Grensarbeiders in de Europese Unie

DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERZOEK
WERKDOCUMENT
Serie Sociale Zaken
- W 16A -

Samenvatting


INHOUD

Inleiding

  1. JURIDISCH KADER VAN DE GRENSARBEID
  2. 1.1. Het begrip grensarbeid
    1.2. Vrij verkeer, gelijke behandeling en sociale bescherming van grensarbeiders in de EU
    1.3. Fiscale positie van de grensarbeider
    1.4. Verrekening van de belasting op grensarbeid

  3. GRENSOVERSCHRIJDENDE MOBILITEIT IN WEST-EUROPA: STATISTISCHE BENADERING
  4. 2.1. Methodologie
    2.2. Resultaten

  5. BELEMMERINGEN VOOR DE GRENSOVERSCHRIJDENDE MOBILITEIT
  6. 3.1. Sociale zekerheid
    3.2. Directe belastingen
    3.3. Interactie tussen directe belastingen en sociale zekerheid
    3.4. Invoer van voertuigen met tijdelijke vrijstelling
    3.5. Gebrek aan informatie en administratieve samenwerking
    3.6. Statuut van de grensarbeiders in Zwitserland

Bijlage 1: Statistiek van het aantal grensarbeiders

Bijlage 2: Voornaamste bilaterale overeenkomsten om dubbele belasting te vermijden

Bijlage 3: Belastingstelsels en sociale-zekerheidsregelingen voor grensarbeiders in de Europese Unie


INLEIDING

In deze studie willen wij een overzicht geven van de situatie van de grensarbeiders in de Europese Unie en van de belemmeringen van het vrije verkeer die zij ondervinden. Gezien de omvang van het verschijnsel en de consequenties voor de betrokkenen besteden wij ook aandacht aan de EU-burgers die wel in de Unie wonen, maar over en weer reizen om bezoldigde arbeid te verrichten in landen zoals Zwitserland, het vorstendom Monaco en San Marino. Omdat Zwitserland bijna de helft van de grensarbeiders in Europa opneemt (volgens onze schatting ca. 150.000), hebben wij ook een analyse gemaakt van de sociale zekerheid, de belastingregeling en de toegang tot de arbeidsmarkt voor de grensarbeiders die in Zwitserland werken.

Voor onze studie hebben we gebruik gemaakt van de wetgeving van de lidstaten en de Gemeenschap zoals deze op het ogenblik van kracht en in voorbereiding is, verder documenten die ons bezorgd zijn door organisaties die de grensarbeiders op plaatselijk vlak vertegenwoordigen en de bestaande literatuur. Van meet af aan zijn ook de verzoekschriften aan het Europees Parlement, de schriftelijke vragen van parlementsleden aan de Raad en de Europese Commissie en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie bijzonder waardevol gebleken om de belemmeringen voor de grensoverschrijdende mobiliteit te kunnen aanwijzen.

De studie bestaat uit drie delen. Om te beginnen is er een hoofdstuk dat een overzicht geeft van de reglementering die voor de grensarbeid van belang is, in het bijzonder wat de belastingen en de sociale zekerheid betreft. Het tweede hoofdstuk schetst de omvang van het verschijnsel grensarbeid in West-Europa. Het derde en laatste hoofdstuk biedt een systematische ontleding van de wettelijke en feitelijke belemmeringen voor de grensoverschrijdende mobiliteit van de bezoldigde arbeid zoals zij zich aan de verschillende nationale grenzen voordoen.


| Top |

1. JURIDISCH KADER VAN DE GRENSARBEID

1.1. HET BEGRIP GRENSARBEID

Wat de grensarbeider van de klassieke migrerende werknemer onderscheidt, is het wonen in een bepaald land en het werken in een ander land. De migrant trekt al dan niet met zijn gezin weg uit zijn land van herkomst en gaat wonen en werken in een land dat het zijne niet is. De grensarbeider daarentegen heeft banden met twee staten: het woon- en het werkland.

Het is echter niet mogelijk om het begrip grensarbeid eenduidig te omschrijven aan de hand van een op objectieve criteria berustende definitie. Dit begrip dekt immers telkens een andere realiteit naargelang men de communautaire definitie - onder meer op het gebied van de sociale zekerheid - hanteert, dan wel de uiteenlopende definities in de bilaterale overeenkomsten over dubbele belastingheffing op basis waarvan bepaald wordt welke belastingregeling op grensarbeiders van toepassing is.

In het Gemeenschapsrecht wordt onder grensarbeider verstaan iedere werknemer of zelfstandige die zijn beroepswerkzaamheden uitoefent op het grondgebied van een lidstaat en woont op het grondgebied van een andere lidstaat (politiek criterium), waarheen hij in beginsel dagelijks of ten minste een maal per week terugkeert (temporeel criterium) . Deze definitie - die behalve het intrinsieke gegeven van het pendelen tussen huis en werk waarbij een landsgrens wordt gepasseerd, ook het temporele aspect van de dagelijkse of wekelijkse terugkeer naar huis omvat - geldt echter enkel voor de sociale zekerheid van de werknemers in kwestie binnen de Europese Unie.

In de bilaterale overeenkomsten over dubbele belasting ter bepaling van de belastingregeling die op grensarbeiders van toepassing is, wordt evenwel een restrictievere definitie aangehouden, waarin daarenboven een ruimtelijk criterium wordt gehanteerd, volgens welk het wonen en werken in een grensstreek in de strikte zin van het woord - die overigens in elke belastingovereenkomst verschillend is afgebakend - als inherent aan het begrip grensarbeid wordt beschouwd.

Het primaire probleem waarmee wij worden geconfronteerd, is dus het ontbreken van een uniforme definitie van het begrip grensarbeid, zodat afhankelijk van de gehanteerde criteria in de praktijk verschillende categorieën van personen onder het begrip kunnen vallen.

| Top |

1.2. VRIJ VERKEER, GELIJKE BEHANDELING EN SOCIALE BESCHERMING VAN GRENSARBEIDERS IN DE EU

Voor grensarbeiders die in de Europese Unie wonen en werken gelden net zoals voor alle migrerende werknemers het non-discriminatiebeginsel en het beginsel van gelijke behandeling die van toepassing zijn op alle werknemers die zich binnen het grondgebied van de Unie verplaatsen. Verordening nr. 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap voert met name in artikel 7 gelijkheid van behandeling in wat betreft alle voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid, met name op het gebied van beloning, ontslag en, indien de betrokkene werkloos is geworden, wederinschakeling in het beroep of wedertewerkstelling. Inzake het arbeidsrecht valt de grensarbeider net zoals de migrerende werknemer onder de wetgeving van het werkland. Krachtens artikel 7, lid2 van dezelfde verordening geniet hij dezelfde sociale en fiscale voordelen als de nationale werknemers.

