VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

16.5.2006 - (COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Luis de Grandes Pascual

Procedure : 2005/0098(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0184/2006
Ingediende teksten :
A6-0184/2006
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

(COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0210)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0153/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0184/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  wijst erop dat de kredieten die het Agentschap in het Commissievoorstel worden toegekend, verenigbaar moeten zijn met het algemene plafond voor gedecentraliseerde agentschappen waarin de financiële vooruitzichten 2007-2013 voorzien;

3.  verzoekt de Commissie, zodra de volgende financiële vooruitzichten zijn goedgekeurd, de in het voorstel voor een verordening opgenomen bedragen te bevestigen of, indien nodig, aangepaste bedragen voor goedkeuring aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, om ervoor te zorgen dat deze bedragen onder het plafond blijven;

4.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

OVERWEGING -1 (nieuw)

 

(-1) Bilaterale en regionale overeenkomsten tussen kuststaten, zoals de Overeenkomst van Helsinki uit 1992 en die van Barcelona uit 1976, voorzien in onderlinge bijstand in het geval van ongevallen die verontreiniging van de zee tot gevolg hebben.

Motivering

Compromisamendement in het belang van een akkoord met Raad en Commissie in eerste lezing.

Bilaterale en regionale overeenkomsten vormen een doeltreffend raamwerk voor operationeel ingrijpen bij ongelukken op kleine en middelgrote schaal. Onder de kuststaten die overeenkomsten gesloten hebben, zijn er lidstaten en landen die geen lidstaten van de Europese Unie zijn. De Europese Gemeenschap is partij bij alle regionale overeenkomsten in Europa.

Amendement 2

OVERWEGING 4 BIS (nieuw)

 

(4 bis) Het Agentschap dient een sleutelrol te spelen bij de ontwikkeling van een gecentraliseerde satellietbeeldvormingsdienst ten behoeve van de bewaking, de vroegtijdige opsporing van verontreiniging en de identificatie van de hiervoor verantwoordelijke schepen. Met dit nieuwe systeem zullen er meer gegevens beschikbaar zijn en zal de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging efficiënter kunnen gebeuren.

Amendement 3

OVERWEGING 4 TER (nieuw)

 

(4 ter) Het Agentschap dient een sleutelrol te spelen bij de bewaking, de vroegtijdige opsporing van verontreiniging en de identificatie van de hiervoor verantwoordelijke schepen door een centrum voor satellietbeeldvormings-diensten op te zetten. Met dit nieuwe centrum zullen er meer gegevens beschikbaar zijn en zal de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging efficiënter kunnen gebeuren.

Motivering

De oprichting van het Agentschap is als begeleidende maatregel gepland in Richtlijn 2005/35/EG over de vervuiling door schepen en tot invoering van sancties tegen overtredingen; het Agentschap helpt de Commissie en de lidstaten om de verantwoordelijken voor vervuiling snel op het spoor te komen en aan te wijzen.

Amendement 4

OVERWEGING 5 BIS (nieuw)

 

(5 bis) De werkzaamheden van het Agentschap ontslaan de kuststaten niet van hun verantwoordelijkheid om zich van doeltreffende bestrijdingsmethoden tegen vervuiling te voorzien, en moeten de bestaande samenwerkingsregelingen tussen de lidstaten of groepen lidstaten in acht nemen. Bij een voorval met vervuiling van de zee moet het Agentschap de getroffen lidstaat/ lidstaten bijstaan, die de leiding van de opruimingsoperaties op zich neemt/nemen.

Motivering

Compromisamendement in het belang van een akkoord met Raad en Commissie in eerste lezing.

Het Agentschap heeft tot taak om aanvullende middelen te verschaffen en is niet bedoeld om het optreden van de lidstaten te vervangen, wel om ondoeltreffendheid in het optreden tegen grootschalige rampen te overwinnen en de maatregelen van de lidstaten aan te vullen (Verordening (EG) nr. 724/2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002).

Amendement 5

OVERWEGING 8

(8) De bedragen die worden toegekend voor de financiering van verontreinigingsbestrijding moeten betrekking hebben op de periode 2007-2013, overeenkomstig de nieuwe financiële vooruitzichten.

(8) De bedragen die worden toegekend voor de financiering van verontreinigingsbestrijding moeten betrekking hebben op de periode 2007-2013, overeenkomstig de nieuwe financiële vooruitzichten. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de gebieden die als de meest kwetsbare zijn aangewezen.

Amendement 6

OVERWEGING 9 BIS (nieuw)

 

(9 bis) Het bedrag moet als minimum bedrag beschouwd worden dat voor de uitvoering van de taken van het Agentschap bij het bestrijden van door schepen veroorzaakte verontreiniging noodzakelijk is.

Motivering

Mocht de financiering onder de drempel blijven die de Commissie voorstelt, dan komt de succesvolle omzetting van de maatregel van de Gemeenschap ernstig in gevaar.

Amendement 7

OVERWEGING 10

(10) Om de financiële toewijzing te optimaliseren en te kunnen inspelen op veranderingen in de oliebestrijdingsactiviteiten, moet de specifieke behoefte aan actie permanent worden gevolgd zodat de jaarlijkse financiële verbintenissen kunnen worden aangepast.

(10) Om de financiële toewijzing te optimaliseren en te kunnen inspelen op veranderingen in de activiteiten ter bestrijding van verontreiniging door schepen, moet de specifieke behoefte aan actie permanent worden gevolgd zodat de jaarlijkse financiële verbintenissen kunnen worden aangepast.

Motivering

In overeenstemming met de draagwijdte van de regeling, die niet beperkt mag blijven tot de strijd tegen olievervuiling, maar alle vormen van vervuiling moet omvatten, moet de term worden gebruikt uit Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid.

