VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

16.3.2005 - (COM(2003)0819 – C5‑0047/2004 – 2003/0327(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Philippe Morillon


Procedure : 2003/0327(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0050/2005
Ingediende teksten :
A6-0050/2005
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

(COM(2003)0819 – C5‑0047/2004 – 2003/0327(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003)0819)[1],

–   gelet op artikel 37 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0047/2004),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij (A6‑0050/2005),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Titel

Verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

Verordening van de Raad tot vaststelling van een beheersplan voor de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

(dit amendement brengt wijziging met zich mee van de overwegingen over de stand van de bestanden, alsmede van de verwijzingen in het dispositief naar het herstelplan)

Motivering

Volgens de meest recente wetenschappelijke verslagen zijn de tongbestanden niet gezakt tot onder het biologische veiligheidsniveau. Daarom verdient een beheersplan overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) 2371/2001 de voorkeur boven een herstelplan overeenkomstig artikel 5. Dit maakt vaststelling van maatregelen ter beheer(sing) van de visserij-inspanning op deze soort overbodig.

Amendement 2

Overweging 1

(1) Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn de tongbestanden in de ICES-sectoren VIIe en VIIIa en b als gevolg van visserijsterfte zodanig uitgedund dat het normale herstel van deze bestanden door voortplanting in het gedrang komt en dat de betrokken bestanden bijgevolg dreigen in te storten.

schrappen

Motivering

Volgens de meest recente wetenschappelijke rapporten bevinden de tongbestanden zich niet onder de biologisch veilige grens. Het ICES-advies waarop het Commissievoorstel is gebaseerd, is reeds achterhaald.

Amendement 3

Overweging 2

(2) Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten maatregelen worden getroffen om meerjarige plannen voor het herstel van deze bestanden vast te stellen.

(2) Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten beheersmaatregelen worden getroffen.

Motivering

Zie amendement 1.

Amendement 4

Overweging 3

(3) De herstelplannen moeten erop gericht zijn het herstel van de bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen te bewerkstelligen binnen een termijn van vijf tot tien jaar.

(3) De plannen moeten erop gericht zijn de bestanden binnen biologisch veilige grenzen te houden.

Motivering

Aangezien de meest recente wetenschappelijke rapporten uitwijzen dat de tongbestanden zich niet onder de biologisch veilige grens bevinden, dient de doelstelling van de plannen te worden geherformuleerd.

Amendement 5

Overweging 3 bis (nieuw)

 

(3 bis) Het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid heeft tot doel een duurzame exploitatie van de in zee levende hulpbronnen mogelijk te maken, met evenwichtige inachtneming van de sociale, economische en milieu-implicaties.

Motivering

In Verordening (EG) 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 wordt met betrekking tot het GVB expliciet verwezen naar deze eis van verenigbaarheid en samenhang tussen biologische en milieu-aspecten, enerzijds, en sociaaleconomische aspecten, anderzijds. De evenredigheidsregel moet worden toegepast op elke nieuwe beheersmaatregel, waarbij zoveel mogelijk aandacht moet worden besteed aan deze eis en alles in het werk gesteld moet worden om te voorkomen dat het evenwicht tussen deze twee componenten (biologische en sociaaleconomische) wordt verstoord. Het Parlement had reeds gevraagd om deze wetenschappelijke interdisciplinariteit in de wetenschappelijke adviezen centraal te stellen (zie paragraaf 5 van verslag A5-0360/2002 over de integratie van milieubeschermingsvoorwaarden in het GVB).

Amendement 6

Overweging 3 ter (nieuw)

 

(3 ter) Bij de tenuitvoerlegging van het plan moeten de Commissie en de lidstaten borg staan voor volledige participatie van de regionale adviesraden en andere belanghebbenden.

Motivering

Verhoogde betrokkenheid van vissers en andere GVB-belanghebbenden is een essentiële doelstelling van de hervorming van het GVB.

Amendement 7

Overweging 5

(5) De ramingen van de absolute grootte van de betrokken bestanden door het WTECV en de ICES zijn te onzeker om als streefdoel voor het herstel te worden gebruikt en daarom moeten de streefdoelen worden uitgedrukt in visserijsterftecijfers.

schrappen

Motivering

Het beheersplan voor tong moet berusten op een wetenschappelijke evaluatie van de biomassa.

