VERSLAG over het periodiek verslag van de Commissie over de vorderingen van Hongarije op de weg naar toetreding (COM(98)0700 - C4-0113/99)
25 maart 1999
Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid
Rapporteur: Otto von Habsburg
PROCEDURE
Bij schrijven van 16 juli 1997 deed de Commissie het Parlement haar advies inzake het verzoek van Hongarije voor lidmaatschap van de Europese Unie toekomen (COM(97)2001 - C4-0373/97).
Op 18 juli 1997 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit advies naar de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid als commissie ten principale.
Bij schrijven van 18 december 1998 deed de Commissie het Parlement haar periodiek verslag toekomen over de vorderingen van Hongarije op de weg naar toetreding (COM(98)0700 - C4-0113/99).
Op 8 maart 1999 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit periodiek verslag naar de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid als commissie ten principale.
De Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid benoemde reeds op haar vergadering van 23 juni 1997 de heer von Habsburg tot rapporteur.
Zij behandelde het periodiek verslag van de Commissie en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 2 september 1997, 21 juli 1998 en 20 januari, 23 februari en 24 maart 1999.
Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie.
Aan de stemming namen deel: de leden Spencer, voorzitter; Carrère d'Encausse, ondervoorzitter; von Habsburg, rapporteur; Burenstam Linder, Bertens, Van Bladel, Cars, Daskalaki, Dillen, Donner, Ephremidis (verving Alavanos), Ferrer (verving Galeote Quecedo), Fernández Albor, Günther (verving Gomolka), Graziani, Kristoffersen, Lomas (verving Balfe), Mutin, Oostlander, Piha, Stenzel, Swoboda (verving Hänsch), Theorin, Tindemans en Titley.
Het verslag werd ingediend op 25 maart 1999.
De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld.
A ONTWERPRESOLUTIE
Resolutie over het periodiek verslag van de Commissie over de vorderingen van Hongarije op de weg naar toetreding (COM(98)0700 - C4-0113/99)
Het Europees Parlement,
- gelet op het verzoek van Hongarije om toetreding tot de Europese Unie, ingediend op 31 maart 1994, overeenkomstig artikel O van het EU-Verdrag,
- gezien het advies van de Commissie over het verzoek om toetreding (COM(97)2001 - C4-0373/97),
- gezien het regelmatig verslag van de Commissie van 17 december 1998 (COM(98)0700 - C4-0113/99),
- gezien het overzichtsdocument van de Commissie van 17 december 1998 (COM(98)0712 - C4-0107/99),
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 december 1997[1] over de mededeling van de Commissie "Agenda 2000 - naar een sterkere en grotere Unie" (COM(97)2000 - C4-0371/97), zijn resoluties van 11 maart 1998[2] over de hulp aan kandidaat-landen in Midden- en Oost-Europa voor toetreding tot de Europese Unie in het kader van een toetredingsstrategie (COM(97)0634 - C4-0010/98 - 97/0351(CNS) en de voorstellen voor besluiten van de Raad inzake de beginselen, prioriteiten, interimdoelstellingen en voorwaarden vervat in de partnerschappen tot toetreding (COM(98)0053 - C4-0130/98),
- gelet op de besluiten van de Europese Raad van Luxemburg (12 en 13 december 1997), Cardiff (15 en 16 juni 1998) en Wenen (12 en 13 december 1998),
- gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid (A4-0154/99),
A. overwegende dat Hongarije in het voortgangsverslag van de Commissie wordt geschetst als een land met een stabiele sociale en politieke situatie dat zich steeds heeft ingezet voor hervormingen en gestage vorderingen heeft gemaakt bij de ontwikkeling van een goed functionerende markteconomie,
B. overwegende dat is vastgesteld dat Hongarije grote inspanningen heeft geleverd bij de omzetting van het Gemeenschapsrecht en dat in de eerste helft van het jaar 1999 nog 30 nieuwe wetsvoorstellen zullen worden goedgekeurd op het gebied van de douanerechten, reclame, mededinging, verzekeringsmaatschappijen, gemeentelijke instanties, burger- en arbeidsrecht, bouwland, auteursrechten en statistieken,