Amendement 8

ARTIKEL 2, LETTER B)

b) "regionale overeenkomsten": bilaterale en regionale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Helsinki uit 1974 en die van Barcelona uit 1976, die zijn gesloten tussen kuststaten met het oog op wederzijdse bijstand in het geval van ongevallen die verontreiniging van de zee tot gevolg hebben.

b) "regionale overeenkomsten": bilaterale en regionale overeenkomsten die zijn gesloten tussen kuststaten met het oog op wederzijdse bijstand in het geval van ongevallen die verontreiniging van de zee tot gevolg hebben.

Motivering

Compromisamendement in het belang van een akkoord met Raad en Commissie in eerste lezing. Zie ook het amendement van de rapporteur op de nieuwe overweging 1 over regionale overeenkomsten.

Amendement 9

ARTIKEL 2, LETTER B BIS) (nieuw)

 

b bis) "olie": de stoffen die vallen onder Bijlage I van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen uit 1973, zoals gewijzigd bij het desbetreffende protocol uit 1978 (Marpol 73/78).

Amendement 10

ARTIKEL 2, LETTER B TER) (nieuw)

 

b ter) "schadelijke vloeibare stoffen": de stoffen die vallen onder Bijlage II bij Marpol 73/78.

Amendement 11

ARTIKEL 3, LETTER A)

a) informatie: beste praktijken, technieken en innovaties op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging verzamelen, analyseren en verspreiden;

a) informatie: beste praktijken, technieken en innovaties, zoals apparatuur voor toezicht op het leegmaken van tanks, op het vlak van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging verzamelen, analyseren en verspreiden;

Amendement 12

ARTIKEL 3, LETTER B)

b) samenwerking en coördinatie: technische en wetenschappelijke bijstand verstrekken aan de relevante diensten van de Commissie in het kader van de activiteiten van de relevante regionale overeenkomsten;

b) samenwerking en coördinatie: technische en wetenschappelijke bijstand verstrekken aan de lidstaten en de relevante diensten van de Commissie in het kader van de activiteiten van de relevante regionale overeenkomsten;

Motivering

Zowel aan de lidstaten als aan de Commissie moet bijstand worden verleend, omdat de functies en taken van het Agentschap erop gericht zijn die van de lidstaten aan te vullen en omdat zij op verzoek van de lidstaten plaatsvinden.

Amendement 13

ARTIKEL 3, LETTER C)

c) operationele bijstand: op verzoek aanvullende middelen verstrekken ter ondersteuning van de acties van de lidstaten ter bestrijding van opzettelijke of accidentele verontreiniging door schepen. Deze bijstand is met name gericht op de Baltische Zee, de westelijke toegangen tot het Kanaal, de Atlantische kusten en de Middellandse Zee, met name het gebied langs de tankerroute vanuit de Zwarte Zee, maar ook andere gebieden komen in aanmerking voor bijstand wanneer de behoefte zich voordoet.

c) operationele bijstand: op verzoek aanvullende middelen verstrekken in de vorm van een systeem van schepen die adequaat uitgerust zijn met technische middelen en personeel, en een gecentraliseerde dienst voor beeldvorming per satelliet om toezicht te houden en verontreiniging vroegtijdig op te sporen, ter ondersteuning van de acties van de lidstaten om vervuiling te voorkomen en opzettelijke of accidentele verontreiniging door schepen te bestrijden. De bijstand van schepen voor de bestrijding van vervuiling is met name gericht op de Baltische Zee, de westelijke toegangen tot het Kanaal, de Atlantische kusten, onderverdeeld in twee sectoren, noord en zuid, en de Middellandse Zee, met name het gebied langs de tankerroute vanuit de Zwarte Zee, hetgeen niet belet dat ook aan elk ander gebied bijstand kan worden verleend wanneer de behoefte zich voordoet.

Motivering

Het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid is niet opgericht om de beleidsvoering van de lidstaten voor het voorkomen en bestrijden van vervuiling door schepen te vervangen, maar om met aanvullende maatregelen tegemoet te komen aan de ontoereikende mogelijkheden van de lidstaten om in te grijpen wanneer ze door een ramp van grote omvang getroffen worden.

Bovendien is de oprichting van een centrum voor satellietbeeldvorming één van de begeleidende maatregelen waarin Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken voorziet. Deze maatregel zal de individuele lidstaten helpen om de bronnen van verontreiniging snel op te sporen en de verantwoordelijken te identificeren.

Amendement 14

ARTIKEL 4, ALINEA 2

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd, waarbij de minimum financiering van de operationele bijstand aan de lidstaten overeenkomstig artikel 3, letter c) gewaarborgd moet zijn.

Motivering

Mocht de financiering onder de drempel blijven die de Europese Commissie voorstelt, dan komt de succesvolle omzetting van de maatregel van de Gemeenschap ernstig in gevaar.

Amendement 15

ARTIKEL 4, ALINEA 2 BIS (nieuw)

 

De kredieten die aan het Agentschap worden toegekend, zijn verenigbaar met het algemene plafond voor agentschappen waarin de financiële vooruitzichten 2007-2013 voorzien.

Motivering

De kredieten die het Agentschap worden toegekend, moeten verenigbaar zijn met het algemene plafond voor gedecentraliseerde agentschappen. Zo wordt gegarandeerd dat middelen voor de financiering van de acties in het kader van het programma beschikbaar zijn.

Amendement 16

ARTIKEL 4 BIS (nieuw)

 

Artikel 4 bis

Inventarisering van de bestrijdingscapaciteit

 

Om in de behoefte aan aanvullende vaartuigen voor verontreinigingsbestrijding te kunnen voorzien en de behoefte aan aanvullende operationele bijstand in de verschillende gebieden van de Europese Unie te kunnen vaststellen, is het belangrijk om regelmatig een inventaris op te maken van de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding - zowel commercieel als van overheidswege - waarover die gebieden beschikken, alsmede van hun bestrijdingscapaciteit.

