VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019
10.3.2006 - (COM(2005)0209 – C6‑0157/2005 – 2005/0102(COD)) - ***I
Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Christa Prets
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019
(COM(2005)0209 – C6‑0157/2005 – 2005/0102(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0209)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 151 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0157/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6‑0061/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 2 | |
(2) Uit een onderzoek van de resultaten van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" tot 2004 is gebleken dat dit evenement een positief effect heeft wat de aandacht in de media betreft, alsook wat de ontwikkeling van cultuur en toerisme en wat de erkenning door de inwoners van het belang van de aanwijzing van hun stad betreft. Dit evenement is evenwel nog voor verbetering vatbaar. |
(2) Uit een onderzoek van de resultaten van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" tot 2004 is gebleken dat dit evenement een positief effect heeft wat de aandacht in de media betreft, alsook wat de ontwikkeling van cultuur en toerisme en wat de erkenning door de inwoners van het belang van de aanwijzing van hun stad betreft; het evenement is evenwel nog voor verbetering vatbaar, met name wat betreft de langetermijneffecten op de culturele ontwikkeling van de betrokken stad en regio. |
Amendement 2 Overweging 2 bis (nieuw) | |
|
(2 bis) Door het voor steden mogelijk te maken ook de omliggende regio, inclusief eilanden, erbij te betrekken, kan er een breder publiek worden bereikt en kan het effect van het evenement worden versterkt. |
Amendement 3 Overweging 3 | |
(3) De betrokkenen bij dit evenement hebben gewezen op problemen met de bij Besluit 1419/1999/EG vastgestelde selectieprocedure en hebben aanbevolen dat toezicht zou worden gehouden op de voorstellen, in het bijzonder om hun Europese dimensie te versterken. |
(3) De betrokkenen bij dit evenement hebben gewezen op problemen met de bij Besluit 1419/1999/EG vastgestelde selectieprocedure en hebben aanbevolen dat toezicht zou worden gehouden op de voorstellen, in het bijzonder om hun Europese dimensie te versterken, waardoor de concurrentie wordt verbeterd en de rol van de jury opnieuw wordt vastgesteld. |
Amendement 4 Overweging 4 | |
(4) Gezien het belang en het effect van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa moet een gemengde selectieprocedure worden ingesteld waarbij nationale en Europese niveaus worden betrokken en moet een belangrijke toezichtsfactor worden ingebouwd. |
(4) Gezien het belang en het effect van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa moet een gemengde selectieprocedure worden ingesteld waarbij nationale en Europese niveaus worden betrokken en moet een belangrijke toezichts- en adviserende factor worden ingebouwd, om een nationale component op te nemen en de Europese dimensie te versterken. |
Amendement 5 Overweging 6 | |
(6) Na de toewijzing is een toezichtsfase nodig om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen. |
(6) Om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen, is na de toewijzing een toezichtsfase nodig, waarin ten eerste wordt gelet op de naleving van de vastgestelde criteria van het cultuurprogramma en ten tweede deskundig overleg en ondersteuning worden geboden. |
Amendement 6 Overweging 6 bis (nieuw) | |
|
(6 bis) Er dient een jury van zes nationale en zeven Europese deskundigen te worden gevormd; de hele jury, bestaande uit dertien leden, (de ‘jury’) ziet toe op de selectiefase tot aan de aanwijzing van de stad; alleen de zeven Europese deskundigen van de jury (zij worden het ‘toezichts- en adviespanel’) zien toe op de toezichtsprocedure en geven advies aan de hoofdstad tijdens de toezichtsfase tot aan het evenement. |
Amendement 7 Overweging 6 ter (nieuw) | |
|
(6 ter) Als ondersteuning en hulpmiddel, zowel voor de steden die zich kandidaat stellen als voor de verkozen steden, moet een website aangaande het thema “Culturele Hoofdsteden van Europa” (kandidatuur, selectie, omzetting, netwerken) in het leven worden geroepen, die door de Commissie voortdurend wordt onderhouden en regelmatig wordt geactualiseerd. |
Motivering | |
De rapporteur verzoekt om een website die door de Commissie wordt onderhouden en geactualiseerd. De volgende onderdelen dienen aan bod te komen: veelgestelde vragen; links, voorbeelden van beste praktijken en nuttige tips voor culturele hoofdsteden; informatieverstrekking over de kandidaatstelling als culturele hoofdstad; een lijst van mentors (zoals directeuren en deskundigen van eerdere culturele hoofdsteden); contactadressen van de deskundigen die zitting hebben in het toezichts- en adviespanel; links naar bestaande sites, zoals de website van de culturele hoofdsteden van Europa en de cultuurmaand. | |
Amendement 8 Overweging 6 quater (nieuw) | |
|
(6 quater) Het is belangrijk om de verbreiding van goede praktijken te stimuleren, in het bijzonder om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen. Daarom dienen netwerken van eerdere officiële Culturele Hoofdsteden van Europa te worden aangemoedigd om een constructieve rol te spelen door hun ervaringen en beste praktijken te delen met toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa, met name op basis van uitwisselingen tijdens de voorbereidingsfase. |
Amendement 9 Overweging 7 | |
