VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(97)0341 - C4-0416/97 - 97/0189(CNS))

3 december 1997

Commissie visserij
Rapporteur: Doeke Eisma

Bij schrijven van 30 juli 1997 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 43 van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Op 15 september 1997 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie visserij als commissie ten principale.

De Commissie visserij benoemde reeds op haar vergadering van 4 september 1997 de heer Eisma tot rapporteur.

Zij behandelde het Commissievoorstel en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 8 oktober, 4 november en 2 december 1997.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie.

Aan de stemming namen deel: de ledenleden Fraga Estévez, voorzitter; Kindermann en Macartney, ondervoorzitters; Eisma, rapporteur; Crampton, Gallagher, Hardstaff (verving Adam), McCartin (verving Langenhagen), McKenna, McMahon (verving Baldarelli) en Teverson.

Het verslag werd bij de Griffie ingediend op 3 december 1997.

De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld.

A. WETGEVINGSVOORSTEL - ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(97)0341 - C4-0416/97 - 97/0189(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 2847/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(97)0341 - C4-0416/97 - 97/0189(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(97)0341 - 97/0189 (CNS)[1],

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43 van het EG-Verdrag (C4-0416/97),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie visserij (A4-0389/97),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1] () PB C 267 van 3.9.1997, blz. 62.

B. TOELICHTING

Inleiding

Het in 1983 ingestelde gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) was en is gebaseerd op een stelsel van TAC's (totaal toegestane vangsten) en quota. Bij de tussentijdse herziening in 1992 zijn als aanvulling hierop evenwel doelstellingen en strategieën vastgesteld voor de herstructurering van de visserijinspanning[1].

Sindsdien heeft de Commissie door middel van een reeks maatregelen getracht de visserij-inspanning tot een belangrijk aanvullend instrument te maken bij het beheer van de intensiteit van de bevissing. Het onderhavige voorstel is een verdere stap in die richting.

Inhoud van het voorstel

Uit verordening nr. 2847/93 van de Raad tot invoering van een controleregeling voor het GVB[2] spreekt het besef dat elk beleid voor het beheer van de visstand waarvan controle op de visserijinspanning deel uitmaakt, toezicht op de visserijactiviteiten en -capaciteiten alsmede gedetailleerde kennis van de samenstelling van de vangsten vereist. Daartoe is met deze verordening de kapitein van een visserijschip van meer dan tien meter lengte verplicht tot het bijhouden van een logboek.

Met het toezicht op de nauwkeurigheid van deze logboeken zijn de bevoegde autoriteiten in de lidstaten belast, die tevens verantwoordelijk zijn gesteld voor het verzamelen van gegevens over de visserij-inspanning en het doorzenden daarvan naar de Commissie. Deze voorschriften waren niet van toepassing op de Oostzee.

Parallel hiermee zijn in 1994 met verordening nr. 1627/94[3] algemene bepalingen vastgesteld voor een communautair stelsel van speciale visserijvergunningen die gekoppeld moeten worden aan de voorwaarden voor de toegang tot wateren en hulpbronnen. Bij de toetreding van Finland en Zweden tot de Unie in januari 1995 zijn diverse overgangsregelingen inzake de toegang van deze landen tot wateren in werking getreden, die geldig blijven totdat dit communautaire systeem in werking is getreden, hetgeen in elk geval vóór 31 december 2002 moet gebeuren.

Bij de goedkeuring van verordening nr. 779/97[4], waarmee een einde werd gemaakt aan de overgangsbepalingen voor de toegang tot de Oostzee-wateren, is van de gelegenheid gebruik gemaakt om voor de Oostzee ook bepaalde regelingen in te voeren voor het beheer van de visserij-inspanning. Daarbij ging het met name om toezicht ex post door de lidstaten op de visserij-inspanning van communautaire vissersschepen in de Oostzee.