Motivering

Na de opeenvolgende rampen met de Erika en de Prestige hebben een aantal lidstaten (o.m. Spanje) heel wat inspanningen geleverd om hun capaciteit voor de bestrijding van verontreiniging te versterken. In vele lidstaten evolueert de situatie nog verder. Om ervoor te zorgen dat de aanvullende operationele bijstand waar nodig en zo efficiënt mogelijk ingezet wordt, is het belangrijk om de bestrijdingscapaciteit in de lidstaten, zowel commercieel als van overheidswege, en de wijzigingen hierin nauwkeurig bij te houden.

Amendement 17

ARTIKEL 5, LID 2 BIS (nieuw)

 

2 bis. De Commissie en het Agentschap zorgen ervoor dat bij de financiering van communautaire acties krachtens deze verordening een optimale kosteneffectiviteit wordt bereikt.

Motivering

Behalve rechtmatig dienen de uitgaven van de Gemeenschap ook doelmatig te zijn.

Amendement 18

ARTIKEL 6, PUNT A
Artikel 10, lid 2, letter l) (Verordening (EG) nr. 1406/2002)

"l) herziet vóór het begin van het financiële jaar de financiële uitvoering van het onder k) vermelde gedetailleerde plan en de in Verordening […] vastgestelde budgettaire verbintenissen op basis van het in artikel 15, lid 2, onder g), vermelde verslag."

"l) herziet vóór het begin van het financiële jaar de financiële uitvoering van het onder k) vermelde gedetailleerde plan en de in Verordening […] vastgestelde budgettaire verbintenissen op basis van het in artikel 15, lid 2, onder g), vermelde verslag. De herziening wordt uitgevoerd wanneer de ramingen inzake de inkomsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgend begrotingsjaar worden voorgelegd, zoals in artikel 18, lid 5 bepaald."

Motivering

Compromisamendement in het belang van een akkoord met Raad en Commissie in eerste lezing.

Amendement 19

ARTIKEL 6, PUNT B
Artikel 15, lid 2, letter g) (Verordening (EG) nr. 1406/2002)

"g) Hij dient uiterlijk op 31 januari van elk jaar bij de Commissie en de raad van bestuur een verslag in over de financiële uitvoering van het gedetailleerde plan van de activiteiten van het Agentschap op het gebied van de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging en geeft een actueel overzicht van alle in het kader van dit plan gefinancierde activiteiten."

"g) Hij dient uiterlijk op 31 januari van elk jaar bij de Commissie en de raad van bestuur een verslag in over de financiële uitvoering van het gedetailleerde plan van de activiteiten van het Agentschap op het gebied van de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging en geeft een actueel overzicht van alle in het kader van dit plan gefinancierde activiteiten. De Commissie legt op haar beurt dit verslag voor aan het Europees Parlement voor informatie- en controledoeleinden en, ter informatie, aan het comité dat opgericht is bij artikel 4 van Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000 houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee1, en het comité als bedoeld in artikel 9 van Beschikking 2001/792/EG, Euratom van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming2."

_____________

1 PB L 332 van 28.2.2000, blz. 1. Beschikking gewijzigd bij Beschikking nr. 787/2004/EG (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 12).

2 PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

Motivering

Compromisamendement in het belang van een akkoord met Raad en Commissie in eerste lezing.

De activiteiten van het Agentschap moeten transparant zijn. Het Parlement is het meest geschikte controleorgaan en mag niet veronachtzaamd worden.

Amendement 20

ARTIKEL 7, TITEL

Evaluatie

Evaluatie na halve looptijd

Motivering

Compromisamendement, zoals overeengekomen tussen Raad en Commissie in eerste lezing.

Amendement 21

ARTIKEL 7, ALINEA 1 BIS (nieuw)

 

Op basis van dit verslag dient de Commissie, indien nodig, een voorstel tot wijziging van deze verordening in om rekening te houden met de wetenschappelijke vooruitgang op het vlak van bestrijding van verontreiniging door schepen, vooral wat betreft schadelijke vloeibare stoffen.

Motivering

Het is niet alleen noodzakelijk om het werk van het Agentschap periodiek te evalueren om zijn efficiëntie te controleren, maar ook om de vooruitgang op wetenschappelijk vlak aan te wenden om de bestrijding van de verontreiniging door schepen voortdurend te verbeteren.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

De opeenvolgende grote natuurrampen veroorzaakt door de schipbreuken van de Erika en de Prestige en de ernstige economische gevolgen die daaruit voortvloeiden, hebben aangetoond dat de meeste lidstaten momenteel onvoldoende in staat zijn om grote olierampen snel en doeltreffend te bestrijden.

Bijgevolg is de Europese Unie tot het besef gekomen dat ze, naast de maatregelen die door de kustlanden worden genomen, extra maatregelen moet nemen om snel en doeltreffend te kunnen reageren op zeeverontreiniging.

Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid is opgericht om een antwoord te bieden op deze tekortkomingen. De bedoeling was dat het Agentschap een gepast kader zou scheppen om specifieke maatregelen te ontwikkelen ter verbetering van de maritieme veiligheid en om door schepen veroorzaakte verontreiniging in de wateren van de lidstaten te voorkomen.

Verordening 1406/2002 tot oprichting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, vertrouwde het Agentschap eerst taken toe op het vlak van technische bijstand, inspecties, gegevensverzameling en het exploiteren van databanken over maritieme veiligheid, evenals andere activiteiten.

Er is nu beslist om het Agentschap nieuwe taken toe te kennen, die ongetwijfeld een toegevoegde waarde zullen betekenen. Zo is Verordening 724/2004 aangenomen, die artikel 2 van Verordening 1406/2002 wijzigt en die het Agentschap volgende taken toekent:

(a)  het werkt samen met de lidstaten door via het bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom ingestelde communautair mechanisme op het gebied van civiele bescherming de acties ter bestrijding van verontreiniging met extra middelen die qua kostprijs doeltreffend zijn te ondersteunen in geval van bij ongevallen of opzettelijk door schepen veroorzaakte verontreiniging, wanneer daartoe een verzoek is ingediend. In dit verband ondersteunt het Agentschap de lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd.

