VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad tot invoering van een communautair stelsel van regels voor de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten

24.2.2006 - (COM(2005)0499 – C6‑0354/2005 – 2005/0205(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Iles Braghetto

Procedure : 2005/0205(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0037/2006
Ingediende teksten :
A6-0037/2006
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad tot invoering van een communautair stelsel van regels voor de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten

(COM(2005)0499 – C6‑0354/2005 – 2005/0205(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0499)[1],

–   gelet op artikel 37 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0354/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij (A6‑0037/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 1 bis (nieuw)

 

(1 bis) Verordening (EG) nr. 1281/2005 van de Commissie van 3 augustus 2005 betreffende het beheer van de visvergunningen en de minimuminformatie welke deze moeten bevatten* wijzigt de bepalingen van de communautaire wetgeving inzake visvergunningen ten einde de vereisten inzake de minimuminformatie aan te passen en de rol van de visvergunningen bij het beheer van de vlootcapaciteit te verduidelijken.

------------------------------

* PB L 203, 4.8.2005, blz. 3.

Motivering

De minimuminformatie in visvergunningen moest worden gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de informatie en terminologie die gebruikt worden in Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Het concept van de visvergunning moest worden verduidelijkt om haar rol als vlootbeheersinstrument nauwkeurig te omschrijven. Deze rol was impliciet in de vroegere wetgeving maar niet duidelijk geformuleerd.

Amendement 2

Overweging 1 ter (nieuw)

 

(1 ter) Een aantal visbestanden in de communautaire wateren blijft achteruitgaan en dientengevolge is het noodzakelijk om de huidige behoudmaatregelen te verbeteren en uit te breiden; met het oog hierop vormen de visvergunningen een soepel en bruikbaar beheersinstrument.

Motivering

Het is van fundamenteel belang om de visbestanden op een duurzaam niveau te houden, en de uitbreiding van de huidige behoudmaatregelen is van vitaal belang met het oog op het feit dat een aantal visbestanden achteruit blijft gaan.

Amendement 3

Overweging 1 quater (nieuw)

 

(1 quater) Beoogd wordt te zorgen voor een rationeel en verantwoord gebruik van de levende aquatische hulpbronnen, met inachtneming van de belangen van de visserijsector in zijn ontwikkeling op de lange termijn en de economische en sociale voorwaarden alsmede het belang van de consument, waarbij ook rekening wordt gehouden met de biologische beperkingen van het mariene ecosysteem.

Amendement 4

Overweging 1 quinquies (nieuw)

 

(1 quinquies) Besluiten over het behoud van de visbestanden hebben belangrijke gevolgen voor de economische en sociale ontwikkeling van die regio's in de lidstaten waar de visserij een belangrijke industrie vormt.

Motivering

Het is van prioritair belang dat er een balans wordt gecreëerd tussen duurzame mariene ecosystemen en de sociaal-economische ontwikkeling van de visserijsector.


TOELICHTING

De hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zoals goedgekeurd door middel van verordening 2371/2002 van de Raad, maakte aanpassing nodig van de oude verordening inzake de visserijvergunningen (verordening 3690/93 van de Raad), waartoe de Commissie volgens het nieuwe wettelijk kader in staat is op grond van artikel 22, lid 3.

Visserijvergunningen vormen een instrument voor het vlootbeheer, met name als het gaat om de beperkingen van de capaciteit zoals vastgelegd in artikelen 12 en 13 van verordening (EG) nr. 2371/2002 en verordening van de Raad (EG) nr. 63 9/2002 van 30 maart 2004 betreffende het beheer van de in de perifere regio's van de gemeenschap geregistreerde vissersvloten.

Twee redenen hebben de Commissie bewogen deze nieuwe verordening goed te keuren:

a)        Ten eerste moest de minimale, in de visserijvergunningen opgenomen informatie worden herzien om deze aan te passen aan de informatie en de gebruikte terminologie in de verordening betreffende het Register van de communautaire visserijvloot (verordening van de Raad 26/2004).

b)        Ten tweede diende het begrip visserijvergunning te worden verduidelijkt om nauwkeurig de rol ervan als instrument van het vlootbeheer te omschrijven. Deze rol was in het vorige wettelijk kader impliciet, maar was niet duidelijk geformuleerd.

De vergunning is niet alleen een document dat bewijst dat de eigenaar die een bepaald schip in de vaart heeft ook het recht heeft om de vissen, maar het is ook de uitdrukking van een 'recht' van capaciteit, d.w.z. het recht dat de vergunninghouder heeft om het schip met een bepaalde capaciteit voor visvangst te gebruiken.

Het recht om dit concept nauwkeurig af te bakenen ontstond vanwege de bepalingen van het communautair recht die vervanging van de capaciteit van een met overheidssteun gesloopt schip verbieden (artikel 11, lid 2 van verordening van de Raad 2371/2002). Vóór 2002 bestonden er overeenkomstige bepalingen in de FIOV-verordening. Dit is de reden waarom de nieuwe verordening betreffende vergunningen lidstaten verplicht om geen visserij­vergunningen af te geven waarvan de gezamenlijke capaciteit de maxima voor de capaciteit welke is vastgesteld door de bepalingen inzake het vlootbeheer, overschrijdt.

Een voorstel voor een verordening van de Commissie terzake heeft een gunstig advies gekregen van de Commissie visserij en aquacultuur op 6 juli 2005 en is inmiddels goedgekeurd en treedt in werking vanaf de datum van intrekking van verordening van de Raad 3690/93. De rapporteur staat daarom achten het voorstel van de Commissie om de verordening onverwijld in te trekken.

De rapporteur wil met name beklemtonen dat de visstand van een aantal soorten in de communautaire wateren nog altijd terugloopt en dat derhalve de huidige instandhoudings­maatregelen moeten worden verbeterd en uitgebreid. Doel moet zijn te zorgen voor een rationele en verantwoordelijke exploitatie van levende aquatische hulpbronnen door middel van aquacultuur met erkenning van het belang van de visserij voor de ontwikkeling op lange termijn en de economische en sociale voorwaarden alsmede het belang van de consument, rekening houdend met de biologische beperkingen en eerbiediging van het mariene ecosysteem.

Besluiten over instandhouding hebben belangrijke gevolgen voor de economische en sociale ontwikkeling van regio's in de lidstaten waar visserij een belangrijke bedrijfstak vormt.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad tot invoering van een communautair stelsel van regels voor de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten

Document- en procedurenummers

COM(2005)0499 – C6-0354/2005 – 2005/0205(CNS)

Datum raadpleging EP

28.10.2005

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

PECH
15.11.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

JURI

15.11.2005

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

JURI
29.11.2005

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Iles Braghetto
25.10.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

29.11.2005

30.1.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

23.2.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

16

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

James Hugh Allister, Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Carmen Fraga Estévez, Ioannis Gklavakis, Alfred Gomolka, Pedro Guerreiro, Heinz Kindermann, Albert Jan Maat, Rosa Miguélez Ramos, Philippe Morillon, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jan Mulder

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

 

Datum indiening

24.2.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

 

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.