VERSLAG over het verzoek van Roemenië inzake toetreding tot de Europese Unie

1.4.2005 - (2005/2028(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Pierre Moscovici


Procedure : 2005/2028(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0077/2005
Ingediende teksten :
A6-0077/2005
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek van Roemenië inzake toetreding tot de Europese Unie

(2005/2028(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verzoek om toetreding tot de Europese Unie dat op 22 juni 1995 door Roemenië is ingediend,

–   gezien het advies van de Commissie van 1997 over het door Roemenië ingediende verzoek om toetreding tot de Europese Unie,

–   gezien de periodieke verslagen van de Commissie over de vorderingen van Roemenië op de weg naar toetreding over de periode 1998-2004 en het strategiedocument van de Commissie over de in het kader van het uitbreidingsproces geboekte vooruitgang (COM(2004)0657-C6‑0150/2004)[1],

–   gezien de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 16 en 17 december 2004,

–   onder verwijzing naar al zijn eerdere resoluties en verslagen sinds het begin van het toetredingsproces,

–   gezien het ontwerpverdrag inzake de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6‑0077/2005),

A. overwegende dat een zo goed mogelijke voorbereiding op de toetreding van Roemenië tot de Unie onze gezamenlijke doelstelling is,

B.  overwegende dat de inspanningen om dit doel te bereiken moeten leiden tot convergentie van de politieke bereidheid van de autoriteiten en de mobilisatie van de sociaal‑economische actoren, met brede steun van de Roemeense samenleving,

C. overwegende dat de omvang van de in Roemenië doorgevoerde hervormingen met het oog op de toetreding van het land opmerkelijk is gezien de enorme achterstand die op economisch, sociaal en politiek terrein moest worden ingehaald,

D. overwegende dat de geweldige prestatie die Roemenië tijdens het veranderingsproces heeft geleverd zonder voorbehoud moet worden erkend en de verdienste hiervoor hoofdzakelijk toekomt aan de bevolking aldaar die zich op politiek en economisch vlak met veel geduld heeft onderworpen aan een streng regime dat zijn weerga niet kent,

E.  overwegende dat het vooruitzicht van de toetreding heeft gewerkt als katalysator van de veranderingen waarbij de meerderheid van de politieke krachten in het land zich heeft geschaard achter hetzelfde project dat is uitgegroeid tot het strategische doel van Roemenië,

F.  overwegende dat de door Roemenië geboekte vooruitgang het mogelijk heeft gemaakt de toetredingsonderhandelingen af te sluiten, maar dat de inspanningen om een einde te maken aan de bestaande tekortkomingen zoals vastgesteld in het voortgangsverslag van de Commissie en in de laatste resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2004[2] voor en na de toetreding moeten worden voortgezet, met name op het gebied van justitie en binnenlandse zaken wat betreft de bestrijding van corruptie, de georganiseerde criminaliteit en de grenscontroles, evenals op het gebied van de mededinging voor wat betreft de overheidssteun alsmede op milieugebied wat betreft de tenuitvoerlegging van de wetgeving in alle sectoren en de aanpassing van de horizontale wetgeving,

G. overwegende dat Roemenië, wanneer deze inspanningen zijn geleverd, in staat moet zijn de bij de onderhandelingen aangegane verplichtingen na te komen en de uit de toetreding voortvloeiende verplichtingen op zich te nemen om in 2007 overeenkomstig het beoogde tijdschema lid van de Unie te worden,

1.  is verheugd over het besluit van de Europese Raad van 16 en 17 december 2004 om de toetredingsonderhandelingen met Roemenië af te sluiten waarmee een einde komt aan vier jaar onderhandelingen en een aantal jaren van voorbereidingen die het sociaal-politieke, economische en culturele landschap van Roemenië aanzienlijk hebben gewijzigd door het land in staat te stellen een op verandering en vooruitgang gerichte dynamiek te ontwikkelen;

2.  onderstreept dat het vooruitzicht op de toetreding tot de Unie een krachtige hefboom voor hervormingen is geweest en dat de inspanningen die Roemenië zich heeft getroost hebben bijgedragen tot de modernisering en democratisering van het land, maar is van mening dat dit proces nog lang niet is afgesloten;

