VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
3.4.2006 - (COM(2005)0399 – C6‑0256/2005 – 2005/0166(COD)) - ***I
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Frederika Brepoels
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
(COM(2005)0399 – C6‑0256/2005 – 2005/0166(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0399)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 152 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0256/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0124/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendementen van het Parlement |
Amendement 1
Overweging 7 bis (nieuw)
|
(7 bis) Een van de taken van het Waarnemingscentrum zou moeten zijn het verstrekken van informatie over de beste praktijken en richtsnoeren in de lidstaten en het vergemakkelijken van de onderlinge uitwisseling van dergelijke praktijken. |
Amendement 2
Overweging 8
(8) In de resolutie van de Raad van 15 november 2001 inzake de toepassing van de vijf belangrijkste epidemiologische indicatoren op het gebied van drugs[2], wordt er bij de lidstaten op aangedrongen om, met behulp van de nationale knooppunten, te zorgen voor de verspreiding van informatie over de vijf belangrijkste indicatoren in een vergelijkbare vorm. |
(8) In de resolutie van de Raad van 15 november 2001 inzake de toepassing van de vijf belangrijkste epidemiologische indicatoren op het gebied van drugs1, wordt er bij de lidstaten op aangedrongen om, met behulp van de nationale knooppunten, te zorgen voor de verspreiding van informatie over de vijf belangrijkste indicatoren in een vergelijkbare vorm. De toepassing van deze indicatoren door de lidstaten is een noodzakelijke voorwaarde voor het Waarnemingscentrum om zijn taken zoals omschreven in deze verordening uit te voeren. |
Amendement 3
Overweging 9 bis (nieuw)
|
(9 bis) De organisatie en de werkmethoden van het Waarnemingscentrum moeten zijn afgestemd op het objectieve karakter van de nagestreefde resultaten, dat wil zeggen vergelijkbaarheid en verenigbaarheid van de bronnen en methodologieën inzake de informatie over drugs; |
Motivering
Dit amendement reïntroduceert een in het Commissievoorstel geschrapte overweging. Met het oog op objectieve vergelijkbaarheid moeten de door het centrum verzamelde gegevens vergelijkbaar en compatibel zijn.
Amendement 4 Overweging 11 | |
(11) Er zijn reeds nationale, Europese en internationale organisaties en instanties die dergelijke informatie verschaffen en het is van belang dat het Waarnemingscentrum zijn taken in nauwe samenwerking daarmee kan vervullen. |
(11) Er zijn reeds nationale, Europese en internationale organisaties en instanties die dergelijke informatie verschaffen en het Waarnemingscentrum moet zijn taken in nauwe samenwerking daarmee kunnen vervullen. |
Amendement 5 Overweging 16 | |
(16) Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek in de Europese Unie, moet het de directeur van het Waarnemingscentrum kunnen horen. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek in de Europese Unie, moet dit het recht hebben de directeur van het Waarnemingscentrum te horen. |
Amendement 6 Artikel 1, lid 2 | |
2. Het doel van het Waarnemingscentrum is de Gemeenschap en haar lidstaten op de in artikel 3 bedoelde gebieden te voorzien van objectieve, betrouwbare en op Europees niveau vergelijkbare informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving en de gevolgen daarvan. |
2. Het doel van het Waarnemingscentrum is de Gemeenschap en haar lidstaten op de in artikel 3 bedoelde gebieden te voorzien van zakelijke, objectieve, betrouwbare en op Europees niveau vergelijkbare informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving en de gevolgen daarvan. |
Motivering | |
De informatie die het Waarnemingscentrum verstrekt moet zakelijk zijn en mag geen bergen papier in beslag nemen. Zij moet een doeltreffende ondersteuning zijn van de regeringen, instellingen en organisaties. | |
Amendement 7 Artikel 1, lid 3 | |
3. De verwerkte of geproduceerde informatie van statistische, documentaire en technische aard heeft ten doel ertoe bij te dragen dat de Gemeenschap en de lidstaten over een algemeen overzicht beschikken van het verschijnsel drugs en drugsverslaving wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsterreinen maatregelen nemen of acties uitstippelen. Het statistische onderdeel van deze informatie wordt ontwikkeld in samenwerking met de voor de statistiek bevoegde autoriteiten, waarbij voorzover nodig gebruik wordt gemaakt van het communautaire statistische programma, teneinde synergie te bevorderen en dubbel werk te voorkomen. |
3. De verwerkte of geproduceerde informatie van statistische, documentaire en technische aard heeft ten doel ertoe bij te dragen dat de Gemeenschap en de lidstaten over een algemeen overzicht beschikken van het verschijnsel drugs en drugsverslaving wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsterreinen maatregelen nemen of acties uitstippelen. Het statistische onderdeel van deze informatie wordt ontwikkeld in samenwerking met de voor de statistiek bevoegde autoriteiten, waarbij voorzover nodig gebruik wordt gemaakt van het communautaire statistische programma, teneinde synergie te bevorderen en dubbel werk te voorkomen. Met verder in de gehele wereld beschikbare gegevens van de WHO en UNO wordt rekening gehouden. |
Motivering | |
Voorkoming van dubbel werk. | |
Amendement 8 Artikel 1, lid 5 | |
5. Het Waarnemingscentrum verzamelt geen gegevens die de identificatie van personen of kleine groepen personen mogelijk kunnen maken. Het geeft geen inlichtingen over concrete gevallen waarbij namen worden genoemd. |
5. Het Waarnemingscentrum verzamelt geen gegevens die de identificatie van personen of kleine groepen personen mogelijk kunnen maken. Het geeft geen inlichtingen over concrete gevallen waarbij namen worden genoemd, tenzij er sprake is van strafbare feiten. |
Motivering | |
Doorslaggevende gegevens waarmee licht op een strafbaar feit kan worden geworpen en die beschikbaar zijn, mogen niet achter worden gehouden. | |
Amendement 9 Artikel 2, letter a), punt (i) | |
(i) het verzamelt, registreert en analyseert gegevens, met inbegrip van onderzoeksresultaten, die door de lidstaten verstrekt worden of die afkomstig zijn van communautaire of nationale niet-gouvernementele bronnen of van de bevoegde internationale organisaties; het verzamelen, registreren en analyseren heeft ook betrekking op gegevens over nieuwe trends op het gebied van polydruggebruik, met inbegrip van het gecombineerde gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen; |
(i) het verzamelt, registreert en analyseert gegevens, met inbegrip van onderzoeksresultaten, die door de lidstaten verstrekt worden of die afkomstig zijn van communautaire of nationale niet-gouvernementele bronnen of van de bevoegde internationale organisaties, met inbegrip van Europol; het verstrekt informatie over de beste praktijken in de lidstaten en vergemakkelijkt de onderlinge uitwisseling van dergelijke praktijken; het verzamelen, registreren, analyseren en informeren heeft ook betrekking op gegevens over nieuwe trends op het gebied van polydruggebruik, met inbegrip van het gecombineerde gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen; |
Motivering | |
