Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2240(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0109/2012

Ingediende teksten :

A7-0109/2012

Debatten :

PV 10/05/2012 - 9
CRE 10/05/2012 - 9

Stemmingen :

PV 10/05/2012 - 12.42
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0189

Aangenomen teksten
PDF 248kWORD 65k
Donderdag 10 mei 2012 - Brussel
Kwijting 2010: ARTEMIS - Ingebedde computersystemen
P7_TA(2012)0189A7-0109/2012
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2012 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0299/2011 – 2011/2240(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 - C7-0050/2012),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gezien Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen(3), en met name artikel 11, lid 4,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,

–  gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0109/2012),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integraal deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 368 van 16.12.2011, blz. 1.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52.
(4) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


2.Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2012 over de afsluiting van de rekeningen van ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0299/2011 – 2011/2240(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 - C7-0050/2012),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gezien Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen(3), en met name artikel 11, lid 4,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,

–  gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0109/2012),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 368 van 16.12.2011, blz. 1.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52.
(4) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


3.Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2012 met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010 (C7-0299/2011 – 2011/2240(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 - C7-0050/2012),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gezien Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen(3), en met name artikel 11, lid 4,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(4), en met name artikel 94,

–  gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0109/2012),

A.  overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS ter versterking van het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie, alsook ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen in december 2007 is opgericht om tijdens een bestaansduur van tien jaar een onderzoeksagenda op te stellen en ten uitvoer te leggen voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen voor uiteenlopende toepassingsgebieden;

B.  overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming haar werkzaamheden zelfstandig aanving in oktober 2009;

C.  overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2010 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

D.  overwegende dat de maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming voor genoemde periode van 10 jaar 420 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek;

E.  overwegende dat voor het begrotingsjaar 2010 de begroting van de gemeenschappelijke onderneming uitkomt op 38 500 000 EUR;

Budgettair en financieel beheer

1.  stelt met bezorgdheid vast dat de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010 niet voor het einde van het voorgaande jaar was goedgekeurd; neemt nota van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming dat de vertraagde goedkeuring van haar begroting voor 2010 in januari 2011 het gevolg is van het feit dat het operationele deel van de begroting afhankelijk is van de bijdragen van de lidstaten en dat voor het leeuwendeel van de lidstaten geldt dat deze bijdrage pas kan worden bevestigd nadat hun nationale begroting is vastgesteld; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming en de bijdragende lidstaten om tot overeenstemming te komen over een tijdschema en verdere praktische regelingen voor de openbaarmaking van hun respectievelijke bijdragen, teneinde te kunnen zorgen voor een tijdige goedkeuring van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming en verzoekt de gemeenschappelijke onderneming tevens de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van deze kwestie;

2.  stelt met bezorgdheid vast dat de structuur en de presentatie van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor 2010 niet overeenstemt met de voorschriften van de eigen financiële regels; heeft van de gemeenschappelijke onderneming te kennen gekregen dat de structuur en de presentatie van de begroting voor 2011 inmiddels zijn bijgesteld; verzoekt de Rekenkamer de kwijtingsautoriteit mede te delen of de structuur en de presentatie van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming nu volledig overeenstemmen met de financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming;

3.  maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag van de gemeenschappelijke onderneming voor 2010 op dat de door de gemeenschappelijke onderneming ten behoeve van de operationele uitgaven gebruikte vastleggingskredieten 36 000 000 EUR bedroegen; stelt vast dat de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie navolgende verdeling van de administratieve uitgaven zijn overeengekomen:

   de gemeenschappelijke onderneming en ARTEMISIA: 1 000 000 EUR,
   de Commissie: 1 500 000 EUR;
  

stelt evenwel vast dat de gemeenschappelijke onderneming slechts 1 900 000 EUR nodig had voor de administratieve uitgaven en dat dientengevolge de bijdrage van de Commissie beperkt was tot 935 315,91 EUR;

4.  stelt vast dat de definitieve begroting van de gemeenschappelijke onderneming betalingskredieten omvat ter hoogte van 27 000 000 EUR; maakt uit de definitieve jaarrekening op dat de kredieten voor 99,9 % zijn vastgelegd, maar betreurt het dat deze slechts voor 37,78 % zijn uitgevoerd;