(7) Het is belangrijk de kwaliteit van het programma wat de doelstellingen en de criteria van de actie en in het bijzonder de Europese toegevoegde waarde betreft te belonen door een prijs toe te kennen. |
(7) Het is belangrijk de kwaliteit van het programma wat de doelstellingen en de criteria van de actie en in het bijzonder de Europese toegevoegde waarde betreft te belonen door een prijs toe te kennen, in de vorm van een geldelijke bijdrage. |
Motivering | |
De geldelijke bijdrage zal worden gebaseerd op het definitieve rapport van het toezichts- en adviespanel. Daarbij moeten de doelstellingen en criteria van de actie worden nageleefd en moet er rekening worden gehouden met de aanbevelingen van de jury en van het toezichts- en adviespanel. | |
Amendement 10 Overweging 7 bis (nieuw) | |
|
(7 bis) Om het duurzame effect van de Culturele Hoofdstad te verzekeren, is het wenselijk dat het initiatief, de structuren en de mogelijkheden die erdoor worden gecreëerd, worden gebruikt als basis voor een blijvende culturele ontwikkelingsstrategie voor de betreffende steden. |
Amendement 11 Overweging 7 ter (nieuw) | |
|
(7 ter) Om derde landen ook in staat te stellen deel te nemen aan Europese culturele initiatieven, dient de Cultuurmaand1, of een soortgelijk initiatief, te worden onderzocht. ----- 1 Conclusies van de ministers van Cultuur, in het kader van de Raad bijeen van 18 mei 1990 betreffende de te volgen procedures voor de aanwijzing van “de Cultuurstad van Europa” en een Europese cultuurmaand (PB C 162 van 3.7.1990, blz. 1). |
Amendement 12 Overweging 8 | |
(8) De afwikkeling van de aanwijzingsprocedure die in dit besluit is vastgesteld vergt zes jaar; voor de jaren 2011 en 2012 kan die termijn niet worden gerespecteerd aangezien dit besluit in 2007 in werking treedt. Voor die jaren wordt voorzien in een aanwijzingsprocedure zoals vastgesteld bij Besluit 1419/1999/EG gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Amendement 13 Artikel 2, lid 1 | |
1. Steden in lidstaten kunnen voor één jaar als Culturele Hoofdstad van Europa worden aangewezen, bij toerbeurt in de volgorde van de lijst in de bijlage. |
1. Steden in lidstaten, alsmede in de landen die na 31 december 2006 tot de Europese Unie toetreden, kunnen bij toerbeurt voor één jaar als Culturele Hoofdstad van Europa worden aangewezen, in de volgorde van de lijst in de bijlage. |
Motivering | |
Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen voor de komende uitbreidingen om de situatie van de landen die momenteel over hun toetreding onderhandelen te verduidelijken en een gelijke behandeling te kunnen garanderen. In het voorstel zouden vooral de bepalingen over Roemenië en Bulgarije moeten worden verduidelijkt. | |
Amendement 14 Artikel 3, lid 3 | |
3. Het culturele programma moet voldoen aan de volgende criteria, die in twee categorieën zijn onderverdeeld: "De Europese dimensie" en "Stad en burgers". Wat de categorie "De Europese dimensie" betreft, moet het programma: |
Schrappen |
Motivering | |
De criteria worden in een nieuw, apart artikel behandeld. | |
Amendement 15 Artikel 3, lid 3 bis (nieuw) | |
|
3 bis. Het programma moet consistent zijn met de nationale cultuurstrategie of het nationale beleid van de desbetreffende lidstaat, of, conform de institutionele inrichting van de lidstaat, met de regionale cultuurstrategieën, op voorwaarde dat die strategie of dat beleid niet het aantal steden beperkt dat conform dit besluit als Culturele Hoofdstad kan worden aangewezen. |
Motivering | |
Het amendement geeft gevolg aan het verlangen van de lidstaten om rekening te houden met de nationale dimensie van het cultuurbeleid. | |
Amendement 16 Artikel 3 bis (nieuw) | |
|
Artikel 3 bis Criteria voor kandidaatstelling Het culturele programma moet voldoen aan de volgende criteria, die in twee categorieën zijn onderverdeeld: "De Europese dimensie" en "Stad en burgers". Wat de categorie "De Europese dimensie" betreft, moet het programma: a) de samenwerking tussen culturele actoren, kunstenaars en steden in de desbetreffende lidstaat en in andere lidstaten in alle culturele sectoren bevorderen, b) de aandacht vestigen op de rijke culturele diversiteit in Europa, c) de gemeenschappelijke aspecten van Europese culturen naar voren brengen. Wat de categorie "Stad en burgers" betreft, moet het programma: a) de deelname van de burgers die in de stad en de omgeving wonen, bevorderen en zowel hun belangstelling wekken als die van burgers uit het buitenland, b) haalbaar zijn en integrerend deel uitmaken van de culturele en sociale ontwikkeling van de stad op lange termijn. |
Amendement 17 Artikel 4, lid 1, alinea 2 | |
Deze oproepen tot het indienen van kandidaturen, die bedoeld zijn voor de steden die kandidaat zijn voor de titel, moeten de criteria van artikel 3 van dit besluit, die eveneens op de website van de Commissie zijn gepubliceerd, vermelden. |
Deze oproepen tot het indienen van kandidaturen, die bedoeld zijn voor de steden die kandidaat zijn voor de titel, moeten de criteria van artikel 3 van dit besluit en de leidraad die beschikbaar is op de website van de Commissie, vermelden. |
Motivering | |
De website van de Europese Commissie moet de gestelde eisen aan de culturele hoofdsteden precies en duidelijk uitleggen. Terzelfder tijd moet deze website een steun zijn voor de steden bij de naleving van de criteria voor hun cultuurprogramma’s. | |
Amendement 18 Artikel 5, lid 2 | |
2. De jury bestaat uit 13 leden. De leden worden elk jaar aangewezen door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Comité van de Regio’s en de betrokken lidstaat. De jury wijst haar voorzitter aan uit de leden die door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's zijn voorgedragen. |