C. gezien de gunstige economische ontwikkeling in Hongarije met een voorspelde groei in 1999 van rond 5% waarbij meer dan 80% van het bruto nationaal product door de particuliere sector werd voortgebracht, een handelsvolume met de EU van 71,9% bij de export en 63,9% bij de invoer, een dalende werkloosheid van minder dan 8% en een inflatiepercentage dat in de periode 1997-1999 van 20 tot 10% is teruggedrongen,
D. overwegende dat Hongarije in zijn begroting voor 1999 aanzienlijke middelen voor een verbetering van de technische uitrusting van de grenscontroles heeft uitgetrokken en aldus een belangrijke stap doet in de richting van het SchengenAkkoord,
E. overwegende dat de Hongaarse regering voornemens is noodzakelijke voorschriften van de milieuwetgeving pas eind 2001 in nationale wetgeving om te zetten en ingevolge moeilijkheden bij de financiering van milieu-investeringen mogelijkerwijs om overgangstermijnen te verzoeken,
F. overwegende dat de regeringswisseling van mei 1998 geheel normaal overeenkomstig de regels van de traditionele democratie heeft plaatsgevonden,
G. gezien de positieve ontwikkeling van de betrekkingen van Hongarije met zijn buurlanden, die met name door het aftreden van de voormalige regering-Meciar in Slowakije werd begunstigd, hetgeen inmiddels tot een aantal bilaterale overeenkomsten heeft geleid, en door de opname van de Hongaarse minderheidspartij in de Roemeense regering aan wie het departement voor minderheden werd overgedragen,
H. overwegende dat Hongarije sinds 12 maart 1999 lid is van de NAVO en dat 85% van de Hongaarse bevolking in het referendum van 16 december 1997 zich voor deze toetreding heeft uitgesproken,
I. gelet op het voornemen van de Hongaarse regering om de onderhandelingen over de toetreding vóór eind 2001 af te ronden,
J. overwegende dat de bijeenkomsten van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Hongarije tot op heden en de aanbevelingen van deze commissie aan de Associatieraad veel tot het wederzijds begrip hebben bijgedragen sinds door de Commissie in 1997 advies is uitgebracht en ook de voorbereiding op de toetreding gunstig zullen beïnvloeden,
1. juicht de snelle vorderingen bij het analytisch onderzoek van het acquis communautaire en het begin van de onderhandelingen toe;
2. dringt er bij de Commissie en de Hongaarse regering op aan de aan het proces van de economische en financieel-politieke herstructurering verbonden sociale kosten het hoofd te bieden met een opvoering van de sociaal- en economisch-politieke begeleidende maatregelen, om een sociaal evenwichtige economische groei mogelijk te maken;
3. is verheugd over de aanzienlijke verbetering van de betrekkingen tussen Hongarije en zijn buurstaten, met name Slowakije en Roemenië; neemt met voldoening ter kennis dat nadat de regering-Meciar niet werd herkozen in Slowakije nu bindende overeenkomsten zijn macoomac00gesloten over de bescherming van de Hongaarse minderheid, met name op het gebied van cultuur, onderwijs en taalgebruik;
4. is van mening dat de Hongaarse regering in de zigeunerkwestie sedert 1997 een grote inspanning heeft geleverd met betrekking tot de verbetering van de levenskwaliteit van deze Hongaarse minderheid en tevens een actieplan heeft opgesteld om deze doelstelling te bereiken, maar daarvoor over onvoldoende financiële middelen beschikt; wijst erop dat bij de autonomieverkiezingen in oktober 1998 de zigeuners in 775 plaatsen en woonoorden autonomie hebben verworven en dat een interministeriële commissie werd opgericht die zich bezighoudt met de problemen van de zigeuners waaraan de voorzitter van het centrale zigeunerbestuur deelneemt en die concrete projecten voor de integratie van de zigeuners op zeer uiteenlopende gebieden moet voorbereiden;
5. erkent dat Hongarije zich inspanningen getroost om zijn wetgeving inzake de georganiseerde misdaad aan te passen aan de voorschriften van de EU en ook bij de bestrijding van corruptie en de versterking van de binnenlandse veiligheid krachtiger maatregelen in werking te doen treden;
6. bekritiseert de huidige, uitsluitend op projecten gerichte opstelling van het ISPAprogramma voor de financiering van grote infrastructurele projecten en dringt er bij de Commissie op aan om dit structuurpolitieke instrument te transformeren in een programmatisch georiënteerd instrument, dat een doelmatige bijdrage kan leveren aan het evenwichtsherstel tussen de regio's;
