oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten(3), en met name artikel 21,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,
– gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0122/2012),
1. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
3.Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2012 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0276/2011 – 2011/2215(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voor het begrotingsjaar 2010,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Bureau(1),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7-0051/2012),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,
– gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 houdende oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten(3), en met name artikel 21,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,
– gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0122/2012),
A. overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekeningen van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten („het Bureau”) voor het begrotingsjaar 2010 betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;
B. overwegende dat het Parlement de directeur van het Bureau op 10 mei 2011 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2009(5), en dat het in zijn resolutie bij het kwijtingsbesluit:
–
er bij het Bureau op aandrong zijn begrotings- en wervingsbeleid te verbeteren, teneinde het gebrek aan consistentie tussen zijn begrotings- en personeelsvooruitzichten te verhelpen,
–
het Bureau verzocht vooruitgang te boeken bij het realistisch inschatten van aanbestedingen,
–
het Bureau verzocht de vier niet-uitgevoerde aanbevelingen van de dienst Interne audit (IAS) alsnog uit te voeren;
C. overwegende dat de totale begroting voor het begrotingsjaar 2010 van het Bureau in totaal 20 200 000 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 17,44% betekent ten opzichte van 2009;
D. overwegende dat de aanvankelijke bijdrage van de Unie aan de begroting van het Bureau voor 2010 19 100 000 EUR bedroeg, in vergelijking met 17 000 000 in 2009(6) , hetgeen een toename van 12,35% betekent;
Budgettair en financieel beheer
1. herinnert eraan dat de aanvankelijke bijdrage van de Unie aan de begroting van het Bureau voor 2010 19 100 000 EUR bedroeg; merkt echter op dat daar een bedrag aan toe is gevoegd van 900 000 EUR afkomstig uit het teruggevorderde overschot en dat de totale bijdrage van de Unie voor 2010 daarmee neerkomt op een bedrag van 20 000 000 EUR;
2. constateert uit het verslag van het Bureau over het budgettair en financieel beheer dat er in het financiële jaar 2010 twee begrotingswijzigingen zijn doorgevoerd voor een totaal bedrag van 212 010 EUR; merkt in het bijzonder op dat deze twee wijzigingen een tweeledig doel hadden:
–
rekening houden met de deelname van Kroatië aan de werkzaamheden van het Bureau,
–
het feit weerspiegelen dat gedurende de periode januari t/m juni 2010 één derde van de maandelijkse huursom van het Bureau gedragen is door de Oostenrijkse autoriteiten;
3. maakt uit het verslag over het budgettair en financieel beheer op dat er voor 13 830 000 EUR aan administratieve kosten zijn gemaakt en voor 6 170 000 EUR aan operationele kosten; merkt op dat deze bedragen in vergelijking met de definitieve begroting voor 2009 een stijging vertegenwoordigen van 12% voor de administratieve uitgaven en een stijging van 26% voor de operationele uitgaven;
4. neemt van het Bureau aan dat het uitvoeringspercentage van de bijdrage van de Unie evenals vorig jaar op 100% lag, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingen in 2010 61,65% bedroeg, tegenover 60,64% in 2009; stelt bezorgd vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingen onder titel III (Operationele uitgaven) slechts 28,04% bedroeg; verzoekt het Bureau bijgevolg verdere inspanningen te verrichten en gepaste maatregelen te nemen om een hoger uitvoeringspercentage van de betalingen te garanderen, in het bijzonder voor wat titel III betreft;