Een van de taken van het centrum moet natuurlijk het bevorderen van de uitwisseling van beste praktijken zijn. | |
Amendement 10 Artikel 2, letter a), punt (v) | |
(v) het vergemakkelijkt de uitwisseling van informatie tussen besluitvormers, onderzoekers, voorlichters en andere personen die in gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties bij de drugsbestrijding betrokken zijn; |
(v) het vergemakkelijkt de uitwisseling van informatie tussen besluitvormers, onderzoekers, voorlichters en andere personen die in gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties bij drugsgerelateerde vraagstukken betrokken zijn; |
Amendement 11 Artikel 2, letter d), punt (11 bis) (nieuw) | |
|
(11 bis) het werkt actief samen met Europol, met het oog op maximale efficiëntie bij de monitoring van de drugsproblematiek. |
Motivering | |
Onderlinge uitwisseling van informatie over druggebruik en drugsgerelateerde misdaad is zowel voor het EWDD als voor Europol voordelig. | |
Amendement 12 Artikel 2, letter d bis) (nieuw) | |
|
d bis) Informatieverplichtingen Het Waarnemingscentrum heeft principieel de plicht om bij het signaleren van nieuwe ontwikkelingen en bij trends die zich veranderen de terzake bevoegde instanties van de lidstaten op de hoogte te brengen. |
Motivering | |
Het moet duidelijk zijn dat het centrum pro-actief werkt en zelf op gevaren wijst. | |
Amendement 13 Artikel 5, lid 2, letter (a) | |
(a) De nationale knooppunten vormen de schakel tussen de deelnemende landen en het Waarnemingscentrum. Zij dragen bij aan het ontwikkelen van indicatoren en gegevens, met inbegrip van richtsnoeren voor de toepassing daarvan, die van belang zijn voor het produceren van betrouwbare en vergelijkbare gegevens in de gehele Unie. Zij verzamelen en analyseren op nationaal niveau alle relevante gegevens over drugs en drugsverslaving, alsmede over het beleid dat wordt ontwikkeld in antwoord op deze problematiek. Zij verschaffen in het bijzonder gegevens voor de vijf epidemiologische indicatoren die het Waarnemingscentrum heeft ontwikkeld. |
a) De nationale knooppunten vormen de schakel tussen de deelnemende landen en het Waarnemingscentrum. Zij dragen bij aan het ontwikkelen van indicatoren en gegevens, met inbegrip van richtsnoeren voor de toepassing daarvan, die van belang zijn voor het produceren van betrouwbare en vergelijkbare gegevens in de gehele Unie. Zij verzamelen en analyseren op objectieve wijze op nationaal niveau - waarbij experimenten uit diverse sectoren (gezondheidszorg, justitie, wetshandhaving, in samenwerking met deskundigen en nationale organisaties die actief zijn op het gebied van het drugsbeleid) in aanmerking worden genomen - alle relevante gegevens over drugs en drugsverslaving, alsmede over het beleid dat wordt ontwikkeld in antwoord op deze problematiek. Zij verschaffen in het bijzonder gegevens voor de vijf epidemiologische indicatoren die het Waarnemingscentrum heeft ontwikkeld. |
Motivering | |
De knooppunten moeten gebruik maken van de expertise van NGO's en de knowhow van experts op drugsgebied. | |
Amendement 14 Artikel 6, leden -1 en -1 bis (nieuw) | |
|
De aan of door het centrum verschafte gegevens over drugs en drugsverslaving mogen worden gepubliceerd onder voorbehoud van naleving van de communautaire en nationale bepalingen betreffende de verspreiding en de vertrouwelijkheid van informatie. Persoonsgegevens mogen niet worden gepubliceerd of voor het publiek toegankelijk worden gemaakt.
De lidstaten en de gespecialiseerde centra zijn niet verplicht krachtens hun nationale wet als vertrouwelijk bestempelde informatie te verstrekken. |
Motivering | |
Dit amendement reïntroduceert twee in het Commissievoorstel geschrapte leden en zet ze op een andere plaats. | |
Amendement 15 Artikel 9, lid 4 | |
4. De raad van bestuur stelt, aan de hand van een door de directeur van het Waarnemingscentrum ingediend ontwerp, na raadpleging van het wetenschappelijk comité en na advies van de Commissie een driejarig werkprogramma vast, dat wordt ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. |
4. De raad van bestuur stelt, aan de hand van een door de directeur van het Waarnemingscentrum ingediend ontwerp, na raadpleging van het wetenschappelijk comité en na advies van de Commissie en het Europees Parlement een driejarig werkprogramma vast, dat wordt ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. |
Motivering | |
Het Europees Parlement moet vóór de goedkeuring van het werkprogramma worden geraadpleegd. | |
Amendement 16 Artikel 9, lid 6 | |
6. Ingeval de Commissie het niet eens is met het driejarige of het jaarlijkse werkprogramma, worden deze programma’s door de raad van bestuur met een viervijfde meerderheid goedgekeurd. |
6. Ingeval de Commissie het niet eens is met het driejarige of het jaarlijkse werkprogramma, worden deze programma’s door de raad van bestuur met een drievierde meerderheid goedgekeurd. |
Motivering | |
De vereiste meerderheid wordt veranderd van 4/5 in 3/4 om de besluitvorming te vergemakkelijken als de Commissie het niet eens is met de ontwerpwerkprogramma's. | |
Amendement 17 Artikel 10 | |
1. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de raad van bestuur, en twee vertegenwoordigers van de Commissie. De directeur neemt aan de vergaderingen van het comité deel zonder stemrecht. |
1. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de raad van bestuur, twee andere door de raad van bestuur benoemde leden van de raad van bestuur die de lidstaten vertegenwoordigen en twee vertegenwoordigers van de Commissie. De directeur neemt aan de vergaderingen van het comité deel. |
2. Het uitvoerend comité komt ten minste tweemaal per jaar bijeen en zo vaak als nodig is om de besluiten van de raad van bestuur voor te bereiden en de directeur bij te staan en te adviseren. Het neemt namens de raad van bestuur besluiten over de aangelegenheden waarin het financieel reglement van de EWDD voorziet en die door deze verordening niet aan de raad van bestuur zijn voorbehouden. De besluiten van het comité worden met gewone meerderheid van stemmen genomen. |
2. Het uitvoerend comité komt ten minste tweemaal per jaar bijeen en zo vaak als nodig is om de besluiten van de raad van bestuur voor te bereiden en de directeur bij te staan en te adviseren. Het neemt namens de raad van bestuur besluiten over de aangelegenheden waarin het financieel reglement van de EWDD voorziet en die door deze verordening niet aan de raad van bestuur zijn voorbehouden. De besluiten van het comité worden bij consensus genomen. |
Amendement 8 Artikel 11, lid 1, alinea 1 | |
1. Het Waarnemingscentrum staat onder leiding van een directeur die voor een periode van vijf jaar op voordracht van de Commissie door de raad van bestuur wordt benoemd; deze ambtstermijn kan op voorstel van de Commissie en na evaluatie eenmaal met een periode van niet meer dan vijf jaar worden verlengd. |
1. Het Waarnemingscentrum staat onder leiding van een directeur die voor een periode van vijf jaar op voordracht van de Commissie en na instemming van het Europees Parlement door de raad van bestuur wordt benoemd. Deze voordracht bestaat uit een lijst van de beste kandidaten die de Commissie na een algemeen vergelijkend onderzoek heeft geselecteerd. De ambtstermijn van de directeur kan op voorstel van de Commissie en na evaluatie eenmaal met een periode van niet meer dan vijf jaar worden verlengd. |
