VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart
22.5.2006 - (COM(2005)0429 – C6‑0290/2005 – 2005/0191(COD)) - ***I
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Paolo Costa
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart
(COM(2005)0429 – C6‑0290/2005 – 2005/0191(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0429)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0290/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6‑0194/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendementen van het Parlement |
Amendement 1
Overweging 1
(1) Met het oog op de bescherming van personen en goederen in de Europese Unie moeten gemeenschappelijke regels voor de beveiliging van de burgerluchtvaart worden opgesteld om wederrechtelijke daden tegen burgerluchtvaartuigen te voorkomen. Dit doel moet worden nagestreefd door gemeenschappelijke regels en normen voor de beveiliging van de luchtvaart vast te stellen en mechanismen voor het toezicht op de naleving van deze regels en normen op te zetten. |
(1) Met het oog op de bescherming van personen en goederen in de Europese Unie moeten gemeenschappelijke regels voor de beveiliging van de burgerluchtvaart worden opgesteld om wederrechtelijke daden tegen burgerluchtvaartuigen die een gevaar vormen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart te voorkomen. Dit doel moet worden nagestreefd door gemeenschappelijke regels en normen voor de beveiliging van de luchtvaart vast te stellen en mechanismen voor het toezicht op de naleving van deze regels en normen op te zetten. |
Motivering
Ter verduidelijking. De doelstelling van de voorgestelde verordening is het beschermen van de luchtvaart tegen terroristische handelingen, niet tegen andere wederrechtelijke handelingen zoals diefstal of smokkel.
Amendement 2
Overweging 7
(7) Onverminderd het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 1963), het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Den Haag, 1970) en het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 1971), moet het nieuwe besluit betrekking hebben op beveiligingsmaatregelen aan boord van luchtvaartuigen of tijdens vluchten van communautaire luchtvaartmaatschappijen. |
(7) Onverminderd het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 1963), het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Den Haag, 1970) en het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 1971), moet het nieuwe besluit ook betrekking hebben op beveiligingsmaatregelen aan boord van luchtvaartuigen of tijdens vluchten van communautaire luchtvaartmaatschappijen. |
Motivering
De verordening heeft natuurlijk betrekking op beveiligingsmaatregelen aan boord, maar gaat verder dan dat (beveiliging van luchthaveninstallaties en -gebouwen, controle van de toegang daartoe, enz.). Het amendement verduidelijkt dit.
Amendement 3
Overweging 9
(9) De lidstaten moeten ook de toestemming krijgen om, op basis van een risicobeoordeling, striktere normen toe te passen dan de nog vast te stellen gemeenschappelijke normen. De Commissie moet deze striktere normen echter kunnen bestuderen en beslissen of een lidstaat ze mag blijven toepassen. |
(9) De lidstaten moeten ook de toestemming krijgen om, op basis van een risicobeoordeling, striktere normen toe te passen dan de nog vast te stellen gemeenschappelijke normen. Er moet evenwel een onderscheid worden gemaakt tussen gemeenschappelijke basisnormen en striktere normen, en er moet ook een vergelijkbaar onderscheid gelden voor de financiering daarvan. |
Amendement 4
Overweging 9 bis (nieuw)
|
(9 bis) Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen post en traditionele vracht. Ook voor post moeten gemeenschappelijke veiligheidsmaatregelen worden genomen, die rekening houden met de bijzondere kenmerken van post. |
Amendement 5
Overweging 13
(13) Om toezicht te kunnen houden op de naleving van het nieuwe besluit en het nationale programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, moet elke lidstaat een nationaal programma opstellen om de kwaliteit van de beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en ervoor zorgen dat dit programma wordt toegepast. |
(13) Om toezicht te kunnen houden op de naleving van het nieuwe besluit en het nationale programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, moet elke lidstaat een nationaal programma opstellen om de mate van beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en ervoor zorgen dat dit programma wordt toegepast. |
Motivering
Deze formulering is beter.
Amendement 6
Overweging 14 bis (nieuw)
|
(14 bis) In verband met de verwachte uitbreiding van zijn bevoegdheden moet het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart geleidelijk worden betrokken bij het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden voor de beveiliging van de burgerluchtvaart. |
Motivering
Er dient te worden gezorgd dat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart zijn taak van het waarborgen van hoge beveiligingsnormen in de hele EU naar behoren kan uitvoeren.
Amendement 7 Overweging 17 bis (nieuw) | |
|
(17 bis) De doelstelling van "one stop security" voor alle vluchten binnen de Europese Unie moet worden nagestreefd. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 8
Overweging 19 bis (nieuw)
|
(19 bis) Op 2 december 1987 zijn het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk in Londen in een gemeenschappelijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen regelingen voor een nauwere samenwerking bij het gebruik van de luchthaven van Gibraltar overeengekomen. Deze regelingen zijn nog niet in werking getreden. |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 9
Overweging 19 ter (nieuw)
|
(19 ter) Er moet worden gedacht aan de instelling van een solidariteitsmechanisme op grond waarvan bijstand kan worden verleend na terroristische handelingen met grote gevolgen in de vervoerssector. |
Amendement 10
Artikel 1, lid 1, eerste alinea
1. In deze verordening worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden. |
1. In deze verordening worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de bescherming van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart. |
Motivering
Ter verduidelijking. De doelstelling van de voorgestelde verordening is het beschermen van de luchtvaart tegen terroristische handelingen, niet tegen andere wederrechtelijke handelingen zoals diefstal of smokkel.
Amendement 11 Artikel 2, letter a) | |
(a) alle burgerluchthavens op het grondgebied van de lidstaten; |
(a) alle burgerluchthavens of gedeelten daarvan op het grondgebied van de lidstaten; |
Amendement 12
Artikel 2, lid 1 bis (nieuw)
|
1 bis. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar doet niets af aan de respectieve wettelijke posities van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil over soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven zich bevindt. |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 13
Artikel 3, punt 2
2. "beveiliging van de luchtvaart": de combinatie van maatregelen en menselijke en natuurlijke hulpbronnen, bedoeld om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden; |
2. "beveiliging van de luchtvaart": de combinatie van maatregelen en menselijke en natuurlijke hulpbronnen, bedoeld om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart; |
Motivering
Ter verduidelijking. De doelstelling van de voorgestelde verordening is het beschermen van de luchtvaart tegen terroristische handelingen, niet tegen andere wederrechtelijke handelingen zoals diefstal of smokkel.
Amendement 14 Artikel 3, lid 2 bis (nieuw) | |
|
2 bis. "luchthaven": elk stuk land [of water] dat speciaal is ingericht voor het landen, opstijgen en verplaatsen van luchtvaartuigen, met inbegrip van alle bijkomende installaties die nodig zijn om aan de eisen van het luchtverkeer en de bijbehorende dienstverlening te voldoen, waaronder installaties ter ondersteuning van commerciële luchtvaartdiensten. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 15
Artikel 3, lid 4
4. "luchtvaartmaatschappij": een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning; |
4. "luchtvaartmaatschappij": een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning of iets wat daaraan gelijkwaardig is; |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 16
Artikel 3, punt 6
6. "verboden voorwerpen": wapens, explosieven of andere gevaarlijke apparaten, voorwerpen of stoffen die kunnen worden gebruikt om een wederrechtelijke daad te stellen; |
6. "verboden voorwerpen": wapens, explosieven of andere gevaarlijke apparaten, voorwerpen of stoffen die kunnen worden gebruikt om een wederrechtelijke daad te stellen die een gevaar vormt voor de veiligheid; |
Motivering
Ter verduidelijking. De doelstelling van de voorgestelde verordening is het beschermen van de luchtvaart tegen terroristische handelingen, niet tegen andere wederrechtelijke handelingen zoals diefstal of smokkel.
Amendement 17
Artikel 3, lid 9
9. "toegangscontrole": de toepassing van middelen om de toegang van onbevoegde personen of verboden voertuigen, of beide, te voorkomen; |
9. "toegangscontrole": de toepassing van middelen die de toegang van onbevoegde personen of verboden voertuigen, of beide, kunnen voorkomen; |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 18
Artikel 3, punt 13
13. "afgebakende zone": een zone die door middel van toegangscontroles afgescheiden is van ofwel om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones ofwel, als de afgebakende zone zelf een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone is, van andere om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van een luchthaven; |
13. "afgebakende zone": een zone die niet toegankelijk is voor het publiek en die afgescheiden is van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones ofwel, als de afgebakende zone zelf een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone is, van andere om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van een luchthaven; |
Amendement 19
Artikel 3, punt 14
14. "achtergrondcontrole": een verifieerbare controle van de identiteit van een persoon, met inbegrip van een eventueel strafblad, als deel van de beoordeling of die persoon in aanmerking komt voor niet-begeleide toegang tot zones met een om beveiligingsredenen beperkte toegang; |
14. "achtergrondcontrole": een verifieerbare controle van de identiteit van een persoon, met inbegrip van een eventueel strafblad en gegevens van inlichtingendiensten; |
Motivering
De gegevens van inlichtingendiensten waarover de lidstaten beschikken in verband met terroristische activiteiten moeten ook worden meegenomen bij de achtergrondcontroles. Als fundamenteel beginsel geldt dat alle piloten moeten worden onderworpen aan een achtergrondcontrole om de mogelijkheid van veiligheidslekken tegen te gaan.
Amendement 20
Artikel 3, lid 15
15. "transferpassagiers, ‑bagage of ‑vracht": passagiers, bagage of vracht die vertrekken met een ander luchtvaartuig dan dat waarmee ze zijn aangekomen; |
15. "transferpassagiers, ‑bagage of ‑vracht": of ‑post": passagiers, bagage, vracht of post die vertrekken met een ander luchtvaartuig dan dat waarmee ze zijn aangekomen; of met hetzelfde luchtvaartuig, maar met een vlucht met een ander vluchtnummer; |
Motivering
Transferpassagiers kunnen weer met hetzelfde vliegtuig vertrekken.