7. dringt er bij de Commissie op aan bij de planning en het beheer van de PHAREen ISPA-middelen ook het regionale en lokale besluitvormingsniveau naar behoren te betrekken, evenals de sociale partners en de NGO's, teneinde daarmee ook een grensoverschrijdende samenwerking tussen de PHARE-landen mogelijk te maken;
8. wijst de Commissie erop dat de PHARE-CBC-middelen een optimale stimulans bieden aan modellen voor ontwikkeling op partnerschapsbasis in de grensregio's van de EU wanneer zij in samenhang met INTERREG worden ingezet;
9. wijst op de nog bestaande problemen op het gebied van de milieubescherming doch juicht toe dat voor de komende zes jaar een programma wordt voorgelegd voor de zuivering van lucht en water en voor de aanleg van afvalstortplaatsen;
10. bevestigt de eis die het in het verslag-Elchlepp heeft geformuleerd betreffende een ruimere overdracht van milieutechnologie aan Hongarije en andere Midden- en Oost-Europese staten en beveelt aan dat nauw wordt samengewerkt met internationale financiële instellingen voor wat betreft de financiering van milieuinvesteringen;
11. dringt er bij de Commissie en de Hongaarse regering op aan om rekening te houden met de sociale gevolgen van de stapsgewijze liberalisering van de verkoopbaarheid en belastbaarheid van onroerende goederen en om, naar het voorbeeld van binnen de EU bestaande regelingen, bepaalde toegangsrechten te garanderen, onder meer door bepalingen inzake het niet verkoopbaar zijn van beschermde natuurgebieden en de vrije toegankelijkheid van recreatie- en vakantiegebieden, die niet voor privatisering in aanmerking komen, en om de mogelijkheid te scheppen voor overgangsregelingen voor de aankoop van huizen en grond door buitenlanders, gezien de bestaande koopkrachtverschillen;
12. juicht het toe dat Hongarije nu al aan de tenuitvoerlegging van het GBVB deelneemt doordat het zich heeft aangesloten bij gemeenschappelijke optredens, gemeenschappelijke standpunten en verklaringen van de EU en steunt de wens van Hongarije na de toetreding tot de NAVO ook lid te worden van de WEU uitdrukkelijk;
13. wijst op de noodzaak dat de regering een regelmatige dialoog met de oppositie en de sociale partners instelt, om een gunstig politiek klimaat voor de integratie van Hongarije in de EU te scheppen;
14. pleit ervoor dat de vertegenwoordigers van de parlementen van de kandidaatlanden voor toetreding, naast de huidige uitwisseling van informatie en contacten binnen de interparlementaire commissies, ook de gelegenheid krijgen om als waarnemers de zittingen van de commissies van het Europees Parlement bij te wonen waarin kwesties behandeld worden die met de toetreding verband houden;
15. verzoekt de Raad en de Commissie na de beëindiging van het "screening"-proces, de presentatie van alle onderhandelingsposities en de indiening van het tweede voortgangsverslag in de herfst van 1999 een concreet tijdschema vast te stellen voor de toetredingsonderhandelingen en de mogelijke afsluiting daarvan;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Raad, de parlementen van de lidstaten en aan de regering en het parlement van Hongarije.
B TOELICHTING
De toestand in Hongarije is in het afgelopen jaar algemeen op nagenoeg alle gebieden verbeterd. Natuurlijk bestaan er nog grote moeilijkheden die echter te wijten zijn aan het feit dat het na een wanbeheer gedurende 40 jaar onder het communistisch regime niet mogelijk was om binnen tien jaar volledig orde op zaken te stellen. Een ding kan echter niet worden ontkend: Hongarije heeft belangrijke stappen gedaan en daarmede bewezen dat het gereed is voor de toetreding tot de Europese Unie.
I. Economie
De Hongaarse economie heeft zich in het laatste jaar positief ontwikkeld. In het buitenlandse handelsverkeer werd in de eerste helft van 1998 voor 7,7618 mrd ecu naar de EU uitgevoerd, terwijl de invoer in diezelfde periode is gestegen tot 7,7265 mrd ecu. Dit is vergeleken met het vorig jaar een stijging met 24% bij de import en een stijging met 22,6% bij de export. Op het totale handelsvolume van Hongarije maakt de handel met de EU in deze zelfde periode 71,9% van de export en 63,9% van de invoer uit. Over het geheel genomen is er dus sprake van evenwicht.
