AANBEVELING betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

9.3.2006 - (6060/2006 – COM(2004)0754 – C6‑0077/2006 – 2004/0266(AVC)) - ***

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Elmar Brok
(Vereenvoudigde procedure - Artikel 43, lid 1 van het Reglement)

Procedure : 2004/0266(AVC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0059/2006
Ingediende teksten :
A6-0059/2006
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

(6060/2006 – COM(2004)0754 – C6‑0077/2006 – 2004/0266(AVC))

(Instemmingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2004)0754)[1],

–   gezien de tekst van de Raad (6060/2006),

–   gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 310 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin van het EG‑Verdrag (C6‑0077/2006),

–   gelet op de artikelen 75, lid 1, 83, lid 7 en 43, lid 1 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie internationale handel (A6‑0059/2006),

1.  stemt in met de sluiting van het protocol;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de staat Israël.

  • [1]  Nog niet in PB gepubliceerd.

ADVIES van de Commissie internationale handel (2.9.2005)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
(6060/2006 – COM(2004)0754 – C6‑0077/2006 – 2004/0266(AVC))

Rapporteur voor advies: Cristiana Muscardini

BEKNOPTE MOTIVERING

INLEIDING

Dit ontwerpadvies heeft alleen betrekking op de handelsbetrekkingen met Israël. Overigens behandelt de Commissie internationale handel overeenkomstig artikel 46 van het Reglement van het Europees Parlement alleen zaken die onder haar bevoegdheid vallen.

Om deze reden zijn de onderstaande conclusies bedoeld om de aandacht te vestigen op de belangrijke rol van de handel. In verband hiermee is het misschien nuttig erop te wijzen dat de handel kan bijdragen tot het leggen van contacten tussen personen, hetgeen op langere termijn positieve uitwerkingen kan hebben op politiek niveau.

INHOUD VAN HET AKKOORD

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van de nieuwe EU-lidstaten tot de EU dient de toetreding van de nieuwe EU-lidstaten tot de Euro-mediterrane associatieovereenkomst te worden geregeld door middel van een protocol bij deze overeenkomst. Hetzelfde artikel voorziet in een vereenvoudigde procedure, waarbij het protocol moet worden gesloten door de Raad, handelend met eenparigheid van stemmen namens de lidstaten, en het betrokken derde land.

Op 10 februari 2004 heeft de Raad een mandaat goedgekeurd op grond waarvan de Commissie de opdracht kreeg de onderhandelingen over dit protocol te voeren. Na afloop van deze onderhandelingen is de tekst eind april 2004 door de respectieve autoriteiten ondertekend.

Het Parlement is verzocht zijn instemming te betuigen met dit protocol. De belangrijkste aspecten van het protocol zijn de bepalingen betreffende de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël, de aanpassing van het protocol inzake landbouwproducten en de opname van de nieuwe officiële talen van de EU.

COMMENTAAR

Het protocol, dat volledig is opgenomen in de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Israël, versterkt de euro-mediterrane dialoog in het kader van het proces van Barcelona. Tegelijkertijd geeft het blijk van de goede handelsbetrekkingen tussen   de Unie en Israël. Dit wordt bevestigd door het feit dat de handel met de EU 36% uitmaakt van het totale handelsverkeer van Israël.

Deze positieve trend blijkt ook uit andere feiten:

-          de afronding op 9 december 2004 van de onderhandelingen tussen de Commissie en de Israëlische regering over het zgn. "Action Plan" in het kader van het nieuwe nabuurschapsbeleid (naast Israël behoren ook Marokko, Jordanië en de Palestijnse Autoriteit tot de eerste groep landen die deze overeenkomst hebben gesloten);

-          het handelsakkoord tussen Israël, Jordanië en de Europese Unie (in het kielzog van het akkoord dat ruime tijd geleden was gesloten tussen deze twee mediterrane landen en de Verenigde Staten en dat in sterke mate had bijgedragen tot de economische ontwikkeling van Jordanië), dat de drie partners, maar vooral de twee landen uit het Midden-Oosten, in staat zou moeten stellen profijt te trekken uit het akkoord-Paneuromed over de regels van de oorsprongscumulatie. Dit akkoord zou uitgebreid moeten worden tot andere landen van deze regio om het volume van het handelsverkeer tussen alle euro-mediterrane landen te vergroten;

-          tenslotte de op 13 december 2004 tussen de Commissie en Israël gesloten overeenkomst die grotendeels een eind heeft gemaakt aan de bestaande geschillen in verband met uiteenlopende interpretaties van de oorsprongsregels voor de producten uit Israël, de Gazastrook en Jericho.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat de bilaterale handelsbetrekkingen met Israël dus als relatief goed beschouwd kunnen worden en betrekking hebben op alle sectoren, van de landbouw tot en met de spitstechnologieën.

Hieronder volgen enige overwegingen betreffende het effect dat de ontwikkeling van de handel kan hebben op de vermindering van de spanning tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit en op de desbetreffende rol van de Europese Unie:

-          aangezien de twee landen sterk van elkaar afhankelijk zijn, al was het maar om geografische redenen, zou het wenselijk zijn dat ook met de Palestijnse Autoriteit een overeenkomst wordt gesloten inzake de cumulatie van de oorsprong van goederen, hetgeen ook zeer bevorderlijk zou kunnen zijn voor het lopende vredesproces;

-          de terugtrekking van Israël uit de Gazastrook, die vanaf augustus a.s. weer volledig onder Palestijnse controle komt te staan, doet het probleem rijzen van de toekomstige economische ontwikkeling van dit gebied.

