VERSLAG over het 33e verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid 2003

7.2.2005 - (2004/2139(INI))

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Jonathan Evans
PR_INI_art 112-2


Procedure : 2004/2139(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0024/2005
Ingediende teksten :
A6-0024/2005
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het 33e verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid 2003

(2004/2139(INI))

Het Europees Parlement,

–   gelet op het 33e verslag over het mededingingsbeleid 2003 (SEC(2004)0658),

–   gelet op de artikelen 112, lid 2 en 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6‑0024/2005),

A. overwegende dat een verhoging van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven een van de hoofddoelstellingen is van de Lissabon-strategie,

B.  overwegende dat het noodzakelijk blijft om streng toezicht te houden op verstoringen in de concurrentieverhoudingen,

C. in de wetenschap dat het bedrijfsleven in de Gemeenschap behoefte heeft aan een zo groot mogelijke rechtszekerheid ten aanzien van het beleid inzake de controle op fusies,

D. gelet in het bijzonder op het grote aantal zaken dat door het Directoraat-generaal mededinging van de Commissie is behandeld, dat de besluiten van de Commissie volledig zijn aanvaard door de partijen of door de rechtbanken zijn bekrachtigd,

1.  verwelkomt het 33e verslag over het mededingingsbeleid waarin de nadruk is gelegd op de grote structurele hervormingen van het mededingingsbeleid en de uitvoering daarvan onder aanvoering van commissaris Monti;

2.  feliciteert de commissaris met het voortdurende en strenge toezicht op de verstoring van de concurrentieverhoudingen terwijl er een grondige reorganisatie en vernieuwing van de anti-trust-, fusiecontrole- en staatssteunregels werd doorgevoerd alsook een interne reorganisatie van het Directoraat mededinging;

3.  is verheugd over de goedkeuring van een aantal handelingen die in het moderniseringspakket zijn opgenomen, met name de initiatieven op het gebied van de samenwerking tussen de verschillende instanties ter handhaving van de EU-mededingingsregels, te weten de Commissie, de nationale mededingingsautoriteiten en de nationale rechterlijke instanties; is in dit verband van mening dat ook moet worden gewezen op de benoeming van een chef-econoom concurrentie, de versterking van de rol van de raadsadviseur-auditeur en de versterking van de karteleenheid, hetgeen de tijd die nodig is om kartelzaken af te sluiten zal verminderen;

4.  betreurt dat de Raad het noodzakelijk heeft geacht het "tijdelijk defensief mechanisme" te verlengen op grond waarvan meer dan 100 miljoen euro steun kan worden verleend aan scheepswerven in Duitsland, Nederland, Finland en Denemarken in reactie op oneerlijke concurrentie van scheepswerven in Zuid-Korea en hoopt op een spoedige oplossing van dit geschil in de Wereldhandelsorganisatie voordat het huidige mechanisme in maart 2005 afloopt;

5.  wijst erop dat het beperkte aantal gevallen waarin de besluiten van de Commissie zijn getoetst en nietig verklaard door het Hof van Justitie niet mag worden beschouwd als een aantasting van het vertrouwen in het systeem van analyse en wetshandhaving in zijn geheel;

6.  is ingenomen met de opname van een speciaal hoofdstuk in het verslag over het mededingingsbeleid over de aanpak van de Commissie met betrekking tot de voorwaarden waaronder de lidstaten financiële steun kunnen verlenen aan degenen die belast zijn met de werking van diensten van algemeen belang en dringt er naar aanleiding van het verslag van de Commissie aan de Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001, het door de Commissie in mei 2003 goedgekeurde Groenboek inzake diensten van algemeen belang (COM(2003)0270) en het arrest Altmark[1] bij de Commissie op aan voorstellen in te dienen om de rechtszekerheid te vergroten, behoorlijk bestuur te definiëren en nationale en regionale overheden te assisteren bij de naleving van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag;