2. De jury bestaat uit 13 leden. Zeven leden worden door de Europese instellingen voorgedragen: twee uit het Europees Parlement, twee uit de Raad, twee uit de Commissie en een uit het Comité van de Regio's. De overige zes leden worden door de betrokken lidstaat voorgedragen, in overleg met de Europese Commissie. De lidstaat zal daarna de jury formeel benoemen. De jury wijst haar voorzitter aan uit de leden die door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's zijn voorgedragen. |
Motivering | |
In onderhavig amendement wordt de samenstelling van de jury nauwkeuriger omschreven. | |
Er wordt voorgesteld de officiële benoeming van de jury te versimpelen door de procedure in één beslissing vast te leggen, in plaats van in meerdere benoemingen die op verschillende tijden plaatsvinden. De Europese instellingen blijven echter wel verantwoordelijk voor het benoemen van hun respectievelijke juryleden. De rol van de lidstaat in het benoemen van de jury wordt hiermee een formaliteit en de lidstaat kan de voordrachten van de instellingen niet veranderen. | |
Amendement 19 Artikel 5, lid 3 | |
3. Twee juryleden worden aangewezen door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en één door het Comité van de Regio's. |
|
Deze juryleden zijn onafhankelijke deskundigen die zich niet in een belangenconflict bevinden en die beschikken over een aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele sector, in de culturele ontwikkeling van steden of in de organisatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa". |
3. Deze juryleden zijn onafhankelijke deskundigen die zich ten opzichte van de steden die op de oproep tot het indienen van kandidaturen hebben gereageerd, niet in een belangenconflict bevinden en die beschikken over een aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele sector, in de culturele ontwikkeling van steden of in de organisatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa". |
Zij worden voor drie jaar benoemd. |
|
In afwijking van de eerste alinea worden in het eerste jaar waarin dit besluit in werking is twee deskundigen voor een jaar aangewezen door de Commissie, twee deskundigen voor twee jaar door het Europees Parlement, twee deskundigen voor drie jaar door de Raad en één deskundige voor drie jaar door het Comité van de Regio's. |
De zeven door de Europese instellingen voorgedragen leden worden voor drie jaar benoemd. Ter afwijking worden in het eerste jaar waarin dit besluit in werking is twee deskundigen voor een jaar aangewezen door de Commissie, twee deskundigen voor twee jaar door het Europees Parlement, twee deskundigen voor drie jaar door de Raad en één deskundige voor drie jaar door het Comité van de Regio's. |
Motivering | |
In onderhavig amendement wordt de samenstelling van de jury nauwkeuriger omschreven. | |
Amendement 20 Artikel 5, lid 4 | |
4. Elk van de betrokken lidstaten benoemt in overeenstemming met de Commissie zes personen tot lid; deze personen zijn onafhankelijk van de steden die op de oproep hebben gereageerd en een kandidatuur hebben ingediend. Deze juryleden zijn onafhankelijke deskundigen die zich niet in een belangenconflict bevinden en die beschikken over een aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele sector of in de ontwikkeling van steden. |
Schrappen |
Motivering | |
In onderhavig amendement wordt de samenstelling van de jury nauwkeuriger omschreven. | |
Amendement 21 Artikel 6, lid 2, alinea 3 | |
De jury legt het verslag over aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. |
De jury legt het verslag over aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. Elke betrokken lidstaat zal de shortlist die is gebaseerd op rapporten van de jury formeel goedkeuren. |
Amendement 22 Artikel 7, lid 2, alinea 1 | |
2. Negen maanden na de eerste selectievergadering roept elk van de betrokken lidstaten de desbetreffende jury bijeen voor de definitieve selectie. |
2. Negen maanden na de preselectievergadering roept elk van de betrokken lidstaten de desbetreffende jury bijeen voor de definitieve selectie. |
Motivering | |
Het amendement preciseert de terminologie van het voorstel. | |
Amendement 23 Artikel 8, lid 2, alinea 1 | |
2. Het Europees Parlement kan uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de voordrachten door de betrokken lidstaten een advies aan de Commissie doen toekomen. |
2. Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de voordrachten door de betrokken lidstaten een advies aan de Commissie doen toekomen. |
Motivering | |
Het Europees Parlement moet over voldoende tijd beschikken om zijn mening te formuleren. Een termijn van drie maanden beantwoordt ook aan het Besluit nr. 1419/1999/EG van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement “Culturele Hoofdstad van Europa” voor het tijdvak 2005 tot 2019. | |
Amendement 24 Artikel 8 bis (nieuw) | |
|
