VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019
(COM(2003) 700 – C5-0548/2003 – 2003/0274(COD))
18 maart 2004 - ***I
Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport
Rapporteur: Michel Rocard
PR_COD_1am
PROCEDUREVERLOOP
Bij schrijven van 17 november 2003 diende de Commissie, overeenkomstig artikel 251, lid 2 en artikel 151, lid 5 van het EG-Verdrag, bij het Parlement een voorstel in voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 (COM(2003) 700 – 2003/0274(COD)).
Op 20 november 2003 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport als commissie ten principale (C5-0548/2003).
De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport benoemde op haar vergadering van 26 november 2003 Michel Rocard tot rapporteur.
De commissie behandelde het Commissievoorstel en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 27 januari, 19 februari en 15 maart 2004.
Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met 8 stemmen voor en 5 tegen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie.
Bij de stemming waren aanwezig: Michel Rocard (voorzitter en rapporteur), Vasco Graça Moura (ondervoorzitter), Juan Manuel Ferrández Lezaun, Ruth Hieronymi, Ulpu Iivari, Thierry de La Perriere, Doris Pack, Roy Perry, Christa Prets, Eurig Wyn, Sabine Zissener, Juan José Bayona de Perogordo (verving Christopher J.P. Beazley) en Karin Junker (verving Lissy Gröner).
Het verslag werd ingediend op 18 maart 2004.
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019
(COM(2003) 700 – C5-0548/2003 – 2003/0274(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 700)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 151, lid 5 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0548/2003),
– gelet op artikel 67 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport (A5-0148/2004),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 ARTIKEL 1, PUNT -1 (nieuw) Overweging 12 bis (nieuw)(Besluit 1419/1999/EG) | |
- 1. Een nieuwe overweging 12 bis wordt toegevoegd: | |
"(12 bis) overwegende dat er rekening dient te worden gehouden met de financiële gevolgen van dit besluit om aldus te waarborgen dat er adequate en passende communautaire middelen voor de aanwijzing van twee "Culturele Hoofdsteden van Europa" beschikbaar zijn." | |
Amendement 2 ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 2, lid 1 (Besluit 1419/1999/EG) | |
1. Steden in de lidstaten worden bij toerbeurt als Culturele Hoofdstad van Europa aangewezen volgens de volgorde van de lijst in bijlage I. Tot en met 2008 wordt een stad aangewezen in de lidstaat die volgens de lijst aan de beurt is. Vanaf 2009 wordt een stad aangewezen in elk van de lidstaten die volgens de lijst aan de beurt zijn. In onderlinge overeenstemming kunnen de betrokken lidstaten deze chronologische volgorde wijzigen. Elke lidstaat die aan de beurt is, draagt uiterlijk vier jaar voor de aanvang van het evenement één of meer steden voor aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de regio's. Eventueel gaat deze voordracht vergezeld van een aanbeveling van de betrokken lidstaat. |
1. Steden in de lidstaten worden bij toerbeurt als Culturele Hoofdstad van Europa aangewezen volgens de volgorde van de lijst in bijlage I. Tot en met 2008 wordt een stad aangewezen in de lidstaat die volgens de lijst aan de beurt is. Vanaf 2009 wordt een stad aangewezen in elk van de lidstaten die volgens de lijst aan de beurt zijn. In onderlinge overeenstemming kunnen de betrokken lidstaten deze chronologische volgorde wijzigen. Elke lidstaat die aan de beurt is, dient uiterlijk vier jaar voor de aanvang van het evenement een lijst in met een voordracht voor tenminste twee steden bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's. Eventueel gaat deze voordracht vergezeld van een aanbeveling van de betrokken lidstaat. |
Amendement 3 ARTIKEL 1, PUNT 1 BIS (nieuw) Artikel 2, lid 2 (Besluit 1419/1999/EG) | |
(1 bis) In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst: | |