7.  dringt er bij de Commissie op aan om voort te gaan met de analyse van de werking van het gerechtelijke apparaat met betrekking tot concurrentiezaken ten einde een snellere toegang tot de rechter mogelijk te maken en de ervaring en vaardigheden van de rechterlijke macht die concurrentiezaken behandelt te maximaliseren;

8.  blijft pleiten voor een meer pro-actieve rol voor het Europees Parlement bij de ontwikkeling van het mededingingsbeleid door een versterking van de mededingingsbevoegdheden van het Parlement en betreurt dat de Commissie en de Raad dit niet hebben ondersteund in het Ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa;

9.  is ingenomen met de herziening van de staatssteunregels waarmee de aandacht van de Commissie is verschoven naar zaken en kwesties die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de interne markt en waardoor de aanmeldingsprocedure en de indiening van klachten zijn gestroomlijnd en vereenvoudigd en meer duidelijkheid is geschapen omtrent de "de minimis"- en onderzoeks- en ontwikkelingsbeginselen;

10. is verheugd over het standpunt van de Commissie dat staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling een stimulans vormt voor KMO's om over te gaan tot meer onderzoek en ontwikkeling, alsook over de op basis daarvan voorgestelde wijziging van de verordening om O&O-steun op te nemen, en vestigt de aandacht van de Commissie op de uiteenlopende nationale capaciteiten in de 25 EU-lidstaten om dergelijke programma's in gang te zetten;

11. dringt bij de Commissie aan op voortzetting van de werkzaamheden met betrekking tot de gevolgen voor privé-ondernemingen van de mechanismen voor de handel in emissierechten, quota, vergunningen, certificaten en credits overeenkomstig de afspraken in het kader van het Protocol van Kyoto;

12. is verheugd over de milieuvriendelijke criteria van de Commissie die worden gehanteerd bij de goedkeuring van verschillende steunregelingen ten behoeve van het milieu en dringt er bij de Commissie op aan de voorwaarden inzake transparantie voor dergelijke regelingen verder te ontwikkelen, zodat deze voor andere regio's en lidstaten als voorbeeld kunnen dienen;

13. feliciteert de Commissie met haar positieve reactie op eerdere resoluties van het Parlement door de oprichting van een speciale eenheid voor de handhaving van staatssteunbeschikkingen, die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van de besluiten van de Commissie, met name op het gebied van de terugvordering van ongeoorloofde staatssteun;

14. is verheugd over de verdere ontwikkeling van het scorebord voor staatssteun in internetformaat als belangrijk instrument voor transparantie en voorlichting van de consument over de activiteiten van de Commissie;

15. verwelkomt de vorderingen bij de uitvoering van het programma van commissaris Monti voor de modernisering van de antitrustregels van de Commissie, waarbij de aandacht meer wordt gericht op onderzoek naar en bestraffing van hardnekkige kartels, maar spreekt zijn zorg erover uit dat het verslag over het mededingingsbeleid 2003 er nog niet op lijkt te wijzen dat de achterstand bij het onderzoek naar zaken door de Commissie nog niet significant is ingelopen;

16. spreekt zijn zorg erover uit dat het nog steeds niet is gelukt om de gas- en elektriciteitsmarkten in de EU volledig te liberaliseren;

17. is verheugd over de initiatieven van de Commissie in verband met relevante markten zoals de telecommunicatiesector en over de instelling van een task force bij zowel DG Mededinging als DG Informatiemaatschappij om het overlegproces te sturen;

18. is verheugd over de benoeming door de Commissie van een contactpersoon voor consumenten om de dialoog van de Commissie met de consument te verbeteren en te vergemakkelijken;