In de evaluatie beoordeelt de Commissie met name de volgende punten: |
In de evaluatie beoordeelt de raad van bestuur met name de volgende punten: |
- de in de eerste ambtstermijn behaalde resultaten en de wijze waarop die zijn bereikt; |
- de in de eerste ambtstermijn behaalde resultaten en de wijze waarop die zijn bereikt; |
- de taken en eisen waaraan het Waarnemingscentrum de komende jaren moet voldoen. |
- de taken en eisen waaraan het Waarnemingscentrum de komende jaren moet voldoen. |
|
De evaluatie wordt onverwijld voorgelegd aan de Commissie en het Europees Parlement. |
Motivering | |
De uiteindelijke keuze moet worden gemaakt door de raad van bestuur. Deze formulering is recent in diverse verordeningen tot oprichting van een communautair agentschap gebruikt (Europees Geneesmiddelenbureau, Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding). De sollicitatie- en selectieprocedure moet zo transparant mogelijk zijn, opdat alle mogelijke kandidaten worden bereikt. De raad van bestuur moet als tot aanstelling bevoegd gezag het werk van de directeur evalueren. Het besluit om de ambtstermijn van de directeur te verlengen, mag pas na de evaluatie worden genomen, als zulks wenselijk is. Aangezien de evaluatie betrekking heeft op een persoon die een openbaar ambt bekleedt en op een communautair agentschap, moet zij aan de Commissie en het Europees Parlement worden voorgelegd. | |
Amendement 19 Artikel 11, lid 2 | |
2. Bij benoeming voor een eerste ambtstermijn, van ten hoogste twee ambtstermijnen, kan de door de raad van bestuur voor de functie van directeur voorgedragen kandidaat onverwijld worden verzocht een verklaring voor het Europees Parlement af te leggen en vragen van de leden van die instelling te beantwoorden. |
2. Bij benoeming voor een eerste ambtstermijn, van ten hoogste twee ambtstermijnen, wordt de door de raad van bestuur voor de functie van directeur voorgedragen kandidaat onverwijld verzocht een verklaring voor het Europees Parlement af te leggen en vragen van de leden van die instelling te beantwoorden. |
Motivering | |
De voorgedragen directeur moet verplicht voor het Parlement verschijnen vóór de definitieve benoeming, zoals het geval is bij andere gedecentraliseerde agentschappen. | |
Amendement 20 Artikel 12, titel | |
Het horen van de directeur door het Europees Parlement |
Het horen van de directeur en de voorzitter van de raad van bestuur door het Europees Parlement |
Motivering | |
De expertise en het inzicht van de voorzitter van de raad van bestuur kunnen van groot belang zijn voor het EP. | |
Amendement 21 Artikel 12 | |
De directeur dient jaarlijks bij het Europees Parlement een algemeen verslag in over de activiteiten van het Waarnemingscentrum. Bovendien kan de directeur op elk gewenst moment door het Europees Parlement worden gehoord over een onderwerp dat verband houdt met de activiteiten van het Waarnemingscentrum. |
De directeur dient jaarlijks bij het Europees Parlement een algemeen verslag in over de activiteiten van het Waarnemingscentrum. Bovendien kan de directeur of de voorzitter van de raad van bestuur op elk gewenst moment door het Europees Parlement worden gehoord over een onderwerp dat verband houdt met de activiteiten van het Waarnemingscentrum. |
Motivering | |
De expertise en het inzicht van de voorzitter van de raad van bestuur kunnen van groot belang zijn voor het EP. | |
Amendement 22 Artikel 13, lid 2, alinea 1 | |
2. De raad van bestuur stelt per lidstaat één lid aan in het wetenschappelijk comité op basis van door de lidstaten voorgestelde personen die werden geselecteerd op grond van hun ervaring en hun wetenschappelijke deskundigheid van hoog niveau op het gebied van drugs en drugsverslaving en rekening houdend met het gegeven dat het comité multidisciplinair van aard moet zijn en alle wetenschappelijke terreinen moet bestrijken die verband houden met de drugs- en drugsverslavingsproblematiek. Het kan daarbij om de volgende, doch ook om andere terreinen gaan: biomedisch onderzoek, neurowetenschappen, criminologie, onderwijswetenschappen, epidemiologie, economie, forensische wetenschappen, recht, beleidsevaluatie en –analyse, politicologie, preventie-evaluatie/-onderzoek, verslavingspsychiatrie, psychologie, psychofarmacologie, volksgezondheid, kwalitatief onderzoek, maatschappelijk werk, statistiek, sociologie, opinieonderzoek, toxicologie en behandelingsevaluatie/-onderzoek. |
2. Het wetenschappelijk comité bestaat uit maximaal vijftien bekende wetenschappers die, na de publicatie van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling in het Publicatieblad van de Europese Unie, op grond van hun wetenschappelijke deskundigheid van hoog niveau en hun onafhankelijkheid door de raad van bestuur worden benoemd. De selectieprocedure moet zodanig zijn dat de specialisaties van de leden van het wetenschappelijk comité de meest relevante wetenschappelijke terreinen bestrijken die verband houden met de drugs- en drugsverslavingsproblematiek. |
Motivering | |
Een wetenschappelijk comité met één vertegenwoordiger uit elke lidstaat geeft niet blijk van goed bestuur. Een beperkt aantal na een algemeen vergelijkend onderzoek benoemde deskundigen staat garant voor een onafhankelijk en doelmatig functionerend comité. |
Amendement 23
Artikel 13, lid 2, alinea 2 bis (nieuw)
|
Het wetenschappelijk comité moet rekening houden met de uiteenlopende standpunten in de nationale deskundigenadviezen, voor zover beschikbaar, alvorens definitieve besluiten te nemen. |
Amendement 24
Artikel 13, lid 2, alinea 3
De raad van bestuur keurt onder de door de lidstaten voorgedragen personen een panel van deskundigen goed van wie er nu en dan, op advies van de voorzitter van het wetenschappelijk comité, maximaal vijf door de directeur zullen worden gekozen om deel te nemen aan het uitgebreide wetenschappelijk comité dat is bedoeld in artikel 6, lid 2, van Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen. |
schrappen |
Amendement 25 Artikel 20, alinea 2 | |||||||
Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken met voornoemde instanties en organisaties. Deze regelingen worden door de raad van bestuur, na advies van de Commissie, goedgekeurd op basis van een door de directeur ingediend ontwerp. Indien de Commissie het niet eens is met deze afspraken, worden deze door de raad van bestuur met een viervijfde meerderheid goedgekeurd. |
Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken met voornoemde instanties en organisaties. Deze regelingen worden door de raad van bestuur, na advies van de Commissie, goedgekeurd op basis van een door de directeur ingediend ontwerp. Indien de Commissie het niet eens is met deze afspraken, worden deze door de raad van bestuur met een drievierde meerderheid goedgekeurd. | ||||||
Motivering | |||||||
Zie de motivering bij amendement 6. | |||||||
Amendement 26 Artikel 23, lid 2 | |||||||
De Commissie dient, zo nodig, in deze context een voorstel in ter herziening van de bepalingen van deze verordening in het licht van de ontwikkelingen in het kader van de regelgevende organen, overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag. Het Europees Parlement en de Raad behandelen dit voorstel en onderzoeken in het bijzonder of wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur nodig zijn, in overeenstemming met het voor Europese regelgevende organen aan te nemen algemene kader. |