Artikel 8 bis Toezichts- en adviespanel Er wordt een toezichts- en adviespanel ingesteld dat toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de doelstellingen en de criteria van de actie en dat de hoofdsteden vanaf het moment dat ze worden aangewezen tot het begin van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa met raad en daad bijstaat. 1. De jury zal bestaan uit de zeven deskundigen die door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's zijn voorgedragen. Daarnaast mag de desbetreffende lidstaat een waarnemer voor dit panel voordragen. 2. De steden in kwestie doen de Commissie drie maanden voor elke vergadering van het panel een voortgangsverslag toekomen. 3. De Commissie roept het panel en de vertegenwoordigers van de stad in kwestie bijeen. Het panel wordt tweemaal bijeengeroepen om de voorbereidingen voor het evenement te inventariseren en daarbij advies te verlenen, teneinde de steden bij de ontwikkeling van een kwaliteitsprogramma met een sterke Europese dimensie bij te staan. De eerste vergadering van het panel vindt ten minste twee jaar voor het evenement plaats. De tweede vergadering vindt ten minste acht maanden voor het evenement plaats. 4. Na elke vergadering stelt het panel een verslag op over de stand van zaken van de voorbereidingen voor het evenement, alsmede een lijst van te nemen stappen. In deze verslagen moet vooral worden gelet op de toegevoegde waarde van het evenement voor Europa conform de criteria die in artikel 3 en in de aanbevelingen in de verslagen van de jury en het toezichts- en adviespanel zijn vastgelegd. 5. Deze verslagen worden de Commissie en de desbetreffende steden en lidstaten toegezonden. Ze worden tevens op de website van de Commissie geplaatst. |
Motivering | |
De nieuwe tekstindeling komt de coherentie van de wettekst ten goede. Het nieuwe artikel 8 bis vereenvoudigt enerzijds de structuur van de tekst en preciseert terzelfder tijd de rol van het toezichts- en adviespanel. Daardoor wordt de steun, die het panel aan de Culturele Hoofdsteden verleent bij de uitwerking van hun programma’s, beklemtoond. Deze steun houdt vooral deskundig advies en de vroegtijdige behandeling van mogelijke problemen tijdens de toezichtsfase in. | |
Amendement 25 Artikel 9 | |
Artikel 9 |
Schrappen |
Tussentijds toezicht |
|
1. Uiterlijk 27 maanden voor het evenement moet beginnen stellen de aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa voor de Commissie een tussentijds voortgangsverslag op over de stand van de voorbereidingen van het programma voor het evenement. |
|
De Commissie verzekert de onafhankelijke evaluatie van dat verslag. |
|
2. Uiterlijk 24 maanden voor het evenement moet beginnen convoceert de Commissie de zeven door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie benoemde deskundigen en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de programma's van de steden die als Culturele Hoofdsteden van Europa zijn aangewezen. |
|
Vanaf dat stadium vormen deze deskundigen een "toezichtspanel". |
|
Zij komen bijeen om de voorbereiding van het evenement te evalueren, in het bijzonder wat de Europese toegevoegde waarde van de programma's betreft. |
|
Het toezichtspanel stelt een tussentijds toezichtsverslag op over de stand van de voorbereidingen van het evenement en de stappen die nog moeten worden gezet overeenkomstig de doelstellingen en de criteria van de actie en de aanbevelingen van de in artikel 7, lid 2, bedoelde verslagen van de jury's. |
|
Het tussentijdse toezichtsverslag wordt uiterlijk één maand na de tussentijdse toezichtsvergadering aan de Commissie en aan de betrokken steden en lidstaten toegestuurd. Het wordt op de internetsite van de Commissie gepubliceerd. |
|
Motivering | |
De nieuwe tekstindeling komt de coherentie van de wettekst ten goede. De inhoud van het vorige artikel 9 wordt opgenomen in het nieuwe artikel 8 bis (nieuw). | |
Amendement 26 Artikel 10 | |
Artikel 10 |
Schrappen |
Eindtoezicht |
|
1. Uiterlijk negen maanden voor het evenement moet beginnen stellen de aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa voor de Commissie een definitief voortgangsverslag op over de stand van de voorbereidingen van de programma's voor het evenement. De Commissie verzekert de onafhankelijke evaluatie van dat verslag. |
|
2. Uiterlijk zes maanden voor het evenement moet beginnen roept de Commissie een vergadering bijeen van het toezichtspanel en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de programma's van de steden die als Culturele Hoofdsteden van Europa zijn aangewezen om de voorbereiding van het evenement te evalueren, in het bijzonder wat de Europese toegevoegde waarde van het programma betreft. |
|
Het toezichtspanel stelt een definitief toezichtsverslag op over de stand van de voorbereidingen van het evenement en de stappen die nog moeten worden gezet overeenkomstig de doelstellingen en de criteria van de actie en de aanbevelingen van de in artikel 7, lid 2, derde alinea, en in artikel 9, lid 2, vierde alinea, bedoelde verslagen. |
|
Het definitieve toezichtsverslag wordt uiterlijk één maand na de definitieve toezichtsvergadering aan de Commissie en aan de betrokken steden en lidstaten toegestuurd. Het wordt op de internetsite van de Commissie gepubliceerd. |
|
Motivering | |
De nieuwe tekstindeling komt de coherentie van de wettekst ten goede. De inhoud van het vorige artikel 10 wordt opgenomen in het nieuwe artikel 8 bis (nieuw). | |
Amendement 27 Artikel 11 | |
Artikel 11 Prijs Op grond van het in artikel 10, lid 2, tweede alinea, bedoelde verslag kan de Commissie aan elk van de aangewezen steden een prijs toekennen, op voorwaarde dat hun programma's beantwoorden aan de criteria van de actie en de aanbevelingen van de jury's tijdens de selectieprocedure en de in de artikelen 9 en 10 bedoelde toezichtsprocedure. Deze prijs beloont de kwaliteit van het programma overeenkomstig de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen van het programma. |
Schrappen |
Motivering | |
De rapporteur stelt een nieuwe versie van artikel 11 voor in een ander amendement. | |