19. is van mening dat een effectieve toepassing van het mededingingsbeleid een wezenlijk instrument is bij het bewerkstelligen van een efficiënte marktstructuur in het belang van de consumenten en een positieve en ingrijpende invloed heeft op hun dagelijks leven; benadrukt dat het door de grotere mate van integratie van de interne markt soms meer voor de hand ligt om de stand van zaken met betrekking tot de mededinging op de gehele interne markt te analyseren dan op de verschillende deelmarkten (zoals bij verschillende recente fusiebesluiten het geval was) en verzoekt de Commissie met duidelijker richtlijnen te komen met het oog op haar interpretatie van "de markt" in dergelijke gevallen;

20. is verheugd over de voortdurende inzet van de Commissie voor de Europese concurrentiedagen als een belangrijke gelegenheid om de positieve gevolgen van het mededingingsbeleid uit te leggen aan de consumenten in alle delen van de EU, maar doet een beroep op de nationale autoriteiten die deze conferenties organiseren om de consumentenorganisaties en de nationale media te betrekken bij de programmering en de planning van de Europese concurrentiedagen;

21. verwelkomt de nieuwe regels van de Commissie voor de distributie van motorvoertuigen, maar hoopt op meer succes bij de reductie van de grote verschillen tussen de prijzen van nieuwe motorvoertuigen in de lidstaten en betreurt dat deze verschillen tot op heden nog altijd groot zijn;

22. pleit voor meer vooruitgang in de markt voor motorvoertuigreparatie, met name op het punt van de toegang tot technische informatie en een betere toegang tot reserveonderdelen voor auto's;

23. is ingenomen met bepaalde elementen in de herziening door de Commissie van de verordening inzake de controle op fusies, maar betreurt dat de zorg van het Parlement over sommige onderdelen van het gerelateerde voorstel inzake rechtszekerheid en eerlijke procesgang niet werd gesteund door de Commissie;

24. is verheugd over de reorganisatie van het Directoraat-generaal mededinging van de Commissie in de context van de controle op fusies, met name de herstructurering langs sectorale lijnen, de versterking van de economische evaluatie en een duidelijker definitie van de rol van de consument;

25. is verheugd over de toezegging van de Commissie om de tien nieuwe lidstaten te helpen zich snel aan te passen aan de mededingingsregels, de antitrustwetgeving en met name aan de staatssteunregels, en dringt er bij de Commissie op aan het proces van technische bijstand en samenwerking voort te zetten;

26. is verheugd over de toezegging van de Commissie om het beleid van versterkte bilaterale samenwerking met de belangrijkste handelspartners van de Gemeenschap voort te zetten en de multilaterale samenwerking op het gebied van de mededinging uit te breiden; de Commissie dient met name te worden gecomplementeerd met het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van de mededinging met de Verenigde Staten, Canada en Japan;

27. dringt er bij de Commissie op aan de samenwerking met de OESO-landen, de Aziatische landen (met name China) en de Latijns-Amerikaanse landen voort te zetten;

28. dringt er bij de Commissie op aan de onderhandelingen met de WTO over de wisselwerking tussen handel en mededingingsbeleid voort te zetten in de geest van de Verklaring van Doha van november 2001;

29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

TOELICHTING

Vanaf de oprichting van de Europese Gemeenschap bij het Verdrag van Rome is een doelmatig mededingingsbeleid altijd erkend als een essentieel instrument om te komen tot een efficiënte marktstructuur in het belang van de consument. De uitvoering van dit beleid heeft altijd een positieve en grote invloed gehad op het dagelijks leven van de volkeren in Europa. Onder aanvoering van commissaris Monti is de Commissie niet alleen verantwoordelijkheid blijven dragen voor een permanente en strikte controle op verstoringen in de concurrentieverhoudingen, maar is er ook een ambitieus en verreikend programma opgezet voor de herziening en modernisering van de regels en praktische regelingen inzake het antitrustbeleid, de controle op concentraties en de controle op staatssteun. De succesvolle tenuitvoerlegging van deze hervormingen is van cruciaal belang voor een versterking van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven dat door de Europese Raad in Lissabon als hoofddoelstelling is aangemerkt.