Inzake sociale bescherming gelden voor grensarbeiders behalve in enkele bijzondere gevallen dezelfde beginselen en regelingen als in het algemeen voor alle migrerende werknemers binnen de Europese Gemeenschap .

Verordening (EEG) nr. 1408/71 inzake coördinatie van de sociale-zekerheidsregelingen van de lidstaten en verordening nr. 574/72 over de toepassing ervan bevatten onder meer specifieke bepalingen over speciaal voor grensarbeiders bestemde prestaties. Grensarbeiders genieten op grond daarvan in beginsel voordelen die niet voor andere migrerende werknemers gelden, zoals grensoverschrijdende toegang tot gezondheidszorg. De problemen waarmee zij wat betreft hun sociale positie en gezinssituatie worden geconfronteerd, zijn evenwel niet noodzakelijkerwijs verbonden aan hun hoedanigheid van grensarbeider. Het zijn veeleer problemen die zij met andere categorieën van migranten gemeen hebben en die met name te maken hebben met verschillen tussen de nationale wetgevingen en het totale gebrek aan coördinatie tussen de nationale aanvullende bovenwettelijke regelingen, met name in de sector pensioenen. Deze problemen doen zich echter veel scherper gevoelen bij de grensarbeiders omdat zij door hun bijzondere situatie vooraan op de lijst staan wat de toepassing van het Europees sociale-zekerheidsrecht betreft.

| Top |

1.3. FISCALE POSITIE VAN DE GRENSARBEIDER

De communautaire instellingen hebben geen duidelijk omschreven bevoegdheden op het gebied van de belastingen . Voor het belastingstelsel dat op hen van toepassing is, zijn grensarbeiders daarom geheel afhankelijk van de bilaterale belastingakkoorden die de Europese landen hebben gesloten om dubbele belasting op grensoverschrijdende inkomsten te voorkomen. De vastgestelde voorschriften en criteria verschillen van geval tot geval: de grensarbeider kan zowel in het woonland (de overeenkomst inzake dubbele belasting tussen Frankrijk en België), als in het werkland (de overeenkomst tussen Nederland en Duitsland) of in beide landen tegelijkertijd (de overeenkomst tussen Zwitserland en Duitsland) belastingplichtig zijn.

Ingeval inkomsten uit grensarbeid worden betrokken, kunnen verscheidene landen immers op grond van hun fiscale soevereiniteit overeenkomstig de vigerende wetgeving belasting op deze inkomsten heffen. Om te voorkomen dat dit grensoverschrijdend inkomen dubbel wordt belast, hebben de meeste Europese landen bilaterale fiscale overeenkomsten gesloten meestal volgens de typeovereenkomst van de OESO over dubbele belasting op inkomsten en kapitaal. De typeovereenkomst van de OESO stelt als algemene regel dat een persoon die in een bepaald land woont, maar in een ander land werkt, in het werkland belastingplichtig is . In de bijzondere regeling over grensarbeid kennen de bilaterale overeenkomsten over dubbele belasting het recht om belasting te heffen echter meestal toe aan het woonland in plaats van aan het werkland, wanneer de belastingplichtige in de grensstreek van een land woont en in de grensstreek van een ander land werkt en mits de betrokkene regelmatig naar zijn woonplaats terugkeert. Indien de woonplaats en/of de plaats van het werk buiten de grensstreek gelegen zijn, wordt het inkomen uit arbeid echter aan de bron belast, d.w.z. in het werkland.

In dit laatste geval houdt de werkgever op de arbeidsinkomsten van de grensarbeider belasting in voor rekening van het werkland overeenkomstig de belastingwetgeving van dit land. Indien het belastbaar gezinsinkomen nog wordt aangevuld met andere bronnen van inkomsten in het woonland, in het bijzonder uit de arbeid van de echtgenoot of echtgenote, kan de regel van het reële tarief worden toegepast: het woonland behoudt zich in dat geval het recht voor om met het inkomen uit grensarbeid rekening te houden voor de berekening van het reële tarief voor de belasting die op de andere inkomsten van de betrokkene wordt geheven .

| Top |

1.4. VERREKENING VAN DE BELASTING OP GRENSARBEID

In het geval van grensarbeiders zijn de kosten van de overheid gespreid over twee staten, terwijl de inkomsten uit belasting op het inkomen in principe slechts naar een ervan gaan naar gelang van de overeenkomst over het vermijden van dubbele belasting.

Het systeem voor de verrekening van de belasting op grensarbeid zorgt ervoor dat de belastinginkomsten over beide landen worden verdeeld om de verschillen inzake lasten en inkomsten van de gemeenten aan weerszijden van de grens die met het probleem van de grensarbeid worden geconfronteerd, uit de weg te ruimen.

Dit systeem van financiële verevening die de Zwitserse kantons onderling toepassen, is met succes naar het buitenland geëxporteerd in het kader van bilaterale belastingovereenkomsten die Zwitserland heeft gesloten. De wijze van toepassing kan echter van land tot land verschillen. De verrekening kan de vorm aannemen van een storting aan het andere land van een percentage van het totale bruto- of nettobedrag van alle inkomens van alle grensarbeiders samen zoals bij de overeenkomst tussen Frankrijk en Zwitserland het geval is of van een percentage van de geïnde belasting zoals bij de overeenkomst tussen Italië en Zwitserland het geval is. Volgens de regeling tussen Oostenrijk en Zwitserland en die tussen Duitsland en Zwitserland daarentegen heft elk land belasting op het loon van de grensarbeiders binnen precies afgebakende grenzen.

| Top |

2. GRENSOVERSCHRIJDENDE MOBILITEIT IN WEST-EUROPA: STATISTISCHE BENADERING

2.1. METHODOLOGIE

Een nauwkeurige kwantitatieve analyse van de grensarbeid werpt omvangrijke problemen op omdat betrouwbare statistische gegevens ontbreken.

Er bestaan namelijk geen recente cijfers op Europees niveau die verzameld zijn aan de hand van een gestandaardiseerde en geharmoniseerde methode. Noch de Europese Gemeenschap, noch de OESO of de Raad van Europa beschikken over precieze gegevens over de grensarbeid.