5.  is bezorgd over de lage uitvoeringsgraad van de begroting en de achterliggende activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming; benadrukt dat de tegoeden op de bankrekeningen aan het einde van 2010 16 600 000 EUR bedroegen, oftewel 60 % van de beschikbare betalingskredieten;

Interne-controlesystemen

6.  verzoekt de gemeenschappelijke onderneming haar systemen voor interne controle en financiële informatie volledig operationeel te maken, met name voor de operationele verificatie van kostendeclaraties, de door certificaten van nationale autoriteiten verleende zekerheden en de strategie voor controles achteraf;

7.  is bezorgd over het feit dat de gemeenschappelijke onderneming voor de vooraf uitgevoerde controles volledig en uitsluitend op de door de nationale autoriteiten verstrekte certificaten vertrouwt en dat de gemeenschappelijke onderneming geen enkele andere controle uitvoert om na te gaan of de door begunstigden ingediende onkostendeclaraties wettelijk en feitelijk in orde zijn; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming mechanismen voor controle vooraf tot stand te brengen teneinde fouten en/of fraude bij de onkostendeclaraties te voorkomen;

8.  merkt op dat de achteraf uitgevoerde controle op kostendeclaraties in verband met projecten volledig gedelegeerd is aan de lidstaten; is om die reden van mening dat het moeilijk zal zijn voor de gemeenschappelijke onderneming om de financiële belangen van haar leden naar behoren te beschermen en ervoor te zorgen dat de onderliggende transacties juridisch en feitelijk correct zijn; roept de gemeenschappelijke onderneming op om haar strategie ten aanzien van de achteraf uitgevoerde controles van kostendeclaraties te heroverwegen en de kwijtingsautoriteit mede te delen welke mechanismen zij heeft ingevoerd teneinde te zorgen voor naleving van artikel 12 van haar oprichtingsverordening (EG) nr. 74/2008;

9.  neemt kennis van de vaststelling van de Rekenkamer dat het IT-beheer en de IT-processen gezien de omvang en de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming volstaan; wijst erop dat de formalisering van beleid en procedures op het vlak van de strategische plannings- en monitoringscyclus voor IT, van het bedrijfscontinuïteitsplan en het rampherstelplan evenwel achterloopt; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om deze situatie op te lossen en om de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang;

10.  stelt vast dat de rekenplichtige van de gemeenschappelijke onderneming de financiële en boekhoudkundige systemen van de onderneming (ABAC and SAP) heeft gevalideerd; merkt evenwel op dat de onderliggende operationele processen niet gevalideerd zijn, het proces dat de financiële informatie levert over de goedkeuring en uitbetaling van de kostendeclaraties die ontvangen zijn van de nationale autoriteiten in het bijzonder; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden over de stand van zaken ten aanzien van de validatie van de onderliggende operationele processen;

Interne audit

11.  neemt kennis van het feit dat de financiële regelingen van de gemeenschappelijke onderneming nog niet dusdanig gewijzigd zijn dat deze nu tevens een bepaling bevatten die verwijst naar de bevoegdheden van de interne controleur van de Commissie ten aanzien van de algemene begroting als geheel;

12.  stelt evenwel vast dat de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming maatregelen getroffen hebben om zich ervan te verzekeren dat de respectievelijke operationele taken van de dienst Interne audit van de Commissie en de interne-auditfunctie van de gemeenschappelijke onderneming duidelijk zijn omschreven;

Oproep tot het indienen van voorstellen en projectonderhandelingen

13.  maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag op dat de oproep tot het indienen van voorstellen van de gemeenschappelijke onderneming gepubliceerd is op 26 februari 2010 en dat er in antwoord op de projectplanfase van deze oproep 73 voorstellen zijn ingediend voor onderzoeksprojecten, waarvan er 72 aan de geschiktheidscriteria voldeden; stelt vast dat de elf geselecteerde voorstellen qua omvang variëren van 3 400 000 EUR tot 45 000 000 EUR en dat vier projecten daarvan een omvang hadden van 15 000 000 EUR of meer en aldus 66 % van de totale investeringen vertegenwoordigden; merkt evenwel op dat een van de oorspronkelijke elf projecten waarvoor de uitvoerend directeur toestemming had gekregen om er verdere onderhandelingen over te voeren uiteindelijk onherroepelijk moest worden afgewezen en er aldus uiteindelijk tien projecten succesvol zijn onderhandeld;