"2. Vanaf 2010 benoemt de Commissie jaarlijks een jury, die met inachtneming van de termijnen, de doelstellingen, en de bijzonderheden van deze actie een rapport uitbrengt over de ingediende voordrachten. Deze jury wordt samengesteld uit zeven vooraanstaande, onafhankelijke en deskundige persoonlijkheden uit de culturele sector, waarvan er twee worden aangewezen door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en één door het Comité van de Regio's. Bij elke voordracht onderzoekt de jury de kwaliteit van de voordracht, de Europese dimensie van het programma en de levensvatbaarheid van de structuren voor de uitvoering van het voorgestelde plan. De jury legt haar rapport voor aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad." | |
Amendement 4 ARTIKEL 1, PUNT 1 TER (nieuw) Artikel 2, lid 3 (Besluit 1419/1999/EG) | |
(1 ter) In artikel 2 wordt lid 3 vervangen door de volgende tekst: | |
"3. De Raad wijst op aanbeveling van de Commissie de stad in kwestie officieel aan als 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het in de voordracht genoemde jaar. Vanaf 2009 kan het Europees Parlement binnen drie maanden na ontvangst van het rapport bij de Commissie advies over de voordrachten uitbrengen. De Raad wijst op aanbeveling van de Commissie, opgesteld in het licht van het advies van het Europees Parlement en het juryrapport, de steden in kwestie officieel aan als 'Culturele Hoofdsteden van Europa' voor het in de voordracht genoemde jaar." | |
Amendement 5 ARTIKEL 1, PUNT 1 QUATER (nieuw) Artikel 6 (Besluit 1419/1999/EG) | |
(1 quater) Artikel 6 wordt vervangen door de volgende tekst: | |
"De Commissie stelt jaarlijks een evaluatieverslag op over de resultaten van het evenement van het voorgaande jaar, vergezeld van een analyse door de organisatoren van het evenement in kwestie. Dit verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's. Met het oog op de herziening van dit besluit dient de Commissie te gelegener tijd de volgens haar voor een goed verloop van deze actie benodigde voorstellen in, met name in het licht van de toekomstige uitbreiding van de Europese Unie." |
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Op 20 november 2003 werd de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport gevraagd om advies inzake een besluit tot wijziging van artikel 2 van Besluit 1419/1999/EG van 25 mei 1999 - conform artikel 6 van genoemd besluit - in het licht van de uitbreiding met 10 nieuwe lidstaten. Overigens suggereert de Commissie om een beraad met het Parlement en de Raad over de wijze van selectie van de Culturele Hoofdsteden van Europa naar een later tijdstip te verschuiven en niet in het kader van dit ontwerpbesluit te behandelen om de goedkeuring ervan met het oog op de naderende toetreding van de nieuwe lidstaten niet op de lange baan te schuiven.
De rapporteur wijst erop dat wat in 1999 werd gepresenteerd als een vooruitgang in vergelijking met de daarvoor bestaande situatie, door de vaststelling van een communautaire actie getiteld "Culturele Hoofdstad van Europa" (art. 1 van Besluit 1419/1999/EG), nauwelijks een vooruitgang is te noemen en steeds minder daarop lijkt. Het gaat hier wel om een belangrijk dossier dat veel verwachtingen wekt bij de burgers.
Probleemschets
De procedure voor de aanwijzing van de Culturele Hoofdstad van Europa, zoals vastgelegd in Besluit 1419/1999/EG, heeft dikwijls geleid tot resultaten die niet altijd door de Europese wetgever waren bedoeld:
- ●Thans selecteren de lidstaten en niet langer de instellingen van de Unie elk jaar de Culturele Hoofdstad van Europa.
- ●Elk jaar wordt er maar één voordracht gedaan. Daarmee wordt het werk van de jury overbodig en die zou dan ook wel kunnen worden afgeschaft. Bovendien wordt de rol van het Europees Parlement zo gereduceerd tot louter instemming.
- ●De lidstaten hebben bij de voorbereiding van het onderhavige besluit in de Raad de volgorde tot 2019 vastgelegd waarin zij een Culturele Hoofdstad van Europa mogen aanwijzen.