Amendement 21
Artikel 3, punt 16
16. "transitpassagiers, ‑bagage of –vracht": passagiers, bagage of vracht die vertrekken met hetzelfde luchtvaartuig als dat waarmee ze zijn aangekomen; |
16. "transitpassagiers, -bagage, –vracht of post": passagiers, bagage, vracht of post die vertrekken met hetzelfde luchtvaartuig en met hetzelfde vluchtnummer als dat waarmee ze zijn aangekomen; |
Motivering
Het is een belangrijk recht van alle burgers van de EU dat hun post binnen een redelijk tijdsbestek door een soepel werkende dienst wordt bezorgd. Het bovenstaande amendement garandeert dat de postale dienstverlening aan het publiek als gevolg van de verordening niet verslechtert.
Amendement 22
Artikel 3, definitie 17
17. "passagier die de orde kan verstoren": een uitgewezen persoon, een persoon die om immigratieredenen het land niet mag binnenkomen of een persoon in wettelijke hechtenis; |
17. "passagier die de orde kan verstoren": een persoon waarvan het duidelijk abnormale gedrag wordt beschouwd als een potentieel risico voor de veiligheid van de vlucht, of een uitgewezen persoon, een persoon die om immigratieredenen het land van herkomst niet mag binnenkomen of een persoon in wettelijke hechtenis; |
Amendement 23
Artikel 3, punt 22 bis (nieuw)
|
22 bis. "post": brieven, pakketten en andere goederen die bestemd zijn om te worden afgeleverd aan postbedrijven die verantwoordelijk zijn voor de afhandeling daarvan in overeenstemming met de voorschriften van de Wereldpostunie (UPU). |
Motivering
Het is een belangrijk recht van alle burgers van de EU dat hun post binnen een redelijk tijdsbestek door een soepel werkende dienst wordt bezorgd. Het bovenstaande amendement garandeert dat de postale dienstverlening aan het publiek als gevolg van de verordening niet verslechtert.
Amendement 24
Artikel 3, punt 23
23. "vracht": goederen, met uitzondering van bagage, bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij en vluchtbenodigdheden, die bestemd zijn voor vervoer in een luchtvaartuig; |
23. "vracht": goederen, met uitzondering van bagage, post, bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij en vluchtbenodigdheden, die bestemd zijn voor vervoer in een luchtvaartuig; |
Motivering
Het is een belangrijk recht van alle burgers van de EU dat hun post binnen een redelijk tijdsbestek door een soepel werkende dienst wordt bezorgd. Het bovenstaande amendement garandeert dat de postale dienstverlening aan het publiek als gevolg van de verordening niet verslechtert.
Amendement 25
Artikel 3, punt 23 bis (nieuw)
|
23 bis. "post": alle zendingen van correspondentie en andere goederen die aangeboden worden en bestemd zijn voor aflevering aan postdiensten in overeenstemming met de regels van de Wereldpostunie (UPU); |
Motivering
Post heeft een ander risicoprofiel dan de overige vracht en kan worden onderworpen aan andere, in bijlagen bij de verordening te stellen beveiligingsnormen. Daarom moet de post afzonderlijk worden gedefinieerd.
Amendement 26 Artikel 3, lid 24 | |
24. "erkend agent": een luchtvaartmaatschappij, agent, expediteur of andere persoon die overeenkomstig deze verordening zorg draagt voor de beveiligingsmaatregelen met betrekking tot vracht; |
24. "erkend agent": een luchtvaartmaatschappij, agent, expediteur of andere persoon die overeenkomstig deze verordening voor de beveiligingsmaatregelen met betrekking tot vracht of post zorgt; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 27 Artikel 3, lid 25 | |
25. "bekende expediteur": een expediteur die voor eigen rekening vracht voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en –normen beantwoorden om deze vracht zonder verder beveiligingsonderzoek met om het even welk luchtvaartuig te vervoeren; |
25. "bekende expediteur": een expediteur die voor eigen rekening vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en ‑normen beantwoorden om deze vracht of post zonder verder beveiligingsonderzoek met om het even welk luchtvaartuig te vervoeren; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 28 Artikel 3, lid 26 | |
26. "expediteur voor rekening van anderen": een expediteur die voor rekening van anderen vracht voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en ‑normen beantwoorden om deze vracht zonder verder beveiligingsonderzoek te vervoeren met om het even welk luchtvaartuig dat exclusief voor vrachtvervoer is bestemd; |
26. "expediteur voor rekening van anderen": een expediteur die voor rekening van anderen vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en ‑normen beantwoorden om deze vracht te vervoeren met om het even welk luchtvaartuig dat exclusief voor vracht- of postvervoer is bestemd; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 29 Artikel 3, lid 27 | |
27. "controle van een luchtvaartuig": een inspectie van die delen van de binnenkant van een vliegtuig waartoe passagiers zich toegang kunnen hebben verschaft en een inspectie van het ruim om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden tegen het luchtvaartuig op te sporen; |
27. "beveiligingscontrole van een luchtvaartuig": een inspectie van die delen van de binnenkant van een vliegtuig waartoe passagiers zich toegang kunnen hebben verschaft en een inspectie van het ruim om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van het luchtvaartuig op te sporen; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 30
Artikel 3, lid 28
28. "doorzoeking van een luchtvaartuig": een inspectie van de binnenkant en de toegankelijke delen van de buitenkant van het luchtvaartuig om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden tegen het luchtvaartuig op te sporen; |
28. "beveiligingsdoorzoeking van een luchtvaartuig": een inspectie van de binnenkant en de toegankelijke delen van de buitenkant van het luchtvaartuig om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van het luchtvaartuig op te sporen; |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 31
Artikel 3, punt 29
29. "meereizend beveiligingsagent": persoon die door een lidstaat is aangesteld en die meereist aan boord van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen die een vergunning van die lidstaat hebben gekregen teneinde die luchtvaartuigen en de inzittenden ervan te beschermen tegen wederrechtelijke daden. |
29. "meereizend beveiligingsagent": persoon die door een lidstaat is aangesteld en die meereist aan boord van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen die een vergunning van die lidstaat hebben gekregen teneinde die luchtvaartuigen en de inzittenden ervan te beschermen tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de vlucht. |
Motivering
Ter verduidelijking. De doelstelling van de voorgestelde verordening is het beschermen van de luchtvaart tegen terroristische handelingen, niet tegen andere wederrechtelijke handelingen zoals diefstal of smokkel.
Amendement 32 Artikel 3, lid 29 bis (nieuw) | |
|
29 bis. "voortdurende willekeurige controle": een controle die tijdens de hele activiteitsperiode en willekeurig wordt uitgevoerd; |
Motivering | |
Een definitie van "voortdurende willekeurige controles" is nodig. |
Amendement 33
Artikel 4, lid 1
1. De gemeenschappelijke normen voor de bescherming van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden zijn vastgesteld in de bijlage. |
1. De gemeenschappelijke basisnormen voor de bescherming van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart, zijn vastgesteld in de bijlage. |
Motivering
Het is van belang in dit lid en in de rest van de tekst duidelijk aan te geven dat de in deze bijlage vastgestelde normen een basisniveau vormen, dat door de lidstaten afhankelijk van de risico's in hun eigen land met ingrijpender veiligheidsmaatregelen kan worden aangevuld.
Amendement 34
Artikel 4, lid 2, eerste alinea
2. Overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 2, worden gedetailleerde maatregelen en procedures vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke normen. |
2. Overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 2, worden gedetailleerde maatregelen en procedures vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke basisnormen. |
Motivering
Het is van belang in deze alinea en in de rest van de tekst duidelijk aan te geven dat de in deze bijlage vastgestelde normen een basisniveau vormen, dat door de lidstaten afhankelijk van de risico's in hun eigen land met ingrijpender veiligheidsmaatregelen kan worden aangevuld.
Amendement 35
Artikel 4, lid 1 bis (nieuw)
|
1 bis. De lidstaten en de gebruikers delen de kosten van de toepassing van de gemeenschappelijke normen voor het bestrijden van wederrechtelijke daden. Ter voorkoming van verstoring van de mededingingsverhoudingen tussen lidstaten en tussen luchthavens, luchtvaartmaatschappijen en andere betrokken organisaties in de Gemeenschap evenals tussen lidstaten en derde landen, dient de Commissie zo spoedig mogelijk een voorstel in voor een uniforme regeling voor de financiering van deze veiligheidsmaatregelen. |
Amendement 36
Artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder h bis) (nieuw)
|
h bis) achtergrondcontroles |
Motivering
Completering van de opsomming.
Amendement 37
Artikel 4, lid 2, derde alinea
Bij wijze van uitzondering op de gemeenschappelijke normen van lid 1, kunnen de maatregelen en procedures ook betrekking hebben op beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingsmaatregelen die een afdoende niveau van bescherming bieden in luchthavens of afgebakende zones van luchthavens. Dergelijke alternatieve maatregelen zijn gerechtvaardigd om redenen die te maken hebben met de grootte van het luchtvaartuig, de aard van de activiteiten en/of de frequentie van de activiteiten in de betrokken luchthavens. |
De Commissie stelt in overeenstemming met de procedure van artikel 16, lid 2, criteria vast op grond waarvan de lidstaten uitzonderingen kunnen maken op de gemeenschappelijke normen van lid 1 en veiligheidsmaatregelen kunnen nemen die een afdoende niveau van bescherming bieden in luchthavens of afgebakende zones van luchthavens op basis van een beoordeling van de risico's ter plaatse. Dergelijke alternatieve maatregelen zijn gerechtvaardigd om redenen die te maken hebben met de grootte van het luchtvaartuig, de aard van de activiteiten en/of de frequentie van de activiteiten in de betrokken luchthavens. |
Motivering
Bepaalde luchthavens mogen andere veiligheidsmaatregelen nemen vanwege praktische, geografische of andere randvoorwaarden, maar de procedure daarvoor moet duidelijk worden omschreven.