De enige manier om dit doel te bereiken is volgens de rapporteur de participatie van de Europese Unie - niet alleen op financieel gebied, maar vooral op technisch en diplomatiek gebied - om de dialoog tussen de partners te bevorderen. Rechtstreekse onderhandelingen in aanwezigheid van de Commissie kunnen leiden tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing, die het belang en dus de positieve mogelijkheden van de vrije handel combineert met die van de veiligheid van de betrokken staten.

Middels onderhavig advies kan de Commissie internationale handel haar steun betuigen aan de instelling van een euro-mediterrane vrijhandelszone, zoals bepaald in de Verklaring van Barcelona van 28 november 1995.

SUGGESTIES

De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpaanbeveling tot goedkeuring van het protocol op te nemen:

1.        is verheugd over de ondertekening door de Europese Unie en Israël van het protocol tot uitbreiding van de huidige associatieovereenkomst tot de tien nieuwe lidstaten van de Europese Unie, en is ervan overtuigd dat de uitbreiding van de overeenkomst kan bijdragen tot het stimuleren van het handelsverkeer tussen beide partners;

2.        is ingenomen met de regeling die tussen de EG-Commissie en de staat Israël is overeengekomen en die is aangenomen door het Comité voor douanesamenwerking voor wat betreft de mededeling door de Israëlische autoriteiten van de plaats van oorsprong van de producten;

3.        roept Israël en de EU op de bilaterale kwestie over de oorsprongsregels zo spoedig mogelijk op te lossen teneinde de weg vrij te maken voor de succesvolle invoering van het pan-Euro-mediterrane systeem van oorsprongscumulatie tussen Israël, zijn buurlanden en de Europese Gemeenschap;

4.        is verheugd over het onlangs gesloten handelsakkoord tussen Jordanië en Israël, dat ten doel heeft om de partijen in staat te stellen het pan-Euromediterrane systeem van oorsprongscumulatie toe te passen, hetgeen uiteraard voordelig is voor de betrokken partijen; spreekt de wens uit dat met andere landen van de regio soortgelijke overeenkomsten kunnen worden gesloten;

5.        is er dus van overtuigd dat bepaalde handelsinitiatieven, zoals een eventueel akkoord over het pan-Euromediterrane systeem van oorsprongscumulatie tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit, evenals met andere Euromediterrane partners van de regio, en de erkenning door beide partijen van de desbetreffende handelsakkoorden met de Europese Unie, de nodige impuls kunnen geven aan de ontwikkeling van het handelsverkeer tussen beide partijen, hetgeen ook positieve effecten heeft op het lopende vredesproces;

6.        verzoekt de Commissie actief samen te werken met de Palestijnse en Israëlische autoriteiten, opdat, nadat de Gazastrook onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit is geplaatst, de beste manier kan worden gevonden om de economische ontwikkeling van deze gebieden te bevorderen en tegelijkertijd kan worden gewaarborgd dat beide partijen voldoen aan alle nodige voorwaarden, ook op veiligheidsgebied, zodat de Israëliërs en de Palestijnen gemakkelijk en veilig handel kunnen drijven en op harmonieuze wijze binnen één "customs envelope" kunnen gedijen;

7.        onderstreept, onder verwijzing naar het zogeheten "Actieplan EU-Israël" in het kader van het nieuwe nabuurschapsbeleid, het belang van de ontwikkeling van sociale en arbeidsrechten en moedigt de Commissie aan om in het kader van haar desbetreffende activiteiten meer aandacht te besteden aan het sociaal en het werkgelegenheidsbeleid, aangezien vooruitgang op dit gebied een belangrijke bijdrage aan een hogere mate van stabiliteit en vrede kan leveren.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Document- en procedurenummers

6060/2006 - COM(2004)0754 – C6‑0077/2005 – 2004/0266(AVC)

Commissie ten principale

AFET

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

INTA

14.3.2006

Nauwere samenwerking

Nee

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Cristiana Muscardini
24.5.2005

Behandeling in de commissie

12.7.2005

 

 

 

 

Datum goedkeuring amendementen

30.8.2005

Uitslag eindstemming

voor:

tegen:

onthoudingen:

25

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Enrique Barón Crespo, Daniel Caspary, Nigel Farage, Christofer Fjellner, Glyn Ford, Béla Glattfelder, Sajjad Karim, Caroline Lucas, Erika Mann, Helmuth Markov, David Martin, Javier Moreno Sánchez, Georgios Papastamkos, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Tokia Saïfi, Peter Šťastný, Johan Van Hecke, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Panagiotis Beglitis, Albert Deß, Pierre Jonckheer, Zuzana Roithová, Antolín Sánchez Presedo, Ivo Strejček

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

Sergio Berlato

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Document- en procedurenummers

6060/2006 – COM(2004)0754 – C6 0077/2006 – 2004/0266(AVC)

Datum verzoek om instemming EP

2.3.2006

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

AFET
14.3.2006

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

INTA
14.3.2006

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

-

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

-

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Elmar Brok
18.1.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

30.3.2005

Behandeling in de commissie

18.1.2005

30.3.2005

 

 

 

Datum goedkeuring

30.3.2005

Datum indiening

9.3.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

Geen stemming - besluit bureau AFET op 30 maart 2005