- ●Dit besluit, dat werd genomen terwijl de aanvraag van 10 kandidaat-landen tot toetreding tot de Unie werd goedgekeurd, gaf de nieuwe lidstaten geen enkele stem. In het ontwerpwijzigingsbesluit wordt van 2009 tot 2018 telkens een nieuwe lidstaat naast een van de huidige lidstaten gezet voor aanwijzing van een kandidaat-stad. De positie van eventuele nieuw toetredende landen wordt helemaal niet geregeld.
Ontbreken van concurrentie
Het grootste probleem dat zich nu voordoet, en waarvoor het wijzigingsbesluit een oplossing had moeten bieden, zijn niet de nieuwe lidstaten maar de gedateerde procedure voor het voordragen van een Culturele Hoofdstad van Europa als gevolg van de limitatieve interpretatie van het besluit van 1999.
Sinds de inwerkingtreding van Besluit 1419/1999/EG hebben de lidstaten, met uitzondering van Ierland, immers nooit meer dan één voordracht per jaar gedaan. Bijna zonder uitzondering hebben zij steden gekozen die van groot electoraal belang waren, dikwijls ter consolidatie van een recente overwinning bij gemeenteraadsverkiezingen. Op die manier wordt de Europese dimensie van het evenement van secundair belang en wordt de verleiding tot het organiseren van een lokaal folkloristisch festival wel heel groot. In reactie op deze dwalingen heeft de jury de moed gehad om de noodklok te luiden. In het rapport "Culturele Hoofdstad van Europa in 2006"[1] deed het selectiecomité duidelijke en redelijke voorstellen voor een verbetering van de procedure. De rapporteur wijst erop dat het commentaar van de jury volledig losstond van de beoordeling van de voordrachten en slechts werd ingegeven door de zorg om transparantie en degelijkheid.
Betrokkenheid van de nieuwe lidstaten
Het idee om in het wijzigingsbesluit elk jaar vanaf 2009 twee Culturele Hoofdsteden van Europa aan te wijzen is klaarblijkelijk bedoeld als oplossing voor de komst van nieuwe lidstaten.
Selectieprocedure
De in Besluit 1419/1999/EG vastgelegde procedure voor de selectie van een Culturele Hoofdstad van Europa is niet alleen ingewikkeld maar ook abnormaal. De selectiecriteria zijn niet van dien aard dat de Europese meerwaarde kan worden beoordeeld. Het Parlement is slechts indirect betrokken bij de procedure aangezien het zich niet uitspreekt, zoals gewoonlijk, over een voorstel van de Commissie, maar over een rapport van een jury van deskundigen met een ontoereikende officiële status. Bovendien zijn de rol en de taken van deze jury niet duidelijk in het wetsbesluit omschreven. De procedure voldoet derhalve niet aan de gebruikelijke wetgevingscriteria.
De rol van de instellingen beperkt zich inderdaad uitsluitend tot de kennisneming van de voordracht(en) (art. 2, lid 1), de aanwijzing van twee experts (één door het Comité van de regio's (art. 2, lid 2)) in de jury die rapporteert aan de Commissie, het Parlement en de Raad, en de mogelijkheid voor het Parlement om de Commissie van advies te dienen.
De Raad beslist welke lidstaat een of meer voordrachten mag doen (art. 1, lid 1) en welke stad het predikaat "Culturele Hoofdstad van Europa" krijgt (art. 1, lid 3). Terwijl de onderhandelingen over de toetreding van tien nieuwe lidstaten in volle gang waren, werd in het besluit tot wijziging van Besluit 1419/1999/EG de lijst met de rangorde waarin de landen voordrachten mogen doen voor een Culturele Hoofdstad van Europa voor de periode 2005-2019 (bijlage I) vastgesteld, na enkele kleine in gezamenlijk overleg in de Raad aangebrachte wijzigingen.
De interpretatie van de wens van de wetgever door de betrokken lidstaten begint af te wijken van de bestaansreden van het besluit uit 1999, waarmee in de eerste plaats werd beoogd "een communautaire actie vast te stellen". Zo wordt de inzet van een jury overbodig, worden de andere instellingen voor een voldongen feit gesteld waar het selectiecomité noch de instellingen nog veel aan kunnen veranderen. De ervaringen met de laatste selectieprocedures spreken boekdelen.