Amendement 38
Artikel 4, lid 3 bis (nieuw)
|
3 bis. Elk van de specifieke maatregelen en procedures voor de implementatie van de gemeenschappelijke normen wordt vastgesteld op basis van een risico- en effectbeoordeling. In deze beoordeling dienen ook de te verwachten kosten te worden betrokken. |
Motivering
Tijdens het formuleren van de voorgenomen regels voor de veiligheid van de luchtvaart en voorafgaand aan de invoering moet een effectbeoordeling worden uitgevoerd om een beeld te krijgen van de effectiviteit van de regels bij het bestrijden van veiligheidsrisico's en -bedreigingen. Een dergelijke benadering is absoluut noodzakelijk wanneer de Europese Commissie haar verklaarde beleid van betere regelgeving wil realiseren.
Als overkoepelende doelstelling moet gelden dat de voor de beveiliging ingezette middelen zich moeten richten op significante risico's binnen het luchtvervoer. In dit verband is het essentieel dat de aard van het risico of de bedreiging alsmede de rol en de effectiviteit van de bestaande veiligheidsmaatregelen volledig in kaart worden gebracht; wanneer de invoering van nieuwe regels noodzakelijk wordt geacht, moet tevens kunnen worden aangegeven welk effect de beoogde maatregelen zullen hebben bij het bieden van een adequate en proportionele actie of reactie in verband met het geïdentificeerde risico of bedreiging.
Amendement 39
Artikel 4 bis (nieuw)
|
Artikel 4 bis Transparantie ten aanzien van de kosten |
|
Wanneer luchthavenkosten of kosten in verband met de veiligheid aan boord in de prijs van een vliegticket zijn inbegrepen, moeten die kosten afzonderlijk worden vermeld op het ticket of op andere wijze aan de passagier kenbaar worden gemaakt. |
Amendement 40 Artikel 4, lid 4 ter (nieuw), alinea 1 | |
|
Te nemen maatregelen in het geval van een inbreuk op de beveiliging Wanneer lidstaten vermoeden dat het beveiligingsniveau door een inbreuk op de beveiliging in het gedrang is gekomen, moeten zij ervoor zorgen dat er onmiddellijk de nodige actie wordt ondernomen om deze inbreuk te herstellen en de constante beveiliging van de burgerluchtvaart te verzekeren. |
Motivering | |
Wanneer de beveiliging in het gedrang komt, moet onmiddellijk actie worden ondernomen. |
Amendement 41
Artikel 4 ter (nieuw)
|
De lidstaten moeten met het regelgevend Comité overleggen voordat zij dergelijke maatregelen toepassen. |
Motivering
Effectieve communicatie is heel belangrijk om het welslagen van aanvullende maatregelen in de lidstaten te verzekeren.
Amendement 42
Artikel 5, lid 1, tweede alinea
De lidstaten moeten de genomen maatregelen aan de Commissie meedelen. |
De lidstaten moeten de genomen maatregelen voorafgaand aan de toepassing aan de Commissie en het in artikel 16 bedoelde comité meedelen. |
Motivering
Op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart moeten voor alle lidstaten gelijke voorwaarden gelden. Daarom moeten eventueel door bepaalde lidstaten genomen striktere maatregelen bij de Commissie en het regelgevend comité worden gemeld, zodat hierop toezicht kan worden gehouden.
Amendement 43
Artikel 5, lid 3 bis (nieuw)
|
3 bis. De lidstaten moeten instaan voor de kosten die met de toepassing van de strengere maatregelen uit lid 1 gepaard gaan. |
Motivering
Het is billijk dat de lidstaten instaan voor de kosten van tijdelijke aanvullende beveiligingsmaatregelen of maatregelen die voortvloeien uit omstandigheden waar de luchthavens of luchtvaartmaatschappijen geen invloed op hebben.
Amendement 44
Artikel 5 bis (nieuw)
|
Artikel 5 bis Oormerking van veiligheidsheffingen en -vergoedingen |
|
Veiligheidsheffingen en -vergoedingen, ongeacht of deze door de lidstaten of door luchtvaartmaatschappijen of entiteiten worden geheven, dienen transparant te zijn, mogen uitsluitend worden aangewend voor de kosten van beveiliging van de luchthaven of het vliegtuig en mogen de kosten voor de toepassing van de in artikel 4 bedoelde gemeenschappelijke basisnormen niet te boven gaan. |
Amendement 45 Artikel 6, lid 2 | |
2. Op verzoek van de betrokken lidstaat of op eigen initiatief onderzoekt de Commissie de toepassing van lid 1 en beslist, na raadpleging van het in artikel 16, lid 1, vermelde comité, of de lidstaat, exploitant of andere betrokken entiteit deze maatregelen mag blijven toepassen. |
2. Op verzoek van de betrokken lidstaat of op eigen initiatief onderzoekt de Commissie de toepassing van maatregelen vermeld in lid 1 en kan conform de procedure in artikel 16, lid 2 en na raadpleging van het derde land een passend antwoord aan het derde land opstellen. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 46 Artikel 7 | |
Als in een en dezelfde lidstaat twee of meer organen betrokken zijn bij de beveiliging van de luchtvaart, duidt die lidstaat één autoriteit aan (hierna "de nationale autoriteit" genoemd) die verantwoordelijk is voor de coördinatie van en het toezicht op de toepassing van de in artikel 4 vermelde gemeenschappelijke normen. |
Als in een en dezelfde lidstaat twee of meer organen betrokken zijn bij de beveiliging van de luchtvaart, duidt die lidstaat één autoriteit aan (hierna "de bevoegde autoriteit" genoemd) die verantwoordelijk is voor de coördinatie van en het toezicht op de toepassing van de in artikel 4 vermelde gemeenschappelijke normen. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 47 Artikel 9, lid 1, alinea 2 | |
In dat programma zijn de verantwoordelijkheden voor de toepassing van de in artikel 4 vermelde gemeenschappelijke normen vastgesteld en zijn de door de exploitanten en andere entiteiten te nemen maatregelen beschreven. |
In dat programma zijn de verantwoordelijkheden voor de toepassing van de in artikel 4 vermelde gemeenschappelijke basisnormen vastgesteld en zijn de door de exploitanten en andere entiteiten te nemen maatregelen beschreven. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 48 Artikel 9, lid 2 | |
2. De nationale autoriteit stelt de exploitanten en entiteiten die er een gewettigd belang in stellen, schriftelijk in kennis van de passende delen van zijn nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart. |
2. De bevoegde autoriteit stelt de exploitanten en entiteiten die er een gewettigd belang in stellen, op een "need to know"-basis schriftelijk in kennis van de passende delen van zijn nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 49 Artikel 9 bis (nieuw) | |
|
Artikel 9 bis |
|
Nationaal kwaliteitscontroleprogramma |
|
1. Elke lidstaat moet een nationaal kwaliteitscontroleprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
|
Dat programma stelt de lidstaten in staat de kwaliteit van de beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en na te gaan of aan deze verordening en aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart is voldaan. |
|
2. De specificaties van het nationaal kwaliteitscontroleprogramma worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 16, lid 2. |
|
Het programma maakt het mogelijk tekortkomingen snel op te sporen en te corrigeren. Het programma bepaalt ook dat alle luchthavens, exploitanten en andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van beveiligingsnormen en die op het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gevestigd, geregeld worden gecontroleerd door of onder toezicht van de nationale autoriteit. |
Motivering | |
(Voorheen artikel 13.) Nationale kwaliteitscontroleprogramma's zijn essentieel om de normen die op dit gebied nodig zijn, veilig te stellen. | |
Amendement 50 Artikel 11, lid 1 | |
1. Elke luchtvaartmaatschappij moet een programma voor beveiliging opstellen, toepassen en instandhouden. |
1. Elke lidstaat moet ervoor zorgen dat luchtvaartmaatschappijen die vanuit die staat diensten verstrekken, een programma voor beveiliging van luchtvaartmaatschappijen opstellen, toepassen en instandhouden dat aan de vereisten van de nationale programma's voor de beveiliging van de burgerluchtvaart voldoet. |
Motivering | |
Het is heel belangrijk dat er coördinatie en informatie-uitwisseling is van en tussen nationale programma's en programma's van luchtvaartmaatschappijen. | |
Amendement 51 Artikel 11, lid 2 bis (nieuw) | |
|
2 bis. Wanneer een beveiligingsprogramma van een luchtvaartmaatschappij binnen de Gemeenschap door de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de exploitatievergunning verleent, is gevalideerd, moet dit door alle andere lidstaten worden erkend. Deze validatie en erkenning is niet van toepassing op die delen van het programma die betrekking hebben op strengere maatregelen die moeten worden toegepast in een lidstaat buiten de lidstaat die de exploitatievergunning verleent. |
Motivering | |
Deze bepaling vermijdt dat het programma in meerdere lidstaten moet worden gevalideerd. |
Amendement 52
Artikel 12, inleidende formule
Programma voor de beveiliging van een entiteit die de normen inzake luchtvaartbeveiliging toepast |
Programma voor de beveiliging van een erkend agent die de normen inzake luchtvaartbeveiliging toepast |
Amendement 53 Artikel 12, lid 1, alinea 1 | |
1. Elke entiteit die de normen inzake luchtvaartbeveiliging toepast, moet een nationaal beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
1. Elke entiteit die volgens het programma voor beveiliging van de luchtvaartmaatschappij de normen inzake luchtvaartbeveiliging moet toepassen, moet een nationaal beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 54 Artikel 12, lid 1, alinea 2 | |
In dat programma is beschreven welke methodes en procedures de entiteit moet volgen om te beantwoorden aan deze verordening en aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart dat is opgesteld door de lidstaat waarin ze is gevestigd. |