Op het niveau van de lidstaten zijn er geen periodieke tellingen die onderling vergelijkbaar zijn. De bronnen en referentiejaren voor de beschikbare gegevens lopen sterk uiteen: de gepubliceerde cijfers variëren dikwijls van land tot land en zelfs binnen één en hetzelfde land, naar gelang van de overheidsdienst die ze verzameld heeft (sociale zekerheid, arbeid, belastingen, enz.).

De beschikbare gegevens zijn over het algemeen afgeleid uit de cijfers van de sociale zekerheid, volkstellingen en - voor de grensarbeiders in Zwitserland - de gegevens van de centrale vreemdelingendienst in Bern.

Bij de gegevens over de sociale zekerheid moet echter heel wat voorbehoud worden gemaakt omdat de werkelijke cijfers in de statistieken onderschat worden. In sommige landen zijn bij voorbeeld werknemers die meer dan een bepaald maximum of minder dan een bepaald minimum verdienen, niet onderworpen aan de verplichte ziekteverzekering, zodat zij ook niet in de statistieken voorkomen. Dat geldt vooral voor Duitsland en Nederland.

Onze analyse gaat uit van bibliografische bronnen en bestaande statistieken.

| Top |

2.2. RESULTATEN

Ondanks de aanzienlijke variaties in de cijfers naar gelang van de bronnen die men raadpleegt en de jaarlijkse economische vooruitzichten die elk land publiceert, komt het ons voor dat de gegevens die wij verzameld hebben, de conclusies wettigen die wij in tabel I en tabel II (zie bijlage) schematisch bijeengebracht hebben.

Er zijn negen Europese landen waarvoor grensarbeid in economisch, sociaal en menselijk opzicht beslist van betekenis is. Vijf landen, namelijk Frankrijk, Italië, België, Duitsland en Oostenrijk, kunnen als de belangrijkste "leveranciers" van grensarbeiders beschouwd worden, en vijf andere landen - Zwitserland, Luxemburg, Duitsland, Monaco en Nederland - zijn de landen die er het meest gebruik van maken.

Frankrijk is veruit het belangrijkste "export"-land van grensarbeid in Europa: er zijn ongeveer 179.000 Fransen die in Frankrijk wonen en in het buitenland werken. Zij werken vooral in Zwitserland (74.000 in 1995), maar ook in Duitsland (45.000 in 1995), Luxemburg (27.800 in 1995) en Monaco (ongeveer 18.000 in 1994). Het tweede "export"-land is Italië, met ongeveer 40.000 grensarbeiders, die voor het grootste deel in Zwitserland werken.

Ondanks de recessie van de laatste jaren neemt Zwitserland bijna de helft van alle grensarbeiders in Europa op (volgens de federale vreemdelingendienst ongeveer 151.000 in 1995).

Het tweede gastland is Duitsland, waar bijna 78.000 grensarbeiders uit de buurlanden werken, vooral uit Frankrijk en in mindere mate ook uit Nederland en Oostenrijk. Het aantal Duitse ingezetenen dat in het buitenland werkt, hoofdzakelijk in Zwitserland, is toch ook betrekkelijk groot (ongeveer 31.000 in 1995).

Luxemburg is door zijn geografische ligging de derde aantrekkingspool voor grensarbeid in Europa, met 54.000 grensarbeiders die in 1995 op zijn grondgebied werken (uit Frankrijk 27.800, België 16.600 en Duitsland 9.800).

De Belgische grensarbeiders werken vooral in Luxemburg en Nederland en een kleiner aantal in Frankrijk en Duitsland, in totaal bijna 39.000 personen die dagelijks of wekelijke over en weer naar hun werk reizen. Ook het vorstendom Monaco is zeker niet onbelangrijk, met ongeveer 30.000 grensarbeiders die er werk gevonden hebben in 1993.

Zoals blijkt uit de cijfers gaat het voornamelijk om "eenrichtingsgrensverkeer".

In de randgebieden van de Unie in het noorden (Scandinavië) of het zuiden (het Iberisch schiereiland) komt grensarbeid veel minder voor, ofwel door hun geografische ligging, ofwel door de specifieke kenmerken van de plaatselijke arbeidsmarkt.

Al die gegevens over het grensoverschrijdend arbeidsverkeer in West-Europa samen leveren in totaal een gemiddelde van ongeveer 380.000 grensarbeiders tussen 1990 en 1995 op, die over en weer reizen tussen het land waar zij wonen en het land waar zij werken.

Als wij ervan uitgaan dat de totale beroepsbevolking van de Europese Unie in 1995 148 miljoen bedroeg, dan blijkt uit een eenvoudige berekening dat de grensarbeid niet meer dan 0,26% van het totaal vertegenwoordigt. Grensarbeid blijft voor de arbeidsmarkt echter wel fundamenteel voor de ontwikkeling van een aantal grensstreken (bijv. de grote Europese regio Saarland-Lotharingen-Luxemburg-Trier/Palts of de Euregio Maas-Rijn die zich over België, Duitsland en Nederland uitstrekt). Van de andere kant wettigt de omvang van het grensoverschrijdend werkverkeer niet de aandacht die het krijgt. Het belang ervan ligt voornamelijk in zijn functie als graadmeter voor de vorderingen en beperkingen van de Europese integratie, meer bepaald de verwezenlijking van het vrij verkeer van personen.

| Top |

3. BELEMMERINGEN VOOR DE GRENSOVERSCHRIJDENDE MOBILITEIT

Uit vergelijkende analyse van de belemmeringen voor de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers blijkt dat de volgende hindernissen voor de grensarbeiders in de Europese Unie van groot belang zijn:

a) Sociale zekerheid:

* verschillen tussen de nationale wettelijke sociale-zekerheidsstelsels, vooral de toekenningscriteria voor uitkeringen (invaliditeit, pensioen, enz.);

* leemten in de praktische toepassing van verordening 1408/71 (bijv. afhankelijkheidsverzekering), o.a. dat bepaalde uitkeringen niet "exporteerbaar" zijn (vervroegd en aanvullend pensioen);

* gezondheidszorg in het buitenland voor gezinsleden van grensarbeiders en gepensioneerde grensarbeiders.

b) Directe belastingen:

* geen gelijke behandeling (discriminatie van grensarbeiders), vooral voor bijzondere vormen van fiscale aftrek of belastingverlaging.

c) Interactie tussen de belasting- en sociale-zekerheidsstelsels van de lidstaten:

* verschillende tarieven voor directe belastingen en sociale bijdragen tussen woon- en werkland;

* fiscalisering van de sociale zekerheid en verplichte voorheffingen.

d) Bedrijfswagen:

* dubbele belasting (registratiebelasting);

* geen vrij verkeer voor de grensarbeider met zijn bedrijfsvoertuig in het land waar hij woont.

e) Geen juiste informatie voor de grensarbeiders en gebrekkige samenwerking tussen de bevoegde nationale overheidsdiensten (rol van het Eures-net en grensoverschrijdend sociaal overleg).