Conclusie
De oplossing ligt voor de hand:
a) de procedure is in wezen van bijzonder belang en de hereniging van Europa dankzij de uitbreiding kan ertoe bijdragen dat de procedure nieuw leven wordt ingeblazen: wij moeten elkaar leren ontdekken;
b) voorwaarde voor succes is dat de aandacht niet wordt versnipperd en dat opnieuw dynamiek in de procedure wordt gebracht door er een competitie-element op Europees niveau aan toe te voegen;
c) in dat geval moeten er jaarlijks meerdere voordrachten worden gedaan;
d) vervolgens is het aan de jury, die oordeelt en stuurt, om dusdanige eisen te stellen en adviezen te geven dat de plannen van de kandidaat-steden een werkelijk Europese dimensie krijgen.
Voorgestelde actie
Tijdens de gedachtewisselingen in de Commissie cultuur hebben de leden gesproken over het onscheidbare karakter van bepaalde aspecten die in het besluit uit 1999 worden geregeld en met name over de selectieprocedure, de rol van elke instelling en de rol van de jury alsmede over de gevolgen van de toetreding, allemaal problemen die volgens de rapporteur niet los van elkaar kunnen worden gezien.
In het debat kwam naar voren dat alle leden graag zouden zien dat het Parlement op constructieve wijze meewerkt aan een overgangsoplossing om de reeds in behandeling zijnde dossiers (voor de periode 2005-2008) snel te kunnen afsluiten door met de andere partners een discussie aan te gaan over de daaropvolgende jaren (vanaf 2009).
Deze aanpak impliceert volgens de rapporteur dat het Europees Parlement een in alle opzichten coherent standpunt inneemt. Dus lijkt het de rapporteur logisch, na de weigering van het Parlement, wegens het gebrek aan competitie op Europees niveau, om voor de jaren 2007 en 2008 conform artikel 2, lid 2, van Besluit 1419/1999/EG twee experts aan te wijzen in de jury die een rapport over de voordrachten moet opstellen, dat de Commissie cultuur het Europees Parlement voorstelt om voor dezelfde jaren en om dezelfde redenen na ontvangst van het juryrapport geen (overigens facultatief) advies overeenkomstig artikel 2, lid 3, van genoemd besluit uit te brengen aan de Commissie. De rapporteur herinnert eraan dat het Europees Parlement reeds voor het begrotingsjaar 2006 ervan heeft afgezien om de Commissie van advies te dienen wegens het gebrek aan competitie en wegens onvoldoende kwaliteit van het voorgestelde programma.
In het debat op 27 januari 2004 hebben de leden van de Commissie cultuur voorts duidelijk gemaakt dat zij de discussie over de gevolgen van de uitbreiding voor deze actie pas willen aangaan na de vorming van het nieuwe Europees Parlement na de aanstaande Europese verkiezingen, m.a.w. in aanwezigheid van de Europese parlementsleden uit de nieuwe lidstaten.
De leden hebben ook gezegd zeer veel waarde te hechten aan het begrip "Europese dimensie" dat volgens artikel 3 van Besluit 1419/1999/EG tot inspiratie zou moeten dienen voor het programma van de kandidaat-steden, ook al kan de subsidie slechts beschouwd worden als een symbolische bijdrage in verhouding tot de ambities van de programma's en de hiervoor uitgetrokken middelen.
In het voorstel van de Commissie wordt uitgegaan van de aanwijzing van twee steden als "Culturele Hoofdstad van Europa" vanaf 2009. De Commissie cultuur kan zich hierin vinden, maar acht het wel noodzakelijk dat er dan meer begrotingsmiddelen worden uitgetrokken.
De rapporteur wacht met belangstelling op het door de Commissie aangekondigde evaluatie-verslag dat ongetwijfeld van pas zal komen bij een fundamentele discussie, maar betreurt dat de andere instellingen niet daadkrachtiger en consequenter hebben gereageerd op de uitnodiging van het Europees Parlement in zijn resolutie van 11 december 2001[2] om in actie te komen.
Gelet op het bovenstaande stelt de rapporteur voor om de wetstekst te wijzigen op alle belangrijke punten die zijn aangestipt door de leden van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport.