Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2820(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0411/2013

Debatten :

Stemmingen :

PV 12/09/2013 - 13.12

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0379

Aangenomen teksten
PDF 133kWORD 28k
Donderdag 12 september 2013 - Straatsburg
Situatie in Egypte
P7_TA(2013)0379RC-B7-0411/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de situatie in Egypte (2013/2820(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Egypte,

–  gezien zijn resolutie van 23 mei 2013 over de terugvordering van activa door de landen van de Arabische Lente die in een overgangsfase verkeren(1),

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 over de Arabische Lente,

–  gezien de conclusies van de Raad van 21 augustus en 22 juli 2013 over Egypte,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van 18 augustus 2013 over Egypte van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, en de voorzitter van de Commissie, José Manuel Barroso,

–  gezien de opmerkingen van de hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton na de buitengewone vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken over Egypte van 21 augustus 2013, de verklaringen van de hoge vertegenwoordiger over de situatie en ontwikkelingen in Egypte van juli en augustus 2013, en de gezamenlijke verklaring van de hoge vertegenwoordiger en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, over Egypte van 7 augustus 2013,

–  gezien de associatieovereenkomst EU-Egypte van 2001, die in 2004 in werking is getreden en geschraagd is door het actieplan van 2007, en gezien het voortgangsverslag van de Commissie van 20 maart 2013 over de tenuitvoerlegging ervan,

–  gezien de conclusies van de covoorzitters van de vergadering van de taskforce EU-Egypte van 14 november 2012,

–  gezien het verslag van de Europese Rekenkamer over de samenwerking van de EU met Egypte op het gebied van bestuur, dat werd gepubliceerd op 18 juni 2013,

–  gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens uit 1948,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, waarbij Egypte partij is,

–  gezien de grondwettelijke verklaring van Egypte van 8 juli 2013, dat een stappenplan voor grondwetsherziening en nieuwe verkiezingen behelst,

–  gezien het "programma voor een rechte weg naar de democratie" van de Egyptische interim-regering,

–  gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Egypte het grootste Arabische land is, een sleutelrol speelt in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, een belangrijke handelspartner van de EU is en een aanzienlijke hoeveelheid EU-steun ontvangt; overwegende dat de politieke, economische en sociale ontwikkelingen in Egypte verstrekkende gevolgen hebben in de gehele regio en daarbuiten;

B.  overwegende dat het feit dat president Morsi en zijn regering er niet in geslaagd zijn hun economische beloften in te lossen, in te spelen op de terechte bezorgdheid van alle democratische krachten binnen de Egyptische samenleving en de overgang naar de democratie, waar de bevolking de afgelopen twee jaar naar heeft gehunkerd, te verwezenlijken, de politieke polarisering op de spits heeft gedreven en heeft geleid tot massabetogingen waarin president Morsi werd opgeroepen om af te treden, en gewelddadige confrontaties;

C.  overwegende dat op 30 juni 2013 miljoenen tegenstanders van president Morsi in Caïro en andere Egyptische steden bijeengekomen zijn om zijn aftreden te eisen; overwegende dat na deze demonstraties, op 3 juli 2013, onder leiding van het hoofd van de strijdkrachten, generaal Abdul Fattah al–Sisi, een militaire machtsovername heeft plaatsgevonden waarin president Morsi en zijn regering zijn afgezet; overwegende dat de Opperste Raad van de strijdkrachten op 4 juli 2013 de grondwet buiten werking heeft gesteld en de macht heeft overgedragen aan de president van het Constitutionele Hof in afwachting van vervroegde presidentsverkiezingen, gevolgd door parlementsverkiezingen en de vorming van een nationale coalitieregering en een commissie voor grondwetsherziening; overwegende dat Adly Mansour als president ad interim is beëdigd;