Nog andere vraagstukken die met de totstandbrenging van de interne markt te maken hebben, zoals de indirecte belastingen, de personencontrole aan de binnengrenzen van de Europese Unie en internationale overmakingen, vormen een groot probleem voor de grensarbeiders, die toch de pioniers van de Europese integratie zijn.

Tot slot hebben wij ook nog aandacht besteed aan de situatie van grensarbeiders die in Zwitserland werken.

| Top |

3.1. SOCIALE ZEKERHEID

Omdat verordening 1408/71 de sociale-zekerheidsregelingen in de Europese Unie enkel coördineert, maar niet harmoniseert, blijven er leemten bestaan in de onderlinge overeenstemming van de wettelijke sociale-zekerheidsregelingen. De regelingen blijven aanzienlijke verschillen vertonen van de ene tot de andere lidstaat en die verschillen blijven problemen veroorzaken, vooral het feit dat er geen gemeenschappelijke voorwaarden voor de toekenning van uitkeringen bestaan. Er ontstaan bijv. problemen omdat er geen gemeenschappelijke omschrijving van het begrip werkonbekwaamheid bestaat, omdat de invaliditeitsgraad verschillend beoordeeld wordt en ook omdat de systemen voor de berekening van het aantal in aanmerking te nemen bijdragejaren en de vereiste leeftijd voor toekenning van het wettelijk pensioen zo uiteenlopend zijn.

Bovendien wordt in de verordening - die de Raad alleen met algemene stemmen kan wijzigen (rechtsgrondslag: art. 51 en 235 van het EG-verdrag) - niet naar behoren rekening gehouden met de invoering van nieuwe vormen van sociale uitkeringen in sommige lidstaten, die soms ook niet in overeenstemming te brengen zijn met de klassieke onderdelen van de sociale zekerheid zoals ze in de verordening genoemd worden (bijv. de afhankelijkheidsverzekering in Duitsland).

En omdat het coördinatiesysteem dat door verordening 1408/71 ingesteld wordt, niet de conventionele sociale-verzekeringsregelingen omvat, is er helemaal geen sprake van coördinatie van de nationale bovenwettelijke regelingen, vooral wat betreft vervroegd pensioen en aanvullend pensioen, zodat die uitkeringen niet geëxporteerd kunnen worden.

De gezinsleden van een grensarbeider hebben recht op gezondheidszorg in het buitenland op voorwaarde dat er een overeenkomst in die zin bestaat tussen de betrokken staten of de bevoegde overheden van die staten. Gepensioneerde grensarbeiders en hun gezinsleden kunnen hier echter geen aanspraak op maken. De Europese instellingen hebben daar meerdere klachten over ontvangen .

| Top |

3.2. DIRECTE BELASTINGEN

In geval van belasting van de grensarbeider in het land waar hij werkt, passen de meeste lidstaten een andere belastingregeling toe dan die voor ingezetenen, namelijk de zogenaamde regeling voor niet-ingezetenen. Helaas betekent die regeling vaak hogere belastingen dan die voor personen die dezelfde beroepsactiviteit uitoefenen in het land waar zij wonen, terwijl zij niet de fiscale voordelen biedt die ingezetenen op grond van hun gezinssituatie genieten en evenmin de verschillende vormen van aftrek waar ingezetenen recht op hebben, omdat ervan wordt uitgegaan dat dergelijke voordelen toegekend moeten worden door het land waar de belastingplichtige woont. Tegelijkertijd genieten grensarbeiders die voordelen ook niet in het land waar zij wonen, omdat zij daar geen of te weinig belastbaar inkomen hebben.

In deze situatie - zoals ook in het ontbreken van coördinatie van de reglementeringen voor de directe belastingen - moet verandering komen omdat zij in strijd is met het non-discriminatiebeginsel, dat nu ook in belastingzaken bevestigd is door het Europees Hof van Justitie, vooral op grond van de artikelen 48 en 52 van het EG-Verdrag.

Op het niveau van de Gemeenschap heeft het begrip "rechtstreeks van invloed" op de instelling van de gemeenschappelijke markt, dat in artikel 100 EG-Verdrag voorkomt, de mogelijkheden van de Europese Commissie om op te treden tot nog toe beperkt. De Commissie heeft haar voorstel van 1979 zien stranden en in 1992 ingetrokken. Het ging om harmonisatie van de inkomensbelasting in verbinding met het vrij verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap en voerde als principe belasting van alle grensarbeiders in het woonland in. Daarop heeft de Commissie de lidstaten in 1993 een Aanbeveling gedaan voor het belasten van bepaalde inkomens die door niet-ingezetenen verdiend worden in een andere lidstaat dan degene waar ze wonen ten einde grensarbeiders die minstens 75% van hun volledig inkomen ontvangen in het land waar ze werken en daar belastingen betalen, een niet discriminerende belasting te waarborgen. Verschillende lidstaten hebben zich al naar de Aanbeveling gevoegd.

| Top |

3.3. INTERACTIE TUSSEN DIRECTE BELASTINGEN EN SOCIALE ZEKERHEID

Door de toenemende fiscalisering van de sociale-zekerheidsregelingen die in de meeste lidstaten aan de gang is, vormt de interactie tussen de directe belastingen en de financiering van de nationale sociale-zekerheidsregelingen waarschijnlijk wel het grootste en bijzonderste probleem voor de grensarbeid, als de sociale bijdragen in het ene en de belastingen in een ander land betaald worden. Het komt bijvoorbeeld voor dat een grensarbeider tweemaal afdraagt voor zijn sociale zekerheid (bijv. Italiaanse en Belgische ingezetenen die in Frankrijk werken) of maar heel weinig bijdragen betaalt (in het omgekeerde geval).