3.  onderstreept de bijzonder waardevolle rol die niet-gouvernementele organisaties en andere actoren uit het maatschappelijk middenveld sinds 1990 in Roemenië hebben gespeeld bij de democratisering, de bestrijding van corruptie, de bescherming van de persvrijheid en het streven naar een onafhankelijke rechterlijke macht;

4.  stelt met voldoening vast dat het in 1997 begonnen proces van verandering van de economie en de economische structuren heeft geleid tot een substantiële verbetering van de economische prestaties en de totstandbrenging van een functionerende markteconomie dankzij belangrijke structurele hervormingen; is echter van mening dat de macro‑economische stabiliteit verder moet worden verstevigd om Roemenië in staat te stellen het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie; verzoekt de Roemeense autoriteiten hun inspanningen voort te zetten om het begrotingstekort onder controle te houden als het land zijn doelstellingen op het gebied van inflatie en vermindering van het tekort op de lopende rekening wil verwezenlijken, en moedigt hen aan het proces van privatisering en herstructurering, met name in de staalsector, voort te zetten;

5.  wijst erop dat Roemenië, wil het bij de toetredingsonderhandelingen aangegane verplichtingen nakomen en voldoen aan de toetredingscriteria zodat het overeenkomstig het beoogde tijdschema in 2007 lid van de Unie kan worden, alles in het werk moet stellen om een einde te maken aan de tekortkomingen die zijn vastgesteld in het laatste voortgangsverslag van de Commissie en de resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2004;

6.  benadrukt in dit verband met name:

-    de doeltreffende tenuitvoerlegging van de bestuurlijke en justitiële hervormingen om ervoor te zorgen dat het openbare bestuur en het justitieel apparaat elkaar wederzijds steunen, en op doeltreffende, transparante en onafhankelijke wijze functioneren; de noodzaak om het gebruik van "noodverordeningen" verder te beperken,

-    de noodzaak om de bestrijding van corruptie voort te zetten, met name de bestrijding van corruptie op hoog niveau die ondanks recente inspanningen het sociaal‑economische en politieke leven van het land nog steeds ondermijnt en het imago van Roemenië binnen de internationale gemeenschap schaadt,

-    de noodzaak om te zorgen voor controle op de toekomstige buitengrenzen van de Unie en de migratiestromen en om mensenhandel en smokkel te voorkomen,

-    de noodzaak om de volledige onafhankelijkheid van de media en de onbelemmerde vrijheid van meningsuiting te waarborgen,

-    de versterking van het plaatselijke en regionale bestuur om een adequate tenuitvoerlegging van het acquis op dit niveau te waarborgen; de bevordering van het concept "good governance", van een bestuurlijke cultuur en van de eerbiediging van ethische beginselen in overheidsaangelegenheden,

-    het respect voor en de erkenning en ondersteuning van de minderheden met het oog op de uitroeiing van alle vormen van geweld en discriminatie jegens hen,

-    de uitvoering van de op 1 januari 2005 in werking getreden wetgeving inzake bescherming van kinderen en de dringende noodzaak om een oplossing te vinden voor gevallen van internationale adoptie en om de situatie van gehandicapten en patiënten in psychiatrische ziekenhuizen aanzienlijk te verbeteren,

-    de correcte en transparante toepassing van de nieuwe wet inzake overheidssteun en de strikte controle op deze steun door de Roemeense mededingingsraad overeenkomstig de bepalingen van de Europa-overeenkomst en de door Roemenië bij de onderhandelingen aangegane verplichtingen,

-    de aanvullende inspanningen om het milieu te beschermen die passende investeringen vereisen alsook meer toezicht wat betreft de risico's van industriële vervuiling, afvalbeheer, behandeling van afvalwater en het beheer van chemische stoffen en genetisch gemodificeerde organismen;

7.  stelt eveneens vast dat het industriebeleid van Roemenië stabiel is en tot op zekere hoogte voorspelbaar, maar dat de bestuurscapaciteit tekortschiet en de toepassing van passende maatregelen op industrieel gebied belemmert; merkt op dat het tevens dringend noodzakelijk is om structurele belemmeringen voor investeringen zoals buitensporige bureaucratie en een instabiel wetgevingsklimaat uit de weg te ruimen; wijst er verder op dat voor de opbouw van de institutionele structuur als allereerste voorwaarde de tenuitvoerlegging van een doeltreffende strategie ten aanzien van de KMO vereist is;

