AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019
3.2.2005 - (12029/1/2004 – C6‑0161/2004 – 2003/0274(COD)) - ***II
Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Christa Prets
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019
(12029/1/2004 – C6‑0161/2004 – 2003/0274(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (12029/1/2004 – C6‑0161/2004),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003)0700)[2],
– gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 67 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie cultuur en onderwijs (A6‑0017/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt;
2. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt;
3. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
TOELICHTING
Ontwerpbesluit van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019
INLEIDING
Het programma "Culturele Hoofdstad van Europa" is in 1985 door Melina Mercouri, toentertijd Grieks minister van Cultuur, opgezet om de burgers (m/v) van Europa nader tot elkaar te brengen.
Bedoeling van het programma is de nadruk te leggen op de grote verscheidenheid van de Europese cultuur, zonder in dat kader voorbij te gaan aan de gemeenschappelijke Europese dimensie. Uit de ervaring blijkt dat het programma een duurzaam effect heeft op de ontwikkeling van cultuur en toerisme in de uitgekozen steden, en dat het tegelijkertijd veel belangstelling ondervindt van de kant van de burgers.
DOEL
Onderhavige wetgevende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG beoogt aanvulling van het gehanteerde tijdschema en het opzetten van een nieuw stelsel in het kader waarvan rekening wordt gehouden met de huidige samenstelling van de Unie.
Reden voor de aan te brengen wijziging van dit besluit is de toetreding in mei 2004 van tien nieuwe lidstaten, waarmee in het reeds tot 2019 vastgelegde programma tot dusverre geen rekening is gehouden.
De huidige volgorde van lidstaten die een Europese culturele hoofdstad kunnen aanwijzen is hierdoor niet veranderd. In plaats daarvan wordt een nieuwe systeem opgezet in het kader waarvan met ingang van 2009 steeds twee lidstaten, te beginnen met Oostenrijk en Litouwen, samen hun kandidaat-steden bekend kunnen maken, zodat steeds twee culturele hoofdsteden kunnen worden gekozen.
PROCEDURE
Het Europees Parlement heeft op 22 april 2004 tijdens de eerste lezing van de medebeslissingsprocedure advies uitgebracht inzake het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 151 van het EG-Verdrag voor een besluit houdende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019.
Het door het Europees Parlement aangenomen verslag (rapporteur: Michel Rocard) bevat in totaal vijf amendementen. Het Comité van de regio's heeft op 21 april 2004 advies uitgebracht. De Raad heeft op 21 oktober 2004 overeenkomstig artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag een gemeenschappelijk standpunt bepaald.
AMENDEMENTEN
Het Europees Parlement heeft in eerste lezing in totaal vijf amendementen ingediend.
De Raad heeft onverkort ingestemd met één door het Europees Parlement ingediend, en door de Commissie aanvaard, amendement, te weten amendement 1 op de door het Europees Parlement voorgestelde en door de Commissie volledig overgenomen wijziging tot waarborging van beschikbaarstelling van voldoende en adequate financiële middelen van de Gemeenschap voor de aanwijzing van twee Europese culturele hoofdsteden.
Niet aanvaard werden de door het Europees Parlement in eerste lezing voorgestelde amendementen 2 t/m 5, waarin het Europees Parlement had aangedrongen op een ingrijpende hervorming van het programma.
In dit opzicht moeten met name de selectieprocedure voor de aanwijzing van steden die zich kandidaat stellen als Europese culturele hoofdstad en de bepalingen inzake taken en rol van de jury van deskundigen worden verbeterd. Bovendien moet krachtiger concurrentie van kandidaat-steden tot stand worden gebracht doordat de lidstaat als regel ten minste twee kandidaat-steden aanwijst en door een doorzichtig profiel van eisen aan de culturele hoofdstad op te stellen. Voorts moet een ter zake dienende evaluatie achteraf van de resultaten van het voorgaande jaar eventueel uitmonden in aanpassing van het besluit.
OPMERKINGEN VAN UW RAPPORTEUR
Uw rapporteur stemt in met het gemeenschappelijk standpunt. Zij spreekt met name haar waardering uit voor de beschikbaarstelling van voldoende en adequate financiële middelen van de Gemeenschap, waardoor wordt gewaarborgd dat de nieuwe lidstaten op basis van gelijkheid aan het programma kunnen deelnemen en waardoor verwezenlijking van de ambitieuze doelen van het programma mogelijk wordt.
Uw rapporteur is voorts van mening dat de plannen van steden die reeds voorgedragen zijn als Europese culturele hoofdstad niet op losse schroeven mogen worden gezet. In dit kader moeten bij voorbeeld de desbetreffende voorbereidingen in Oostenrijk en Duitsland onbelemmerd worden voortgezet.
Om bovengenoemde redenen beveelt uw rapporteur aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad ongewijzigd goed te keuren,
Dit houdt echter niet in dat uw rapporteur overweegt af te zien van de dringend noodzakelijke hervorming van Besluit 1419/1999/EG.
Veeleer verzoekt uw rapporteur de Commissie daarentegen in de eerste helft van 2005 een dienovereenkomstig doortimmerd hervormingsvoorstel in te dienen ter verbetering en harmonisatie van het bestaande programma.