De Commissie dient, zo nodig, in deze context een voorstel in ter herziening van de bepalingen van deze verordening in het licht van de ontwikkelingen in het kader van de regelgevende organen, overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag. | ||||||
Motivering | |||||||
Het is in de context van een herziening van de bepalingen van de verordening niet nodig uitdrukkelijk te verwijzen naar de samenstelling van de raad van bestuur. | |||||||
Amendement 27 Bijlage I, deel A, punt (2) | |||||||
(2) het volgen van de antwoorden die worden geformuleerd op drugsgerelateerde problemen; |
(2) het volgen van de antwoorden die worden geformuleerd op drugsgerelateerde problemen; het verstrekken van informatie over de beste praktijken in de lidstaten en het vergemakkelijken van de onderlinge uitwisseling van dergelijke praktijken; | ||||||
Motivering | |||||||
Een van de taken van het centrum moet natuurlijk het bevorderen van de uitwisseling van beste praktijken zijn. | |||||||
TOELICHTING | |||||||
Het voorstel voor een herschikking van Verordening (EEG) nr. 302/93 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving ( EWDD) kent reeds een hele historiek. | |||||||
De juridische discussie rond deze herschikking gaat terug tot eind 2003 toen de Commissie een eerste voorstel tot herschikking van Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad indiende. De toen gekozen rechtsgrond was artikel 308 van het Verdrag. Het Europees Parlement diende in dezen te worden geraadpleegd en bracht een advies uit in april 2004 (2003/0311(COD)). | |||||||
Na besprekingen in de "Horizontale Groep Drugs", de betrokken werkgroep van de Raad, werd besloten de rechtsgrond van het voorstel te wijzigen en te baseren op artikel 152, hoofdstuk volksgezondheid. De wijziging van de rechtsgrond houdt ook een procedurele wijziging in. Artikel 152 impliceert immers de medebeslissingsprocedure. | |||||||
Na advies van de Juridische Dienst van het Europees Parlement bleek dat het verder werken op basis van het eerste voorstel problemen zou kunnen geven. De Commissie diende dan ook een nieuw voorstel in waardoor het Europees Parlement nu geraadpleegd wordt in co-decisie. Het voorliggende voorstel tot herschikking annuleert en vervangt het eerdere voorstel van de Commissie dat in het kader van de "better regulation" door de Commissie werd ingetrokken. | |||||||
Het nieuwe Commissievoorstel heeft als voorwerp de codificatie van drie eerdere wijzigingen van de oprichtingsverordening, de uitbreiding van de rol van het centrum en de aanpassing ervan aan de nieuwe Europese realiteit na de uitbreiding. | |||||||
Zo zal het centrum zich voortaan meer gaan richten op nieuwe trends op het vlak van druggebruik, zoals de combinatie van legale en illegale psychoactieve stoffen. Tevens beoogt het een aantal wijzigingen aan te brengen ten einde de werking van de organen van het EWDD aan te passen aan de dagelijkse praktijk en de uitbreiding van de Europese Unie. | |||||||
Standpunt van de rapporteur | |||||||
De rapporteur kan grotendeels akkoord gaan met het voorliggend voorstel. Het nieuwe Commissievoorstel heeft immers reeds rekening gehouden met een aantal ideeën en suggesties van het Europees Parlement, zoals neergeschreven in het eerste verslag (2003/0311(COD)). Het betreft hier onder meer de vertegenwoordiging van het Parlement in de raad van bestuur van het centrum en de aandacht voor polydrugsgebruik zoals het gecombineerd gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen. Een aantal andere voorstellen van het Parlement werden niet overgenomen. | |||||||
De rapporteur ondersteunt de vraag naar meer objectieve en vergelijkbare gegevens. Gegevens van bepaalde lidstaten zijn nu te weinig beschikbaar of amper vergelijkbaar, wat een algemene monitoring van de Europese drugssituatie bemoeilijkt. Vandaar dat een herinvoeging van de oude verordeningsbepaling in de nieuwe overweging 9(bis) wordt voorgesteld. | |||||||
De rapporteur meent dat een vlotte besluitvorming in een transparant organisatiekader een noodzakelijke voorwaarde is voor een efficiënte informatievergaring. Ze steunt daarom ook de verankering van het uitvoerend bureau in het reglement van het EWDD, de regelmatige evaluatie van de werkzaamheden van het EWDD en het Reitox-netwerk en de zesjaarlijkse externe evaluaties: dit zijn allemaal veranderingen die ten dienste staan van de efficiëntie van de werking van het centrum. | |||||||
Om een efficiënte werking van het uitvoerend comité mogelijk te maken, lijkt het aangewezen om naast de voorzitter en de vice-voorzitter, nog twee vertegenwoordigers van de raad van bestuur en twee vertegenwoordigers van de Commissie af te vaardigen, die steeds bij consensus moeten beslissen. | |||||||
Het lijkt de rapporteur wenselijk dat naast de directeur van het centrum, ook de voorzitter van het EWDD door het Parlement kan worden gehoord. | |||||||
De raad van bestuur en de directeur van het EWDD worden bijgestaan door een wetenschappelijk comité dat tot taak heeft advies uit te brengen over wetenschappelijke vraagstukken betreffende de activiteiten van het waarnemingscentrum. De rapporteur is van oordeel dat de lidstaten al voldoende zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur en vindt om die reden, maar ook en vooral omdat dit orgaan onafhankelijk moet kunnen werken, dat de samenstelling van dit comité dient te worden beperkt tot maximaal vijftien leden, geselecteerd op basis van hun expertise en via een open procedure. | |||||||
Enkel in het kader van het besluit van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen, kan het wetenschappelijk comité uitgebreid worden met deskundigen van de Commissie, Europol en het EMEA, alsmede met deskundigen uit vakgebieden die niet of onvoldoende vertegenwoordigd zijn. Een beperking van het aantal leden van dit comité lijkt de enige juiste manier om een efficiënte organisatie en besluitvorming mogelijk te maken. | |||||||
Aangezien de voornaamste taak van het centrum ligt in het verzamelen en verspreiden van informatie inzake drugs en drugsgebruik, zou het verstrekken en vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie aangaande de "beste praktijken" in de aanpak van het drugsprobleem een meerwaarde betekenen voor het beleid van de lidstaten. | |||||||
Daarnaast kan de samenwerking van de nationale "knooppunten" met organisaties, actief op het terrein, een snelle en adequate opvolging van de Europese drugssituatie mogelijk maken en de lidstaten toelaten adequater te reageren op nieuwe evoluties en fenomenen inzake drugs en drugsgebruik. | |||||||
23.2.2006 | |||||||
ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID | |||||||
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken | |||||||
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | |||||||
(COM(2005)0399 – C6‑0256/2005 – 2005/0166(COD)) | |||||||
Rapporteur voor advies: Jiří Maštálka | |||||||
BEKNOPTE MOTIVERING | |||||||
Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving werd met Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving opgericht. Doel was de Gemeenschap en haar lidstaten van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie over drugs en drugsverslaving te voorzien. In 2003 diende de Commissie een nieuwe ontwerptekst voor deze verordening in (COM(2003)808). Als rechtsgrondslag werd net als in de oorspronkelijke verordening artikel 308 gekozen. Het Parlement werd over dit voorstel geraadpleegd, maar na een aantal maanden van discussie in de bevoegde werkgroep van de Raad werd besloten de rechtsgrondslag te wijzigen in artikel 152, dat voorziet in de medebeslissingsprocedure. Als gevolg hiervan diende de Commissie dit nieuwe, herwerkte voorstel (COM(2005)399) in, om een correcte raadpleging van het Parlement over de tekst mogelijk te maken. | |||||||
Dit voorstel is bedoeld om de positie van het Waarnemingscentrum te verstevigen, met name teneinde rekening met nieuwe trends op het gebied van druggebruik, zoals de combinatie van legale en illegale psychoactieve stoffen, te kunnen houden en het Waarnemingscentrum aan de nieuwe omstandigheden sinds de uitbreiding van de EU te kunnen aanpassen. Met het voorstel kunnen ook een aantal onduidelijkheden worden weggewerkt die na de inwerkingtreding van de oorspronkelijke verordening van de Raad aan het licht zijn gekomen. | |||||||
Om te verkrijgen dat het Waarnemingscentrum werkelijk efficiënt werkt, moeten een aantal bepalingen van het voorstel evenwel worden aangevuld of gewijzigd. Het Waarnemingscentrum mag zich niet louter bezighouden met de verzameling, analyse en verwerking van gegevens over de drugsproblematiek, maar moet ook meer moeten focussen op een systematische evaluatie van het drugsbeleid (zowel op Europees als op nationaal niveau) en van de trends die zich op het gebied van drugsconsumptie voordoen. Op die manier kunnen de lidstaten beter van elkaar leren en onderling ervaringen op het gebied van de strijd tegen drugsverslaving uitwisselen. | |||||||
Voorts is intensievere samenwerking van het Waarnemingscentrum met andere landen dan de lidstaten nodig, op zijn minst voor een systematische verzameling en analyse van gegevens over de drugsproblematiek, onder andere omdat het merendeel van de drugs de Europese Unie precies binnenkomt uit andere landen, vaak buurlanden. | |||||||
Het Waarnemingscentrum moet ook gemeenschappelijke criteria en een gemeenschappelijke methodologie voor de verzameling van gegevens voor alle betrokkenen opstellen, omdat alleen op die manier objectiviteit, betrouwbaarheid en vooral vergelijkbaarheid van de gegevens over de drugsproblematiek kunnen worden verkregen. Ook uitwisseling van informatie tussen het Waarnemingscentrum en Europol over drugs en strafbare daden die in samenhang met drugsgebruik zijn gepleegd, is voor beide partijen voordelig. | |||||||
Het Parlement moet nauwer bij de werking van het Waarnemingscentrum worden betrokken en er moet voor worden gezorgd dat het Parlement correct over de activiteiten van het Waarnemingscentrum wordt geïnformeerd. Bijgevolg moet bij de opstelling van het driejarenwerkplan van het Waarnemingscentrum niet alleen rekening worden gehouden met het advies van de Commissie, maar ook om het advies worden gevraagd van het Parlement. Voorts moet het Parlement een vertegenwoordiger krijgen in het uitvoerend comité (een onafhankelijk deskundige die door het Parlement wordt benoemd). | |||||||
Om te voorkomen dat de Commissie te veel invloed op de werking van het Waarnemingscentrum krijgt, moet voor de goedkeuring van belangrijke besluiten door de raad van bestuur (bijvoorbeeld over het driejarenwerkprogramma en het jaarprogramma van het Waarnemingscentrum) een loutere drievierde meerderheid van de stemmen volstaan, als de Commissie een negatief advies heeft uitgebracht. | |||||||
De benoeming van de directeur van het Waarnemingscentrum moet op dezelfde manier gebeuren als die van de directeurs van de andere communautaire organen. Hij moet dus worden benoemd door het uitvoerend comité, uit een kandidatenlijst die door de Commissie wordt voorgesteld na de uitschrijving van een openbaar examen en een uitnodiging tot deelname hieraan in het Publicatieblad en een groot dagblad in elke lidstaat. Deze benoemingswijze is tegelijk transparanter en met een openbaar examen wordt ook een groter aantal mogelijke kandidaten bereikt. | |||||||
Het Waarnemingscentrum moet zijn werkingsgebied uitbreiden met de controle van bewustzijnsveranderende stoffen. Als deze stoffen worden misbruikt, veroorzaken zij ernstige, langdurige en vaak onomkeerbare schade aan de gezondheid. Het Waarnemingscentrum moet in de toekomst ook aandacht besteden aan de problematiek van alcohol- en tabaksgebruik. De problematiek van drugsgebruik en die van alcohol- en tabaksgebruik liggen dicht bij elkaar. Bij consumenten van alcohol en tabak neemt het relatieve risico van drugsverslaving aanzienlijk toe en vaak wordt van alcohol en tabak overgeschakeld op drugs en omgekeerd. | |||||||
AMENDEMENTEN | |||||||
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen: | |||||||
| |||||||
Amendement 1 Overweging 7 bis (nieuw) | |||||||
|
(7 bis) Er moet ook rekening worden gehouden met illegaal en oneigenlijk gebruik van bewustzijnsveranderende stoffen, dat ernstige gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid kan hebben. | ||||||
Amendement 2 Overweging 7 ter (nieuw) | |||||||
|
(7 ter) Het Waarnemingscentrum moet ook de taak toevertrouwd krijgen verschillende keuzes op het gebied van drugsbeleid in de lidstaten te evalueren, om de verspreiding van beste praktijken te vergemakkelijken. | ||||||
Motivering | |||||||
De lidstaten moeten van elkaars ervaring met de strijd tegen drugsmisbruik leren. Het Waarnemingscentrum moet dit vergemakkelijken, door de impact van verschillende beleidskeuzes te evalueren. | |||||||
Amendement 3 Overweging 9 | |||||||
(9) Het is wenselijk dat de Commissie het EWDD rechtstreeks kan belasten met de tenuitvoerlegging van communautaire structurele bijstandsprojecten op het gebied van drugsinformatiesystemen in derde landen, kandidaat-lidstaten of de westelijke Balkanlanden waarvoor de communautaire programma's en organen door de Europese Raad zijn opengesteld. |
(9) Het is wenselijk dat de Commissie het EWDD rechtstreeks kan belasten met de tenuitvoerlegging van communautaire structurele bijstandsprojecten op het gebied van drugsinformatiesystemen in niet-communautaire Europese landen, zoals de kandidaat-lidstaten of de westelijke Balkanlanden waarvoor de communautaire programma's en organen door de Europese Raad zijn opengesteld. | ||||||
Motivering | |||||||
De structurele bijstandsprojecten moeten zich beperken tot de kandidaat-lidstaten en de westelijke Balkanlanden. | |||||||
Amendement 4 Overweging 11 | |||||||
(11) Er zijn reeds nationale, Europese en internationale organisaties en instanties die dergelijke informatie verschaffen en het is van belang dat het Waarnemingscentrum zijn taken in nauwe samenwerking daarmee kan vervullen. |
(11) Er zijn reeds nationale, Europese en internationale organisaties en instanties die dergelijke informatie verschaffen en het Waarnemingscentrum moet zijn taken in nauwe samenwerking daarmee kunnen vervullen. | ||||||
Amendement 5 Overweging 16 | |||||||
(16) Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek in de Europese Unie, moet het de directeur van het Waarnemingscentrum kunnen horen. |
(16) Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek in de Europese Unie, moet dit het recht hebben de directeur van het Waarnemingscentrum te horen. | ||||||
Amendement 6 Overweging 18 | |||||||