De verordening ging evenwel niet zo ver dat de Oostzee werd toegevoegd aan het toepassingsgebied van verordening nr. 2847/93 (controleregeling), maar bepaalde in artikel 6, lid 2 dat de Raad uiterlijk op 31 december 1997 een besluit zou nemen over amendering ervan op basis van een voorstel dat de Commissie vóór 30 juni 1997 moest indienen.

Dit nu is het onderwerp van het onderhavige voorstel, waarmee de belangrijkste aspecten van verordening nr. 2847/93 ook in de Oostzee van toepassing moeten worden:

- het registreren van gegevens inzake de visserij-inspanning in een logboek;

- de procedures voor indiening van naamlijsten van schepen bij de Commissie;

- het verzamelen van gegevens over de visserij-inspanning van de lidstaten en het opslaan daarvan in computerbestanden;

- het toezenden van de vergaarde gegevens aan de Commissie.

Beoordeling van het voorstel

In haar eerste verslag over de controle op het GVB voor de periode tot eind 1994[5] heeft de Commissie gewezen op de tekortkomingen in het stelsel van logboeken en de moeilijkheid van rechtstreekse vergelijkingen tussen de gegevens omdat de lidstaten een uiteenlopende aanpak hanteren bij het vergaren en verifiëren van gegevens. Duidelijk was wel dat het systeem in sommige lidstaten beter functioneert dan in andere en dat er een aanzienlijk verschil bestaat in de hoeveelheid en de kwaliteit van de informatie die wordt verzameld en doorgestuurd naar de Commissie.

In haar verslag over de controle op het GVB in 1995[6], dat momenteel ook bij het Parlement in behandeling is, stelt de Commissie dat de conclusies uit het eerste verslag nog steeds geldig zijn.

Deze beoordeling noopt dus tot de vraag waarom de Commissie ook de Oostzee wil laten vallen onder een systeem waarvan zij zelf toegeeft dat het zeker niet bevredigend werkt. Op het eerste gezicht lijkt het er immers op dat dit vooral zal leiden tot meer bureaucratie zonder dat de efficiency van de controles er merkbaar op vooruitgaat.

Conclusies

Ten eerste moet worden aanvaard dat de registratie van gegevens over de visserij-inspanning in een logboek slechts één onderdeel is van het geheel van communautaire controlemaatregelen. Gebleken is dat sommige landen die op dit onderdeel vrij zwak presteren, sterk kunnen zijn in andere controletaken, zoals inspecties op zee.

Ten tweede blijft de controle primair de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Het Parlement mag dan aandringen op een grotere rol en meer middelen voor de EU-inspectie, binnen de bestaande regeling bestaat de taak van de Commissie er voornamelijk in ervoor te zorgen dat de lidstaten aan hun wettelijke verplichtingen voldoen en op billijke wijze toezien op de naleving van de GVBverordeningen. Ook al is de Commissie op het gebied van controle op het GVB niet boven kritiek verheven, toch is er geen reden voor scepsis over haar bereidheid om de huidige bepalingen efficiënter te maken of over haar inspanningen ten behoeve van een betere validering en rapportage van gegevens. Of zij meer zou kunnen doen, is een vraag die zonder twijfel ter sprake zal komen in het advies van het EP inzake het verslag over de controle in 1995.

Om de hierboven genoemde redenen dient het voorstel van de Commissie te worden goedgekeurd. Het is niet meer dan logisch dat voor vissers in de Oostzee en voor de betrokken lidstaten soortgelijke controlevereisten gelden als voor die in de Noordzee en elders.

Maar zolang de visserijcapaciteit niet in evenwicht is met de beschikbare bestanden, blijft de inspectie problematisch en omstreden. Het huidige systeem is zeker voor verbetering vatbaar. Hoe deze moet worden gerealiseerd, maakt deel uit van een breder debat dat in het communautaire besluitvormingsproces op alle niveaus zal worden voortgezet.

  • [1] () PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1.
  • [2] () PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.
  • [3] () PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.
  • [4] () PB L 113 van 30.4.1997, blz. 1.
  • [5] () COM(96)0100 van 18.3.1996.
  • [6] () COM(97)0226 van 13.6.1997.