(b)  het verschaft de Commissie en de lidstaten objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens over maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en verontreiniging door schepen, om hen in staat te stellen de nodige verbeteringen in hun activiteiten op deze gebieden door te voeren en de doeltreffendheid van bestaande maatregelen te evalueren. Het gaat hierbij om taken als verzameling, registratie en evaluatie van technische gegevens op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en maritiem verkeer, alsmede op het gebied van door ongevallen en opzettelijk veroorzaakte verontreiniging van de zee, de systematische exploitatie van bestaande databanken, inclusief hun kruisbestuiving, en waar nodig de ontwikkeling van bijkomende databanken.

Samenvatting van het voorstel

Het voorstel voor een verordening is het resultaat van de vastberadenheid van de Gemeenschap om van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid een nuttig instrument te maken met een permanente missie. Aangezien het Agentschap een verantwoordelijkheid draagt op lange termijn inzake de bestrijding en de preventie van door schepen veroorzaakte verontreiniging, is het de bedoeling dat het voorstel het Agentschap de nodige financiële garantie biedt door middel van een meerjarengarantie die de periode van 2007 tot 2013 moet dekken, overeenkomstig het nieuwe financiële vooruitzicht.

Het voorstel omvat derhalve de procedures voor en bepaalt een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de nieuwe taken van het Agentschap, op basis van een meerjarenverbintenis die zal worden gespreid over een periode van 7 jaar.

Allereerst zal het voorstel voor een verordening met betrekking tot de operationele bijstand het Agentschap een hoger profiel verschaffen voor wat betreft de financiering van extra effectieve middelen ter bestrijding van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging vanaf schepen, doordat wordt geopteerd voor scheepscontracten tegen concurrerende prijzen. Het Agentschap heeft gekozen voor scheepsbevrachting op lange termijn door stand-bycontracten te sluiten met commerciële scheepsoperatoren die beschikken over vaartuigen met voldoende capaciteit, die kunnen worden aangepast aan de bestrijding van verontreiniging, en die de vier aangeduide prioritaire regio’s (de Baltische Zee, de westelijke toegangswegen tot het Engels Kanaal, de Atlantische Kust en de Middellandse Zee) zouden dekken, terwijl ze gedurende een periode van minstens 3 jaar ook gelijkaardige bijstand kunnen bieden in andere regio’s in nood (stand-byvaartuigen). Indien een lidstaat om bijstand vraagt, moeten dergelijke vaartuigen hun gebruikelijke commerciële activiteiten onderbreken om zich naar de regio in nood te begeven. De periode van 3 jaar wordt noodzakelijk geacht om de financiële investeringen, vooral in de gepaste uitrusting aan boord, terug te verdienen. Dit is de meest rendabele oplossing. De contracten voor de eerste stand-byvaartuigen voor olieopruiming zullen in 2005 via een niet-openbare aanbestedingsprocedure worden gegund. In 2006 zullen er nog enkele schepen worden uitgerust en operationeel moeten worden in de vier genoemde zones, zodat er tussen 2007 en 2013 na vernieuwing van de eerste contracten voldoende vaartuigen permanent beschikbaar zijn voor de bestrijding van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging vanaf schepen in wateren van de Gemeenschap.

Voor wat betreft vloeibare schadelijke stoffen is in geval van ‘chemische’ lozingen het eerste contract voor stand-byvaartuigen gepland voor 2006. In 2007 zullen er contracten worden gesloten voor nog eens drie vaartuigen, zodat er tussen 2007 en 2013 tot vier vaartuigen die rampen met gevaarlijke en schadelijke stoffen kunnen bestrijden, operationeel zullen zijn.

Het totale bedrag dat zal worden besteed aan deze stand-byvaartuigen voor de periode tussen 2007 en 2013 zal rond de 136 miljoen euro liggen van de 154 miljoen euro die aan het Agentschap worden toegekend.

Vervolgens is een andere zeer belangrijke activiteit die door de meerjarenfinanciering wordt gedenkt, de oprichting van een centrum voor satellietbeeldvorming, dat een aanvulling zou bieden op de activiteiten van de lidstaten en de Commissie bij de bestrijding van illegale lozingen en niet-opzettelijke door schepen veroorzaakte verontreiniging. Het Agentschap zal hiertoe een gepaste infrastructuur moeten oprichten en zal geanalyseerde satellietbeelden moeten aankopen. Uit een eerste kostenraming blijkt dat 1 000 foto’s van alle wateren van de Gemeenschap 1 miljoen euro zouden kosten. Indien de lidstaten regelmatig gebruik zouden maken van deze dienst, zou dat bedrag ontoereikend zijn. Na afloop van het eerste contract van drie jaar (in 2009) wil het Agentschap mogelijk grotere hoeveelheden beelden onderhandelen tegen een geraamde prijs van 3,5 miljoen euro, waarbij gebruik zou worden gemaakt van positieve ontwikkelingen in de satellietindustrie.

Het standpunt van de rapporteur

1. Aard van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

De rol van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid moet erin bestaan de maritieme veiligheid te verbeteren en de door schepen veroorzaakte verontreiniging van de wateren van de lidstaten tegen te gaan en te bestrijden. Het moet een instrument zijn met een permanente missie, dat blijft bestaan en er stapsgewijs moet naar streven meer taken op te nemen, maar deze moeten wel altijd een aanvulling vormen op de taken die de lidstaten uitoefenen op het vlak van het voorkomen en bestrijden van verontreiniging.

Het Agentschap moet extra middelen bieden en heeft niet de bedoeling activiteiten van de lidstaten te vervangen, maar de tekortkomingen van rampenbestrijding in te vullen en de inspanningen van de betrokken lidstaten aan te vullen.