(18) De werkzaamheden van het EWDD moeten regelmatig worden onderworpen aan een externe evaluatie, op basis waarvan deze verordening zo nodig moet worden gewijzigd. |
(18) De werkzaamheden van het EWDD moeten om de drie jaar worden onderworpen aan een externe evaluatie, op basis waarvan deze verordening zo nodig moet worden gewijzigd. | ||||||
Motivering | |||||||
De werkzaamheden van het EWDD zullen zijn gebaseerd op driejarenwerkprogramma's (artikel 9, lid 4). Dan is het logisch een externe evaluatie te maken in het laatste jaar van elke periode, om over gegevens voor de voorbereiding van het volgende programma te beschikken. | |||||||
Amendement 7 Artikel 1, lid 2 | |||||||
2. Het doel van het Waarnemingscentrum is de Gemeenschap en haar lidstaten op de in artikel 3 bedoelde gebieden te voorzien van objectieve, betrouwbare en op Europees niveau vergelijkbare informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving en de gevolgen daarvan. |
2. Het doel van het Waarnemingscentrum is de Gemeenschap en haar lidstaten op de in artikel 3 bedoelde gebieden te voorzien van zakelijke, objectieve, betrouwbare en op Europees niveau vergelijkbare informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving en de gevolgen daarvan. | ||||||
Motivering | |||||||
De informatie die het Waarnemingscentrum verstrekt moet zakelijk zijn en mag geen bergen papier in beslag nemen. Zij moet een doeltreffende ondersteuning zijn van de regeringen, instellingen en organisaties. | |||||||
Amendement 8 Artikel 1, lid 3 | |||||||
3. De verwerkte of geproduceerde informatie van statistische, documentaire en technische aard heeft ten doel ertoe bij te dragen dat de Gemeenschap en de lidstaten over een algemeen overzicht beschikken van het verschijnsel drugs en drugsverslaving wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsterreinen maatregelen nemen of acties uitstippelen. Het statistische onderdeel van deze informatie wordt ontwikkeld in samenwerking met de voor de statistiek bevoegde autoriteiten, waarbij voorzover nodig gebruik wordt gemaakt van het communautaire statistische programma, teneinde synergie te bevorderen en dubbel werk te voorkomen. |
3. De verwerkte of geproduceerde informatie van statistische, documentaire en technische aard heeft ten doel ertoe bij te dragen dat de Gemeenschap en de lidstaten over een algemeen overzicht beschikken van het verschijnsel drugs en drugsverslaving wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsterreinen maatregelen nemen of acties uitstippelen. Het statistische onderdeel van deze informatie wordt ontwikkeld in samenwerking met de voor de statistiek bevoegde autoriteiten, waarbij voorzover nodig gebruik wordt gemaakt van het communautaire statistische programma, teneinde synergie te bevorderen en dubbel werk te voorkomen. Met verder in de gehele wereld beschikbare gegevens van de WHO en UNO wordt rekening gehouden. | ||||||
Motivering | |||||||
Voorkoming van dubbel werk. | |||||||
Amendement 9 Artikel 1, lid 5 | |||||||
5. Het Waarnemingscentrum verzamelt geen gegevens die de identificatie van personen of kleine groepen personen mogelijk kunnen maken. Het geeft geen inlichtingen over concrete gevallen waarbij namen worden genoemd. |
5. Het Waarnemingscentrum verzamelt geen gegevens die de identificatie van personen of kleine groepen personen mogelijk kunnen maken. Het geeft geen inlichtingen over concrete gevallen waarbij namen worden genoemd, tenzij er sprake is van strafbare feiten. | ||||||
Motivering | |||||||
Doorslaggevende gegevens waarmee licht op een strafbaar feit kan worden geworpen en die beschikbaar zijn, mogen niet achter worden gehouden. | |||||||
Amendement 10 Artikel 2, letter a), punt (i) | |||||||
(i) het verzamelt, registreert en analyseert gegevens, met inbegrip van onderzoeksresultaten, die door de lidstaten verstrekt worden of die afkomstig zijn van communautaire of nationale niet-gouvernementele bronnen of van de bevoegde internationale organisaties; het verzamelen, registreren en analyseren heeft ook betrekking op gegevens over nieuwe trends op het gebied van polydruggebruik, met inbegrip van het gecombineerde gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen; |
(i) het verzamelt, registreert en analyseert gegevens, met inbegrip van onderzoeksresultaten, die door de lidstaten en niet-communautaire Europese landen verstrekt worden of die afkomstig zijn van communautaire of nationale niet-gouvernementele bronnen of van de bevoegde internationale organisaties; het verzamelen, registreren en analyseren heeft ook betrekking op gegevens over nieuwe trends op het gebied van polydruggebruik, met inbegrip van het gecombineerde gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen, en over illegaal gebruik van bewustzijnsveranderende stoffen en het geschiedt met het oog op het verstrekken van informatie over "beste praktijken" in de lidstaten en het vergemakkelijken van de uitwisseling daarvan; | ||||||
Motivering | |||||||
Vele drugs komen de Europese Unie binnen uit buurlanden. Het Waarnemingscentrum moet systematisch gegevens verzamelen en analyseren, op zijn minst uit de niet-communautaire Europese landen die bij het werk van het Waarnemingscentrum zijn betrokken. Daarnaast is het, gelet op de ernstige gevolgen van illegaal en oneigenlijk gebruik van bewustzijnsveranderende stoffen voor de gezondheid, belangrijk dat het gebruik hiervan ook door het Waarnemingscentrum wordt gecontroleerd. Het Waarnemingscentrum moet informatie verstrekken over "beste praktijken" in de lidstaten en de uitwisseling daarvan vergemakkelijken. | |||||||
Amendement 11 Artikel 2, letter b), punt (i) | |||||||
(i) het bewerkstelligt een betere vergelijkbaarheid en een grotere objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens op Europees niveau door gemeenschappelijke indicatoren en criteria te definiëren, die niet dwingend van aard zijn maar waarvan het Waarnemingscentrum de inachtneming kan aanbevelen met het oog op een betere samenhang tussen de door de lidstaten en de Gemeenschap gebruikte meetmethoden; het Waarnemingscentrum ontwikkelt met name middelen en instrumenten aan de hand waarvan de lidstaten gemakkelijker op hun nationale beleid kunnen toezien en dit evalueren en aan de hand waarvan de Europese Commissie gemakkelijker op het beleid van de Unie kan toezien en dit evalueren; |
(i) het bewerkstelligt een betere vergelijkbaarheid en een grotere objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens op Europees niveau door gemeenschappelijke indicatoren en criteria te definiëren, waarvan het Waarnemingscentrum de inachtneming kan aanbevelen met het oog op een betere samenhang tussen de door de lidstaten en de Gemeenschap gebruikte meetmethoden; het Waarnemingscentrum ontwikkelt met name middelen en instrumenten om de lidstaten te helpen op hun nationale beleid toe te zien en dit te evalueren en de Commissie te helpen op het beleid van de Unie toe te zien en dit te evalueren; op grond van de verzamelde gegevens adviseert het Waarnemingscentrum de lidstaten ook over beste praktijken. | ||||||
Motivering | |||||||
De vaststelling van gemeenschappelijke criteria en statistische methoden voor de verzameling van gegevens zijn voor de geloofwaardigheid van het werk van het Waarnemingscentrum van vitaal belang. Het Waarnemingscentrum moet de lidstaten op grond van de verzamelde informatie adviseren over beste praktijken. | |||||||