Amendement 28 Artikel 11 bis (nieuw) | |
|
Artikel 11 bis |
|
Prijs |
|
Op basis van het verslag dat het toezichts- en adviespanel na zijn tweede vergadering (acht maanden voor het evenement) heeft uitgebracht, reikt de Commissie ter ere van Melina Mercouri een prijs uit aan de aangewezen steden die aan de in artikel 3 vastgelegde criteria voldoen en die de door de jury en het toezichts- en adviespanel aangedragen aanbevelingen hebben opgevolgd. Deze prijs bestaat uit een geldbedrag dat uiterlijk drie maanden voor het begin van het desbetreffende jaar wordt uitgekeerd. |
Amendement 29 Artikel 12, lid 2 | |
De Commissie presenteert een verslag over die evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's. |
De Commissie presenteert uiterlijk aan het eind van het jaar volgend op het evenement “Culturele Hoofdstad van Europa” een verslag over die evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's. |
Amendement 30 Artikel 13 | |
Besluit 1419/1999/EG, gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG, wordt hierbij ingetrokken. |
Besluit 1419/1999/EG, gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG, wordt hierbij ingetrokken. Dat besluit zal echter wel van toepassing blijven op die steden die zijn aangewezen als Culturele Hoofdsteden voor de jaren 2007, 2008 en 2009. |
Amendement 31 Artikel 14 | |
1. De steden die voor 2010 zijn aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa op grond van Besluit 1419/1999/EG, gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG, worden onderworpen aan de toezichtsprocedure vastgesteld in de artikelen 9 en 10 van dit besluit. De Commissie kan op grond van artikel 11 van dit besluit een prijs toekennen aan de aangewezen steden. |
1. De steden die voor 2010 zijn aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa op grond van Besluit 1419/1999/EG, gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG, worden onderworpen aan de toezichtsprocedure vastgesteld in artikel 9 van dit besluit. De Commissie zal op grond van artikel 11 van dit besluit een prijs toekennen aan de aangewezen steden. |
2. In afwijking van artikel 4 tot en met 8 geldt voor de aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2011 en 2012 de volgende besluitvormingsprocedure: |
2. In afwijking van artikel 3 tot en met 8 geldt voor de aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2011 en 2012 de volgende besluitvormingsprocedure: |
1) Steden in lidstaten worden bij toerbeurt als Culturele Hoofdsteden van Europa aangewezen, in de volgorde van de lijst in de bijlage. |
1) Steden in lidstaten worden bij toerbeurt als Culturele Hoofdsteden van Europa aangewezen, in de volgorde van de lijst in de bijlage. |
2) Elke lidstaat dient om beurten zijn voordracht voor één of meer steden in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's. |
2) Elke lidstaat dient om beurten zijn voordracht voor één of meer steden in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's. |
3) Deze voordracht gebeurt uiterlijk vier jaar voor de geplande aanvang van het desbetreffende evenement en kan vergezeld gaan van een aanbeveling van de betrokken lidstaat. |
3) Deze voordracht gebeurt uiterlijk vier jaar voor de geplande aanvang van het desbetreffende evenement en kan vergezeld gaan van een aanbeveling van de betrokken lidstaat. |
4) Elk jaar stelt de Commissie een jury samen die een verslag opstelt over de voordracht of voordrachten getoetst aan de doelstellingen en eigenschappen van deze actie. |
4) Elk jaar stelt de Commissie een jury samen die een verslag opstelt over de voordracht of voordrachten getoetst aan de doelstellingen en eigenschappen van deze actie. |
5) De jury is samengesteld uit zeven toonaangevende onafhankelijke personen die deskundig zijn in de culturele sector; twee van hen worden aangewezen door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en één door het Comité van de Regio's. |
5) De jury is samengesteld uit zeven toonaangevende onafhankelijke personen die deskundig zijn in de culturele sector; twee van hen worden aangewezen door het Europees Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en één door het Comité van de Regio's. |
6) De jury dient haar verslag in bij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad. |
6) De jury dient haar verslag in bij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad. |
7) Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het verslag een advies over de voordracht of voordrachten aan de Commissie doen toekomen. |
7) Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het verslag een advies over de voordracht of voordrachten aan de Commissie doen toekomen. |
8) Op grond van een aanbeveling van de Commissie, die is opgesteld in het licht van het advies van het Europees Parlement en van het verslag van de jury, wijst de Raad officieel de desbetreffende stad aan als Culturele Hoofdstad van Europa voor het jaar waarvoor zij werd voorgedragen. |
8) Op grond van een aanbeveling van de Commissie, die is opgesteld in het licht van het advies van het Europees Parlement en van het verslag van de jury, wijst de Raad officieel de desbetreffende stad aan als Culturele Hoofdstad van Europa voor het jaar waarvoor zij werd voorgedragen. |
9) De aanwijzing omvat een cultureel programma op basis van de criteria van artikel 3. |
|
Amendement 32 Artikel 14, lid 2 bis (nieuw) | |
|