De coördinerende verordeningen van de Gemeenschap hebben geen betrekking op het financieel aspect van de sociale zekerheid. Als principe voor het beslechten van conflicten geldt dat bijdragen en uitkeringen betaald worden volgens de wettelijke regelingen van het land dat bevoegd is, met andere woorden het land waar de betrokkene werkt. De laatste jaren vertonen de lidstaten hoe langer hoe meer de neiging om hun sociale-zekerheidsstelsels uit andere bronnen dan bijdragen te financieren, meer bepaald uit belastingontvangsten, met als gevolg dat maatregelen voor overdracht van lasten van werkgevers op de staat en van de staat op particulieren in elk land voor de grensarbeiders nieuwe ongelijkheden met zich meebrengen, die dikwijls dubbele lasten veroorzaken of zelfs ertoe leiden dat zij geen uitkeringen kunnen krijgen. Belgische grensarbeiders in Nederland moeten bijvoorbeeld de verhoging van de sociale bijdragen in het land waar zij werken dragen, zonder de overeenkomstige verlaging van de directe belastingen in Nederland te genieten. De hervorming van het belasting- en bijdragenstelsel die in 1994 in Nederland ingevoerd is en een gevoelige verhoging van de sociale-zekerheidsbijdragen met zich mee gebracht heeft, gecompenseerd door een verlaging van de belasting op inkomen uit arbeid - en gevolgd door een nieuwe versoepeling van belastingstelsel per 1 januari 1995 - heeft voor de Belgische grensarbeiders, die belastingen betalen in het land waar zij wonen, een aanzienlijk inkomensverlies tot gevolg gehad.

Doordat sommige vormen van financiering van de sociale zekerheid vaak dubbelzinnig van aard zijn en zowel belastingen als sociale bijdragen kunnen omvatten, zien de nationale regeringen bovendien de mogelijkheid om de bijdrageplicht tegelijkertijd toe te passen op personen die aangesloten zijn bij de nationale sociale-zekerheidsregeling en op personen die in het land wonen, maar aangesloten zijn bij de nationale sociale-zekerheidsregeling van een andere lidstaat. Het gevolg is dat grensarbeiders sociale bijdragen betalen en sociale-zekerheidsuitkeringen ontvangen in het werkland, maar bovendien bijdragen aan de financiering van de sociale zekerheid van het land waar zij wonen en belasting betalen. Dat geldt in het bijzonder voor Franse grensarbeiders, die verplicht zijn om in Frankrijk de algemene sociale bijdrage (CGS = contribution sociale généralisée) te betalen en sinds dit jaar ook de bijdrage tot terugbetaling van de sociale schuld (CRDS = contribution au remboursement de la dette sociale).

| Top |

3.4. INVOER VAN VOERTUIGEN MET TIJDELIJKE VRIJSTELLING

Er zijn twee soorten problemen bij het gebruik door grensarbeiders van voertuigen die in een andere lidstaat geregistreerd staan dan degene waar de grensarbeider woont. Om te beginnen is er het algemeen probleem van de dubbele belasting van een voertuig dat ingeschreven is in een lidstaat die niet degene is waar de eigenaar zijn gewone verblijfplaats heeft, omdat er voor de belasting op motorvoertuigen geen noemenswaardige coördinatie op Europees niveau bestaat. Daarnaast is er specifiek voor grensarbeiders het probleem - dat met het eerste samenhangt - van het vrij verkeer in het woonland met een bedrijfsvoertuig dat gekocht en ingeschreven is in het land waar zich de zetel bevindt van het bedrijf waarvoor zij werken.

Het Europees Parlement heeft een groot aantal verzoekschriften van grensarbeiders ontvangen (vooral op de grens tussen Duitsland en Denemarken), die in het land waar zij wonen geen voertuig mogen besturen dat gekocht en ingeschreven is in het land waar zij werken, met name als het eigendom is van het bedrijf waar zij werken of die daarop dubbele belasting moeten betalen. In bepaalde lidstaten staan de autoriteiten grensarbeiders namelijk niet toe om een bedrijfswagen te gebruiken voor andere doeleinden dan om zich direct en via de kortste weg van hun woonplaats naar de grensovergang te begeven die zich het dichtst bij de plaats bevindt waar zij werken, zodat het gebruik van het bedrijfsvoertuig ook verboden is voor beroepsverkeer op het grondgebied van hun eigen land, of voor bijkomend vervoer voor privédoeleinden, ook als dat tot de voordelen behoort die de werkgever bovenop het loon toekent.

3.5. GEBREK AAN INFORMATIE EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Overal in Europa worden de problemen van de grensarbeiders versterkt door het ontbreken van goede informatie voor de betrokkenen zelf en vooral ook omdat onderlinge informatie en samenwerking tussen de bevoegde overheidsdiensten van de nationale staten ontbreken. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe belastingovereenkomst tussen Frankrijk en Italië bijvoorbeeld, waarin bepaald is dat grensarbeiders in principe belast worden in het land waar zij wonen, zijn de Italiaanse grensarbeiders van de ene dag op de andere in de situatie beland dat zij hun Frans inkomen bij de Italiaanse fiscus moeten aangeven, zonder dat zij op de hoogte gebracht waren. Het gevolg is geweest dat de Italiaanse dienst voor de directe belastingen hen aangeklaagd heeft wegens verzuim om hun buitenlands inkomen aan te geven en een boete van 431% van het verschuldigd bedrag geëist heeft. De Franse fiscus van zijn kant is nog na de ratificatie van de nieuwe overeenkomst belasting blijven inhouden op de inkomens van de grensarbeiders, hoewel zij voortaan in Italië belastbaar zijn. Zo ook neemt de behandeling van een aanvraag van een buitenlands pensioen tussen Nederland en Duitsland dikwijls meer dan twee jaar in beslag, zodat er ernstige problemen ontstaan voor de sociale bescherming van personen die recht hebben op weduwen- en wezenpensioen of een vergoeding wegens volledige arbeidsongeschiktheid of een arbeidsongeval. Dergelijke voorbeelden zijn er te over.

De dienst EURES is een Europees net dat als opdracht heeft om de uitwisseling van informatie en de samenwerking zoals bepaald in verordening 1612/68 over het vrij verkeer van werknemers te bevorderen, vooral wat betreft gegevens over de arbeidsmarkt in andere lidstaten en de levens- en arbeidsvoorwaarden in het buitenland (ook fiscaal statuut en sociaal recht). Het EURES-net bevat speciale structuren voor de grensstreken: grensoverschrijdende EURES-units, die hun aandacht toespitsen op bepaalde concentraties van werkgelegenheid waar een belangrijke instroom van arbeidskrachten van over de grens plaatsvindt. Specifiek in vergelijking met andere EURES-units is dat er meerdere instellingen - plaatselijke sociale instanties, vakbonden, werkgeversorganisaties en openbare arbeidsbureaus - als partners in samenwerken. Zij werken altijd nauw samen met de interregionale vakbonden - waarvan er momenteel 33 bestaan - die zelf gecoördineerd worden door het Europees Verbond van Vakverenigingen.