8.  is van mening dat eveneens een actief beleid inzake de veiligheid van de energievoorziening dringend noodzakelijk is en dat de ontmanteling van inefficiënte thermische centrales en de sluiting van onrendabele kolenmijnen belangrijke uitdagingen blijven die sociale maatregelen vereisen om de werkgelegenheidsproblemen aan te pakken;

9.  is verheugd dat de nieuwe Roemeense regering meer persvrijheid en onafhankelijkheid van de media tot een van haar centrale doelstellingen heeft gemaakt en stelt met voldoening vast dat de regering heeft aangekondigd een eind te zullen maken aan de selectieve overheidsreclame waarvan gebruik werd gemaakt om politieke controle op de media uit te oefenen en is eveneens verheugd over het feit dat met behulp van mediawaakhonden wetgeving wordt opgesteld om een transparant en verantwoord systeem op te zetten;

10. neemt kennis van het ambitieuze programma van de nieuwe Roemeense regering en is verheugd dat deze vastbesloten is de voorbereidingen voor toetreding te bespoedigen en de hervormingen te verdiepen teneinde het welzijn en de levensstandaard van de Roemeense burgers te verbeteren;

11. is verheugd over de positieve ontwikkelingen (wat betreft scholen, infrastructuur en faciliteiten) in het onderwijs voor Roemeense kinderen, met inbegrip van Roma-kinderen, en dringt er bij de Roemeense autoriteiten op aan deze werkzaamheden prioriteit te blijven verlenen, met name door verbetering van de kwalificaties en de salariëring van de onderwijzers;

12. stelt vast dat ondanks de vooruitgang bij de bestrijding van de sociale uitsluiting en op het gebied van de wetgeving inzake sociale bescherming extra inspanningen noodzakelijk zijn om de armoede te beperken en de economische en sociale samenhang van het land die nog steeds zeer broos is te waarborgen;

13. is verheugd over de ondertekening door Roemenië van de Verklaring inzake "het decennium van de integratie van de Roma" en erkent de inzet van Roemenië voor de integratie van de Roma via de goedkeuring van antidiscriminatiewetgeving, maar dringt aan op een meer doeltreffende uitvoering van maatregelen om segregatie in het onderwijs, onterechte plaatsing van leerlingen op scholen voor geestelijk gehandicapten, het probleem van vroegtijdige schoolverlaters, gebrek aan toegang tot de gezondheidszorg en de openbare en sociale dienstverlening, het hoge werkloosheidscijfer en de slechte huisvesting aan te pakken, alsook op maatregelen om de Roma-gemeenschap actief bij de verwezenlijking van deze doelstellingen te betrekken;

14. merkt op dat ondanks de algemene verbetering van de bescherming van de minderheden aanvullende maatregelen moeten worden genomen om de bescherming van de Hongaarse minderheid te waarborgen, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en "self-governance";

15. steunt de Commissie bij de nauwgezette "monitoring" van de vooruitgang bij de nakoming van de door Roemenië tijdens de onderhandelingen aangegane verplichtingen; is van mening dat dit toezicht een noodzakelijk en doeltreffend instrument is om de tekortkomingen vast te stellen en te trachten hieraan zo spoedig mogelijk een einde te maken waarbij alles en iedereen wordt gemobiliseerd voor wat betreft personele en materiële middelen; verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de bijstand die wordt verleend via de verschillende financiële instrumenten (PHARE, SAPARD, ISPA) zo adequaat en doeltreffend mogelijk is;

16. dringt er bij de Roemeense autoriteiten op aan duidelijke en op de toekomst gerichte coëxistentieregels vast te stellen voor de doelbewuste introductie van GGO-variëteiten teneinde te voorkomen dat de bepalingen van het acquis communautaire op het gebied van GGO's op het moment van toetreding worden uitgehold;

17. onderstreept dat de tenuitvoerlegging van de nieuwe communautaire wetgeving inzake voedselhygiëne alleen is bedoeld ter bescherming van de consument en ter waarborging van de voedselkwaliteit en dat een en ander niet mag leiden tot een doelbewuste structurele concentratie in de voedselverwerkende industrie; moedigt de Roemeense regering aan gebruik te maken van de SAPARD-middelen om de productie te diversifiëren en een gedecentraliseerde voedselproductie van hoge kwaliteit te bevorderen;