Het verslag van de Commissie over het werk van het Directoraat concurrentie in 2003 geeft een overzicht van de vorderingen die tot op heden zijn gemaakt. De modernisering van de antitrustregels is inmiddels voltooid en zal ongetwijfeld leiden tot belangrijke wijzigingen in de praktische toepassing van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag. De verschuiving van de aandacht van de beperkte staf van de Commissie naar onderzoek naar en bestraffing van hardnekkige kartels moet bijdragen tot minder concurrentieverstoringen. De opheffing van het systeem van aanmeldingen wordt weerspiegeld in het teruggelopen aantal aanmeldingen van 101 in 2002 tot 71 in 2003. Ook het aantal klachten is gedaald van 129 naar 94 en de nieuwe aanpak van de Commissie op het punt van actief onderzoek krijgt zijn beslag door de toename van het aantal zaken dat op eigen initiatief wordt ingeleid, namelijk 97, het grootste aantal sinds 1998. Niettemin laat het verslag over 2003 nog geen beduidende afname zien van de achterstand in aanhangige zaken, ondanks de verschuiving van aandacht in de werkzaamheden van de Commissie. Wel is er sprake van een gestage vermindering van het aantal aanhangige zaken van 840 in 2001 naar 805 in 2002 en 760 in 2003. Er mag op worden vertrouwd dat deze vermindering duidelijker wordt in het verslag over het volgende jaar.

Op het gebied van de concentratiecontrole heeft de Commissie na een uitvoerige overlegronde een ingrijpende herziening doorgevoerd van de bestaande regels. Deze herziening vond plaats tegen de achtergrond van een afnemende fusieactiviteit. Het aantal aanmeldingen liep in 2003 terug tot 212, het laagste aantal sinds zes jaar. Het Europees Parlement had liever gezien dat de hervorming van de regels inzake verwijzingsbeschikkingen was vereenvoudigd in lijn met het oorspronkelijke voorstel van de Commissie zelf. Ook is het noodzakelijk om een zo groot mogelijke rechtszekerheid te creëren zodat de ondernemingen duidelijk weten wat de gevolgen van hun commerciële besluiten zijn.

Niettemin zullen de reorganisatie van het Directoraat concurrentie, met name de herstructurering langs sectorale lijnen, de benoeming van een hoofdeconoom concurrentie en de instelling van panels die de conclusies van de onderzoeksteams moeten toetsen allemaal bijdragen tot een stroomlijning van het besluitvormingsproces en een versterking van de economische evaluatie in fusiezaken. Dit zou niet alleen het vertrouwen in het systeem moeten versterken, maar ook het aantal gevallen moeten verminderen waarin besluiten van de Commissie worden geannuleerd door de rechter.

De Commissie moet ook doorgaan met de herziening van de werking van het gerechtelijk apparaat bij concurrentiezaken om de toegang tot de rechter te versnellen en de ervaring en vaardigheden van de rechterlijke macht die concurrentiezaken behandelt te maximaliseren.

Ook is het van belang dat er een betere definitie is gegeven van de rol van de consument in dit proces. De instelling van een nieuwe contactpersoon voor consumenten is een welkome ontwikkeling bij de verbetering van de dialoog van de Commissie met consumenten.

Het partnerschap tussen het Europees Parlement en de Commissie bij de permanente promotie van de Europese dag van de concurrentie in de lidstaten is een groot succes gebleken. Het programma zou nog kunnen worden verbeterd als er minder plaats zou worden ingeruimd voor juridische en filosofische debatten over de herziening van het mededingingsbeleid en meer aandacht zou worden geschonken aan de positieve gevolgen van het mededingingsbeleid voor het dagelijks leven van de consument. Nog meer winst zou kunnen worden behaald als er meer tussen de Commissie en het Parlement zou worden overlegd over de opzet en de inhoud en over de informatiekanalen waarlangs aan dit evenement een zo groot mogelijke publiciteit kan worden gegeven.