Op het ogenblik zijn er 13 grensoverschrijdende EURES-diensten en vier andere staan op stapel.

| Top |

3.6. STATUUT VAN DE GRENSARBEIDERS IN ZWITSERLAND

De situatie van grensarbeiders die in de Europese Unie wonen en in Zwitserland gaan werken, verschilt aanzienlijk van die van grensarbeiders die in verschillende lidstaten van de Europese Unie wonen en werken.

In de Europese Unie wordt hun rechtspositie namelijk bepaald door het vrij verkeer zoals omschreven in het Verdrag van Rome, dat erop neerkomt dat er principieel niet gediscrimineerd wordt tussen grensarbeiders en eigen staatsburgers, terwijl Zwitserland een verblijfs- en arbeidsregeling heeft die uitgaat van de arbeidsvergunning. Een arbeidsvergunning wordt over het algemeen voor een jaar gegeven en bakent het loon af. Het mag niet lager zijn dan het minimumloon dat het kantonnale arbeidsbureau heeft vastgesteld. De vergunning wordt maar afgegeven als de werknemer vooraf een werkgever gevonden heeft en na verificatie dat er op de plaatselijke lijst van werkzoekenden niemand ingeschreven staat voor hetzelfde soort werk. Zij kan op de vervaldatum voor eenzelfde periode verlengd worden, maar de werknemer mag noch van werkgever noch van beroep veranderen behalve met toestemming van het kanton. In alle kantons is elke afgifte van een arbeidsvergunning gekoppeld aan een minimumquotum van Zwitserse werknemers bij elk bedrijf.

De voornaamste problemen die grensarbeiders in Zwitserland ondervinden, hebben met hun sociale bescherming te maken en kunnen in essentie als volgt worden samengevat.

Voor de ziekteverzekering kunnen grensarbeiders die in een land van de Europese Unie wonen en in Zwitserland werken, zich samen met hun gezin aansluiten bij de verplichte regeling die in Zwitserland voor heel de bevolking geldt. Het systeem is onlangs grondig hervormd door de federale wet van maart 1994 (LAMAL), die op 1 januari 1996 van kracht geworden is. De nieuwe wet voert een verblijfsvoorwaarde in om recht te hebben op uitkeringen van de ziekteverzekering, maar bepaalt dat de ziekteverzekering van grensarbeiders een einde neemt wanneer zij met pensioen gaan of volledig werkloos worden, of in ieder geval bij het opgeven van hun bezoldigde activiteiten in Zwitserland. Dat betekent dat het oude statuut van grensarbeider niet meer bestaat: zodra een grensarbeider zijn werk verliest, is hij automatisch ook niet meer in Zwitserland verzekerd en moet hij in het land waar hij woont, het nodige doen om opnieuw gedekt te zijn.

In geval van volledige werkloosheid van grensarbeiders die in Zwitserland bijdragen betaald hebben, wordt de uitkering niet rechtstreeks berekend op grond van het reële loon, maar op grond van het referentieloon voor een gelijkwaardige betrekking in het woonland. Dat referentieloon ligt in de regel aanzienlijk lager dan het reëel ontvangen loon, terwijl de grensarbeider op grond van dat laatste bijdragen betaald heeft. Het probleem is vooral voor Italiaanse en Franse grensarbeiders bijzonder nijpend.

Volgens de Zwitserse invaliditeitspensioenregeling krijgen grensarbeiders enkel sociale uitkeringen en worden zij enkel terugbetaald voor aandoeningen die met de invaliditeit te maken hebben (gewone uitkeringen). Voor de rest (de buitengewone uitkeringen waar ingezetenen recht op hebben) moet iedereen zichzelf particulier verzekeren, ofwel in Zwitserland ofwel in het land van verblijf. Daarbij komt dat invaliditeit die zich een jaar na het beëindigen van elke activiteit in Zwitserland manifesteert, geen recht op uitkeringen geeft.

Voor ouderen en overlevenden geldt de ouderdoms- en overlevingsverzekering (AVS = assurance vieillesse et survivants). De tiende herziening hiervan is op 1 januari 1997 in werking getreden. Hierin is het "gezinspensioen" - dat berekend werd zonder rekening te houden met de verblijfplaats van de echtgenoot - vervangen door een apart pensioen voor elke echtgenoot. In de plaats daarvan zijn nieuwe voordelen voor opvoedende taken ingevoerd, waarop enkel aanspraak kan worden gemaakt mits men in Zwitserland woont.Een grensarbeider die minder dan een jaar lang bijgedragen heeft in Zwitserland, heeft echter geen recht op ouderdomspensioen, noch op terugbetaling van zijn bijdragen aan de AVS. Bovendien hebben grensarbeiders, al hebben zij bijdragen betaald zoals elke werknemer die in Zwitserland woont, geen aanspraak op bepaalde ziekte- en ouderdomsuitkeringen die gebonden zijn aan het wonen in Zwitserland.

| Top |

Bijlage 1

STATISTIEK VAN HET AANTAL GRENSARBEIDERS IN WEST-EUROPA

WoonlandWerklandAantal grensarbeiders
ZwedenFinland1.000 (1995)
NoorwegenZweden2.210 (1990)
DenemarkenZweden480 (1995)
ZwedenDenemarken1.475 (1995)
DenemarkenDuitsland1.180 (1994)
DuitslandDenemarken1.015 (1994)
Noord-IerlandIerland3.300 (1996)
IerlandNoord-Ierland13.300 (1996)
NederlandDuitsland15.470 (1994)
DuitslandNederland1.350 (1994)
BelgiëNederland13.256 (1995)
NederlandBelgië3.600 (1995)
BelgiëDuitsland3.948 (1995)
DuitslandBelgië470 (1995)
Groot-BrittanniëFrankrijk381 (1993)
FrankrijkGroot-Brittannië346 (1994)
FrankrijkBelgië12.000 (1995)
BelgiëFrankrijk5.600 (1995)
FrankrijkLuxemburg27.800 (1995)
BelgiëLuxemburg16.600 (1995)
DuitslandLuxemburg9.800 (1995)
FrankrijkDuitsland45.000 (1995)
FrankrijkZwitserland73.940 (1995)
ItaliëZwitserland36.558 (1995)
DuitslandZwitserland31.129 (1995)
ZwitserlandDuitsland1.000 (1995)
OostenrijkZwitserland8.270 (1995)
OostenrijkDuitsland12.000 (1991)
DuitslandOostenrijk1.459 (1987)
OostenrijkLiechtenstein4.000 (1991)
ItaliëOostenrijk596 (1991)
OostenrijkItalië100 (1991)
ItaliëFrankrijk1.700 (1995)
FrankrijkItalië280 (1990)
ItaliëMonaco5.000 (1995)
FrankrijkMonaco17.925 (1994)
ItaliëSan Marino3.302 (1995)
SpanjeFrankrijk2.000 (1990)
FrankrijkSpanje500 (1990)
FrankrijkAndorra815 (1990)
SpanjeAndorra?
SpanjePortugal?
PortugalSpanje?