De rol van het Agentschap moet erin bestaan een toegevoegde waarde te leveren, en het moet erop toezien dat het geen louter bureaucratisch instrument wordt.

2. Transparantie van het beheer

Het Agentschap moet zich onder meer onderscheiden door transparantie in het beheer van de middelen die het ter beschikking krijgt. Agentschappen die binnen de Europese Unie worden opgericht, worden er vaak van beschuldigd op een ondoorzichtige wijze te werk te gaan zonder werkelijke Parlementaire controle. Bijgevolg wil uw rapporteur voorstellen dat, los van de vierjaarlijkse evaluatie vermeld in artikel 7, het Europees Parlement regelmatig wordt geïnformeerd over de financiële uitvoering van maatregelen die zijn ontworpen om verontreiniging vanaf schepen tegen te gaan en te bestrijden. Dit zou een garantie bieden voor de nodige transparantie en efficiëntie bij de controle van de behoorlijke toepassing van de verordening. Op die manier zou het Parlement perfect op de hoogte zijn van de voorwaarden volgens welke het Agentschap zijn taken uitoefent en van de plannen die het Agentschap maakt voor de komende jaren. Ook zou het Parlement in staat zijn de begrotingsverantwoordelijkheden op doeltreffende wijze in te vullen door het Agentschap elk jaar de nodige bedragen toe te kennen om zijn verplichtingen uit te voeren, in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure (verslag eveneens in te dienen bij het Europees Parlement onder artikel 6, letter b)).

3. Toepassingsgebied van de verordening – Uitbreiding van het toepassingsgebied van het voorstel naar alle soorten door schepen veroorzaakte verontreiniging

Het is van het grootste belang dat alle acties die door de financiële bijdrage van het Agentschap worden gedekt zowel olieverontreiniging als verontreiniging veroorzaakt door vloeibare schadelijke stoffen omvatten. Bijgevolg moeten de acties waarnaar in artikel 3 letter a) van het voorstel wordt verwezen, ook verontreiniging veroorzaakt door vloeibare schadelijke stoffen omvatten.

Het is ook belangrijk dat het Agentschap technische en wetenschappelijke bijstand aan de lidstaten en de Commissie verleent, omdat het de bedoeling is dat de functies en taken van het Agentschap een aanvulling bieden op die van de lidstaten en op verzoek van de lidstaten moeten worden uitgevoerd.

Financiering

Volgend op de beslissing van de Conferentie van Voorzitters van 29 september 2005 betreffende de financiële vooruitzichten, moet het Parlement in staat zijn om het financieel referentiebedrag dat in artikel 4 van het voorstel wordt vermeld, goed te keuren. Het totale bedrag van 154 miljoen euro moet als een minimaal en redelijk drempelbedrag worden beschouwd.

ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE (27.3.2006)

aan de Commissie vervoer en toerisme

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002
(COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD))

Rapporteur voor advies: Jutta D. Haug

BEKNOPTE MOTIVERING

Commissievoorstel

Algemeen

Tegen de achtergrond van de recente ongevallen op zee waarbij grote hoeveelheden olie zijn terechtgekomen in het milieu (Erika, Prestige), zijn bij Verordening (EG) nr. 724/2004 specifieke taken op het gebied van de bestrijding van door schepen binnen de Gemeenschap veroorzaakte verontreiniging aan het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid toevertrouwd. Krachtens deze verordening is het Agentschap verplicht de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand met betrekking tot opzettelijke of onopzettelijke verontreiniging door schepen te verlenen, met name, indien het hierom wordt verzocht, op kostenefficiënte wijze de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten te ondersteunen.

Lidstaten die te maken krijgen met olievlekken waaraan zij zelf niet het hoofd kunnen bieden, kunnen een beroep op het Agentschap doen, om hun capaciteit voor verontreiningsbestrijding te vergroten, door de inzet van bijkomende middelen voor olieopruiming op zee. De reserveschepen die het Agentschap hiervoor ter beschikking van de getroffen lidstaten stelt, zijn uitgerust om vervuilende stoffen op zee te verwijderen. Voor dit systeem is substantiële financiering op meerjarenbasis voor het Agentschap nodig, om de financiële stabiliteit van het Agentschap te garanderen en ervoor te zorgen dat het doeltreffend werkt.

Met het onderhavige wetgevingsvoorstel van de Commissie worden hiervoor de nodige procedures ingesteld en een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de nieuwe taken van het Agentschap bepaald, op basis van een meerjarenengagement voor een periode van zeven jaar.

Financiële gevolgen

De Commissie stelt een financiële enveloppe voor van 154 miljoen EUR voor een periode van zeven jaar, om het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid in staat te stellen door schepen veroorzaakte verontreiniging te bestrijden. De EU-financiering voor het Agentschap dekt de periode waarop de nieuwe financiële vooruitzichten betrekking hebben (2007-2013). Het geld is bedoeld om de capaciteit van de lidstaten om door olie en andere stoffen veroorzaakte verontreiniging te bestrijden, te vergroten, door de inzet van gespecialiseerde anti-verontreinigingsschepen.

Voor de periode 2007-2013 stelt de Commissie de volgende bedragen voor begrotingspost 06 02 02 03 — Europees Agentschap voor maritieme veiligheid — Maatregelen tegen verontreiniging voor:

in miljoen EUR

 

 

 

2007

 

2008

 

2009

 

2010

 

2011

 

2012 en 2013[1]

 

Totaal

referentie-bedrag

Operationele uitgaven –

vastleggingen


20 000

 

19 000

 

22 500

 

25 000

 

19 000

 

48 500

 

154 000

Operationele uitgaven –

betalingen


18 000


18 000


23 000


25 000


21 500


48 500


154 000

De bedragen worden als volgt verdeeld:

Operationele doelstelling 1 - Operationele bijstand

- actie 1: Baltische Zee: 33 miljoen EUR

- actie 2: Middellandse Zee: 38 miljoen EUR

- actie 3: Atlantische kust: 51 miljoen EUR

- actie 4: Zwarte Zee: 13,5 miljoen EUR

- actie 5: Satellietbeelden: 7 miljoen EUR

Operationele doelstelling 2 - Informatie, samenwerking en coördinatie

11 miljoen EUR

Er zij op gewezen dat de cijfers die de Commissie voor de raming van het budget van het meerjarenprogramma opgeeft, zijn gebaseerd op de activiteiten van 2005 en 2006. Hoewel het meerjarenprogramma voor de bestrijding van olieverontreiniging pas in 2007 start, zijn de activiteiten van 2005 en 2006 rechtstreeks relevant, omdat de contracten nog steeds van kracht zullen zijn en in de periode waarop het meerjarenprogramma betrekking heeft, zullen moeten worden herzien.