In dat programma is beschreven welke methodes en procedures de entiteit moet volgen om te beantwoorden allereerst aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart dat is opgesteld door de desbetreffende lidstaat met betrekking tot haar activiteiten in die lidstaat en daarnaast aan deze verordening. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 55 Artikel 12, lid 2 | |
Op verzoek moet het programma voor beveiliging van de entiteit die de normen inzake beveiliging van de luchtvaart toepast bij de nationale autoriteit worden ingediend. |
Op verzoek moet het programma voor beveiliging van de entiteit die de normen inzake beveiliging van de luchtvaart toepast bij de bevoegde autoriteit worden ingediend. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 56
Artikel 13
Nationaal kwaliteitscontroleprogramma |
Schrappen |
1. Elke lidstaat moet een nationaal kwaliteitscontroleprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
|
Dat programma stelt de lidstaten in staat de kwaliteit van de beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en na te gaan of aan deze verordening en aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart is voldaan. |
|
2. De specificaties van het nationaal kwaliteitscontroleprogramma worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 16, lid 2. |
|
Het programma maakt het mogelijk tekortkomingen snel op te sporen en te corrigeren. Het programma bepaalt ook dat alle luchthavens, exploitanten en andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van beveiligingsnormen en die op het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gevestigd, geregeld worden gecontroleerd door of onder toezicht van de nationale autoriteit. |
|
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 57
Artikel 14, lid 1
1. In samenwerking met de nationale autoriteit voert de Commissie inspecties uit, inclusief inspecties van luchthavens, exploitanten en entiteiten die normen voor de beveiliging van de luchtvaart toepassen, teneinde toezicht te houden op de toepassing van deze verordening door de lidstaten, zwakke plekken in de beveiliging van de luchtvaart op te sporen. Hiertoe stelt de nationale autoriteit de Commissie schriftelijk in kennis van alle burgerluchthavens op haar grondgebied, behalve de luchthavens die onder artikel 4, lid 2, derde alinea, vallen. |
1. De Commissie draagt het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart op om in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat inspecties uit te voeren, inclusief inspecties van luchthavens, exploitanten en entiteiten die normen voor de beveiliging van de luchtvaart toepassen, teneinde toezicht te houden op de toepassing van deze verordening door de lidstaten, zwakke plekken in de beveiliging van de luchtvaart op te sporen en, indien nodig, aanbevelingen te doen om de beveiliging van de luchtvaart te verbeteren. Hiertoe stelt de bevoegde autoriteit de Commissie schriftelijk in kennis van alle burgerluchthavens op haar grondgebied, behalve de luchthavens die onder artikel 4, lid 2, derde alinea, vallen. |
Motivering
De formulering is dezelfde als die in amendement 30 van de rapporteur. Daarnaast moet echter ook de taak van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart als toezichthoudend orgaan in de hele Gemeenschap worden benadrukt. Dit agentschap moet de bijbehorende bevoegdheden krijgen bij de herziening van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.
Amendement 58 Artikel 14, lid 3, alinea 2 | |
Het verslag van de Commissie en het antwoord van de nationale autoriteit worden vervolgens meegedeeld aan alle andere nationale autoriteiten. |
Het verslag van de Commissie en het antwoord van de bevoegde autoriteit worden vervolgens meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 59
Artikel 14, lid 3 bis (nieuw)
|
3 bis. De Commissie zorgt dat iedere Europese luchthaven die onder deze verordening valt, binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening ten minste eenmaal wordt gecontroleerd. |
Motivering
Het is nodig dat alle luchthavens binnen een redelijke termijn ten minste eenmaal worden gecontroleerd om te waarborgen dat de regelgeving wordt nageleefd en dat de in deze verordening neergelegde Europese regels voor de veiligheid van de luchtvaart correct worden uitgevoerd.
Amendement 60 Artikel 15 bis (nieuw) | |
|
Artikel 15 bis |
|
Verslag |
|
De Commissie doet het Europees Parlement, de Raad, de lidstaten en de nationale parlementen jaarlijks een verslag toekomen over de toepassing van deze verordening en de impact ervan op de verbetering van de beveiliging van de luchtvaart, maar ook over eventuele zwakke punten en tekortkomingen die bij controles en onderzoeken van de Commissie aan het licht zijn gebracht. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat de resultaten van deze verordening regelmatig en op gepaste wijze worden bekendgemaakt. | |
Amendement 61 Artikel 16 bis (nieuw) | |
|
Artikel 16 bis |
|
Adviesgroep van belanghebbenden |
|
Onverminderd de in artikel 16 vermelde rol van het Comité moet de Commissie een "Adviesgroep van belanghebbenden inzake luchtvaartbeveiliging" oprichten, met representatieve Europese beroepsorganisaties die betrokken zijn bij of rechtstreeks worden beïnvloed door beveiliging van de luchtvaart. De rol van deze groep is uitsluitend beperkt tot het adviseren van de Commissie. Het in artikel 16 vermelde Comité houdt de Adviesgroep van belanghebbenden inzake luchtvaartbeveiliging tijdens het gehele regelgevingsproces op de hoogte. |
Motivering | |
Het is heel belangrijk dat er een formeel orgaan is dat deskundigen uit de sector in staat stelt de Commissie en het regelgevende Comité dat voor beveiliging van de luchtvaart verantwoordelijk is, te adviseren. Dit amendement voorziet in de instelling van een dergelijk orgaan. |
Amendement 62
Artikel 16 ter (nieuw)
|
Artikel 16 ter |
|
Publicatie van informatie |
|
Elk jaar moet de Commissie besluiten van de inspectieverslagen opstellen en conform Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie1 een verslag publiceren over de toepassing van deze verordening en over de situatie in de Gemeenschap betreffende beveiliging van de luchtvaart. _______________ 1 PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43. |
Motivering
Deze bepaling stond in de vorige Verordening nr. 2320/2002 en moet behouden blijven.
Amendement 63
Artikel 17
Overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag kunnen de Gemeenschap en een derde land overeenkomsten sluiten waarin erkend wordt dat de in het derde land toegepaste beveiligingsnormen gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen. |
Internationale luchtvaartovereenkomsten overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag tussen de Gemeenschap en een derde land, die beogen het doel van "one-stop security" te realiseren op alle vluchten tussen de Europese Unie en derde landen, moeten ook overeenkomsten omvatten waarin erkend wordt dat de in het derde land toegepaste beveiligingsnormen gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen. |
Motivering
"One-stop security" is een van de hoekstenen van het externe luchtvaartbeleid van de EU. Dit concept moet daarom uitdrukkelijk worden genoemd in iedere horizontale luchtvaartovereenkomst die de EU met derde landen sluit.
Amendement 64 Artikel 20, alinea 2 | |
Ze is van toepassing vanaf […], behalve artikel 4, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 1, en artikel 16, die van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding. |
Ze is van toepassing vanaf [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze Verordening], behalve artikel 4, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 1, en artikel 16, die van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 65
Bijlage, afdeling 1.2, punt 1
1. De toegang tot de luchtzijde wordt beperkt om te beletten dat onbevoegde personen en verboden voertuigen deze zones binnenkomen. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Amendement 66
Bijlage, hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, punt 4
4. Alvorens bemanningsleden van een communautaire luchtvaartmaatschappij een bemanningsidentificatiekaart krijgen, moeten zij met succes een achtergrondcontrole hebben doorlopen die wordt uitgevoerd door de lidstaat die de vergunning verleent. |
Schrappen |
Motivering
De inhoud van deze alina moet ter verduidelijking worden ingevoegd in punt 5 van paragraaf 1.2 van de bijlage.
Amendement 67
Bijlage, hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, punt 5
5. Alvorens personeelsleden van een luchthaven een luchthavenidentificatiekaart krijgen die hen toegang verleent tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, moeten zij met succes een achtergrondcontrole hebben doorlopen die wordt uitgevoerd door de lidstaat waarin de luchthaven is gevestigd. Dit is niet van toepassing op bemanningsleden die overeenkomstig lid 4 een bemanningsidentificatiekaart hebben gekregen. |
5. Alle personeelsleden, met inbegrip van de bemanningsleden, moeten met succes een achtergrondcontrole hebben doorlopen voordat zij een luchthavenidentificatiekaart krijgen die hen toegang verleent tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. Identificatiekaarten kunnen worden erkend door andere bevoegde autoriteiten dan de afgever van de betrokken identificatiekaart. |
Motivering
Ter verduidelijking. Combineert de punten 4 en 5 van paragraaf 1.2 van de bijlage.