Amendement 12 Artikel 2, letter B bis) (nieuw) | |||||||
|
B bis) Systematische evaluatie van drugsbeleidskeuzes en drugsconsumptietrends, om het maken van beleidskeuzes en de verspreiding van beste praktijken te vergemakkelijken: | ||||||
|
(i) evaluatie van nationale keuzes en strategieën op het gebied van drugsbeleid, met inbegrip van wetgeving, op grond van verzamelde gegevens en vastgestelde indicatoren, | ||||||
|
(ii) evaluatie van trends op het gebied van consumptie en aanbod. | ||||||
Motivering | |||||||
Het Waarnemingscentrum mag niet louter gegevens verzamelen, maar moet deze ook evalueren. Hiermee wordt het maken van beleidskeuzes zowel op EU- als op nationaal niveau vergemakkelijkt. | |||||||
Amendement 13 Artikel 2, letter d), punt (11 bis) (nieuw) | |||||||
|
(11 bis) het werkt actief samen met Europol, met het oog op maximale efficiëntie bij de monitoring van de drugsproblematiek. | ||||||
Motivering | |||||||
Onderlinge uitwisseling van informatie over druggebruik en drugsgerelateerde misdaad is zowel voor het EWDD als voor Europol voordelig. | |||||||
Amendement 14 Artikel 2, letter D bis) (nieuw) | |||||||
|
D bis) Informatieverplichtingen Het Waarnemingscentrum heeft principieel de plicht om bij het signaleren van nieuwe ontwikkelingen en bij trends die zich veranderen de terzake bevoegde instanties van de lidstaten op de hoogte te brengen. | ||||||
Motivering | |||||||
Het moet duidelijk zijn dat het centrum pro-actief werkt en zelf op gevaren wijst. | |||||||
Amendement 15 Artikel 9, lid 1, alinea 4 | |||||||
Ieder lid van de raad van bestuur mag door een plaatsvervangend lid worden bijgestaan of vertegenwoordigd. Bij afwezigheid van een gewoon lid met stemrecht, mag dit recht door het plaatsvervangende lid worden uitgeoefend. |
Ieder lid van de raad van bestuur mag door een plaatsvervanger worden vertegenwoordigd. Bij afwezigheid van een gewoon lid met stemrecht, mag dit recht door de plaatsvervanger worden uitgeoefend. | ||||||
Motivering | |||||||
Om de rol van de plaatsvervanger te verduidelijken en voor een duidelijkere formulering. | |||||||
Amendement 16 Artikel 9, lid 4 | |||||||
4. De raad van bestuur stelt, aan de hand van een door de directeur van het Waarnemingscentrum ingediend ontwerp, na raadpleging van het wetenschappelijk comité en na advies van de Commissie een driejarig werkprogramma vast, dat wordt ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. |
4. De raad van bestuur stelt, aan de hand van een door de directeur van het Waarnemingscentrum ingediend ontwerp, na raadpleging van het wetenschappelijk comité en na advies van de Commissie en het Europees Parlement een driejarig werkprogramma vast, dat wordt ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. | ||||||
Motivering | |||||||
Het Europees Parlement moet vóór de goedkeuring van het werkprogramma worden geraadpleegd. | |||||||
Amendement 17 Artikel 9, lid 6 | |||||||
6. Ingeval de Commissie het niet eens is met het driejarige of het jaarlijkse werkprogramma, worden deze programma’s door de raad van bestuur met een viervijfde meerderheid goedgekeurd. |
6. Ingeval de Commissie het niet eens is met het driejarige of het jaarlijkse werkprogramma, worden deze programma’s door de raad van bestuur met een drievierde meerderheid goedgekeurd. | ||||||
Motivering | |||||||
Met de meerderheid waarin het Commissievoorstel voorziet, zou de Commissie onnodig veel zeggenschap over het werk van het Waarnemingscentrum krijgen. | |||||||
Amendement 18 Artikel 10, lid 1 | |||||||
1. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de raad van bestuur, en twee vertegenwoordigers van de Commissie. De directeur neemt aan de vergaderingen van het comité deel zonder stemrecht. |
1. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de raad van bestuur, een van de door het Europees Parlement aangewezen onafhankelijke deskundigen en een vertegenwoordiger van de Commissie. De directeur neemt aan de vergaderingen van het comité deel zonder stemrecht. | ||||||
Motivering | |||||||
Een van de door het Europees Parlement aangewezen onafhankelijke deskundigen moet lid zijn van het uitvoerend comité, dat een belangrijke voorbereidende functie heeft. Op die manier is gegarandeerd dat het Parlement naar behoren over het werk van het Waarnemingscentrum wordt geïnformeerd. Daarnaast is één vertegenwoordiger van de Commissie in het comité voldoende. | |||||||
Amendement 19 Artikel 11, lid 1 | |||||||
1. Het Waarnemingscentrum staat onder leiding van een directeur die voor een periode van vijf jaar op voordracht van de Commissie door de raad van bestuur wordt benoemd; deze ambtstermijn kan op voorstel van de Commissie en na evaluatie eenmaal met een periode van niet meer dan vijf jaar worden verlengd. |
1. Het Waarnemingscentrum staat onder leiding van een directeur die op basis van een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open sollicitatieprocedure waarvoor in het Publicatieblad van de Europese Unie en in een grote krant in elke lidstaat een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is verschenen voor een periode van vijf jaar door de raad van bestuur wordt benoemd; deze ambtstermijn kan op voorstel van de Commissie en na evaluatie door de raad van bestuur eenmaal met een periode van niet meer dan vijf jaar worden verlengd. | ||||||
In de evaluatie beoordeelt de Commissie met name de volgende punten: |
In de evaluatie beoordeelt de raad van bestuur met name de volgende punten: | ||||||
- de in de eerste ambtstermijn behaalde resultaten en de wijze waarop die zijn bereikt; |
- de in de eerste ambtstermijn behaalde resultaten en de wijze waarop die zijn bereikt; | ||||||
- de taken en eisen waaraan het Waarnemingscentrum de komende jaren moet voldoen. |
- de taken en eisen waaraan het Waarnemingscentrum de komende jaren moet voldoen. | ||||||
|
De evaluatie wordt onverwijld voorgelegd aan de Commissie en het Europees Parlement. | ||||||
Motivering | |||||||
Deze formulering is recent in diverse verordeningen tot oprichting van een communautair agentschap gebruikt (Europees Geneesmiddelenbureau, Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding). De sollicitatie- en selectieprocedure moet zo transparant mogelijk zijn, opdat alle mogelijke kandidaten worden bereikt. De raad van bestuur moet als tot aanstelling bevoegd gezag het werk van de directeur evalueren. Het besluit om de ambtstermijn van de directeur te verlengen, mag pas na de evaluatie worden genomen, als zulks wenselijk is. Aangezien de evaluatie betrekking heeft op een persoon die een openbaar ambt bekleedt en op een communautair agentschap, moet zij aan de Commissie en het Europees Parlement worden voorgelegd. | |||||||
Amendement 20 Artikel 11, lid 2 | |||||||
2. Bij benoeming voor een eerste ambtstermijn, van ten hoogste twee ambtstermijnen, kan de door de raad van bestuur voor de functie van directeur voorgedragen kandidaat onverwijld worden verzocht een verklaring voor het Europees Parlement af te leggen en vragen van de leden van die instelling te beantwoorden. |
2. Bij benoeming voor een eerste ambtstermijn, van ten hoogste twee ambtstermijnen, wordt de door de raad van bestuur voor de functie van directeur voorgedragen kandidaat onverwijld verzocht een verklaring voor het Europees Parlement af te leggen en vragen van de leden van die instelling te beantwoorden. | ||||||