Opmerkingen

Voor 2005 had de begrotingsautoriteit al een bedrag van 17,8 miljoen EUR voor de activiteiten op het gebied van verontreinigingsbestrijding van het Agentschap toegewezen, voor 2006 voorzag het VOB van de Commissie voor de begrotingslijn in kwestie in hetzelfde bedrag. Het Parlement verhoogde in tweede lezing het bedrag op de begrotingslijn voor verontreinigingsbestrijding met 6 miljoen EUR tot een totaal van 23,8 miljoen EUR (VK/BK) voor het lopende jaar.

De rapporteur is het er volledig mee eens dat het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid een operationele opdracht op het gebied van verontreinigingsbestrijding krijgt toegewezen, maar het is duidelijk dat deze uitbreiding van taken alleen kan, als zij gepaard gaat met de beschikbaarstelling van de nodige financiering op lange termijn.

Nu er geen akkoord over de volgende financiële vooruitzichten is, kan het bedrag van 154 miljoen EUR voor de periode van zeven jaar (2007-2013) dat de Commissie in haar voorstel opgeeft en dat wel realistisch is, alleen worden beschouwd als louter indicatief. De definitieve bedragen moeten eventueel worden vastgesteld door de begrotingsautoriteit, overeenkomstig de nieuwe financiële vooruitzichten (amendementen 1, 2, 3 en 5).

De rapporteur vecht niet aan dat een meerjarenengagement nodig is om financiële zekerheid voor de maatregelen op het gebied van verontreinigingsbestrijding te verkrijgen. Integendeel, als de financiering van de verontreinigingsbestrijdingsmaatregelen van het Agentschap onder een bepaalde drempel gaat, is een adequate reactie op olierampen niet meer mogelijk. De rapporteur is bijgevolg van mening dat verstrekking van onadequate communautaire financiering geldverspilling zou zijn (amendementen 4 en 6).

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement 1
Paragraaf 1 bis (nieuw)

1 bis.  wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel opgenomen kredieten louter als richtsnoer dienen, tot een akkoord over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007‑2013 is bereikt;

Amendement 2
Paragraaf 1 ter (nieuw)

1 ter.   wijst erop dat de kredieten die het Agentschap in het Commissievoorstel worden toegekend, verenigbaar moeten zijn met het algemene plafond voor gedecentraliseerde agentschappen waarin de financiële vooruitzichten 2007-2013 voorzien;

Amendement 3
Paragraaf 1 quater (nieuw)

1 quater.        verzoekt de Commissie, zodra de volgende financiële vooruitzichten zijn goedgekeurd, de in het voorstel voor een verordening opgenomen bedragen te bevestigen of, indien nodig, aangepaste bedragen voor goedkeuring aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, om ervoor te zorgen dat deze bedragen onder het plafond blijven;

Voorstel voor een verordening

Door de Commissie voorgestelde tekst[2]Amendementen van het Parlement

Amendement 4

Overweging 9

9. In deze verordening is voor diezelfde periode 2007-2013 een referentiebedrag voor de uitvoering van het Actieplan opgenomen

9. In deze verordening is voor diezelfde periode 2007-2013 een indicatief referentiebedrag voor de uitvoering van het Actieplan opgenomen

Motivering

Zolang geen besluit over de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013 is genomen, kan het referentiebedrag voor de meerjarenfinanciering alleen maar indicatief zijn.

Amendement 5

Overweging 9 bis (nieuw)

(9 bis) Gelet op het bijzondere karakter van deze communautaire maatregel, kan het referentiebedrag worden beschouwd als benedengrens voor de omzetting van de nieuwe opdrachten die zijn toegewezen.

Motivering

Als de financiering van de maatregelen op het gebied van verontreinigingsbestrijding om welke reden ook onder het referentiebedrag in het Commissievoorstel zakt, wordt de praktische uitvoering van deze communautaire activiteit onmogelijk.

Amendement 6

Artikel 4, alinea 1

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 verstrekt de Gemeenschap een referentiebedrag van 154 miljoen euro.

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 wordt het indicatieve referentiebedrag bepaald op 154 miljoen euro.

Motivering

Zie amendement 3. Zodra een besluit is genomen, dient de Commissie, indien nodig, een wetgevingsvoorstel in om het referentiebedrag vast te stellen, met inachtneming van het desbetreffende plafond van de financiële vooruitzichten (zie amendement op de wetgevingsresolutie).

Amendement 7

Artikel 4, alinea 2

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd. Een bepaalde minimumfinanciering is evenwel nodig voor de uitvoering van de operationele bijstand genoemd in artikel 3(c).

Motivering

Zie amendement 4. Een bepaald minimumbedrag per jaar is nodig om deze activiteit te financieren. Onder dit minimum wordt adequate verontreinigingsbestrijding onmogelijk.

Amendement 8

Artikel 4

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 verstrekt de Gemeenschap een referentiebedrag van 154 miljoen euro.

 

 

1. Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 verstrekt de Gemeenschap een referentiebedrag van 154 miljoen EUR.

2. De kredieten die het Agentschap worden toegekend, zijn verenigbaar met het algemene plafond voor agentschappen waarin de financiële vooruitzichten 2007-2013 voorzien.