5. is ingenomen met de door het Bureau ontwikkelde ICT-software voor projectbeheer (i.e. MATRIX), die een doeltreffend computergestuurd instrument vormt voor het opstellen en op eenvormige wijze documenteren van projectplannen en voor de uitvoering en het beheer van projecten, en in de IAS-audit van maart 2011 betreffende planning en monitoring werd aangemerkt als een goede praktijk en een sterk punt; is eveneens ingenomen met het initiatief van het Bureau om MATRIX te koppelen aan het begrotingssysteem ABAC teneinde informatie te verstrekken over het uitvoeringsniveau van de kredieten voor vastleggingen en de kredieten voor betalingen;
Kredietoverdrachten en -overschrijvingen
6. dringt er bij het Bureau op aan dat het zijn planning voor de uitvoering van de begroting verbetert om ervoor te zorgen dat er voortaan veel minder overdrachten gedaan hoeven te worden (nu 6 900 000 EUR); merkt in het bijzonder uit de informatie van de Rekenkamer op dat het Bureau 48% van zijn jaarlijkse Titel III (Operationele uitgaven) voldaan heeft in december 2010; is van mening dat een dergelijke concentratie van uitgaven in de laatste weken van het jaar verregaande invloed heeft op de omvang van overdrachten en een duidelijke blijk is van het feit dat de planning voor de uitvoering van de begroting van het Bureau de nodige verbetering behoeft;
7. neemt kennis van de mededeling van het Bureau dat het passende maatregelen heeft getroffen (zoals planning twee jaar van tevoren) om de uitvoering van de begroting beter over het jaar te spreiden en zo een uitgavenconcentratie in de laatste maand van het jaar te vermijden;
8. heeft van het Bureau vernomen dat de uitvoeringsgraad van de automatisch van 2009 naar 2010 overgedragen kredieten in 2010 94% bedroeg, hetgeen betekent dat 414 633 EUR onbenut is gebleven;
9. stelt op basis van het verslag over het budgettair en financieel beheer vast dat de raad van bestuur twee begrotingsoverschrijvingen heeft doorgevoerd voor in totaal 2 791 055 EUR; merkt op dat deze twee wijzigingen verband hielden met de bestemming van het overschot onder Titel 1 (Personeelsuitgaven) als gevolg van de vertragingen bij de aanwerving van personeel gegenereerde resultaat;
10. leidt uit het verslag over het budgettair en financieel beheer af dat de directeur van het Bureau goedkeuring heeft verleend aan 14 begrotingsoverschrijvingen voor een totaalbedrag van 228 111 EUR; heeft van het Bureau vernomen dat deze overdrachten in hoofdzaak verband houden met correctiemaatregelen ten behoeve van een doeltreffende uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma van het Bureau en ten behoeve van administratieve uitgaven;
11. neemt met bezorgdheid kennis van de opmerking van de Rekenkamer over de vastlegging van 48% van de beleidsuitgaven tijdens de laatste maand van 2010 en over het hoge niveau van overdrachten dat hier een gevolg van is; steunt de inspanningen van het Bureau om deze situatie in de toekomst te vermijden, met name door zijn activiteiten twee jaar op voorhand te plannen en in de loop van het jaar doelstellingen vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de begroting; roept het Bureau op ervoor te zorgen dat ad-hocverzoeken van het Parlement mogelijk zijn in zijn begrotingsplanning; merkt op dat bijna alle naar 2011 overgedragen bedragen gebruikt zijn, met een definitieve uitvoering van 98,55% als resultaat voor 2010;
12. verzoekt het Bureau de nodige maatregelen te nemen om de belangrijkste obstakels op het vlak van begrotingsuitgaven, projectfinanciering, aanwerving en wettelijke en administratieve beperkingen te achterhalen en weg te werken, teneinde te zorgen voor een efficiënt beheer van zijn begroting;
Personeelszaken
13. leidt uit het verslag over het budgettair en financieel beheer af dat het Bureau moeite had om kandidaten te interesseren voor de functie van gedetacheerde nationale deskundige en te laten reageren op de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling; stelt met teleurstelling vast dat twee succesvolle kandidaten zich voor deze functie hebben teruggetrokken;
14. wijst erop dat de kwijting met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Bureau ook in de toekomst gebaseerd moet zijn op zijn prestaties gedurende het jaar;
15. neemt met bezorgdheid kennis van de vertragingen in de afronding van aanwervingsprocedures, met als gevolg dat in 2010 slechts 59 van de 72 posten konden worden ingevuld; roept het Bureau op al het nodige te doen om te vermijden dat deze situatie zich herhaalt; neemt met bezorgdheid kennis van de beschuldigingen van pesterij van personeel en van de rechtszaak die is aangespannen; verplicht het Bureau deze beschuldigingen op een passende manier aan te pakken; roept het Bureau op de positie van klokkenluiders te verduidelijken en een schriftelijk verslag in te dienen bij het Parlement over de toepassing van de geldende regels om klokkenluiders te beschermen;