18. wenst met het oog op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid op alle terreinen dat de administratie en de beroepsgroepen in deze sector voorbereid zijn door de toewijzing van de nodige menselijke en financiële middelen, met name via de uitvoering van de initiatieven als bedoeld in het SAPARD-programma;

19. onderstreept dat Roemenië en de Commissie bij de vaststelling van de prioriteiten binnen het strategische kader voor pretoetredingssteun en structuurfondsen met spoed dienen te voorzien in de nodige financiële middelen ter verbetering van de levensomstandigheden en de behandeling van patiënten in psychiatrische inrichtingen en ziekenhuizen;

20. is bezorgd over de lange overgangsperioden die bij de onderhandelingen over het milieu zijn overeengekomen en verzoekt de Commissie en de Roemeense autoriteiten maatregelen te nemen om de bestuurscapaciteit op milieugebied aanzienlijk te verbeteren; geeft andermaal uiting aan zijn bezorgdheid over het project voor de ontsluiting van een goudmijn in Rosia Montana en wenst dat volledige milieueffectbeoordelingen worden uitgevoerd om de hiermee samenhangende risico's te beoordelen, met name wat betreft mogelijke vervuiling met cyanide en sanering na sluiting;

21. zal van nabij het proces blijven volgen dat zal leiden tot de toetreding van Roemenië tot de EU in januari 2007 en wenst dat de Commissie het Parlement op gezette tijden op de hoogte brengt van de nakoming door de Roemeense autoriteiten van de in het toetredingsverdrag aangegane verplichtingen, met name wat betreft bestrijding van corruptie, milieu, justitie en binnenlandse zaken en mededinging; onderstreept dat het het verdrag inzake de toetreding van Roemenië goedkeurt op voorwaarde dat de Raad en de Commissie het Europees Parlement volledig betrekken bij de besluitvorming ingeval de in het toetredingsverdrag opgenomen vrijwaringsclausules in het kader van de toetreding van Roemenië zouden worden toegepast;

22. wijst erop dat een eventueel beroep op de vrijwaringsclausules niet moet worden gezien als een sanctie, maar als een mechanisme om Roemenië de nodige tijd te gunnen zich voor te bereiden op de integratie in de interne markt zonder problemen voor Roemenië of het communautaire beleid, aangezien het goed functioneren daarvan in het gezamenlijk belang van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten is en rechtstreeks effect heeft op het leven van de burgers;

23. is ervan overtuigd dat de toetreding van Roemenië tot de Unie werkelijk waarde zal toevoegen aan de culturele en politieke dimensie van de Europese integratie, met name wat betreft de inspanningen om de Balkanregio te stabiliseren en wat betreft het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid;

24. merkt op dat het welslagen van de toetreding in sterke mate afhankelijk is van de steun en de inzet van de burgers van het toetredende land; moedigt de Roemeense autoriteiten en de niet-gouvernementele organisaties dan ook aan een omvangrijke, serieuze en objectieve voorlichtingscampagne over de Unie en haar doelstellingen te lanceren alsook over de voordelen en de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding, zodat de Roemeense burgers zich volledig van hun keuze bewust zijn en zoveel mogelijk bij de lopende voorbereidingen worden betrokken; dringt er tegelijkertijd bij de Commissie op aan adequate middelen voor voorlichtingscampagnes ter beschikking te stellen om de kennis omtrent de toetreding van Roemenië (en Bulgarije) bij het publiek te vergroten;

25. onderstreept dat de toetreding van Roemenië tot de Unie niet moet worden gezien als een doel op zich, maar als een mogelijkheid om bij te dragen aan het Europese integratieproject dat is gericht op de bevordering van vrede en Europese waarden en op de totstandbrenging van een ruimte van solidariteit en welvaart door de voordelen ervan tot alle lidstaten en hun inwoners uit te breiden;

26. hecht zijn goedkeuring aan de ondertekening van het toetredingsverdrag in april 2005 en verheugt zich erop vijfendertig Roemeense parlementaire waarnemers in zijn midden op te nemen;

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Roemenië.

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.
  • [2]  Aangenomen teksten van die datum P6_TA(2004)0111.

ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (15.3.2005)

aan de Commissie buitenlandse zaken


inzake het verzoek van Roemenië om lid te worden van de Europese Unie
(2005/2028(INI))

Rapporteur voor advies: Albert Jan Maat

SUGGESTIES

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  neemt kennis van de door de Commissie geschatte kosten van de toetreding van Roemenië op het gebied van de landbouw;

2.  onderstreept het politieke en economische belang van de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie en de wederzijdse inspanningen die hiervoor nodig zijn; benadrukt echter dat het voor het Europees Parlement moeilijk is te stemmen over een toetredingsverdrag met Roemenië en de daarin overeengekomen kosten van de uitbreiding zonder dat overeenstemming is bereikt over de wijze waarop deze kosten moeten worden opgenomen in het financiële kader voor de periode 2007-2013; wijst er in dit verband op dat ten volle rekening moet worden gehouden met de kosten van de toepassing van het GLB in Roemenië en dat de plafonds van de desbetreffende kredieten in de financiële vooruitzichten 2007-2013 dienovereenkomstig moeten worden vastgelegd;

3.  is verheugd over de door Roemenië gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het desbetreffende acquis, maar benadrukt dat de algemene bestuurlijke en wetshandhavingscapaciteiten verder moeten worden uitgebreid; benadrukt echter het belang van afronding van de voorbereiding voor de toepassing van het acquis communautaire, die, afgezien van de oprichting van de nodige controle- en betaalorganen, ook de aanwerving bij deze organen van voldoende gekwalificeerd personeel behelst;

4.  stelt vast dat het aandeel van de landbouw in de totale werkgelegenheid buitensporig groot blijft en onderstreept dat via de financiële middelen voor plattelandsontwikkeling naar structurele hervorming moet worden gestreefd; is van mening dat de verbetering van de sociaal-economische omstandigheden op het platteland zal leiden tot alternatieve inkomensbronnen en tot daling van de armoede, waardoor de landvlucht en de concentratie van de bevolking in de stedelijke centra een halt zal worden toegeroepen;

5.  is bezorgd over de geringe besteding van de SAPARD-middelen, waarbij de toewijzingen voor 2000 zijn opgebruikt, maar bezorgdheid blijft bestaan over latere toewijzingen; is van mening dat dit gevaar oplevert voor de voorbereiding van het land op een soepele toetreding tot de EU; roept de Commissie en de Roemeense autoriteiten op de informatie over en de participatie van de bevolking in projecten op het gebied van plattelandsontwikkeling verder te verbeteren;

6.  is verheugd over de vooruitgang die is geboekt bij de goedkeuring van een wettelijk kader voor een betaalorgaan en het geïntegreerde beheers- en controlesysteem, maar wijst erop dat de inspanningen aanzienlijk moeten worden opgevoerd zodat deze systemen in 2007 volledig operationeel kunnen zijn;

7.  geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over onbetrouwbare veterinaire certificering, onvoldoende financiering van de veterinaire diensten en aanzienlijke tekortkomingen op het gebied van het dierenwelzijn; benadrukt het belang van tijdige en volledige harmonisatie van de veterinaire wetgeving, alsook van de wetgeving inzake gewasbescherming en de levensmiddelenveiligheid, gezien het belang van deze factoren voor de werking van de interne markt, voor de bescherming van de volksgezondheid en voor het voorkomen van concurrentieverstoring, onderwerpen die ook van invloed kunnen zijn op de andere lidstaten;

8.  dringt er met klem op aan dat de Roemeense autoriteiten wat het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen betreft eensluidende en op de toekomst gerichte bepalingen inzake coëxistentie vaststellen, teneinde op het moment van de toetreding geen problemen te ondervinden met betrekking tot de naleving van de communautaire bepalingen inzake het in het milieu toelaten van GGO's;

9.  dringt bij de Roemeense autoriteiten aan op verdere maatregelen teneinde te voldoen aan de door de Gemeenschap aan de agro-voedingsmiddelenindustrie gestelde eisen op het gebied van hygiëne, met name wat betreft rauwe melk, slachtafval en fabrieken voor de verwerking van dierlijk afval; benadrukt evenwel dat de communautaire bepalingen inzake levensmiddelenhygiëne uitsluitend de consumentenbescherming dienen en de kwaliteit van de levensmiddelen beogen te garanderen, maar niet misbruikt mogen worden als excuus voor structurele concentratieprocessen in de verwerkende industrie; roept de Roemeense regering derhalve op de pretoetredingssteun voor de plattelandsontwikkeling te gebruiken om een gedecentraliseerde productie van hoogwaardige levensmiddelen en de regionale afzet daarvan te bevorderen;

10. onderstreept dat de grenscontroles op veterinair en fytosanitair gebied moeten worden uitgebreid.