Dit voorstel dient met name onderstaande verbeteringen te bevatten:
· De taken van de huidige jury van deskundigen moeten concreet worden omschreven en zijn invloed op de keuze van de kandidaat-steden moet worden uitgebreid. In verband met de aanwijzing van één of meer kandidaat-steden in een lidstaat en dus met de invoering van werkelijke mededinging moet gewaarborgd zijn dat de oorspronkelijke doelen van het programma worden verwezenlijkt via toepassing van objectieve selectiecriteria. Deze criteria voor de keuze van een stad die zich kandidaat stelt als Europese culturele hoofdstad moeten op adequate wijze concrete vorm krijgen, opdat de selectie zo eerlijk mogelijk kan verlopen overeenkomstig de doelstellingen van het programma. Ingeval slechts één enkele kandidaat-stad wordt aangewezen, dienen bij de selectie dezelfde criteria te worden gehanteerd.
· De selectienormen moeten in dit verband zodanig worden geformuleerd dat de Europese meerwaarde tot uiting komt opdat de Europese dimensie van het concrete programma meer betekenis krijgt.
In dit verband spreekt uw rapporteur er haar waardering voor uit dat Jan Figel, de nieuwe EU-commissaris voor cultuur op de vergadering van de Commissie cultuur en onderwijs van 30 november 2004 heeft bevestigd dat binnen zes maanden een nieuw hervormingsvoorstel wordt ingediend waarin nieuwe procedures, o.m. strikte selectiecriteria, worden vastgelegd. Tegelijkertijd spreekt zij haar waardering uit voor de verdrievoudiging van de begroting ten behoeve van Europese culturele hoofdsteden.
Voorts dient in het voorstel van de Commissie rekening te worden gehouden met aanvullende hervormingsinitiatieven:
· Er moet tijdig rekening worden gehouden met de toetreding van nog meer lidstaten tot de Europese Unie en de daaraan gekoppelde deelname aan het concrete programma, zodat het desbetreffende besluit later niet in deze zin hoeft te worden bijgesteld.
· Om te waarborgen dat twee Europese culturele hoofdsteden beschikken over voldoende financiële middelen, moet met dit aspect in het nieuwe cultuurprogramma 2007-2013 rekening worden gehouden. Voorts moet in het nieuwe programma een concreet financieel kader worden ingediend voor de financiële middelen waarover de Europese culturele hoofdsteden beschikken. In het programma voor 2007 is voor paragraaf 1.3 Bijzondere projecten in de eerste actiesector een financiering van 17% opgenomen, zonder dat nauwkeurige gegevens worden verstrekt inzake het financieel kader van de Europese culturele hoofdsteden.
· De adequate financiële middelen moeten tegelijkertijd dienovereenkomstig worden opgeëist in de financiële vooruitzichten 2007-2013.
Uw rapporteur pleit voor snelle inwerkingtreding van het gewijzigde besluit, waardoor spoedige deelname van alle lidstaten van de EU aan het evenement Europese culturele hoofdstad wordt vergemakkelijkt, hetgeen ook in het belang is van de Europese burgers, opdat deze zo ruim mogelijk gebruik kunnen maken van een breed spectrum van culturele verworvenheden.
PROCEDURE
|
Titel |
Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Besluit nr. 1419/1999/EG tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 | ||||||
|
Document- en procedurenummers |
12029/1/2004 - C6-0161/2004 - 2003/0274(COD) | ||||||
|
Rechtsgrondslag |
art. 251, lid 2 en art. 151 EG | ||||||
|
Reglementsartikel(en) |
art. 67 |
| |||||
|
Datum eerste lezing EP – P[5] |
22.4.2004 P5_TA(2004)0361 | ||||||
|
Voorstel van de Commissie |
COM(2003)0700 - C5/0548/2003 | ||||||
|
Gewijzigd voorstel van de Commissie |
| ||||||
|
Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt |
28.10.2004 | ||||||
|
Commissie ten principale |
CULT | ||||||
|
Rapporteur(s) |
Christa Prets | ||||||
|
Vervangen rapporteur(s) |
Michel Rocard | ||||||
|
Behandeling in de commissie |
17.1.2005 |
1.2.2005 |
|
|
| ||
|
Datum goedkeuring |
1.2.2005 | ||||||
|
Uitslag eindstemming |
voor: tegen: onthoudingen: |
25 1 | |||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
María Badía i Cutchet, Christopher Beazley, Giovanni Berlinguer, Guy Bono, Jolanta Dičkutė, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Vasco Graça Moura, Erna Hennicot-Schoepges, Luis Francisco Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Manolis Mavrommatis, Doris Pack, Miguel Portas, Christa Prets, Karin Resetarits, Pál Schmitt, Nikolaos Sifunakis, Hannu Takkula, Helga Trüpel, Henri Weber, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal | ||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Ivo Belet, Mary Honeyball, Nina Škottová | ||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2) |
| ||||||
|
Datum indiening – A[5] |
3.2.2005 |
A6-0017/2005 | |||||
|
Opmerkingen |
... | ||||||
- [1] Aangenomen teksten van 22.4.2004, P5_TA(2004)0361.
- [2] Nog niet in het PB gepubliceerd.