Vandaag komt Hongarije in het totale buitenlandse handelsverkeer van de EU op de tiende plaats en heeft daardoor dit jaar Taiwan ingehaald.
Ook de buitenlandse investeringen blijven aanzienlijk.
Op het gebied van financiën vermindert het inflatiepercentage nog steeds. De verwachting bestaat zelfs dat de inflatie dit jaar zal dalen tot onder de 10%. Ook bij de privatisering werden vorderingen gemaakt. Van het bruto nationaal product wordt vandaag meer dan 80% door de particuliere sector voortgebracht waarbij opvallenderwijs de kleine en middelgrote bedrijven reeds 60% van de actieve bevolking tewerk stellen. Hongarije telt vandaag al een miljoen kleine en middelgrote ondernemingen.
De invoering van de euro heeft tot dusver voor Hongarije heilzame gevolgen gehad. Dat geldt vooral voor de nu te verwachten stabiliteit. Uit een studie van het Internationale Instituut voor Management in Lausanne blijkt dat Hongarije in het jaar 1998 op mededingingsgebied de 28ste plaats op de wereldranglijst inneemt, hetgeen betekent dat dit land op dit terrein enkele leden van de Europese Unie voorbijstreeft.
Ook werd de zorg geuit dat de crisis op de Russische markt een negatieve weerslag zou kunnen hebben op de Hongaarse economie. Voor zover tot op heden kan worden vastgesteld zijn slechts enkele gebieden door de Russische crisis getroffen, zoals geneesmiddelen, autobussen en levensmiddelen. Ook heeft de Russische crisis relatief geringe gevolgen gehad voor de investeringen in Hongarije.
II. Politiek
Het referendum onder de Hongaarse bevolking over het lidmaatschap van de NAVO, dat gedurende de verslagperiode heeft plaatsgevonden, was van het allergrootste belang. 85% van de bevolking was voorstander van toetreding. Alle partijen hebben zich overigens voor de NAVO uitgesproken met één enkele uitzondering, te weten de bijzonder kleine radicale MIEP-partij die nauwelijks enige betekenis heeft.
Van groter gewicht is de ontwikkeling van de betrekkingen van Hongarije met de nabuurlanden. Het moeilijkste probleem daarbij was zoals bekend Slowakije, zolang premier Meciar de macht uitoefende. Sinds Meciar ten val werd gebracht en door een gematigde regering werd vervangen, is reeds op 24 november een protocol ondertekend over het mechanisme om de verschillende gebieden van het basisverdrag te verwezenlijken. Er werden elf gemengde commissies opgericht. Van groot belang was de overeenkomst tussen Slowakije en Hongarije over de wederopbouw van de brug van Esztergom naar Päarkany zodat de bouwwerkzaamheden kunnen beginnen. Deze werden tot dusver door Meciar verhinderd.
Tevens kan worden vastgesteld dat inmiddels rechtstreekse betrekkingen tussen de beide parlementen werden aangeknoopt en overeenkomsten over de milieubescherming en scholen worden voorbereid.
Zeer bemoedigend is bovendien dat voor de Hongaarse minderheid in Slowakije thans bindende overeenkomsten zijn gesloten, met name op het gebied van cultuur, onderwijs en taalgebruik. Ook de overeenkomst van 6 november 1998 over de Hongaarse uitvoer van graan naar Slowakije is van groot belang. Wat de stuwdam in de Donau van Bös-Nagymaros respectievelijk Gabcikovo betreft zal de toekomstige discussie gelukkig uitsluitend op juridisch vlak worden gevoerd en zullen politieke aspecten achterwege worden gelaten. Hongarije streeft er ook naar Slowakije weer in het Visegrad-model voor samenwerking op te nemen.
Terwijl de betrekkingen met Slovenië en Kroatië tot dusver reeds uitstekend waren, is de situatie met Roemenië sinds de nieuwe regering aan de macht is ook aanzienlijk gunstiger. Het feit dat de Roemenen de partij van de Hongaarse minderheid in de regering hebben opgenomen en aan haar zelfs het departement voor minderheden hebben overgedragen, kan worden beschouwd als een groot succes, in het bijzonder als de huidige Roemeense regering aan de macht blijft.