Een derde belangrijk terrein waarop de Commissie ingrijpende structurele hervormingen heeft doorgevoerd is het toezicht op staatssteun. Net als op de andere werkterreinen van de Commissie is deze hervorming doorgevoerd terwijl de Commissie aan haar Verdragsverplichting om effectief toezicht te houden op staatssteun is blijven voldoen. In het verslag over 2003 wordt de aandacht gevestigd op een verdere afname van de totale omvang van de staatssteun in de toenmalige vijftien lidstaten van 60 miljard euro in 1998 naar 49 miljard euro in 2002. Deze afname is echter ten dele het gevolg van het aflopen van speciale regelingen voor de deelstaten in Duitsland en het cijfer voor 2002 blijft te hoog. De hervormingsvoorstellen komen dan ook op het juiste moment. De herziening van de regels, waarmee de aandacht van de Commissie is verschoven naar zaken en kwesties die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de interne markt, heeft geleid tot een stroomlijning en vereenvoudiging van de aanmelding en registratie van klachten en meer duidelijkheid geschapen over de "de minimis"- en onderzoeks- en ontwikkelingsbeginselen. Hierdoor ontstaat meer transparantie en rechtszekerheid en wordt de onnodige procedurele rompslomp verminderd zodat er sneller besluiten kunnen worden genomen.

De verdere ontwikkeling van het scorebord voor staatssteun in internet-formaat is een demonstratie van transparantie in de praktijk en geeft een beeld van de sectoren en de lidstaten waarin staatssteun wordt gegeven. Gegevens over het soort steun en de toegekende steunbedragen zijn nu gemakkelijk met elkaar te vergelijken, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de gevolgen van diverse vormen van steun voor de concurrentie. Het Europees Parlement heeft al eerder blijk gegeven van zijn ongerustheid over de traagheid bij de terugvordering van steun die in de lidstaten zou moeten worden terugbetaald, in de eerste plaats als gevolg van de laksheid van de lidstaten die de steun oorspronkelijk hebben verleend. De oprichting van een speciale handhavingseenheid voor staatssteun, die wordt belast met de controle op de naleving van besluiten van de Commissie, met name waar het gaat om de terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun, is daarom een positieve ontwikkeling.

De rapporteur betreurt de verlenging van het "tijdelijk defensief mechanisme" door de Raad van ministers volgens welk 100 miljoen euro staatssteun mag worden verleend aan scheepswerven in Duitsland, Nederland, Finland en Denemarken. Dit besluit is genomen in reactie op de oneerlijke concurrentie van scheepswerven in Zuid-Korea, maar zou kunnen leiden tot een verstoring van de concurrentieverhoudingen tussen de scheepswerven in Europa die steun ontvangen en die geen steun ontvangen, waardoor de ene oneerlijkheid wordt vervangen door een andere. De rapporteur hoopt op een spoedige oplossing van het geschil in de WTO voordat het huidige mechanisme in maart 2005 afloopt.

Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen illegale staatssteun en regionale of nationale steun voor diensten van algemeen belang die aanvaardbaar is. In het verslag over 2003 wordt voortgebouwd op de voorgaande verslagen door opname van een hoofdstuk over diensten van algemeen belang waarin het beleid van de Commissie wordt verduidelijkt. Na het arrest Altmark is het nog meer van belang dat de Commissie met voorstellen komt waarin duidelijk wordt uiteengezet wat de regels zijn en wat de status is van diensten van algemeen belang om zo de rechtszekerheid te vergroten, duidelijk te maken wat behoorlijk bestuur is en de nationale en regionale autoriteiten te assisteren bij de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag.

In het verslag over 2003 wordt de aandacht gevestigd op het voorbereidende werk van de Commissie voor de toepassing van nieuwe groepsvrijstellingsverordeningen voor de motorvoertuigendistributie. Dit is een belangrijke sector waarin de Commissie allang actie onderneemt in het belang van de consument. De nieuwe regels zijn een belangrijke stap op weg naar een soepel functioneren van de interne markt. Ondanks de verzekering van de motorvoertuigenproducenten dat de verschillen in autoprijzen zouden worden verkleind, maakt het verslag duidelijk dat er in 2002 geen bewijs is gevonden voor een verkleining van deze verschillen, waaruit blijkt dat de Commissie ferm en resoluut moet blijven optreden in deze sector.