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

3. De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

Motivering

De kredieten die het Agentschap worden toegekend, moeten verenigbaar zijn met het algemene plafond voor gedecentraliseerde agentschappen. Zo wordt gegarandeerd dat middelen voor de financiering van de acties in het kader van het programma beschikbaar zijn.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

Document- en procedurenummers

COM(2005)0210 – C6-0153/2005 – 2005/0098(COD)

Commissie ten principale

TRAN

Advies uitgebracht door
  Datum bekendmaking

BUDG
7.6.2005

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

0.0.0000

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Jutta D. Haug
20.9.2004

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

20.2.2006

23.3.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

23.3.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

26

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Richard James Ashworth, Reimer Böge, Simon Busuttil, Gérard Deprez, Valdis Dombrovskis, Hynek Fajmon, Neena Gill, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Jutta D. Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Wiesław Stefan Kuc, Janusz Lewandowski, Mario Mauro, Jan Mulder, Giovanni Pittella, Antonis Samaras, Nina Škottová, László Surján, Kyösti Virrankoski, Ralf Walter

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kathalijne Maria Buitenweg, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Peter Šťastný

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...

  • [1]  Tot 2013 voor vastleggingskredieten en tot 2014 voor betalingskredieten.
  • [2]  PB C ...

ADVIES VAN DE COMMISSIE BEGROTINGSCONTROLE (13.12.2005)

aan de Commissie vervoer en toerisme

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002
(COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD))

Rapporteur voor advies: Umberto Guidoni

BEKNOPTE MOTIVERING

Samenvatting

1. Bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid heeft het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het agentschap") nieuwe taken gekregen op het gebied van de bestrijding van olieverontreiniging. De nieuwe taken van het agentschap omvatten activiteiten op het gebied van informatie, samenwerking en coördinatie en operationele bijstand. Om deze activiteiten tegen een concurrerend tarief uit te voeren, zijn bepaalde langetermijninvesteringen vereist, bijvoorbeeld het onderhandelen over stand-by-contracten voor gebruik op afroep van commerciële schepen voor oliebestrijding. De Commissie is van mening dat passende financiële zekerheid op basis van een meerjarenverbintenis noodzakelijk is om het agentschap in staat te stellen zijn nieuwe taken naar behoren en op een kosteneffectieve wijze uit te voeren. In het onderhavige financieringsvoorstel worden de procedures en de financiële bijdrage van de Gemeenschap vastgesteld voor de financiering van de nieuwe taken van het agentschap. De Commissie stelt een referentiebedrag van € 154 miljoen voor gedurende de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Ontvangsten

2. De nieuwe taken van het agentschap omvatten de terbeschikkingstelling van verbeterde capaciteit ter bestrijding van olieverontreiniging via het onderhandelen over stand-by-contracten voor gebruik op afroep van commerciële schepen door de lidstaten in geval van een ramp, het uitrusten van deze schepen om activiteiten ter bestrijding van de verontreiniging te ontplooien en het opleiden van de bemanningen. In geval van een ramp kunnen de lidstaten een beroep op deze schepen doen om hun eigen mechanismen voor de bestrijding van de verontreiniging aan te vullen.

3. Hoewel lidstaten die gebruik wensen te maken van deze diensten de scheepseigenaren zouden moeten betalen voor het operationele gebruik van deze schepen, zijn geen kosten voorzien voor de door het agentschap verleende diensten, te weten het onderhandelen over de stand-by-contracten, het uitrusten van de schepen en het opleiden van de bemanningen.

4. Met het oog op een gezond financieel beheer en om te zorgen voor de "best mogelijke combinatie van kosten en doelmatigheid" (overweging 10 van Verordening nr. 724/2004 van 31.3.2004) moet de mogelijkheid worden onderzocht om van de lidstaten betaling aan het agentschap te eisen voor het gebruik van de door het agentschap geboden capaciteit. Artikel 18, lid 1, letter c) van het basisbesluit met betrekking tot het agentschap (Verordening nr. 1406/2002 van 27.6.2002) maakt het reeds mogelijk dat kosten in rekening worden gebracht voor verleende diensten.

5. Het in rekening brengen van kosten voor het gebruik van de door het agentschap verleende diensten zou ertoe bijdragen dat de lidstaten niet in de verleiding komen om uitsluitend te vertrouwen op de door de Gemeenschap ter beschikking gestelde capaciteit ter bestrijding van verontreiniging, een en ander in overeenstemming met overweging 8 van Verordening nr. 724/2004 van 31 maart 2004 waarin het volgende wordt bepaald: "De activiteiten van het agentschap [...] ontslaan de kuststaten niet van hun verantwoordelijkheid om te beschikken over geëigende mechanismen ter bestrijding van verontreiniging ...".

6. Bovendien zou een verhoging van de ontvangsten door het in rekening brengen van kosten worden gecompenseerd door een dienovereenkomstige verlaging van de bijdrage uit hoofde van de communautaire begroting, hetgeen de totale last van de EU-begroting voor de Europese belastingbetaler zou helpen verminderen. Deze kosten zouden echter deel uitmaken van de schoonmaakkosten, zodat de betrokken lidstaat deze kosten moet kunnen terugvorderen van de verzekeraars van degenen die de verontreiniging hebben veroorzaakt.

7. Om redenen van solidariteit stelt de Commissie echter niet voor om de kosten voor de door het agentschap aan de lidstaten verleende diensten in rekening te brengen. In plaats daarvan zullen deze diensten door alle lidstaten via de communautaire begroting worden betaald.