TOTAAL : GEMIDDELD ONGEVEER 380.000 GRENSARBEIDERS TUSSEN 1990 EN 1995 IN EUROPA

N.B.: de bronnen van de gegevens worden genoemd in hoofdstuk II van de studie.

II.

WerklandLand van herkomstAantalTotaal
ZwitserlandFrankrijk73.940 (1995) 
 Italië36.558 (1995) 
 Duitsland31.129 (1995) 
 Oostenrijk8.270 (1995)149.897
DuitslandNederland15.470 (1994) 
 België3.948 (1995) 
 Frankrijk45.000 (1995) 
 Oostenrijk12.000 (1991) 
 Denemarken1.180 (1994)77.598
LuxemburgFrankrijk27.800 (1995) 
 België16.600 (1995) 
 Duitsland9.800 (1995)54.200
MonacoFrankrijk17.925 (1994) 
 Italië5.000 (1995)22.925
BelgiëFrankrijk11.006 (1993) 
 Nederland3.600 (1995) 
 Duitsland470 (1995)15.076
NederlandBelgië13.256 (1995) 
 Duitsland1.350 (1994)14.606
FrankrijkBelgië6.301 (1993) 
 Italië1.700 (1995) 
 Spanje2.000 (1990)10.031

N.B.: De bronnen van de gegevens worden genoemd in hoofdstuk II van de studie.


| Top |

Bijlage 2

VOORNAAMSTE BILATERALE OVEREENKOMSTEN OM DUBBELE BELASTING TE VERMIJDEN

LANDBELASTINGSTELSELS VOOR GRENSARBEIDERSOVEREENKOMSTEN
Luxemburg-DuitslandBronbelasting - geen grensstreek - geen speciale bepalingen voor grensarbeid23.8.1958 en aanvullend protocol van 15.6.1973, art. 10.
Luxemburg-BelgiëBronbelasting - geen grensstreek17.9.1970, art. 15, leden 1 en 2
Luxemburg-FrankrijkBronbelasting - geen grensstreek1.4.1958, herzien 8.9.1970
Frankrijk-DuitslandBelasting in woonland als woon- en arbeidsplaats zich in de grensstreek bevinden (30 km aan Duitse kant en departementen Bovenrijn, Nederrijn en Moezel aan Franse kant voor Franse grensarbeiders, en 20 km voor Duitse grensarbeiders), anders bronbelasting21.7.1959 met aanhangsel van 28.9.1989, art. 13
Frankrijk-BelgiëBelasting in woonplaats; grensstreek van 20 km aan weerskanten van de grens, vastgesteld in lijst van grensgemeenten - "grensarbeiderskaart" nodig om als zodanig erkend te worden15.2.1971, art. 11, lid 2
Frankrijk-ItaliëBelasting in woonplaats als deze zich bevindt in grenszone van Franse departementen en Italiaanse regio's die bij de grens liggen5.10.1989, art. 15
Frankrijk-SpanjeBelasting in woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek van 10 km liggen zoals vastgesteld in de lijst van gemeenten bij de overeenkomst van 196127.6.1973, art. 15 - speciale overeenkomst van 1961, artikelen 1-5
Frankrijk-ZwitserlandTwee mogelijkheden: bronbelasting voor grensarbeiders die in het kanton Genève wonen of werken - belasting in woonland voor grensarbeiders die werken of wonen in kantons die aan Frankrijk grenzen behalve Genève9.9.1966 - overeenkomst van 29.1.1973 voor grensarbeiders die in Genève werken en 11.4.1983, art. 1 voor de andere kantons
Zwitserland-DuitslandBelasting in woonplaats, grensstreek van 30 km aan weerskanten van de grens, vastgesteld in lijst van districten - het aanvullend protocol van 1992 voorziet in 4,5% bronbelasting vanaf 1.1.199411.8.1971, art. 15, met aanhangsel van 21.12.1992
Zwitserland-OostenrijkBelasting in woonplaats met mogelijkheid van gedeelde belasting met 1% bronbelasting in Zwitserland op de totale loonsom met aftrek van de verblijfsbelasting (gereserveerd voor de kantons)30.1.1974, art. 15
Zwitserland-ItaliëBronbelasting in het kanton Ticino, grensstreek van 20 km9.3.1976
Italië-OostenrijkBelasting in woonland als woon- en arbeidsplaats "dicht bij de grens" liggen - geen grensstreek vastgesteld29.6.1981, art. 15
België-DuitslandBelasting in woonland als woon- en arbeidsplaats zich in de grensstreek bevinden (lijst van gemeenten aan weerskanten van de grens in een zone tot 20 km van de grens), anders bronbelasting11.4.1967 art. 15, lid 3 + protocol bij de overeenkomst
België-NederlandBelasting in woonland op voorwaarde dat woon- en arbeidsplaats zich in de grensstreek bevinden (lijst van gemeenten aan Belgische en regio's aan Nederlandse kant), anders bronbelasting - uitzondering: Nederlanders die sinds 1970 in België wonen, blijven belastingen betalen in Nederland (werkland)19.10.1970 art. 15, lid 3 + protocol bij overeenkomst, punten IX en X
Nederland-DuitslandBelasting in werkland - de persoonlijke en gezinssituatie van de grensarbeider wordt alleen in aanmerking genomen als minstens 90% van zijn volledig inkomen (of 90% van het volledig gezinsinkomen als de betrokkene gehuwd is) in het werkland belastbaar is16.6.1959 met aanhangsel van 13.3.1980, art. 1
Duitsland-OostenrijkBelasting in woonland op voorwaarde dat woon- en arbeidsplaats zich in de grensstreek van 30 km aan weerskanten van de grens bevinden, anders belasting in werkland4.10.1954 met aanhangsel van 8.7.1992, art. 9 + bijgevoegd protocol, punt 24
Duitsland-DenemarkenBelasting in werkland - geen specifieke bepalingen voor grensarbeid30.1.1962, art. 9, leden 1 en 2
Verenigd Koninkrijk-IerlandBelasting in werkland, niet bevrijdend2.6.1976
Verenigd Koninkrijk-FrankrijkBelasting in woonland21.6.1963
Spanje-PortugalBelasting in woonland - geen grensstreek (wel in vorig verdrag van 29.5.1968)26.10.1993, art. 15
Denemarken-ZwedenBelasting in werkland - geen grensstreek afgelijnd, maar voornaamste arbeid gedurende minstens 6 maanden (regel: 183 dagen) van het belastingjaar - grensarbeiders vóór 1.1.1997 belast in woonlandovereenkomst van 28.6.1996 tussen Denemarken en Zweden voor opheffing van punt VII en VIII van het Scandinavisch verdrag van 12.12.1989 over dubbele belasting
Finland-Zweden; Noorwegen-Finland en Noorwegen-ZwedenBelasting in woonplaats op voorwaarde dat deze zich bevindt in een grensgemeente op de grens tussen Finland en Zweden of Finland en Noorwegen12.12.1989 Scandinavisch verdrag over dubbele belasting, bijgevoegd protocol, punt VII