D.  overwegende dat de interim-president het Hogerhuis van het parlement heeft ontbonden, een stappenplan heeft aangekondigd voor een overgangsperiode van negen maanden, waarin de grondwet van 2012 bij referendum zal worden herzien en vastgesteld, waarna parlementaire en presidentsverkiezingen zullen worden gehouden, en een fungerend premier heeft benoemd; overwegende dat de hoogste islamitische en koptisch–christelijke autoriteiten, vooraanstaande liberale politici en de salafistische partij Nour het stappenplan voor de overgang hebben onderschreven; overwegende dat er op 1 september 2013 een nieuwe constitutionele commissie, bestaande uit vijftig deskundigen, is ingesteld, die een grondwetsherziening moet formuleren;

E.  overwegende dat voormalig president Morsi sinds 3 juli 2013 wordt vastgehouden op een onbekende locatie en de openbare klager van Egypte een proces tegen hem en 14 anderen heeft aangespannen, onder wie prominente figuren van de Moslimbroederschap, op verdenking van aanzetting tot moord en geweld; overwegende dat een groot aantal leden van de Moslimbroederschap is gearresteerd, van wie de meeste nu in afwachting van een rechtszaak zijn; overwegende dat de afgezette dictator Hosni Mubarak op 22 augustus 2013 uit de gevangenis is vrijgelaten en sindsdien onder huisarrest staat;

F.  overwegende dat aanhangers van de Moslimbroederschap sinds het ingrijpen van de strijdkrachten op diverse plaatsen in Egypte massale betogingen hebben gehouden voor de vrijlating en ambtshervatting van voormalig president Morsi; overwegende dat de betogingen door de Moslimbroederschap in veel gevallen tot gewelddadigheden en botsingen tussen burgers onderling en tussen aanhangers van de Moslimbroederschap en leger en politie hebben geleid, waarbij doden zijn gevallen; overwegende dat op 14 augustus 2013 het Egyptische leger en de Egyptische politie twee sit-ins van aanhangers van voormalig president Morsi en de Moslimbroederschap op het Rabaaplein en het Nahdaplein in Caïro hebben ontruimd, hetgeen heeft geleid tot de dood van honderden betogers en tientallen politieagenten;

G.  overwegende dat de interim-regering voor een maand de noodtoestand heeft afgekondigd en heeft aangekondigd dat er een onafhankelijke commissie van prominente personen zal worden opgericht om een onderzoek in te stellen naar het uiteenjagen van de sit-ins op het Rabaaplein en het Nahdaplein; overwegende dat regionale en Egyptische ngo’s hebben opgeroepen tot een onderzoeksmissie van de Arabische Liga om de recente gewelddaden in het land te onderzoeken; overwegende dat de EU en de internationale gemeenschap er tot nu toe niet in zijn geslaagd om een inclusieve politieke dialoog op gang te brengen, en overwegende dat het protest, het geweld en de arrestaties zijn blijven voortduren;

H.  overwegende dat na de gewelddadige ontruiming van de sit-ins, sektarisch geweld tegen Egyptische christenen gebruikt is met tragische gevolgen, met name door aanhangers van de Moslimbroederschap; overwegende dat de Egyptische veiligheidstroepen ervan beschuldigd zijn kerken en koptische gemeenschappen niet tegen voorspelbare represailles te hebben beschermd;

I.  overwegende dat terroristische daden en gewelddadige aanvallen tegen veiligheidstroepen in de Sinaï hand over hand toenemen, wat onder andere heeft geleid tot de moord op 25 politieagenten buiten diensttijd in de Noordelijke Sinaï op 19 augustus 2013; overwegende dat de Egyptische minister van Binnenlandse Zaken, Mohammed Ibrahim, op 5 september 2013 het doelwit van een bomaanslag in Caïro was;

J.  overwegende dat de interim-regering heeft verklaard dat nationale verzoening en de rechtsstaat de hoogste prioriteit hebben bij haar optreden;

K.  overwegende dat Egypte met steeds ernstiger economische problemen kampt; overwegende dat voor de welvaart in het land politieke stabiliteit, een gedegen economisch beleid, maatregelen voor corruptiebestrijding en internationale steun nodig zijn; overwegende dat sociale rechtvaardigheid en een hogere levensstandaard voor de burgers cruciale elementen zijn in de overgang naar een open, stabiel, democratisch, vrij en welvarend Egypte;