14.  stelt vast dat in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen van 2010 het concept „Maturity Index” is ingevoerd; heeft vernomen dat dit instrument ten behoeve van nadere analyses tijdens de projectplanfase gebruikt is ter beoordeling van de subjectieve kwaliteit van de projectenplannen, alsook om de „volwassenheid” van de reacties van de ARTEMIS-gemeenschap op het werkprogramma te beoordelen;

15.  maakt uit het jaarlijkse activiteitenrapport op dat er in verband met de onderhandelingen over en het opstarten van O&O-projecten enige vertraging was bij de levering van de „productieomgeving” voor de contractonderhandelingen door de gemeenschappelijke onderneming, en wel als gevolg van een prioriteitswijziging aan de kant van de Commissiediensten belast met het beheer van de IT-tools voor KP7; heeft evenwel van de gemeenschappelijke onderneming vernomen dat de technische vertraging onder controle is en dat de productieomgeving naar verwachting tegen het midden van januari 2011 geheel operationeel zou zijn; merkt evenwel op dat er om verdere vertragingen bij de contractonderhandelingen van de gemeenschappelijke onderneming te voorkomen een reserveoplossing is gecreëerd die gebaseerd is op de manuele verwerking van gegevens, teneinde te garanderen dat alle onderhandelingen zouden zijn afgerond in het eerste kwartaal van 2011 (in de veronderstelling dat de nationale contracten dan ondertekend zijn), dus ook als de IT-tools nog niet gereed zijn;

16.  maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag op dat de gemeenschappelijke onderneming eind 2010 subsidieovereenkomsten heeft afgesloten voor de dertien uit de oproep tot het indienen van voorstellen van 2009 voortgekomen projecten alsook dat deze projecten inmiddels zijn opgestart;

17.  is ingenomen met het feit dat de gemeenschappelijke onderneming de projecten voortvloeiend uit de oproep tot het indienen van voorstellen uit 2008 heeft gevolgd en geanalyseerd; merkt evenwel op dat de evaluatie van de resultaten van de projecten vaak de nodige details ontberen voor de meting van de prestaties; merkt in het bijzonder op dat de resultaten van de projecten CHARTER, eDIANA, SYSMODEL, iLAND, INDEXYS, CHESS en CESAR uitsluitend als „positief” zijn gekenmerkt; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming ten behoeve van het toezicht op en de analyse van haar projecten nauwkeurigere prestatie-indicatoren te ontwikkelen en te gebruiken;

Prestaties

18.  maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag van de gemeenschappelijke onderneming op dat het verslag van de Commissie over het eerste tussentijdse onderzoek van de gezamenlijke technologie-initiatieven ARTEMIS en ENIAC op 16 december 2010 is goedgekeurd;

19.  benadrukt dat het tussentijdse onderzoek heeft geresulteerd in drie aanbevelingen aan de gemeenschappelijke onderneming:

   de gemeenschappelijke onderneming dient teneinde het „meeliftprobleem” uit de wereld te helpen een dusdanig systeem te ontwikkelen dat elke begunstigde die geen lid is een percentage van de bijdrage die deze van de Unie ontvangt als onkostenvergoeding aan de gemeenschappelijke onderneming afdraagt;
   het beoordelings- en selectieproces dient dusdanig te worden gewijzigd dat de ondersteunde projecten beter aansluiten op de strategische Europese doelstellingen van het programma;
   de lidstaten en de ondernemingsorganisaties dienen samen processen te ontwikkelen in het kader waarvan organisaties die overwegen een voorstel in te dienen, vroegtijdige en constructieve feedback gegeven kan worden over hun vooruitzichten op ondersteuning;
  

verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om de kwijtingsautoriteit in te lichten over de naar aanleiding van de resultaten van het eerste tussentijdse onderzoek getroffen maatregelen;