De Commissie maakt melding van vooruitgang bij de verdediging van de belangen van de consument door de openstelling van de markt voor motorvoertuigenreparatie, waarin nu verder moet worden gewerkt aan de toegang tot technische informatie en een gemakkelijker toegang tot reserveonderdelen voor motorvoertuigen.

In het verslag over 2003 wordt ook gewag gemaakt van de internationale activiteiten van de Commissie. Commissaris Monti heeft altijd een voortrekkersrol gespeeld bij de verbetering van de informatieverstrekking en samenwerking in internationaal verband en bij de bevordering van de ontwikkeling van de nationale mededingingsautoriteiten in de nieuwe lidstaten. De ontwikkeling van het internationale mededingingsnetwerk en nauwere samenwerking met toezichthouders in de VS zijn een duidelijk voorbeeld van zijn succes op dit gebied.

De Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement heeft dikwijls blijk gegeven van haar grote waardering voor de coöperatieve betrekkingen van commissaris Monti en zijn directoraat met het Europees Parlement. Tot de voortreffelijke verdiensten van de commissaris behoren een ingrijpende structurele hervorming, gedetailleerde uitvoering in de praktijk en betere internationale profilering van het mededingingsbeleid van de EU. Hoewel de Commissie betreurt dat de commissaris geen steun kon geven aan de lang bestaande wens van het Parlement om de beleidsbevoegdheden in het kader van de medebeslissing met de Commissie te delen, erkent de Commissie dat de commissaris de standpunten van het Parlement vaak in die mate in aanmerking nam alsof die gedeelde bevoegdheid wel degelijk bestond. Het valt te hopen dat de opvolger van commissaris Monti en het Directoraat concurrentie zullen voortbouwen op zijn nalatenschap.

PROCEDURE

Titel

Het 33e verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid 2003

Procedurenummer

2004/2139(INI)

Reglementsartikel(en)

Artikel 112, lid 2 en artikel 45

Commissie ten principale

        Datum bekendmaking toestemming

ECON
28.10.2004

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking

        Datum bekendmaking

 

 

In het verslag opgenomen ontwerpresolutie(s)

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Jonathan Evans
21.9.2004

 

Vervangen rapporteur

 

 

Behandeling in de commissie

21.9.2004

30.11.2004

 

 

 

Datum goedkeuring

2.2.2005

Uitslag eindstemming

voor:

tegen:

onthoudingen:

40

2

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Pier Luigi Bersani, Udo Bullmann, Ieke van den Burg, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Gunnar Hökmark, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Ian Hudghton, Christopher Huhne, Sophia in 't Veld, Othmar Karas, Piia-Noora Kauppi, Wolf Klinz, Guntars Krasts, Kurt Joachim Lauk, Enrico Letta, Astrid Lulling, Gay Mitchell, Cristobal Montoro Romero, Joseph Muscat, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Karin Riis-Jørgensen, Dariusz Rosati, Eoin Ryan, Antolín Sánchez Presedo, Manuel António dos Santos, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Sahra Wagenknecht, Lars Wohlin

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Jules Maaten, Thomas Mann, Diamanto Manolakou, Maria Matsouka, Giovanni Pittella, Antonis Samaras, Andreas Schwab, Theresa Villiers, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

Ambroise Guellec, Godelieve Quisthoudt-Rowohl

Datum indiening – A6

7.2.2005

A6-0024/2005

Opmerkingen

...

  • [1]  Zaak C-280/00 Altmark Trans en Regierungspräsidium Magdeburg v Nahverkehrsgesellschaft Altmark [2003] ECR I-7747.