Amendement 8

Overweging 6

(6) Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat het zeer waarschijnlijk is dat deze sterfte jaar na jaar kleiner zal worden.

schrappen

Motivering

Het beheersplan voor tong moet berusten op een wetenschappelijke evaluatie van de biomassa.

Amendement 9

Overweging 8

(8) Zodra de bestanden zich hebben hersteld zou de Raad, op voorstel van de Commissie, follow-up maatregelen moeten vaststellen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

schrappen

Amendement 10

Artikel 2

Het herstelplan beoogt het herstel van de betrokken tongbestanden tot binnen biologisch veilige grenzen.

Het beheersplan beoogt de instandhouding van de betrokken tongbestanden binnen biologisch veilige grenzen.

Motivering

Zie amendement 1.

Amendement 11

Artikel 3, titel en lid 1

Evaluatie van de herstelmaatregelen

Evaluatie van de beheersmaatregelen

1. De Commissie evalueert op basis van adviezen van de ICES en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) het effect van de herstelmaatregelen op de betrokken tongbestanden en op de visserij op deze bestanden, in het tweede jaar van de toepassing van deze verordening en in elk van de daaropvolgende jaren.

1. De Commissie evalueert op basis van adviezen van de ICES en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) het effect van de beheersmaatregelen op de betrokken tongbestanden en op de visserij op deze bestanden, in het tweede jaar van de toepassing van deze verordening en in elk van de daaropvolgende jaren.

Motivering

Zie amendement 1.

Amendement 12

Artikel 3, lid 2

2. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat voor een van de betrokken tongbestanden het in artikel 2 bepaalde doel is bereikt, besluit de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, dat het bij deze verordening vastgestelde herstelplan wordt vervangen door een overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgesteld beheersplan.

schrappen

Motivering

Zie amendement 1.

Amendement 13

Artikel 3, lid 3

3. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat een van de betrokken tongbestanden niet voldoende tekenen van herstel vertoont, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie tot vaststelling van aanvullende en/of alternatieve maatregelen om het herstel van het betrokken bestand te bewerkstelligen.

3. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat de instandhouding van een van de betrokken tongbestanden gevaar loopt, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie tot vaststelling van aanvullende en/of alternatieve maatregelen om het herstel van het betrokken bestand te bewerkstelligen.

Motivering

Zie amendement 1.

Amendement 14

Artikel 5, lid 1

1. Wanneer de visserijsterfte voor een van de betrokken tongbestanden door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op meer dan 0,14 per jaar, mag de TAC voor dat bestand niet groter zijn dan een vangstniveau dat, volgens een door het WTECV op grond van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde wetenschappelijke evaluatie, zal leiden tot een vermindering met:

1. De TAC's mogen niet leiden tot overschrijding van een vangstniveau waarvan in een wetenschappelijke evaluatie van het WTECV, opgesteld in het licht van het jongste ICES-verslag, is aangetoond dat het ten opzichte van de geschatte hoeveelheden volwassen vis aan het begin van het toepassingsjaar een verhoging van 15% tot gevolg heeft van deze hoeveelheden aan het einde van dat jaar.

a) 20% van de visserijsterfte in het jaar van toepassing, ten opzichte van de in het voorgaande jaar voor het tongbestand in sector VIIe geraamde visserijsterfte;

 

b) 35% van de visserijsterfte in het jaar van de toepassing, ten opzichte van de in het voorafgaande jaar voor het tongbestand in de sectoren VIIIa en b geraamde visserijsterfte.

 

Motivering

Deze regel voor vaststelling van de TAC's waarborgt terugkeer van de biomassa naar een veilig niveau door geleidelijke reductie van de visserijsterfte.

Amendement 15

Artikel 5, lid 2

2. Wanneer de visserijsterfte voor een van de betrokken tongbestanden door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES op 0,14 of minder per jaar wordt geraamd, wordt de TAC voor dat bestand bepaald op een vangstniveau dat, overeenkomstig een door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde evaluatie, zal leiden tot een visserijsterfte van:

2. De Raad stelt geen TAC's vast waarvan het WTECV in het licht van het jongste ICES-verslag voorziet dat zij gedurende het toepassingsjaar zullen leiden tot een visserijsterfte die onderstaande overschrijdt:

a) 0.11 per jaar in het jaar van de toepassing voor het tongbestand in sector VIIe;

Tong in de Golf van Biskaje: 0,36;

b) 0.09 per jaar in het jaar van de toepassing voor het tongbestand in de sectoren VIII a en b.