In de binnenlandse politiek van Hongarije waren de in mei 1998 gehouden algemene verkiezingen het belangrijkste evenement. Deze verliepen normaal zoals in een traditionele democratie. De tot dusver regerende socialistische meerderheid werd door een coalitie van de FIDESZ, de kleine boeren en het Hongaarse democratische forum vervangen. Deze overgang vond zonder grote moeilijkheden plaats. Het valt te betreuren dat voor het eerst een kleine rechtsradicale partij, de MIEP, werd gekozen in het Hongaarse parlement. Zij heeft echter geen enkel rechtstreeks mandaat verworven. Ook mag vanwege de door haar leiding gevoerde politiek worden verwacht dat haar geen lang leven zal zijn beschoren. Veelbetekenend is ook dat sedert de verkiezingen het waarschijnlijk meest gezaghebbende lid van de MIEP, de heer Szabó van Debrecen, uit de partij is getreden. Daarom zijn de politieke kringen in Hongarije algemeen van mening dat de MIEP weinig toekomst heeft.
III. Betrekkingen met de EU
In het voorbije jaar werd op 31 maart 1998 naar aanleiding van een regeringsconferentie een begin gemaakt met een definitie van de wederzijdse betrekkingen aan de hand van de besluiten van Luxemburg. In de loop van het jaar werden verdere resultaten bereikt en heeft Hongarije tal van verslagen en voorstellen voorgelegd. Er bestaat aanzienlijke hoop dat de Europese Raad in maart 1999 ten aanzien van diverse hoofdstukken van de onderhandelingen meer vooruitgang boekt.
De onderhandelingen met Hongarije worden voortgezet met als doel dat zij vóór eind 2001 kunnen worden afgesloten. Weliswaar koestert de Hongaarse regering de hoop dat zij eventueel de onderhandelingen reeds in het jaar 2000 kan afronden. Bovendien streeft zij ernaar dat Hongarije op 1 januari 2002 tot de Europese Unie kan toetreden. Men veronderstelt echter dat eventueel kleine vertragingen kunnen optreden.
Het nationale programma van Hongarije voor de overname van het "acquis communautaire" (NPAA) werd in maart 1998 aan de Europese Commissie voorgelegd. Weliswaar ontbraken op dat tijdstip nog enkele essentiële gegevens, zodat een zekere vertraging is opgetreden. De verdere uitwerking van het programma is reeds op de goede weg zodat men in Boedapest verwacht dat het volledige programma al in mei van dit jaar kan worden voorgelegd. De politieke en milieukwesties die reeds in het voortgangsverslag aan de orde worden gesteld, worden uitvoerig behandeld.
Significant zijn ook de gesprekken op verschillende niveaus, met name in het kader van de Associatieraad en de Gemengde Parlementaire Commissie. Ook de subcomités komen regelmatig bijeen. Alles bij elkaar kan derhalve worden opgemerkt dat de werkzaamheden vrij snel en onbelemmerd zullen kunnen worden voortgezet.
IV. Bijzondere kwesties
De instellingen van de Europese Unie hechten groot gewicht aan de betrekkingen met de zigeuners. Onderstreept werd dat hier grote verzuimen moeten worden hersteld. Daaruit blijkt echter een zeker gebrek aan kennis van de Hongaarse realiteit. In feite bestaat het zigeunerprobleem namelijk al sedert geruime tijd en is het ingevolge een sterk ontwikkeld individualisme en de stamvetes moeilijk een allesomvattende overeenkomst tot stand te brengen.
Ondanks deze moeilijkheden heeft de Hongaarse regering reeds in 1997 tal van maatregelen getroffen die de situatie van de zigeuners moeten verbeteren. Deze worden ten dele op lange termijn gepland. Naast concrete spoedprogramma's worden ook programma's op middellange termijn voor onderwijs, werkgelegenheid met inbegrip van de landbouw, sociale stelsels en het gezondheidwezen alsmede de bestrijding van eventuele discriminatie uitgewerkt. De ministers werd verzocht zich in het bijzonder met deze problemen bezig te houden. Van belang is dat in oktober 1998 verkiezingen werden gehouden over de autonomie, waarbij in 775 plaatsen en woonoorden zigeuners autonomie verkregen.