Amendement 68 Bijlage, afdeling 2 | |
Luchtvaartuigen die geparkeerd zijn in afgebakende zones van luchthavens waarop de in artikel 4, lid 2, derde alinea, vermelde alternatieve maatregelen van toepassing zijn, worden gescheiden van luchtvaartuigen waarop alle in de bijlage vastgestelde gemeenschappelijke normen van toepassing zijn om te voorkomen dat de veiligheidsnormen die worden toegepast op de luchtvaartuigen van de tweede categorie en op hun passagiers, bagage en vracht in het gedrang zouden komen. |
Luchtvaartuigen die geparkeerd zijn in afgebakende zones van luchthavens waarop de in artikel 4, lid 2, derde alinea, vermelde alternatieve maatregelen van toepassing zijn, worden gescheiden van luchtvaartuigen waarop alle in de bijlage vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen van toepassing zijn om te verzekeren dat de veiligheidsnormen die worden toegepast op de luchtvaartuigen van de tweede categorie en op hun passagiers, bagage en vracht niet in het gedrang komen. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 69
Bijlage, hoofdstuk 3, paragraaf 1
1. Wanneer de passagiers zijn uitgestapt, wordt het luchtvaartuig gecontroleerd alvorens het weer vertrekt om te garanderen dat zich geen verboden voorwerpen aan boord bevinden. |
1. Wanneer de passagiers zijn uitgestapt, wordt het luchtvaartuig gecontroleerd alvorens het weer vertrekt om te garanderen dat zich geen verboden voorwerpen aan boord bevinden. Een luchtvaartuig kan van deze controle worden vrijgesteld wanneer het vanuit een andere lidstaat arriveert, tenzij de Commissie of de betrokken lidstaat aanwijzingen heeft verschaft waaruit blijkt dat de passagiers en hun handbagage niet kunnen worden geacht te zijn gecontroleerd in de zin van de gemeenschappelijke normen van artikel 4. |
Motivering
De beveiliging moet risicoafhankelijk zijn. Het vereiste van controle van het luchtvaartuig moet in overeenstemming zijn met de vrijstellingsregeling voor passagiers en bagage. Het concept van "one-stop security" wordt omschreven in overweging 17 van de considerans en moet overal gelden waar dit relevant is, ook in dit geval, zodat de voor de beveiliging beschikbare middelen op een ander terrein effectiever kunnen worden ingezet.
Amendement 70
Bijlage, hoofdstuk 3, paragraaf 1 bis (nieuw)
|
1 bis. Passagiers die op een erkende luchthaven vanwege technische problemen uit een luchtvaartuig zijn gestapt en vervolgens in een beveiligde zone van die luchthaven verblijven, moeten niet opnieuw aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen. |
Motivering
Er zijn dan reeds voldoende beveiligingscontroles verricht.
Amendement 71
Bijlage, hoofdstuk 3, paragraaf 2
2. Elk luchtvaartuig wordt beschermd tegen manipulatie door onbevoegden. |
2. Elk luchtvaartuig wordt beschermd tegen manipulatie door onbevoegden. De aanwezigheid van een luchtvaartuig in de kritieke delen van de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone wordt geacht een voldoende bescherming te vormen. |
Motivering
Door middel van de afbakening van de kritieke delen van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones ontstaan volledig steriele zones rondom de luchtvaartuigen en de reeds onderzochte passagiers en bagage. Omdat het belangrijk is de middelen daar in te zetten waar de risico's zich voordoen, moet extra beveiliging in de kritieke delen niet worden aangevraagd tenzij er een vermoeden bestaat van onwettige handelingen of ontoereikende beveiliging.
Amendement 72
Bijlage, hoofdstuk 5, paragraaf 5.3, punt 2
2. Onbegeleide ruimbagage wordt niet vervoerd, tenzij die bagage van de passagier gescheiden is door factoren waarover de passagier geen controle heeft of de bagage aan aanvullende beveiligingsmaatregelen is onderworpen. |
2. Onbegeleide ruimbagage wordt niet vervoerd, tenzij die bagage van de passagier gescheiden is door factoren waarover de passagier geen controle heeft of de bagage aan afdoende beveiligingsmaatregelen is onderworpen. |
Motivering
Extra beveiligingsmaatregelen zijn niet altijd nodig, omdat de bagage reeds is gecontroleerd op grond van de "one-stop security".
Amendement 73
Bijlage, hoofdstuk 6, titel
VRACHT |
VRACHT EN POST |
Motivering
Vracht en post hebben niet noodzakelijk hetzelfde risicoprofiel, zodat in de uitvoeringsmaatregelen voor beide groepen goederen verschillende regels kunnen worden gesteld. Daarom moeten ze ook hier afzonderlijk worden gedefinieerd.
Amendement 74
Bijlage, afdeling 6.1, punt 1
1. Alle vracht wordt aan beveiligingsmaatregelen onderworpen alvorens in het luchtvaartuig te worden geladen. Een luchtvaartmaatschappij aanvaardt geen vracht voor vervoer in een luchtvaartuig als de beveiligingsmaatregelen niet bevestigd zijn door een erkend agent, een bekende expediteur of een expediteur voor rekening van anderen. |
1. Alle vracht wordt aan beveiligingsmaatregelen onderworpen alvorens in het luchtvaartuig te worden geladen. Een luchtvaartmaatschappij aanvaardt geen vracht voor vervoer in een luchtvaartuig als de beveiligingsmaatregelen niet bevestigd zijn door een erkend agent van een andere luchtvaartmaatschappij, een bekende expediteur of een expediteur voor rekening van anderen. |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 75
Bijlage, hoofdstuk 6, paragraaf 6.1, punt 2
2. Transfervracht wordt onderworpen aan de in het uitvoeringsbesluit gespecificeerde beveiligingsmaatregelen. |
2. Transfervracht wordt onderworpen aan de in het uitvoeringsbesluit gespecificeerde beveiligingsmaatregelen. Transfervracht kan worden vrijgesteld van de beveiligingsmaatregelen als: |
|
a) ze aankomt uit een lidstaat, tenzij de Commissie of die lidstaat informatie heeft verstrekt waaruit blijkt dat die transfervracht volgens de gemeenschappelijke normen niet als onderzocht kan worden beschouwd; of |
|
b) ze aankomt uit een derde land waarmee de Gemeenschap een in artikel 17 bedoelde overeenkomst heeft gesloten waarin wordt erkend dat deze transfervracht onderzocht is volgens normen die gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen; of |
|
c) in de in een uitvoeringsbesluit nader te bepalen gevallen. |
Motivering
De paragrafen 4.1.2 (passagiers en handbagage) en 6.1.3 (transitvracht) hebben betrekking op vrijstellingen van het beveiligingsonderzoek. Het voorgestelde amendement waarborgt dat de vrijstelling voor alle transfervracht mogelijk is, mits in strikt gedefinieerde gevallen. In geen geval moeten eisen worden gesteld die ertoe leiden dat grote hoeveelheden vracht op de luchthaven moeten worden gecontroleerd, omdat dit tot enorme opstoppingen zou leiden, met nadelige gevolgen voor de concurrerendheid van de Europese handel.
Amendement 76
Bijlage, hoofdstuk 6, paragraaf 6.1, punt 2 bis (nieuw)
|
2 bis. Beveiligingsmaatregelen voor post |
|
1. Alle post wordt aan beveiligingsmaatregelen onderworpen alvorens in het luchtvaartuig te worden geladen. Een luchtvaartmaatschappij aanvaardt geen post voor vervoer in een luchtvaartuig als niet is bevestigd dat de in een uitvoeringsbesluit nader te bepalen geschikte beveiligingsmaatregelen voor post zijn genomen. |
|
2. Transferpost wordt onderworpen aan de in het uitvoeringsbesluit gespecificeerde beveiligingsmaatregelen. Transferpost kan worden vrijgesteld van de beveiligingsmaatregelen op grond van de vrijstellingscriteria als bedoeld in paragraaf 5.1, punt 2. |
|
3. Transitpost kan worden vrijgesteld van beveiligingsmaatregelen als ze aan boord van het luchtvaartuig blijft. |
Motivering
Vracht en post hebben niet noodzakelijk hetzelfde risicoprofiel, zodat in de uitvoeringsmaatregelen voor beide groepen goederen verschillende regels kunnen worden gesteld. Daarom moeten ze ook hier afzonderlijk worden gedefinieerd.
Amendement 77 Bijlage, afdeling 10, punt 1 | |
1. Onverminderd de toepasselijke veiligheidsmaatregelen in de luchtvaart, krijgen onbevoegde personen tijdens een vlucht geen toegang tot de bemanningscabine. |
Onverminderd de toepasselijke veiligheidsmaatregelen in de luchtvaart: |
|
1. krijgen onbevoegde personen tijdens een vlucht geen toegang tot de bemanningscabine; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 78 Bijlage, hoofdstuk 10, punt 2 | |
2. Onverminderd de toepasselijke veiligheidsmaatregelen in de luchtvaart, worden passagiers die de orde kunnen verstoren tijdens een vlucht aan passende beveiligingsmaatregelen onderworpen. |
2. worden passagiers die de orde kunnen verstoren tijdens een vlucht aan passende beveiligingsmaatregelen onderworpen; |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 79
Bijlage, afdeling 10, punt 4
4. Aan boord van een luchtvaartuig mogen geen wapens worden gedragen, tenzij de betrokken lidstaat hiervoor toestemming heeft verleend en aan de vereiste veiligheidsvoorwaarden is voldaan. |
4. mogen aan boord van een luchtvaartuig geen wapens worden gedragen (met uitzondering van wapens die als vracht zijn aangegeven), tenzij aan de vereiste veiligheidsvoorwaarden is voldaan, en |
|
a) de lidstaat de betrokken luchtvaartmaatschappij hiervoor toestemming heeft verleend; en |
|
b) de lidstaat van vertrek, de lidstaat van aankomst en, indien van toepassing, alle lidstaten waar overheen wordt gevlogen of waar een tussenstop wordt gemaakt, van tevoren goedkeuring hebben verleend; |
Motivering
Ter verduidelijking.