2 bis. In afwijking van artikel 3, lid 3, zullen de criteria vastgelegd in artikel 3 en bijlage II van Besluit nr. 1419/1999/EG, gewijzigd bij Besluit nr. 649/2005/EG van toepassing zijn op de Culturele Hoofdsteden van 2010, 2011 en 2012, tenzij de betreffende stad besluit haar programma te baseren op de criteria zoals vastgelegd in artikel 3, lid 3. |
Motivering | |
Artikel 13.1 – er wordt voorgesteld dat uit de tekst duidelijk moet blijken dat de EG een prijs zal (in plaats van ‘kan’) toekennen aan de steden. Echter alleen op voorwaarde dat de steden voldoen aan de criteria voor de ‘Europese dimensie’, zoals vastgesteld in artikel 3, lid 3, en de aanbevelingen die door de jury en het toezichts- en adviespanel zijn gedaan, hebben geïmplementeerd. De steden moeten evenwel de zekerheid hebben dat zij, mits zij voldoen aan deze voorwaarden, subsidie zullen krijgen onder het Cultureel Programma (in plaats van dit over te laten aan het oordeel van de EG). | |
Artikel 13.2 – hoewel de punten 4 tot en met 8 de selectieprocedures behandelen, staan er in artikel 3 aanvullende eisen die een effect hebben op deze selectieprocedures. Daarom moet worden verduidelijkt dat elke afwijking ook voor artikel 3 geldt. De Culturele Hoofdsteden van 2011 en 2012 zullen echter wel worden onderworpen aan de nieuwe toezichts- en adviesprocedures. | |
Artikel 13.3 – de Culturele Hoofdsteden van 2010, 2011 en 2012 moeten allemaal kunnen profiteren van de procedures van het toezichts- en adviespanel krachtens het nieuwe besluit, en dientengevolge ook in aanmerking komen voor een prijs. Maar omdat zij zich kandidaat moeten stellen als Culturele Hoofdstad door aan te geven hoe zij zullen voldoen aan de criteria zoals vastgelegd in het huidige besluit uit 1999, kan het voor deze steden moeilijk en verwarrend zijn om te worden beoordeeld volgens de ‘nieuwe’ criteria bij het doorlopen van de toezichts- en adviesprocedure. Hoewel steden gestimuleerd moeten worden om rekening te houden met de nieuwe criteria, is het om die reden moeilijk om de steden te dwingen dat te doen als zij dat niet willen. | |
Amendement 33 Artikel 15 | |
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2007. |
Dit besluit wordt op de twintigste dag na de publicatie daarvan in het Publicatieblad van de Europese Unie van kracht. Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 4, dat tegelijkertijd met dit besluit van kracht zal worden. |
Motivering | |
Dit amendement preciseert de inwerkingtreding van het besluit. | |
Amendement 34 BIJLAGE | |
BIJLAGE Volgorde bij het voordragen van een "Culturele Hoofdstad van Europa" 2007 Luxemburg 2008 Verenigd Koninkrijk 2009 Oostenrijk - Litouwen 2010 Duitsland - Hongarije 2011 Finland - Estland 2012 Portugal - Slovenië 2013 Frankrijk - Slowakije 2014 Zweden - Letland 2015 België - Tsjechische Republiek 2016 Spanje - Polen 2017 Denemarken - Cyprus 2018 Nederland - Malta 2019 Italië |
BIJLAGE Volgorde bij het voordragen van een "Culturele Hoofdstad van Europa"1 2007 Luxemburg - Roemenië 2 2008 Verenigd Koninkrijk 2009 Oostenrijk - Litouwen 2010 Duitsland - Hongarije 2011 Finland - Estland 2012 Portugal - Slovenië 2013 Frankrijk - Slowakije 2014 Zweden - Letland 2015 België - Tsjechische Republiek 2016 Spanje - Polen 2017 Denemarken - Cyprus 2018 Nederland - Malta 2019 Italië - Bulgarije 3 ______________ 1 Ierland mocht in 2005 een “Culturele Hoofdstad van Europa” aanwijzen, Griekenland in 2006. 2 Onder de voorwaarden van Besluit 1419/1999/EG is de Roemeense stad Sibiu aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa voor het jaar 2007. 3 Afhankelijk van toetreding tot de EU zal Bulgarije meedoen aan het evenement “Culturele Hoofdstad van Europa” van 2019. |
Motivering | |
De bijlage dient te worden opgenomen als Besluit 649/2005/EG dat vastlegt dat de lijst zou worden herroepen door het nieuwe besluit. | |
Omdat Roemenië en Bulgarije dichter bij toetreding tot de EU komen, is het belangrijk ervoor te zorgen dat zij in de bijlage worden opgenomen, om zo te vermijden dat er een nieuwe COD moet komen waarin zij in de lijst worden opgenomen. | |
Aangezien Roemenië in 2007 al het evenement “Culturele Hoofdstad van Europa” zal houden als derde land, kan het geen extra Culturele Hoofdstad hebben, maar de tekst markeert Roemenië omdat het in 2007 een lidstaat zou moeten worden. De bijlage stelt Bulgarije in staat om mee te doen in 2019, maar maakt duidelijk dat het land niet mee kan doen in het onwaarschijnlijke geval dat het niet voor 2019 is toegetreden tot de EU. |
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Het programma "Culturele hoofdstad van Europa“ werd in 1985 door de toenmalige Griekse minister van Cultuur Melina Mercouri in het leven geroepen om “de Europese volkeren nader tot elkaar te brengen”.
De ervaringen hebben getoond dat het programma een duurzaam positief effect heeft op de ontwikkeling van de uitgekozen steden en terzelfder tijd met grote belangstelling wordt onthaald bij de burgers.
HET COMMISSIEVOORSTEL
Het document heeft als doel de rijkdom, de verscheidenheid en de overeenkomsten van het culturele erfgoed in Europa naar voren te brengen en een beter begrip van de Europese burgers tegenover elkaar mogelijk te maken. Het voorstel plant terzelfder tijd een versterking van de concurrentie en van de Europese meerwaarde, en leidt een toezichtsfase in.
Opname van de nieuwe EU-lidstaten
Overeenkomstig de huidige geldige lijst van “twee steden” van lidstaten, die culturele hoofdsteden mogen voorstellen voor de periode van 2009 tot 2019, worden vanaf 2009 telkens twee culturele hoofdsteden benoemd om zo de deelname aan het programma van de 10 nieuwe EU-lidstaten mogelijk te kunnen maken.