Ook bestaat het voornemen in maart van dit jaar een eigen interministeriële commissie op te richten voor de behandeling van de problemen van de zigeuners. De voorzitter van het zigeunerzelfbestuur zal eveneens zitting hebben in deze commissie. De commissie zal zich vooral met het onderwijs, cultuur, werkgelegenheid, landbouwvraagstukken, sociale problemen, gezondheid, huisvesting, ruimtelijke ordening en massamedia bezighouden. Er worden ook concrete programma's voor de financiële ondersteuning van deze projecten voorbereid welke op de begroting worden opgenomen. Aan de interministeriële commissie zal jaarlijks vóór 15 april verslag worden uitgebracht over de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met de zigeuners. De voorzitter van deze commissie is dan verplicht vóór 15 juni aan de regering een nauwkeurig verslag over de getroffen maatregelen voor te leggen. Ook is het significant dat het algemeen zigeunerbestuur wordt uitgenodigd programma's op lange termijn te presenteren om de integratie van de zigeuners op zeer uiteenlopende gebieden te bevorderen. Desbetreffende besluiten van de regering worden in de eerste helft van dit jaar van kracht.
Voor wat de corruptie betreft mag een ding niet uit het oog worden verloren, namelijk dat deze grotendeels is te wijten aan de tijd van de bezetting door de Sovjet-Unie en de daarop volgende troebelen. Inmiddels werd een aantal maatregelen getroffen waarvan een deel al in werking is getreden, een ander deel nog van kracht moet worden om de strijd tegen de corruptie te intensiveren. Van belang is in dit verband ook dat de Hongaarse regering dit jaar, evenals het vorig jaar, al het mogelijke heeft gedaan om de Hongaarse wetgeving inzake de georganiseerde misdaad aan te passen aan de voorschriften van de Europese Unie.
In het milieubeleid bestaan nog lacunes. Vele voorschriften zijn echter al in overeenstemming met die van de Europese Unie. De moeilijkheden worden grotendeels daardoor veroorzaakt dat in de tijd van het communistisch bewind geen noemenswaardig milieubeleid werd uitgevoerd. Aandacht verdient eveneens een programma over milieubescherming voor de komende zes jaar dat voornamelijk is gericht op de zuivering van lucht en water en de afvalproblemen.
Een van de moeilijkheden is het tekort aan informatie op het gebied van de milieubescherming, in het bijzonder bij plaatselijke organisaties. In dit verband kan worden verwezen naar het verslag-Elchlepp dat onlangs door het Europees Parlement is goedgekeurd en op grond waarvan ook een overdracht van milieutechnologie aan landen van Midden- en Oost-Europa mogelijk wordt. Vandaag staat Hongarije op het gebied van de milieubescherming vrijwel aan de top van alle Midden- en OostEuropese landen die nog geen lid zijn van de Europese Unie. In het kader van de bestaande programma's dient aan Hongarije meer hulp op het gebied van de milieubescherming te worden geboden.
De harmonisatie van de wetgeving moet reeds eind 2001 worden afgesloten. Ook daarna is het nodig desbetreffende werkzaamheden voort te zetten om op alle gebieden aan de bestaande voorwaarden in de meest gevorderde staten van de Europese Unie te kunnen beantwoorden.
Men zou kunnen concluderen dat Hongarije al een grote vooruitgang heeft geboekt bij de aanpassing aan de normen van de Europese Unie. Natuurlijk is het resultaat nog niet volledig en dient rekening te worden gehouden met de economische moeilijkheden in al die landen die nog tot 1989-1990 onder een communistisch regime leefden. Sinds de bevrijding zijn de vorderingen echter sneller geweest dan men tien jaar geleden mocht verwachten, zodat ook voor de toekomst optimisme is gerechtvaardigd. Dit optimisme zou nog worden gesterkt indien de Europese Unie in het vervolg ook duidelijk blijk geeft van haar vastberaden wil de volledige toetreding tot de Europese Unie zo snel mogelijk te doen plaatsvinden mits de betrokken landen de nodige inspanningen leveren. Hierdoor zou ongetwijfeld
een nieuwe impuls worden gegeven aan het werk dat tot dusver is verricht.