L.  overwegende dat onafhankelijke vakbonden en maatschappelijke organisaties een wezenlijke rol moeten spelen in deze kritieke periode van politieke en maatschappelijke overgang in Egypte; overwegende dat vrije, onafhankelijke media in een echte democratie een essentieel onderdeel van de maatschappij vormen; overwegende dat fysiek geweld en intimidatie tegen journalisten zijn toegenomen in Egypte, terwijl een rechtbank in Caïro op 3 september 2013 opdracht gaf tot de sluiting van vier televisiezenders in het beheer van of gelieerd aan de Moslimbroeders, omdat die zenders illegaal zouden functioneren; overwegende dat veiligheidstroepen de afgelopen zes weken de kantoren van verscheidene televisiekanalen zijn binnengevallen;

M.  overwegende dat de Egyptische vrouwen zich in deze periode van aanhoudende politieke crisis in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden; overwegende dat de vrouwelijke betogers vaak het slachtoffer zijn van geweld, seksueel misbruik en andere vormen van vernederende behandeling, terwijl vrouwenrechtenactivisten worden bedreigd en geïntimideerd;

N.  overwegende dat Egypte tussen 2007 en 2012 ongeveer 1 miljard euro aan EU-steun heeft ontvangen, dat de EU nog eens 5 miljard euro aan steun heeft vastgelegd en dat deze middelen pas volledig beschikbaar zullen komen wanneer voldaan is aan bepaalde voorwaarden, die gekoppeld zijn aan de voorwaarden van het IMF;

O.  overwegende dat de Raad Buitenlandse Zaken in zijn conclusies over Egypte van 21 augustus 2013 de hoge vertegenwoordiger heeft verzocht om in samenwerking met de Commissie het vraagstuk van EU-bijstand aan Egypte op grond van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en de associatieovereenkomst te herzien, uitgaande van de toezegging van Egypte om de onderliggende beginselen na te leven; overwegende dat de lidstaten hebben besloten de vergunningen voor de uitvoer naar Egypte van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, op te schorten, de vergunningen voor de uitvoer van andere militaire uitrusting opnieuw te beoordelen en hun bijstand aan Egypte op veiligheidsgebied opnieuw te bekijken;

P.  overwegende dat het niveau en de intensiteit van de betrokkenheid van de EU bij Egypte conform het herziene Europese nabuurschapsbeleid, en met name als gevolg van de "meer voor meer"-strategie op stimulansen zijn gebaseerd en daarom afhangen van de vooruitgang die het land boekt bij het nakomen van zijn verplichtingen, onder andere met betrekking tot de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en gendergelijkheid;

1.  spreekt zijn oprechte solidariteit uit met de Egyptische bevolking en betuigt zijn diepe medeleven met de families van de slachtoffers van de recente botsingen en uitingen van geweld; dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan dat er een gerechtelijke commissie wordt ingesteld die een onafhankelijk onderzoek zal instellen naar alle moordpartijen, zoals de Egyptische president op 8 juli 2013 heeft beloofd;

2.  veroordeelt het buitensporige gebruik van geweld door Egyptische veiligheidstroepen en het tragische verlies van mensenlevens bij de ontmanteling van de kampementen van Rabaa en Nahda; verzoekt de Egyptische regering met klem erop toe te zien dat de veiligheidstroepen adequate interne controles instellen zodat de verantwoordelijkheid voor het buitensporige gebruik van geweld kan worden vastgesteld en de verantwoordelijken berecht kunnen worden;