Motivering | |||||||
De voorgedragen directeur moet verplicht voor het Parlement verschijnen vóór de definitieve benoeming, zoals het geval is bij andere gedecentraliseerde agentschappen. | |||||||
Amendement 21 Artikel 20, alinea 2 | |||||||
Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken met voornoemde instanties en organisaties. Deze regelingen worden door de raad van bestuur, na advies van de Commissie, goedgekeurd op basis van een door de directeur ingediend ontwerp. Indien de Commissie het niet eens is met deze afspraken, worden deze door de raad van bestuur met een viervijfde meerderheid goedgekeurd. |
Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken met voornoemde instanties en organisaties. Deze regelingen worden door de raad van bestuur, na advies van de Commissie, goedgekeurd op basis van een door de directeur ingediend ontwerp. Indien de Commissie het niet eens is met deze afspraken, worden deze door de raad van bestuur met een drievierde meerderheid goedgekeurd. | ||||||
Motivering | |||||||
De meerderheid die voor een besluit wordt vereist, als de Commissie niet akkoord gaat, is in het Commissievoorstel onnodig groot. | |||||||
Amendement 22 Artikel 23, alinea | |||||||
De Commissie geeft opdracht voor een externe evaluatie van het Waarnemingscentrum die om de zes jaar moet worden verricht, zodat zij samenvalt met de voltooiing van twee driejarige werkprogramma’s van het Waarnemingscentrum. Deze evaluatie moet ook betrekking hebben op het Reitox-systeem. De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. |
De Commissie geeft opdracht voor een externe evaluatie van het Waarnemingscentrum die om de drie jaar moet worden verricht, zodat zij samenvalt met de voltooiing van elk driejarig werkprogramma van het Waarnemingscentrum. Deze evaluatie moet ook betrekking hebben op het Reitox-systeem. De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. | ||||||
Motivering | |||||||
Een evaluatiecyclus van zes jaar is te lang, omdat de werkomgeving van het Waarnemingscentrum snel evolueert. Wenselijk is dat het werk van het Waarnemingscentrum vaker wordt geëvalueerd, bij voorkeur in het laatste jaar van elk werkprogramma. | |||||||
Amendement 23 Bijlage I, Deel A, lid 2, punten 1 en 2 | |||||||
(1) het volgen van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek, met name aan de hand van epidemiologische of andere indicatoren en het volgen van nieuwe trends, in het bijzonder die waarbij sprake is van polydruggebruik; |
(1) het volgen van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek, met inbegrip van het gebruik van bewustzijnsveranderende stoffen, met name aan de hand van epidemiologische of andere indicatoren en het volgen van nieuwe trends, in het bijzonder die waarbij sprake is van polydruggebruik; | ||||||
(2) het volgen van de antwoorden die worden geformuleerd op drugsgerelateerde problemen; |
(2) het volgen van de antwoorden die worden geformuleerd op drugsgerelateerde problemen, waarbij informatie over "beste praktijken" in de lidstaten wordt verstrekt en de uitwisseling daarvan vergemakkelijkt. | ||||||
Motivering | |||||||
Controle van misbruik van bewustzijnsveranderende stoffen moet een taak van het Waarnemingscentrum zijn. Ook de evaluatie van de keuzes die op het gebied van drugsbeleid worden gemaakt, moet tot de prioritaire acties van het EWDD behoren. Het is niet de taak van het Waarnemingscentrum het beleid van de diverse lidstaten te beoordelen. Toch moet het informatie over "beste praktijken" in de lidstaten verstrekken en de uitwisseling daarvan vergemakkelijken. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | |||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0399 – C6 0256/2005 – 2005/0166(COD) | |||||
Commissie ten principale |
LIBE | |||||
Advies uitgebracht door |
ENVI | |||||
Rapporteur voor advies |
Jiří Maštálka | |||||
Vervangen rapporteur voor advies |
| |||||
Behandeling in de commissie |
24.1.2006 |
22.2.2006 |
|
|
| |
Datum goedkeuring |
22.2.2006 | |||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
47 1 2 | ||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Liam Aylward, Johannes Blokland, John Bowis, Frederika Brepoels, Hiltrud Breyer, Dorette Corbey, Avril Doyle, Jillian Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Milan Gaľa, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Gyula Hegyi, Mary Honeyball, Marie Anne Isler Béguin, Caroline Jackson, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Holger Krahmer, Urszula Krupa, Aldis Kušķis, Marie-Noëlle Lienemann, Marios Matsakis, Roberto Musacchio, Miroslav Ouzký, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Karin Scheele, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Jonas Sjöstedt, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Evangelia Tzampazi, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Anders Wijkman | |||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
María del Pilar Ayuso González, Christofer Fjellner, Jutta D. Haug, Erna Hennicot-Schoepges, Jiří Maštálka, Miroslav Mikolášik, Renate Sommer | |||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Miguel Angel Martínez Martínez | |||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... | |||||
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | ||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0399 – C6-0256/2005 – 2005/0166(COD) | ||||||
Datum indiening bij EP |
31.8.2005 | ||||||
Commissie ten principale |
LIBE | ||||||
Medeadviserende commissie(s) |
JURI |
ENVI |
|
|
| ||
Geen advies |
JURI |
|
|
|
| ||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
| ||
Rapporteur(s) |
Frederika Brepoels |
| |||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
| |||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
| ||||||
Betwisting rechtsgrondslag |
|
|
|
|
| ||
Wijziging financiële voorzieningen |
|
|
|
|
| ||
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
| ||||||
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
| ||||||
Behandeling in de commissie |
23.11.2005 |
21.2.2006 |
21.3.2006 |
|
| ||
Datum goedkeuring |
21.3.2006 | ||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
43 0 0 | |||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Nuno Alvaro, Roberta Angelilli, Edit Bauer, Johannes Blokland, Mihael Brejc, Kathalijne Maria Buitenweg, Maria Carlshamre, Giusto Catania, Jean-Marie Cavada, Carlos Coelho, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Elly de Groen-Kouwenhoven, Lilli Gruber, Lívia Járóka, Timothy Kirkhope, Ewa Klamt, Magda Kósáné Kovács, Barbara Kudrycka, Stavros Lambrinidis, Romano Maria La Russa, Edith Mastenbroek, Claude Moraes, Hartmut Nassauer, Martine Roure, Inger Segelström, Ioannis Varvitsiotis, Manfred Weber, Stefano Zappalà, Tatjana Ždanoka | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Frederika Brepoels, Richard Corbett, Gérard Deprez, Lutz Goepel, Ignasi Guardans Cambó, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Antonio Masip Hidalgo, Hubert Pirker, Herbert Reul, Marie-Line Reynaud, Rainer Wieland | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Pierre Schapira | ||||||
Datum indiening |
3.4.2006 | ||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... | ||||||