Amendement 80
Bijlage, hoofdstuk 10, paragraaf 6
6. Leden 1 tot en met 5 zijn alleen van toepassing op luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap. |
6. Leden 1 tot en met 5 zijn van toepassing op luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap en luchtvaartmaatschappijen die hun hoofdvestiging in een of meer lidstaten hebben. |
Motivering
Voor luchtvaartmaatschappijen uit landen buiten de EU, die hun hoofdvestiging in de Gemeenschap hebben, moeten dezelfde regels gelden als voor maatschappijen uit de Gemeenschap.
Amendement 818 Bijlage, hoofdstuk 10, paragraaf 6 bis (nieuw) | |
|
6 bis. De verantwoordelijkheden voor het nemen van de nodige maatregelen in geval van wederrechtelijke handelingen aan boord van een burgerluchtvaartuig of tijdens een vlucht worden duidelijk afgebakend, onverminderd het beginsel van de overkoepelende bevoegdheid van de gezagvoerder. |
Motivering | |
De gezagvoerder heeft de eindverantwoordelijkheid voor zijn vliegtuig. Zijn bevoegdheid in verband met de veiligheid aan boord moet worden erkend. | |
Amendement 82 Bijlage, hoofdstuk 11, punt 1 | |
1. Personen die beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingsmaatregelen toepassen of verantwoordelijk zijn voor de toepassing ervan, worden gerecruteerd, opgeleid en gecertificeerd teneinde te garanderen dat ze geschikt zijn voor deze werkzaamheden en bevoegd zijn om de hen toegewezen taken uit te voeren. |
1. Personen die beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingsmaatregelen toepassen of verantwoordelijk zijn voor de toepassing ervan, worden gerecruteerd, opgeleid en, desgewenst, gecertificeerd teneinde te garanderen dat ze geschikt zijn voor deze werkzaamheden en bevoegd zijn om de hen toegewezen taken uit te voeren. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. | |
Amendement 83 Bijlage, hoofdstuk 11, punt 2 | |
2. Indien het nodig is dat andere personen dan passagiers toegang krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, moeten deze personen een beveiligingsopleiding volgen alvorens ze een luchthavenidentificatiekaart of een bemanningidentificatiekaart krijgen. |
2. Indien het nodig is dat andere personen dan passagiers en begeleide personen met een luchthavenpas voor korte duur toegang krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, moeten deze personen een beveiligingsopleiding volgen alvorens ze een luchthavenidentificatiekaart of een bemanningidentificatiekaart krijgen, tenzij zij permanent begeleid worden door een of meer personen in het bezit van een luchthavenidentificatiekaart of een bemanningidentificatiekaart. |
Motivering | |
Ter verduidelijking. |
Amendement 84
Bijlage, hoofdstuk 12
De uitrusting die gebruikt wordt voor beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles en andere beveiligingsmaatregelen moet geschikt zijn om de beveiligingsmaatregelen uit te voeren. |
De uitrusting die gebruikt wordt voor beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles en andere beveiligingsmaatregelen moet voldoen aan de goedgekeurde specificatie en geschikt zijn om de beveiligingsmaatregelen uit te voeren. |
Motivering
Op dit gebied moet een certificeringsvereiste komen.
Amendement 85
Bijlage, hoofdstuk 12 bis (nieuw)
|
12 bis. ACHTERGRONDCONTROLES |
|
Alle piloten en aanvragers van een vliegbrevet voor gemotoriseerde vliegtuigen worden onderworpen aan uniforme achtergrondcontroles, die met geregelde tussenpozen worden herhaald. De besluiten van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot deze achtergrondcontroles worden op grond van dezelfde criteria genomen. |
Motivering
Als fundamenteel beginsel geldt dat alle piloten moeten worden onderworpen aan een achtergrondcontrole om de mogelijkheid van veiligheidslekken tegen te gaan Om in de gehele Gemeenschap een gelijkmatig en hoog beveiligingsniveau te realiseren moeten voor deze controles uniforme regels worden vastgelegd.
- [1] PB C ... /Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Achtergrond
De bestaande Verordening, nr, 2320/2002, is in de nasleep van de terroristische aanslag in de Verenigde Staten op 11 september 2001 opgesteld en aangenomen. Deze is aangenomen nadat het Parlement en de Raad nauw en snel hadden samengewerkt om een gat in de beveiliging van de Europese luchtvaart te dichten. Men was het er toen over eens dat de wetgeving naar aanleiding van de ervaringen in de praktijk mogelijk zou moeten worden bijgesteld. Het onderhavige voorstel van de Commissie moet de bestaande verordening vervangen door iets wat in feite een kaderverordening is.
Sinds Verordening nr. 2320/2002 werd aangenomen, zijn de technische specificaties daarvan al verschillende keren via de comitologie gewijzigd. Dit is nog een argument om voor een kaderverordening te kiezen.
Verordening nr. 2320/2002 is in december 2002 na de derde lezing en na overleg aangenomen. Een openstaande kwestie voor het Europees Parlement ten tijde van Verordening nr. 2320/2002 was de financiering van de voorgestelde beveiligingsmaatregelen.
Het huidige voorstel
De belangrijkste intentie die aan het huidige voorstel ten grondslag ligt, is het verwijderen van de gedetailleerde technische specificaties uit de Verordening en de bijlage en deze onder te brengen in een reeks uitvoeringsmaatregelen die de Commissie kan aannemen. Hierdoor wordt informatie die voor terroristen van nut kan zijn, uit het publieke domein gehaald en kunnen de technische vereisten gemakkelijker en sneller worden geactualiseerd (via de comitologie). Er wordt voorgesteld van de regelgevingsprocedure gebruik te maken. Dit houdt in dat het voorstel van de Commissie alleen wordt aangenomen als een gewogen meerderheid van de in een regelgevende commissie vertegenwoordigde lidstaten voor stemt. Volgens deze procedure kan het Parlement de Raad op de hoogte brengen als het van mening is dat de Commissie haar bevoegdheden te buiten gaat. De aangenomen maatregelen zullen "geheime EU-informatie" zijn, die alleen beschikbaar is voor exploitanten en entiteiten die er een gewettigd belang in stellen.
Daarnaast streeft de geamendeerde verordening ernaar een basis te vormen voor een gemeenschappelijke interpretatie van bijlage 17 inzake beveiliging bij de Overeenkomst van Chicago inzake internationale burgerluchtvaart.
De ontwerpverordening behandelt ook inhoudelijke kwesties die niet in de bestaande verordening voorkomen. Voor het eerst behandelt de verordening maatregelen die tijdens een vlucht aan boord van een vliegtuig moeten worden toegepast. Deze omvatten de aanwezigheid van bewakers op vluchten en het verbod wapens te dragen, tenzij aan bepaalde beveiligingsvoorwaarden is voldaan (bijlage, afdeling 10).
Enerzijds biedt het voorstel lidstaten de mogelijkheid om op basis van een risico-inventarisatie strengere maatregelen toe te passen dan de verordening voorschrift. Anderzijds staat het op basis van de grootte van het luchtvaartuig en de frequentie van activiteiten op luchthavens bepaalde afwijkingen toe.
Het doel van "one-stop security" wordt in de bepalingen van de ontwerpverordening verwerkt door transferpassagiers en bagage onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van controle, bijvoorbeeld wanneer derde landen aan de communautaire normen voldoen. Het voorstel voorziet ook in bepalingen voor de toepassing van normen van derde landen wanneer deze vereist zijn, bijvoorbeeld wanneer over derde landen wordt gevlogen.
Tot slot vereist het voorstel dat de lidstaten programma's voor beveiliging van de burgerluchtvaart opstellen en dat exploitanten en luchtvaartmaatschappijen beschikken over beveiligingsprogramma's en mechanismen waarmee de Commissie de naleving van de verordening kan controleren.
Er zijn evenwel kwesties die de geamendeerde verordening niet behandelt, maar waarover wel moeten worden nagedacht. De kwestie van de beveiligingskosten en de evenredige verdeling hiervan komt niet aan bod. Evenmin is vermeld hoe de sector bij het overlegproces over specifieke beveiligingsmaatregelen betrokken zal worden.
Evenwicht tussen de verordening en de uitvoeringsmaatregelen
Een belangrijke overweging is het vinden van het juiste evenwicht tussen datgene wat in de kaderverordening en de bijlage moet worden aangenomen en datgene wat inzake uitvoeringsmaatregelen die via de comitologieprocedure zijn aanvaard moet worden gedaan. Op deze punten zal de rapporteur specifiek letten bij zijn onderzoek van bepaalde aspecten van het voorstel. Het lijkt billijk alles in de verordening op te nemen, met uitzondering van technische normen die regelmatig kunnen wijzigen en die om veiligheidsredenen beter niet in het publieke domein kunnen komen.
De rekening en wie ervoor opdraait
Dit is geen nieuw punt als het gaat om de kosten van luchtvaartbeveiliging. Verordening nr. 2320/2003, die door het huidige voorstel wordt geamendeerd, ging vergezeld van een interinstitutionele verklaring waarin het Parlement, de Raad en de Commissie erkenden dat de financieringskwestie dringend moest worden geanalyseerd. Het stelt dan ook teleur dat het ontwerp tot wijziging van de verordening deze kwestie niet behandelt. Het ontwerp bevat niet alleen geen financieringsvoorstellen, maar de Commissie geeft ook geen raming van de kosten voor luchthavens en luchtvaartmaatschappijen van de voorgestelde maatregelen. Wanneer de kosten in verschillende lidstaten op verschillende wijze worden verdeeld, bestaat ook het gevaar van scheve verhoudingen en commercieel voordeel voor bepaalde exploitanten.