3.  betreurt tegelijkertijd dat de leiders van de Moslimbroederschap hun politieke achterban niet duidelijk hebben opgedragen af te zien van alle vormen van geweld tegen medeburgers, het leger en de politie; betreurt dat de leiding van de Moslimbroederschap niets heeft ondernomen om deze aanvallen te voorkomen en stop te zetten, en daar pas veel later haar veroordeling over heeft uitgesproken; dringt er bij de leiders van de Moslimbroederschap op aan dat zij in de toekomst afzien van het oproepen tot en het verheerlijken van geweld, en is voorstander van het aanspannen van processen tegen de leiders die hebben opgeroepen tot geweld;

4.  veroordeelt alle vormen van terrorisme, opruiing en geweld en alle uitingen van haat; verzoekt alle politieke spelers en veiligheidstroepen om met uiterste terughoudendheid op te treden en provocaties te vermijden, om verder geweld te voorkomen in de beste belangen van het land; herinnert de interim-president, de interim-regering en het Egyptische leger aan hun verplichting om de veiligheid van alle burgers in het land te waarborgen, ongeacht hun politieke standpunten en overtuiging; is ernstig bezorgd over de gemelde arrestatie van tientallen kinderen in het kader van het hardhandige optreden tegen aanhangers van de Moslimbroederschap, en verzoekt om hun onmiddellijke vrijlating;

5.  spreekt zijn bezorgdheid uit over de politieke ontwikkelingen in Egypte; verzoekt de Egyptische autoriteiten, teneinde de noodzakelijke voorwaarden te creëren voor een inclusief politiek proces, de noodtoestand zo spoedig mogelijk op te heffen, alle politieke gevangenen vrij te laten, met inbegrip van de afgezette voormalige president Morsi, en de gedetineerden te behandelen in overeenstemming met de internationale afspraken;

6.  beklemtoont dat de macht ten spoedigste aan een democratisch gekozen burgerbestuur moet worden overgedragen; betuigt zijn fundamentele solidariteit met alle Egyptenaren die voor hun land democratische aspiraties en waarden koesteren, en dringt aan op een spoedige hervatting van het democratisch proces, met inbegrip van vrije en eerlijke presidents- en parlementsverkiezingen via een alomvattend proces met deelneming van alle democratische krachten, en op de nodige economische en bestuurlijke hervormingen; verzoekt de Moslimbroederschap met klem bij te dragen aan het verzoeningsproces; is van mening dat elk verbod, elke uitsluiting of vervolging gericht tegen een democratische politieke kracht of speler in Egypte een herhaling zou vormen van de reeds begane misstappen en het radicalisme alleen maar verder in de hand zou werken;

7.  spreekt zijn steun uit voor het proces van de herformulering en de herziening van de grondwet en onderstreept dat dit de grondslag moet leggen voor een echt democratisch nieuw Egypte, om waarborgen te bieden voor de grondrechten en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van godsdienstvrijheid, voor alle burgers – mannen zowel als vrouwen – van het land, door wederzijdse tolerantie en vreedzame co-existentie van de verschillende geloofsgemeenschappen te bevorderen en de bescherming van minderheden, de vrijheid van vereniging en de persvrijheid te waarborgen; is er stellig van overtuigd dat alle componenten van het Egyptische politieke spectrum, inclusief de gematigde elementen van de Moslimbroederschap en een adequate vertegenwoordiging van vrouwen, bij het overleg over de grondwetsherziening moeten worden betrokken en dat deze fase moet worden gevolgd door een referendum over een nieuwe, pluralistische grondwet en door vrije en eerlijke presidents- en parlementsverkiezingen;

8.  dringt erop aan dat onmiddellijk een einde wordt gemaakt aan alle gewelddadigheden, seksueel misbruik, en andere vernederende behandelingen jegens vrouwelijke betogers en vrouwenrechtenactivisten, dat een serieus en onafhankelijk onderzoek naar al deze zaken wordt ingesteld en dat de verantwoordelijken worden berecht;