PROCEDURE

Titel

Verzoek van Roemenië om lid te worden van de Europese Unie

Document- en procedurenummers

2005/2028(INI)

Commissie ten principale

AFET

Medeadviserende commissie
  Datum benoeming

AGRI
10.3.2005

Nauwere samenwerking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Albert Jan Maat
20.1.2005

Behandeling in de Commissie

3.2.2005

14.3.2005

 

 

 

Datum goedkeuring amendementen

14.3.2005

Uitslag eindstemming

voor:

tegen:

onthoudingen:

20

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Filip Adwent, Katerina Batzeli, Niels Busk, Joseph Daul, Albert Deß, Ioannis Gklavakis, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf , Elisabeth Jeggle, Stéphane Le Foll, Albert Jan Maat, Mairead McGuinness, Neil Parish, María Isabel Salinas García, Csaba Sándor Tabajdi, Marc Tarabella, Jeffrey Titford, Witold Tomczak, Kyösti Tapio Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Milan Horáček, Wiesław Stefan Kuc

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

 

 

PROCEDURE

Titel

Verzoek van Roemenië inzake toetreding tot de Europese Unie

Procedurenummer

2005/2028(INI)

Reglementsartikel(en)

art. 45

Commissie ten principale

        Datum bekendmaking toestemming

AFET

10.03.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

alle
10.3.2005

 

 

 

Nauwere samenwerking

        Datum bekendmaking

 

 

In het verslag opgenomen ontwerpresolutie(s)

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Pierre Moscovici
18.1.2005

 

Vervangen rapporteur

 

 

Behandeling in de commissie

16.3.2005

29.3.2005

30.3.2005

 

 

Datum goedkeuring

30.3.2005

Uitslag eindstemming

voor:

tegen:

onthoudingen:

58

2

11

Bij de eindstemming aanwezige leden

Vittorio Emanuele Agnoletto, Angelika Beer, Bastiaan Belder, Monika Beňová, André Brie, Elmar Brok, Philip Claeys, Simon Coveney, Ryszard Czarnecki, Véronique De Keyser, Giorgos Dimitrakopoulos, Camiel Eurlings, Maciej Marian Giertych, Klaus Hänsch, Toomas Hendrik Ilves, Georgios Karatzaferis, Ioannis Kasoulides, Bogdan Klich, Helmut Kuhne, Joost Lagendijk, Vytautas Landsbergis, Armin Laschet, Cecilia Malmström, Francisco José Millán Mon, Pierre Moscovici, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Baroness Nicholson of Winterbourne, Raimon Obiols i Germà, Alojz Peterle, Tobias Pflüger, Mirosław Mariusz Piotrowski, Bernd Posselt, Michel Rocard, Raül Romeva i Rueda, Libor Rouček, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Emil Saryusz-Wolski, György Schöpflin, Gitte Seeberg, Marek Maciej Siwiec, Hannes Swoboda, István Szent-Iványi, Charles Tannock, Inese Vaidere, Geoffrey Van Orden, Ari Vatanen, Jan Marinus Wiersma, Karl von Wogau, Luis Yañez-Barnuevo García, Josef Zieleniec

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Laima Liucija Andrikienė, Carlos Carnero González, Alexandra Dobolyi, Árpád Duka-Zólyomi, Michl Ebner, Hélène Flautre, Michael Gahler, Georg Jarzembowski, Jaromír Kohlíček, Miguel Angel Martínez Martínez, Pasqualina Napoletano, Doris Pack, Athanasios Pafilis, Mechtild Rothe, Aloyzas Sakalas, Anders Samuelsen, Pierre Schapira, Inger Segelström, Csaba Sándor Tabajdi

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

Christofer Fjellner, Bronisław Geremek

Datum indiening – A[6]

1.4.2005

A6‑0077/2005

Opmerkingen

...