16. merkt bezorgd op dat de Rekenkamer reeds in het kader van de kwijtingsprocedure 2009 heeft opgemerkt dat het Bureau zijn planning op het vlak van begroting en aanwerving zou kunnen verbeteren, met name met betrekking tot het hoge vacaturepercentage (21%) en het hoge volume van overgedragen kredieten; herhaalt dat het Bureau al het nodige moet doen om hierin verbetering aan te brengen;
Prestaties
17. stelt op basis van het jaarlijks activiteitenverslag van het Bureau vast dat het Bureau een gedragscode heeft aangenomen inzake correct bestuurlijk gedrag, die, samen met het Statuut, ten doel heeft ethisch gedrag te bevorderen, belangenconflicten te vermijden, fraude te voorkomen en het melden van onregelmatigheden te stimuleren; stelt verder vast dat er voor wervingsprocedures en voor jury's van selectieprocedures specifieke maatregelen gelden op het gebied van bewustmaking en het vermijden van belangenconflicten (te ondertekenen verklaringen);
18. stelt met tevredenheid vast dat het Bureau ten behoeve van een verdere versterking van de interne controle de toepassing van de klokkenluidersregels en de bescherming van klokkenluiders wil verbeteren en dat dit in 2012 zijn beslag zal krijgen; verzoekt het Bureau om de kwijtingsautoriteit mee te delen welke maatregelen er in dit verband genomen en uitgevoerd zijn;
Interne audit
19. neemt kennis van het feit dat de dienst Interne controle heeft toegezien op de uitvoering van zijn aanbevelingen van 2010 en stelt in het bijzonder vast dat al deze aanbevelingen daadwerkelijk zijn uitgevoerd;
20. stelt op basis van de informatie van het Bureau vast dat de IAS in maart 2011 een audit betreffende planning en monitoring heeft uitgevoerd en 11 aanbevelingen geformuleerd heeft, waarvan er één als heel belangrijk werd bestempeld, zeven als belangrijk en drie als wenselijk; neemt kennis van de verklaring van het Bureau dat de IAS van mening is dat 10 van de 11 aanbevelingen uitgevoerd zijn en dat de laatste „belangrijke” aanbeveling nog in uitvoering is;
21. vestigt de aandacht op zijn aanbevelingen uit eerdere kwijtingsverslagen, zoals opgenomen in de bijlage bij deze resolutie;
22. verwijst voor andere, horizontale opmerkingen in verband met het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2012(7) over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.
Aanbevelingen van het Europeen Parlement van de afgelopen jaren
Bureau voor de grondrechten
2006
2007
2008
2009
Prestaties
n.v.t.
- Het Bureau moet streven naar synergieën met andere instellingen die actief zijn op het gebied van de rechten van de mens
Er moet bij de beoordeling van de prestaties gebruik worden gemaakt van SMART-doelstellingen en RACER-indicatoren
n.v.t.
Budgettair en begrotingsbeheer: aanbestedingsprocedures
- Het Bureau heeft de voorschriften inzake de presentatie van de begroting niet nageleefd
- Aandachtspunten in de aanbestedingsprocedures
- Het beginsel van goed financieel beheer is als gevolg van de gepubliceerde evaluatiemethode onder druk komen te staan→het heeft geleid tot een geringere nadruk op het prijscriterium (nieuwe evaluatiemethode nodig)
- Er zijn voor nagenoeg alle kredieten betalingsverplichtingen aangegaan (13 900 000 EUR van het totale bedrag van 14 200 000 EUR)
- Het beginsel van goed financieel beheer is als gevolg van de gepubliceerde evaluatiemethode onder druk komen te staan→het heeft geleid tot een geringere nadruk op het prijscriterium
- Dringt er bij het Bureau op aan zijn begrotings- en wervingsbeleid te verbeteren teneinde het gebrek aan consistentie tussen zijn begrotings- en personeelsvooruitzichten te verhelpen;
- Verzoekt het Bureau om vooruitgang te boeken bij het realistisch inschatten van aanbestedingen;
Personeelszaken
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Interne audit
n.v.t.
n.v.t.
- Het Bureau heeft alle aanbevelingen van de dienst Interne audit uitgevoerd
- Het Bureau dient van de negen door de dienst Interne audit gedane aanbevelingen er nog vier te ten uitvoer te leggen