Er kan worden aangevoerd dat de veiligheid van de burger op luchthavens of in de lucht evenzeer de verantwoordelijkheid van de staat is als op elk ander vertrekpunt, bijvoorbeeld op een trein- of busstation.
De rapporteur merkt ook op dat artikel 5 van de ontwerpverordening de lidstaten toestaat strengere maatregelen toe te passen dan de gemeenschappelijke normen die de Verordening oplegt. Deze zullen, wanneer ze door nationale overheidsinstellingen worden vereist, verhoogde kosten voor luchthavens en luchtvaartmaatschappijen met zich meebrengen. Er is iets voor te zeggen om ten minste deze extra kosten voor niet-standaardmaatregelen door de lidstaat te laten betalen.
De rol voor de belanghebbenden
Het voorstel om toepassingsmaatregelen aan te nemen via een regelgevend Comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en onder voorzitterschap van de Commissie, is op zich redelijk. Er moet evenwel worden gezorgd voor een efficiënt mechanisme om degenen die in de sector de dagelijkse verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beslissingen van het regelgevende Comité dragen, de mogelijkheid te bieden dit Comité te adviseren. Daarom moet de rol van de Adviesgroep van belanghebbenden inzake beveiliging van de luchtvaart, die al bestaat en door de Commissie wordt geraadpleegd, door de Verordening worden erkend.
Beveiligingsmaatregelen tijdens de vlucht
In de bestaande verordening worden de beveiligingsmaatregelen tijdens de vlucht niet behandeld. Er bestaat een risico voor overlap met andere, internationale regelingen. Zo worden maatregelen om onbevoegde toegang tot de bemanningscabine te verhinderen door bepalingen van de ICAO voorzien. De verordening zou geen meereizende beveiligingsagenten aan boord van vliegtuigen vereisen en de Commissie erkent dat dit in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lidstaten is. De opname van meereizende beveiligingsagenten in deel 10 van de bijlage lijkt erop gericht om de toepassing van gemeenschappelijke regels en normen als en wanneer dit nodig is via de comitologieprocedure mogelijk te maken.
Derde landen en "one stop security"
Het doel van artikel 6 is ervoor te zorgen dat door derde landen vereiste beveiligingsmaatregelen door het regelgevende Comité worden onderzocht en goedgekeurd. Verder stipuleert artikel 17 dat de Commissie en een derde land overeenkomsten over beveiligingsnormen kunnen sluiten. Dit zal de ononderbroken transfer van passagiers en goederen mogelijk maken wanneer dergelijke overeenkomsten worden bereikt. Er moet evenwel voor worden gezorgd dat de beveiligingsnormen mettertijd niet zullen verwateren om de kosten te drukken en de transfer van passagiers vlotter te laten verlopen.
Besluit
De rapporteur steunt de ontwerpverordening in het algemeen en erkent de behoefte om Verordening nr. 2320/2002, gezien de ervaringen sinds deze in werking is getreden, te vervangen. Hij erkent ook dat een kaderverordening met details als controlemethodes en prestatiecriteria van de apparatuur die bij de uitvoering van de maatregelen worden gebruikt, de juiste aanpak is. Zoals reeds vermeld, blijven er evenwel een aantal aspecten over waarvoor meer duidelijkheid of wijzigingen aan het voorstel vereist kunnen zijn. Daarom heeft hij een aantal amendementen voorgesteld. Een aantal hiervan hebben te maken met de hierboven vermelde punten, terwijl andere ernaar streven de wetgeving op bepaalde punten eenduidiger te maken.
Door deze amendementen streeft de rapporteur naar een evenwicht tussen de behoefte aan toezicht en controle en de behoefte aan snelle, niet-publieke aanpassing van bepaalde technische normen en procedures; een beter gefundeerde bepaling voor deelname van belanghebbenden en een eerlijkere regeling over de verdeling van de kosten. Over het algemeen evenwel verwelkomt hij de ontwerpverordening.
ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (5.4.2006)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart
(COM(2005)0429 – C6‑0290/2005 – 2005/0191(COD))
Rapporteur voor advies: Romano Maria La Russa
BEKNOPTE MOTIVERING
De bescherming van de veiligheid van personen en goederen binnen haar grenzen is een van de belangrijkste en dringendste uitdagingen waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd. Ten aanzien van de burgerluchtvaart houdt dit in dat de Unie maatregelen moet nemen om wederrechtelijke daden tegen burgerluchtvaartuigen en/of luchthavens te voorkomen, door gemeenschappelijke regels en minimumnormen vast te stellen en mechanismen voor het toezicht op de naleving daarvan op te zetten.
De recentste ter zake geldende verordening ((EG) nr. 2320/2002) werd op 16 december 2002 vastgesteld naar aanleiding van de gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. De inhoud van deze verordening moet in het licht van de sindsdien opgedane ervaring worden herzien, en worden vervangen door een nieuwe versie die eenvoudiger, eenvormiger en duidelijker is, en tegelijkertijd de effectieve beveiligingsgraad verhoogt.
Gezien de uiteenlopende en steeds wisselende dreigingen moet de nieuwe wetstekst de basisprincipes van de te nemen maatregelen vaststellen, zonder al te gedetailleerde voorschriften op te leggen voor de wijze waarop deze ten uitvoer moeten worden gelegd. Het is belangrijk dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om hun acties aan te passen aan hun specifieke situatie. De verordening moet een resultaatverplichting – de veiligheid van de burgerluchtvaart – inhouden, maar geen middelenverplichting, die te gedetailleerd en dus contraproductief is.
De nieuwe wetstekst moet van toepassing zijn op alle luchthavens voor burgerluchtvaart (en de bijbehorende installaties) die zich op het grondgebied van een lidstaat bevinden, op alle exploitanten die diensten verlenen op deze luchthavens en op alle entiteiten die goederen en/of diensten leveren aan of via deze luchthavens. Onverminderd de geldende internationale regelgeving[1] moet de nieuwe verordening ook voorzien in beveiligingsmaatregelen aan boord van luchtvaartuigen of tijdens vluchten van communautaire luchtvaartmaatschappijen.
De rapporteur heeft een aantal wijzigingen aangebracht die naar zijn mening noodzakelijk zijn. Hij is verheugd over de waardevolle bijdrage die de Commissie levert tot de vaststelling van gemeenschappelijke regels en normen om een hoog beveiligingsniveau van de burgerluchtvaart in de gehele Unie te verzekeren, maar meent dat de lidstaten de vrijheid moeten hebben om een strikter beveiligingsbeleid te voeren, zowel intern als in hun bilaterale betrekkingen met derde landen. Na de tragische gebeurtenissen van de laatste jaren kan een lidstaat die dit noodzakelijk acht het recht niet worden ontzegd de beveiliging te verbeteren door strengere normen te hanteren, mits deze in overeenstemming zijn met de burgerlijke vrijheden en meer in het algemeen met de fundamentele waarden en beginselen die de grondslag van de Europese Unie vormen.
De aangebrachte wijzigingen in de formulering hebben een tweeledig doel: de tekst verduidelijken en uitdrukkelijk vermelden dat de verschillende betrokken niveaus – exploitanten, lidstaten, Commissie – een resultaatverplichting hebben, namelijk de permanente verbetering van de beveiligingsgraad in de burgerluchtvaart.
Deze resultaatgerichte aanpak heeft de rapporteur er ook toe gebracht de definitie van een "passagier die de orde kan verstoren" uit te breiden tot personen waarvan het gedrag, en niet alleen de juridische status, een potentieel risico van ordeverstoring inhoudt. Hij stelt ook voor bijkomende beveiligingscontroles van goederen niet a priori uit te sluiten, zelfs indien de expediteur in principe aan de gemeenschappelijke veiligheidsnormen beantwoordt.
Vanuit een meer technisch oogpunt lijkt het eveneens noodzakelijk de bijbehorende infrastructuur van de luchthavens in het toepassingsgebied van deze verordening op te nemen, en een duidelijker onderscheid te maken tussen transitpassagiers en transferpassagiers.
Ten slotte wordt in dit advies aanbevolen om met name aan het Europees Parlement en de nationale parlementen een jaarlijks verslag te doen toekomen over de toepassing van de richtlijn en de bereikte resultaten.