Tong in het westelijke gedeelte van het Kanaal: nader vast te stellen aan de hand van het volgende ICES-advies, na integratie van de tot dusver buiten beschouwing gebleven gegevens van bepaalde lidstaten.

Motivering

Deze regel voor vaststelling van de TAC's waarborgt terugkeer van de biomassa naar een veilig niveau door geleidelijke reductie van de visserijsterfte.

Amendement 16

Artikel 6, leden 1 en 2

1. In het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

schrappen

a) indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 25% overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25% hoger is dan de TAC van dat jaar of,

 

b) indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 25% kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25% lager is dan de TAC van dat jaar.

 

2. Vanaf het tweede jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

1. Vanaf het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

a) indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15% overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15% hoger is dan de TAC van dat jaar of,

a) indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15% overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15% hoger is dan de TAC van dat jaar of,

b) indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 15% kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15% lager is dan de TAC van dat jaar.

b) indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 15% kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15% lager is dan de TAC van dat jaar.

Motivering

Om al te drastische veranderingen in het vlootbeheer te voorkomen is het beter van begin af aan voor TAC-schommelingen een maximum vast te stellen van 15%.

Amendement 17

Hoofdstuk III

 

Dit hoofdstuk wordt geschrapt.

Motivering

De voorgestelde maatregelen in het geamendeerde Commissievoorstel zijn voldoende voor een duurzaam beheer van de bestanden.

Amendement 18

Artikel 16

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten geldt voor ramingen inzake de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis een marge van 5% ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer.

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten bedraagt de toegestane tolerantiemarge bij de raming van hoeveelheden uitgedrukt in kilogram levend gewicht aan boord, 8% van de hoeveelheid die in het logboek is geregistreerd. Indien in de communautaire wetgeving geen omzettingsfactor is vastgesteld, geldt de omzettingsfactor van de lidstaat wiens vlag het vaartuig voert.

Motivering

Het lijkt logisch om dezelfde tolerantiemarge toe te passen zoals die van toepassing is op het heekherstelplan, zoals vastgelegd in de recent goedgekeurde verordening 811/2004 (artikel 10).

Amendement 19

Artikel 17

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid tong van meer dan 50 kg, gevangen in de in artikel 1 omschreven gebieden, vóór de verkoop met een veilingweegschaal wordt gewogen.

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid tong van meer dan 100 kg, gevangen in de in artikel 1 omschreven gebieden, vóór de verkoop met een veilingweegschaal wordt gewogen.

Amendement 20

Artikel 19, lid 1

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong van meer dan 50 kg, gevangen in één van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong van meer dan 100 kg, gevangen in één van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

Amendement 21

Artikel 19, lid 2

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden tong van meer dan 50 kg, die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer worden vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheden die worden vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden tong van meer dan 100 kg, die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer worden vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheden die worden vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

Amendement 22

Bijlage

 

Deze bijlage wordt geschrapt.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

Document- en procedurenummers

(COM(2003)0819 – C5-0047/2004 – 2003/0327(CNS))

Rechtsgrondslag

art. 37 EG

Reglementsartikel(en)

art. 51

Datum raadpleging EP

28.1.2004

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

PECH
16.9.2004

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

ENVI
16.9.2004

 

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

ENVI
1.9.2004

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Philippe Morillon
28.7.2004

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure
  Datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité
  Datum EP-besluit



Raadpleging Comité van de regio's
  Datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

31.8.2004

5.10.2004

25.11.2004

24.1.2005

 

Datum goedkeuring

15.3.2005

Uitslag eindstemming

voor:

tegen:

onthoudingen:

17

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Niels Busk, Luis Manuel Capoulas Santos, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Carmen Fraga Estévez, Ioannis Gklavakis, Alfred Gomolka, Heinz Kindermann, Henrik Dam Kristensen, Albert Jan Maat, Rosa Miguélez Ramos, Bernard Poignant, Dirk Sterckx, Struan Stevenson, Catherine Stihler, Daniel Varela Suanzes-Carpegna

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

María Isabel Salinas García

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid  2)

 

Datum indiening – A6

16.3.2005

A6-0050/2005

Opmerkingen

...