9.  veroordeelt het geweld tegen de koptische gemeenschap en de verwoesting van een groot aantal kerken, gemeenschapshuizen en bedrijven overal in het land; spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de autoriteiten geen adequate veiligheidsmaatregelen hebben genomen om de koptische gemeenschap te beschermen, ondanks vele waarschuwingen; wijst op het historische pluralisme van de Egyptische samenleving en de eeuwenoude traditie van de Egyptische koptische gemeenschap; verzoekt de Egyptische regering de koptische gemeenschap op alle mogelijke manieren te ondersteunen opdat de kopten een belangrijk element kunnen blijven vormen van de Egyptische maatschappelijke en economische structuur en zij snel weer vreedzaam met de andere gemeenschappen van het land kunnen samenleven;

10.  benadrukt nogmaals het belang van de deelname van het maatschappelijk middenveld, de vakbonden en de media aan de totstandbrenging van een diepgewortelde en duurzame democratie in Egypte; verzoekt de interim-regering te waarborgen dat binnenlandse en internationale maatschappelijke organisaties, onafhankelijke vakbonden en journalisten vrijelijk hun werk kunnen doen in het land, zonder inmenging van de regering; verzoekt de Egyptische autoriteiten ervoor te zorgen dat het comité dat belast is met het opstellen van een nieuwe wet op ngo's, een voorstel indient dat in overeenstemming is met de internationale normen; onderschrijft het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 augustus 2013 om, gezien de negatieve impact van de economische situatie op de meest kwetsbare groepen in de Egyptische samenleving, de EU-steun op sociaaleconomisch gebied en de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld voort te zetten;

11.  is ingenomen met de aanbeveling van de Egyptische Nationale Raad voor de mensenrechten om een regionaal kantoor van de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten in Caïro te openen, en verzoekt de Egyptische regering met klem de opening van dit kantoor goed te keuren;

12.  dringt er bij de Unie op aan in haar bilaterale betrekkingen met en bij haar financiële steun aan Egypte rekening te houden met zowel het conditionaliteitsbeginsel ("meer voor meer") als de grote economische uitdaging waar het land voor staat; pleit in dit kader voor duidelijk en gezamenlijk overeengekomen criteria; is ingenomen met het onlangs genomen besluit van de Raad Buitenlandse Zaken om de vergunningen voor de uitvoer naar Egypte van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, op te schorten, de vergunningen voor de uitvoer van andere militaire uitrusting opnieuw te beoordelen en de bijstand aan Egypte op veiligheidsgebied opnieuw te bekijken;

13.  herhaalt zijn belofte om het Egyptische volk te ondersteunen bij het proces van democratische en economische hervormingen; is verheugd over en ondersteunt de bemiddelingsinspanningen van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter Catherine Ashton en speciaal vertegenwoordiger Bernardino León met als doel de verschillende partijen een weg te laten vinden uit de huidige politieke crisis;

14.  neemt kennis van de conclusies van het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer van 18 juni 2013 over EU-samenwerking met Egypte op het gebied van bestuur, en pleit voor maatregelen om te zorgen voor meer transparantie en democratische controle wat betreft de manier waarop EU–financiering in Egypte wordt ingezet, met bijzondere aandacht voor projecten gericht op het maatschappelijk middenveld en de bescherming van minderheden en vrouwenrechten;

15.  herhaalt zijn oproep tot de onmiddellijke invoering van een EU-mechanisme voor juridische en technische bijstand aan de landen van de Arabische Lente bij de terugvordering van activa, zoals vermeld in zijn resolutie van 23 mei 2013, maar die werd uitgesteld vanwege de onrust in Egypte; benadrukt nogmaals dat de EU de morele verplichting heeft de teruggave van activa die waren gestolen door voormalige dictators en hun regimes, te ondersteunen; is van mening dat de terugvordering van activa een vraagstuk met een sterk politieke lading is vanwege de symbolische waarde ervan, en een belangrijke bijdrage kan leveren aan het herstel van de verantwoordingsplicht, de stabiliteit van het land en de opbouw van solide instellingen in de geest van de democratie en de rechtsstaat in de betrokken partnerlanden;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering van de Arabische Republiek Egypte.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0224.

Juridische mededeling - Privacybeleid