8. Hoewel uw rapporteur het eens is met de op solidariteit gebaseerde aanpak van de Commissie, is hij van mening dat de Commissie nadere bijzonderheden dient te verstrekken over de mogelijkheid kosten voor verleende diensten in rekening te brengen ten einde een open en transparante discussie mogelijk te maken over de twee alternatieve financieringsmodellen: een bijdrage ten laste van de communautaire begroting of het in rekening brengen van kosten. De Commissie dient met name bijzonderheden te verstrekken over de kosten en baten van de nieuwe aan het agentschap toegewezen taken, waaronder de kosten van verlening van de stand-by-faciliteit in vergelijking met de kosten van het operationeel gebruik van deze schepen en de bestaande operationele kosten van schoonmaakoperaties.

Referentiebedrag

9. In artikel 4 wordt bepaald dat voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 een referentiebedrag van € 154 miljoen wordt uitgetrokken. De onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten voor die periode zijn echter nog niet afgerond. Met artikel 4 zoals geredigeerd door de Commissie zou op deze onderhandelingen vooruit worden gelopen. Dit artikel (en overweging 9) moeten zodanig worden gewijzigd dat duidelijk is dat de omvang van de totale kredieten afhankelijk is van het resultaat van de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitgaven

10. Artikel 5 van de voorgestelde verordening heeft betrekking op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Dit artikel vereist maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en sancties in geval van onregelmatigheden. Behalve rechtmatig dienen de uitgaven ook doelmatig en doeltreffend te zijn. Wat de doelmatigheid betreft dient een nieuw lid te worden toegevoegd aan artikel 5 waarin de Commissie en het agentschap worden verzocht te zorgen voor een optimale kosteneffectiviteit.

11. De doeltreffendheid van de uitgaven kan worden beoordeeld in artikel 7 betreffende "evaluatie". De Commissie dient te beoordelen in hoeverre de doelstellingen van het agentschap zijn verwezenlijkt. Om deze evaluatie naar behoren te kunnen uitvoeren, moeten bij het begin van het programma meetbare doelstellingen worden vastgesteld waaraan de prestaties moeten worden getoetst.

AMENDEMENTEN

De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement 1
Paragraaf 1 bis (nieuw)

1 bis.  wijst erop dat het in het voorstel aangegeven financiële kader indicatief is en afhankelijk van overeenstemming over de nieuwe financiële vooruitzichten;

Motivering

De verordening dient niet vooruit te lopen op de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Voorstel voor een verordening

Door de Commissie voorgestelde tekst[1]Amendementen van het Parlement

Amendement 2

Overweging 9

(9) In deze verordening is voor diezelfde periode 2007-2013 een referentiebedrag voor de uitvoering van het Actieplan opgenomen.

(9) In deze verordening is voor diezelfde periode 2007-2013 een financieel kader voor de uitvoering van het Actieplan opgenomen, afhankelijk van overeenstemming over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Motivering

Deze verordening dient niet vooruit te lopen op de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Amendement 3

Artikel 4, alinea 1

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 verstrekt de Gemeenschap een referentiebedrag van 154 miljoen euro.

Het indicatieve financiële kader voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2007 en 31 december 2013 bedraagt 154 miljoen euro.

Motivering

Deze verordening dient niet vooruit te lopen op de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Amendement 4

Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De Commissie en het Agentschap zorgen ervoor dat bij de financiering van de communautaire acties krachtens de onderhavige verordening een optimale kosteneffectiviteit wordt bereikt.

Motivering

Behalve rechtmatig dienen de uitgaven van de Gemeenschap ook doelmatig te zijn.

Amendement 5

Artikel 7

Uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie, op basis van de door het Agentschap verstrekte informatie, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. In het verslag wordt uiteengezet welke resultaten zijn bereikt met de in artikel 4 vermelde communautaire bijdrage en worden meer bepaald de verbintenissen en uitgaven voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vermeld.

Uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie, op basis van de door het Agentschap verstrekte informatie, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. In het verslag wordt uiteengezet welke resultaten zijn bereikt met de in artikel 4 vermelde communautaire bijdrage en worden meer bepaald de verbintenissen en uitgaven voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 vermeld. Het verslag bevat eveneens een analyse van de mate waarin de voor het Agentschap vastgestelde meetbare doelstellingen zijn verwezenlijkt.

Motivering

Behalve rechtmatig dienen de uitgaven van de Gemeenschap ook doeltreffend te zijn.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

Document- en procedurenummers

COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD)

Commissie ten principale

TRAN

Advies uitgebracht door
  Datum bekendmaking

CONT
7.6.2005

Nauwere samenwerking

Nee

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Umberto Guidoni
13.7.2005

Behandeling in de commissie

21.11.2005

12.12.2005

 

 

 

Datum goedkeuring

12.12.2005

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

11

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Paulo Casaca, Petr Duchoň, Szabolcs Fazakas, Ingeborg Gräßle, Umberto Guidoni, Ona Juknevičienė, Nils Lundgren, Jan Mulder, Bart Staes, Terence Wynn

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

 

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002

Document- en procedurenummers

COM(2005)0210 – C6‑0153/2005 – 2005/0098(COD)

Datum indiening bij EP

25.5.2005

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

TRAN
7.6.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

BUDG
7.6.2005

CONT
7.6.2005

ENVI
7.6.2005

ITRE
7.6.2005

 

Geen advies
  Datum besluit

ENVI
21.6.2005

ITRE
14.7.2005

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Luis de Grandes Pascual
28.6.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

22.2.2006

2.5.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

2.5.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

40

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Philip Bradbourn, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Roland Gewalt, Mathieu Grosch, Ewa Hedkvist Petersen, Jeanine Hennis-Plasschaert, Stanisław Jałowiecki, Georg Jarzembowski, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Fernand Le Rachinel, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Robert Navarro, Josu Ortuondo Larrea, Willi Piecyk, Luís Queiró, Luca Romagnoli, Gilles Savary, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Gary Titley, Marta Vincenzi, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Johannes Blokland, Anne E. Jensen, Sepp Kusstatscher, Helmuth Markov, Salvatore Tatarella

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

Esther Herranz García, Francisco José Millán Mon, Marie-Hélène Descamps

Datum indiening

16.5.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...