Het financiële aspect
Het voorstel heeft geen directe financiële gevolgen, omdat het financiële aspect is geregeld in het kader van het programma Cultuur 2000 en van het toekomstige programma Cultuur 2007. In dit stadium zou het voorstel van de Europese Commissie voor het programma Cultuur 2007 in vergelijking met het huidige programma een verdriedubbeling van de bijdrage van de Gemeenschap mogelijk maken.
Prijs
Er wordt een prijs toegekend aan de geselecteerde stad, in zoverre de voorbereiding van het programma in overeenstemming is met de doelstellingen en de criteria van het evenement. Deze prijs vormt terzelfder tijd de financiële steun voor de omzetting van het evenementenprogramma van de Culturele Hoofdsteden.
Jury/ Toezichtspanel*[1]
Tijdens de toezichtsfase is een gemengde jury actief, die zowel bestaat uit zeven deskundigen van de Europese instellingen alsook uit telkens zes deskundigen van de betrokken lidstaten. Tijdens de toezichtsfase is het toezichtspanel* actief, dat de voorbereidingen van de Culturele Hoofdsteden voor het betreffende jaar opvolgt en steun en advies biedt. Het panel bestaat uit zeven Europese deskundigen.
Procedure
Het te becommentariëren Commissievoorstel is een hervorming van het in 1999 goedgekeurde Besluit 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019[2].
De chronologische volgorde van de procedure ziet er als volgt uit:
Tijdas *n Jaar van de Culturele Hoofdstad |
Actie |
Bevoegd bereik | |
Commissievoorstel |
Amendementen door de rapporteur
| ||
n-6 |
|
Verzoek tot inlevering van de kandidaturen |
EU-lidstaat |
n-5 |
|
Preselectievergadering van de jury in de betrokken EU-lidstaat (13 deskundigen) |
EU-lidstaat |
n-5 + 9 maanden |
|
Laatste selectievergadering van de jury in de betrokken EU-lidstaat (13 deskundigen) |
EU-lidstaat |
n-4 |
|
Kennisgeving inzake de nominatie van een stad aan de Europese instellingen |
EU-lidstaat |
n-4 + 2 maanden |
n-4 + 3 maanden |
Positiebepaling van het EP inzake de nominatie |
EP |
|
|
Benoeming van de Culturele Hoofdstad |
Raad |
n-2 - 3 maanden (drie maanden voor de tussentijdse toezichtsvergadering) |
|
Overbrenging van de tussentijdse toezichtsmededeling van de verkozen steden aan de Europese Commissie |
Culturele Hoofdstad |
n-2 |
|
Tussentijdse toezichtsvergadering van het toezichtspanel* (7 Europese deskundigen + vertegenwoordigers van de Culturele Hoofdstad) |
|
n-2+1 |
|
Tussentijdse toezichtsmededeling van het toezichtspanel* aan de Europese Commissie en de EU-lidstaten |
|
n-9 maanden (drie maanden voor de eindtoezichts-vergadering) |
n-11 maanden (drie maanden voor de eindtoezichts-vergadering) |
Overbrenging van de eindtoezichtsmededeling van de verkozen steden aan de Europese Commissie |
Culturele Hoofdstad |
n-6 maanden |
n-8 maanden |
- Eindtoezichtsvergadering (7 Europese deskundigen + vertegenwoordigers van de Culturele Hoofdstad) |
|
|
n-7 maanden |
- Overbrenging van het definitieve toezichtsverslag van het toezichtspanel* |
|
|
n-3 maanden (uiterlijk) |
- Prijs (financiële steun voor de Culturele Hoofdsteden) |
Europese Commissie |
n
|
|
Jaar van de Culturele Hoofdsteden |
Culturele Hoofdstad |
n + 1 |
n + max. 1 jaar |
Evaluatie van de resultaten van het evenement |
Europese Commissie |
OPMERKINGEN EN WIJZIGINGSVOORSTELLEN VAN DE RAPPORTEUR
De rapporteur vindt het positief dat het voorstel de Europese dimensie verstevigt en de transparantie van de selectieprocedure verbetert.
De rapporteur juicht het feit dat de communautaire bijdrage in het kader van het programma “Cultuur 2007” zal worden verdrievoudigd in vergelijking met het huidige programma, toe.
Daarbij vestigt ze de aandacht op de noodzaak van een tijdige beschikbaarstelling van voldoende communautaire bijdragen voor de Culturele Hoofdsteden, opdat een succesvolle en systematische omzetting van het evenementenprogramma mogelijk wordt, en stelt in dat verband het volgende voor:
Prijs
Er wordt een prijs ter ere van Melina Mercouri in de vorm van een geldelijke bijdrage aan de verkozen stad uitgereikt. Om de prijs te bekomen, moeten de desbetreffende Culturele Hoofdsteden de doelstellingen en criteria van de actie naleven, evenals rekening houden met de aanbevelingen van de jury en van het toezichts- en adviespanel van deze steden. De uitreiking is gebaseerd op het definitieve toezichtsverslag van het toezichts- en adviespanel.
Het toezichts- en adviespanel heeft als taak, vanaf de benoeming van de Culturele Hoofdstad, de stand van de voorbereidingen voor het evenementenprogramma objectief te evalueren, waarbij gelijktijdig de ondersteuning van de Culturele Hoofdsteden bij de uitwerking van hun programma’s moet worden gegarandeerd, die vooral bestaat uit deskundig advies en een voortijdige aanpak van mogelijke problemen tijdens de toezichtsfase.