20.  neemt nota van het Commissievoorstel tot instelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020” - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), waarin de Commissie oppert om de gemeenschappelijke ondernemingen ARTEMIS en ENIAC tot één onderneming te laten fuseren, alsook om nieuwe gemeenschappelijke ondernemingen op te richten voor het deel „Maatschappelijke uitdagingen” van Horizon 2020; verzoekt de Commissie om de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van deze kwestie;

Geen gastheerschapsovereenkomst

21.  herhaalt dat de gemeenschappelijke onderneming spoedig overeenkomstig Verordening (EG) nr. 74/2008 een gastheerschapsovereenkomst met België dient te sluiten betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere ondersteunende maatregelen die door België aan de gemeenschappelijke onderneming worden verstrekt;

Horizontale opmerkingen over de gemeenschappelijke ondernemingen

22.  wijst er op dat de Commissie tot nu toe zeven gemeenschappelijke ondernemingen heeft opgericht krachtens artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; merkt op dat zes van deze gemeenschappelijke ondernemingen (IMI, ARTEMIS, ENIAC, CLEAN SKY, FCH en ITER-F4E) vallen onder de onderzoeksactiviteiten van de DG's RTD en INFSO van de Commissie en dat één gemeenschappelijke onderneming is belast met de ontwikkeling van het nieuwe luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) in de sector vervoer waarvan de activiteiten worden gecontroleerd door DG MOVE;

23.  stelt vast dat de totale indicatieve hulpbronnen die nodig worden geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaansperiode uitkomen op 21 793 000 000 EUR;

24.  stelt vast dat de totale indicatieve hulpbronnen die nodig worden geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaansperiode uitkomen op 11 489 000 000 EUR;

25.  stelt vast dat de totale bijdrage van de Unie aan de begroting van de gemeenschappelijke onderneming in het begrotingsjaar 2010 uitkomt op 505 000 000 EUR;

26.  verzoekt de Commissie de kwijtingsautoriteit jaarlijks geconsolideerde informatie te verstrekken over de totale jaarlijkse financiering per gemeenschappelijke onderneming die wordt onttrokken aan de algemene begroting van de Unie, helderheid te verschaffen over het gebruik van de gelden van de Unie en het vertrouwen van de Europese belastingbetalers in dit opzicht te herstellen;

27.  is ingenomen met het initiatief van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS om in haar jaarlijks activiteitenverslag informatie op te nemen over het toezicht op en de analyse van haar lopende projecten; is van mening dat deze werkwijze moet worden nagevolgd door de overige gemeenschappelijke ondernemingen;

28.  herinnert eraan dat gemeenschappelijke ondernemingen publiek-private samenwerkingsverbanden zijn en dat als gevolg daarvan publieke en private belangen met elkaar verweven zijn; is van mening dat in de gegeven omstandigheden het ontstaan van belangenconflicten niet moet worden uitgesloten, maar dat daarmee op de juiste wijze moet worden omgegaan; verzoekt de gemeenschappelijke ondernemingen daarom de kwijtingsautoriteit te informeren over de verificatiemechanismen binnen hun respectieve structuren gericht op een juiste aansturing en het voorkomen van belangenconflicten;

29.  stelt vast dat de gemeenschappelijke ondernemingen, met uitzondering van met name de gemeenschappelijke onderneming ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, betrekkelijk kleine en geografisch-geconcentreerde structuren vormen; is daarom van mening dat ze zoveel mogelijk moeten samenwerken bij het beheer van hun hulpmiddelen;

30.  verzoekt de Rekenkamer de kwijtingsautoriteit te informeren over de follow-up van haar commentaar bij de jaarrekening voor 2011 van elk van de gemeenschappelijke ondernemingen;

31.  verzoekt de Rekenkamer op redelijke termijn een speciaal verslag aan het Parlement te zenden over de meerwaarde van het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen voor een efficiënte uitvoering van de programma's van de Unie inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie; stelt verder dat dit verslag ook dient in te gaan op de effectiviteit van het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen.

(1) PB C 368 van 16.12.2011, blz. 1.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52.
(4) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Juridische mededeling - Privacybeleid