| Top |

Bijlage 3

BELASTINGSTELSELS EN SOCIALE-ZEKERHEIDSREGELINGEN VOOR GRENSARBEIDERS IN DE EUROPESE UNIE

LANDDIRECTE BELASTINGEN EN SOCIALE BIJDRAGENSPECIFIEKE PROBLEMEN
Luxemburg-DuitslandIn het werkland- regel van het reëel percentage toegepast bij belasting van inkomen uit het buitenland

- pensioenleeftijd

Luxemburg-BelgiëIn het werkland- regel van het reëel percentage bij belasting van inkomen uit het buitenland

- verschillende termijnen voor overgang van ziekte- naar invaliditeitsverzekering

- opschorting van arbeidscontract wegens overmacht

- opcentiemen

Luxemburg-FrankrijkIn het werkland- regel van het reëel percentage bij belasting van inkomen uit het buitenland

- pensioenleeftijd

- aanvullend pensioen

Frankrijk-DuitslandIn het woonland als woon- en arbeidsplaats zich in de grensstreek bevinden, anders bronbelasting- regel van aanrekening van Franse op buitenlandse belasting als het buitenlands inkomen aan de bron belast is

- CRDS en CSG in Frankrijk

- afhankelijkheidsverzekering in Duitsland

- pensioenleeftijd

- verschillende invaliditeitscriteria

- gezondheidszorg in het buitenland voor gezinsleden van gepensioneerden

Frankrijk-BelgiëIn het woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen.

België: hoge directe belastingen en geringe sociale bijdragen (13%).

Frankrijk: weinig directe belastingen en hoge sociale bijdragen (18-24%)

Gevolg: dubbele sociale benadeling voor Belgische grensarbeiders in Frankrijk (betalen sociale bijdragen in Frankrijk en inkomstenbelasting in België).
- CRDS en CSG in Frankrijk, speciale sociale zekerheidsbijdrage in België

- kinderbijslag voor Belgische grensarbeiders in Frankrijk

- speciale sociale zekerheidsbijdrage in België

- brugpensioen (verblijfsvoorwaarde)

- vervroegde uittreding en aanvullend pensioen in Frankrijk

- loopbaanonderbreking in België

- gezondheidszorg in het buitenland voor gepensioneerde grensarbeiders

Frankrijk-ItaliëIn het woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen.

Italië: hoge directe belastingen (22% op bruto loon) en geringe sociale bijdragen.

Frankrijk: lage directe belastingen en hoge sociale bijdragen (18-24%).

Gevolg: dubbele sociale bijdragen voor Italiaanse grensarbeiders in Frankrijk (betalen sociale bijdragen in Frankrijk en inkomstenbelasting in Italië).

- CSG en CRDS in Frankrijk

- volledige werkloosheidsuitkering voor Italiaanse grensarbeiders in Frankrijk

Frankrijk-SpanjeIn het woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen 
Italië-OostenrijkIn het woonland als woon- en arbeidsplaats "dicht bij de grens" liggen 
België-DuitslandIn het woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen- afhankelijkheidsverzekering in Duitsland

- invaliditeitspensioen in Duitsland

- opschorting van arbeidscontract wegens overmacht

- recht op gezondheidszorg in het buitenland voor gepensioneerde grensarbeiders

België-NederlandIn het woonland als woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen - uitzondering: Nederlanders die sinds 1970 in België wonen, blijven belastingen betalen in Nederland (werkland).

Zeer hoge belastingen in België en hoge sociale bijdragen in Nederland (31,2%), waarvan de laatste verhoging onlangs gecompenseerd is met een verlaging van het percentage van de directe belastingen (7,05%): Belgische grensarbeiders betalen twee keer bijdragen voor de sociale zekerheid.

- sociale zekerheidsbijdragen in België netto, in Nederland hoog en niet aftrekbaar

- kinderbijslag en ziekteverzekering voor Belgische grensarbeiders in Nederland

- criteria voor berekening van pensioen

- aanvullend pensioen in Nederland

- geen geboortepremie in Nederland

Nederland-DuitslandIn het werkland- gezinssituatie van de grensarbeider alleen in aanmerking genomen als minstens 90% van zijn volledig inkomen belastbaar is in het land waar hij werkt

- regel van het reëel percentage

- afhankelijkheidsverzekering in Duitsland

- ziekte- en invaliditeitsverzekering van Nederlandse grensarbeiders in Duitsland

- aanvullend pensioen

Duitsland-OostenrijkIn het woonland op voorwaarde dat woon- en arbeidsplaats in de grensstreek liggen 
Duitsland-DenemarkenIn het werklandBrugpensioenregelingen
Verenigd Koninkrijk - IerlandNiet bevrijdende directe belasting - zowel in werk- als in woonland (Ierland) - volgens directe inningsmethode, sociale bijdragen in werkland.

Ierland: hoge directe belastingen en geringe sociale bijdragen (4,5%).

Noord-Ierland: lage directe belastingen, hoge sociale bijdragen (8,5%) en lonen 20% lager dan in Ierse republiek.

Gevolg: dubbele sociale benadeling van Ierse grensarbeiders in Noord-Ierland, die sociale bijdragen betalen in Noord-Ierland en inkomstenbelasting zowel in Noord-Ierland als een aanvullend bedrag in de Ierse republiek.

Grensarbeiders in overheidsdienst in Noord-Ierland
Spanje-PortugalIn het woonland - begrip grensstreek onbestaande 
Finland-ZwedenIn het woonland, op voorwaarde dat de belastingplichtige in een grensgemeente woontgezondheidszorg in het buitenland voor gepensioneerde grensarbeiders
Denemarken-ZwedenIn het werkland 

European Parliament: 05/1997