De rapporteur is van mening dat een oplossing moet worden gevonden voor de manier waarop Roemenië en Bulgarije worden betrokken bij de initiatieven van “Culturele Hoofdstad van Europa”.
De rapporteur beklemtoont met betrekking tot de in het voorstel opgegeven selectiecriteria voor cultuurprogramma’s de noodzaak van een tijdige beschikbaarstelling van inhoudelijke vervolledigingen en rectificaties, opdat de Culturele Hoofdsteden een duidelijk beeld hebben van de vereisten waaraan ze moeten voldoen. De vervolledigingen zullen op de website van de Europese Commissie te vinden zijn.
De rapporteur verzoekt een internetportaal in het leven te roepen, dat voortdurend wordt onderhouden en geactualiseerd door de Europese Commissie. Dit portaal moet:
· bijkomende informatie en steun bieden aan steden tijdens de periode waarin ze zich kandidaatstellen en tijdens de - selectie- of omzettingsprocedure;
· verbanden leggen tussen de programma’s van de geselecteerde steden;
· uitwisseling van netwerken, ervaring, respectievelijk know-how in de hand werken tussen de huidige en vorige Culturele Hoofdsteden.
Het moet vooral bestaan uit de volgende gegevens:
· vaak gestelde vragen en antwoorden;
· gids, voorbeelden van goede praktijken en nuttige tips voor de Culturele Hoofdsteden;
· een lijst van mentoren (bijv. directeuren en deskundigen uit vroegere Culturele Hoofdsteden);
· contactgegevens van de werkzame deskundigen in het toezichts- en adviespanel;
· verwijzingen naar reeds bestaande netwerken zoals bijvoorbeeld het netwerk "Culturele Hoofdsteden van Europa en Europese Cultuurmaand".
De rapporteur ondersteunt het algemene voorstel van de Europese Commissie om derde landen door de heropleving van het initiatief “Culturele Maand”[3] of een hiermee gelijkwaardig initiatief de mogelijkheid te bieden, deel te nemen aan de Europese culturele evenementen.
- [1] Amendement van de rapporteur inzake de terminologie: * toezichts- en adviespanel
- [2] PB L 166 van 1.7.1999, blz. 0001-0005.
- [3] Conclusies van de ministers van Cultuur, in het kader van de Raad bijeen, van 18 mei 1990 betreffende de te volgen procedures voor de aanwijzing van "de Cultuurstad van Europa" en een Europese cultuurmaand (PB C 162 van 3.7.1990, blz. 1).
MINDERHEIDSSTANDPUNT
Minderheidsstandpunt van mevrouw Erna Hennicot-Schoepges overeenkomstig artikel 48 van het Reglement van het Europees Parlement
Het EP-lid wijst op haar amendementen die bij de eindstemming niet zijn overgenomen en die primair het volgende beoogden:
· vereenvoudiging en versoepeling van de procedures door afschaffing van de rol van de jury, zodat de lidstaten zelf de culturele hoofdstad van Europa kiezen en aanwijzen kunnen, aan de hand van hun eigen criteria, omdat deze volkomen op de hoogte zijn van de regionale en lokale bijzonderheden van de verschillende kandidaat-steden;
· het opzetten van een netwerk van voormalige culturele hoofdsteden van Europa, om de toekomstige culturele hoofdsteden van Europa in de voorbereidende fase met de ervaring die in de loop van vorige manifestaties is opgedaan, te begeleiden en zo met name de Europese meerwaarde van de actie te waarborgen.
Het EP-lid wenst zich niet te verzetten tegen de consensus, maar wijst op de risico's van de herziene procedure: de negatieve ervaringen die Luxemburg tijdens de selectieprocedure door een jury als culturele hoofdstad van Europa voor 2007 heeft opgedaan, moeten worden voorkomen.
Bij de beoordeling van de initiatieven van de kandidaten moet de jury aantonen dat zij terdege op de hoogte is van de gevoeligheden van haar aanspreekpartners en van de context van de desbetreffende regio, om de culturele ontwikkeling te stimuleren in plaats van reeds bestaande zaken te honoreren.
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" voor de periode 2007 tot 2019 | ||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0209 – C6‑0157/2005 – 2005/0102(COD) | ||||||
Datum indiening bij EP |
30.5.2005 | ||||||
Commissie ten principale |
CULT | ||||||
Medeadviserende commissie(s) |
|
|
|
|
| ||
Geen advies |
|
|
|
|
| ||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
| ||
Rapporteur(s) |
Christa Prets |
| |||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
| |||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
| ||||||
Betwisting rechtsgrondslag |
|
/ |
|
|
| ||
Wijziging financiële voorzieningen |
|
/ |
|
|
| ||
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
| ||||||
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
| ||||||
Behandeling in de commissie |
3.10.2005 |
28.11.2005 |
23.1.2006 |
|
| ||
Datum goedkeuring |
23.2.2006 | ||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
20 0 1 | |||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Maria Badia I Cutchet, Christopher Beazley, Giovanni Berlinguer, Guy Bono, Marie-Hélène Descamps, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Doris Pack, Miguel Portas, Christa Prets, Karin Resetarits, Nikolaos Sifunakis, Hannu Takkula, Helga Trüpel, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Emine Bozkurt, Hanna Foltyn-Kubicka, Nina Škottová | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
| ||||||
Datum indiening |
10.3.2006 | ||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... | ||||||