AMENDEMENTEN
De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Door de Commissie voorgestelde tekst[2] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 1 | |
(1) Met het oog op de bescherming van personen en goederen in de Europese Unie moeten gemeenschappelijke regels voor de beveiliging van de burgerluchtvaart worden opgesteld om wederrechtelijke daden tegen burgerluchtvaartuigen te voorkomen. Dit doel moet worden nagestreefd door gemeenschappelijke regels en normen voor de beveiliging van de luchtvaart vast te stellen en mechanismen voor het toezicht op de naleving van deze regels en normen op te zetten. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Motivering | |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) | |
Amendement 2 Overweging 5 | |
(5) Om tegemoet te komen aan de evoluerende risicobeoordelingen en de introductie van nieuwe technologieën mogelijk te maken, is er behoefte aan meer flexibiliteit bij het vaststellen van beveiligingsmaatregelen en -procedures; in het nieuwe besluit moeten daarom de basisbeginselen worden vastgelegd van wat er gedaan moet worden om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden, zonder evenwel technische en procedurele bijzonderheden te geven over de wijze waarop deze beginselen moeten worden toegepast. |
(5) Om tegemoet te komen aan de evoluerende risicobeoordelingen en de introductie van nieuwe technologieën mogelijk te maken, moeten de beveiligingsmaatregelen en -procedures kunnen worden aangepast; in het nieuwe besluit moeten daarom de basisbeginselen worden vastgelegd van wat er gedaan moet worden om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden, zonder evenwel technische en procedurele bijzonderheden te geven over de wijze waarop deze beginselen moeten worden toegepast. |
Motivering | |
"Flexibel" is meestal synoniem met "minder streng", terwijl deze verordening het tegenovergestelde beoogt. Deze formulering stemt beter overeen met de geest van de tekst. | |
Amendement 3 Overweging 7 | |
(7) Onverminderd het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 1963), het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Den Haag, 1970) en het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 1971), moet het nieuwe besluit betrekking hebben op beveiligingsmaatregelen aan boord van luchtvaartuigen of tijdens vluchten van communautaire luchtvaartmaatschappijen. |
(7) Onverminderd het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 1963), het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Den Haag, 1970) en het Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 1971), moet het nieuwe besluit ook betrekking hebben op beveiligingsmaatregelen aan boord van luchtvaartuigen of tijdens vluchten van communautaire luchtvaartmaatschappijen. |
Motivering | |
De verordening heeft natuurlijk betrekking op beveiligingsmaatregelen aan boord, maar gaat verder dan dat (beveiliging van luchthaveninstallaties en -gebouwen, controle van de toegang daartoe, enz.). Het amendement verduidelijkt dit. | |
Amendement 4 Overweging 9 | |
(9) De lidstaten moeten ook de toestemming krijgen om, op basis van een risicobeoordeling, striktere normen toe te passen dan de nog vast te stellen gemeenschappelijke normen. De Commissie moet deze striktere normen echter kunnen bestuderen en beslissen of een lidstaat ze mag blijven toepassen. |
(9) De lidstaten moeten ook de toestemming krijgen om, op basis van een risicobeoordeling, striktere normen toe te passen dan de nog vast te stellen gemeenschappelijke normen. |
Motivering | |
Het is wenselijk dat de Commissie bijdraagt tot de vasts telling van verplichte minimale veiligheidsnormen voor alle lidstaten. De lidstaten moeten echter het recht behouden om zelf over de toepassing van striktere normen te beslissen, zonder dat de Commissie dit kan verbieden. | |
Amendement 5 Overweging 10 | |
(10) Het is mogelijk dat derde landen vragen dat andere dan de in dit besluit vastgestelde maatregelen worden toegepast voor vluchten vanuit een luchthaven van een lidstaat naar of over dat derde land. Onverminderd de bilaterale overeenkomsten die de Gemeenschap heeft gesloten, moet de Commissie de door het derde land vereiste maatregelen kunnen bestuderen en kunnen beslissen of een lidstaat, exploitant of andere betrokken entiteit de vereiste maatregelen mag blijven toepassen. |
(10) Het is mogelijk dat derde landen vragen dat andere dan de in dit besluit vastgestelde maatregelen worden toegepast voor vluchten vanuit een luchthaven van een lidstaat naar of over dat derde land. |
Motivering | |
Zie motivering amendement 9. | |
Amendement 6 Overweging 13 | |
(13) Om toezicht te kunnen houden op de naleving van het nieuwe besluit en het nationale programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, moet elke lidstaat een nationaal programma opstellen om de kwaliteit van de beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en ervoor zorgen dat dit programma wordt toegepast. |
(13) Om toezicht te kunnen houden op de naleving van het nieuwe besluit en het nationale programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, moet elke lidstaat een nationaal programma opstellen om de mate van beveiliging van de burgerluchtvaart te controleren en ervoor zorgen dat dit programma wordt toegepast. |
Motivering | |
Deze formulering is beter. | |
Amendement 7 Overweging 14 | |
(14) Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het nieuwe besluit door de lidstaten en om zwakke punten in de beveiliging van de burgerluchtvaart op te sporen, moet de Commissie inspecties uitvoeren, waaronder ook onaangekondigde inspecties. |
(14) Om toezicht te kunnen houden op de toepassing van het nieuwe besluit door de lidstaten en om zwakke punten op te sporen, moet de Commissie inspecties uitvoeren of kunnen laten uitvoeren, waaronder ook onaangekondigde inspecties. |
Amendement 8 Overweging 17 | |
(17) Opdat transferpassagiers en transferbagage zouden kunnen worden vrijgesteld van beveiligingsonderzoeken als ze aankomen met een vlucht uit een derde land (dit concept wordt "one-stop security" genoemd) en opdat dergelijke passagiers zich bij aankomst onder de reeds gecontroleerde vertrekkende passagiers zouden kunnen mengen, dienen overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, waarin wordt erkend dat de beveiligingsnormen van het derde land gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen, te worden aangemoedigd. |
(17) Opdat transferpassagiers en transferbagage zouden kunnen worden vrijgesteld van beveiligingsonderzoeken als ze aankomen met een vlucht uit een derde land (dit concept wordt "one-stop security" genoemd) en opdat dergelijke passagiers zich bij aankomst onder de reeds gecontroleerde vertrekkende passagiers zouden kunnen mengen, dienen overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, waarin wordt gegarandeerd dat de beveiligingsnormen van het derde land gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen, te worden aangemoedigd. |
Motivering | |
De gekozen term is sterker: het gaat om een garantie, niet louter om een vaststelling. | |
Amendement 9 Artikel 2, letter a) | |
a) alle burgerluchthavens op het grondgebied van de lidstaten; |
a) alle burgerluchthavens en bijbehorende installaties op het grondgebied van de lidstaten; |
Motivering | |
Het is belangrijk om de volledige luchthaveninfrastructuur, met inbegrip van de bijbehorende installaties en gebouwen, in het toepassingsgebied van deze verordening op te nemen. | |
Amendement 10 Artikel 3, definitie 8 | |
8. "beveiligingsmaatregelen": middelen ter voorkoming van het binnenbrengen van verboden voorwerpen; |
8. "beveiligingsmaatregelen": middelen die het binnenbrengen van verboden voorwerpen moeten voorkomen; |
Motivering | |
Het amendement onderstreept de resultaatverplichting van de maatregelen. |
Amendement 11
Artikel 3, definitie 9
9. "toegangscontrole": de toepassing van middelen om de toegang van onbevoegde personen of verboden voertuigen, of beide, te voorkomen; |
9. "toegangscontrole": de toepassing van middelen die de toegang van onbevoegde personen of verboden voertuigen, of beide, moeten voorkomen; |
Motivering
Het amendement onderstreept de resultaatverplichting van de maatregelen.
Amendement 12
Artikel 3, definitie 15
15. "transferpassagiers, -bagage of –vracht": passagiers, bagage of vracht die vertrekken met een ander luchtvaartuig dan dat waarmee ze zijn aangekomen; |
15. "transferpassagiers, -bagage, -vracht of -post ": passagiers, bagage, vracht of post die vertrekken met een ander luchtvaartuig dan dat waarmee ze zijn aangekomen, of met hetzelfde luchtvaartuig, maar met een ander vluchtnummer;; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Het gaat er tevens om de definitie van de begrippen transitpassagier en transferpassagier te verduidelijken.
Amendement 13
Artikel 3, definitie 16
16. "transitpassagiers, ‑bagage of –vracht": passagiers, bagage of vracht die vertrekken met hetzelfde luchtvaartuig als dat waarmee ze zijn aangekomen; |
16. "transitpassagiers, ‑bagage, -vracht of -post": passagiers, bagage, vracht of post die vertrekken met hetzelfde luchtvaartuig en met hetzelfde vluchtnummer als dat waarmee ze zijn aangekomen; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Het gaat er tevens om de definitie van de begrippen transitpassagier en transferpassagier te verduidelijken.
Amendement 14
Artikel 3, definitie 17
17. "passagier die de orde kan verstoren": een uitgewezen persoon, een persoon die om immigratieredenen het land niet mag binnenkomen of een persoon in wettelijke hechtenis; |
17. "passagier die de orde kan verstoren": een persoon waarvan het duidelijk abnormale gedrag wordt beschouwd als een potentieel risico voor de veiligheid van de vlucht, of een uitgewezen persoon, een persoon die om immigratieredenen het land niet mag binnenkomen of een persoon in wettelijke hechtenis; |
Motivering
Ook personen die andere dan juridische problemen stellen moeten worden vermeld als passagiers die de orde kunnen verstoren.
Amendement 15
Artikel 3, definitie 22 bis (nieuw)
|
22 bis. "post": brieven, zendingen en andere objecten die bedoeld zijn om te worden afgeleverd bij postserviceondernemingen die verantwoordelijk zijn voor hun behandeling overeenkomstig de voorschriften van de Wereldpostvereniging (UPU). |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Amendement 16
Artikel 3, definitie 23
23. "vracht": goederen, met uitzondering van bagage, bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij en vluchtbenodigdheden, die bestemd zijn voor vervoer in een luchtvaartuig; |
23. "vracht": goederen, met uitzondering van bagage, bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij en vluchtbenodigdheden en post, die bestemd zijn voor vervoer in een luchtvaartuig; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Amendement 17
Artikel 3, definitie 24
24. "erkend agent": een luchtvaartmaatschappij, agent, expediteur of andere persoon die overeenkomstig deze verordening zorgt draagt voor de beveiligingsmaatregelen met betrekking tot vracht; |
24. "erkend agent": een luchtvaartmaatschappij, agent, expediteur of andere persoon die overeenkomstig deze verordening zorgt draagt voor de beveiligingsmaatregelen met betrekking tot vracht of post; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Amendement 18
Artikel 3, definitie 25
25. "bekende expediteur": een expediteur die voor eigen rekening vracht voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en –normen beantwoorden om deze vracht zonder verder beveiligingsonderzoek met om het even welk luchtvaartuig te vervoeren; |
25. "bekende expediteur": een expediteur die voor eigen rekening vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en –normen beantwoorden om deze vracht of post zonder verder beveiligingsonderzoek met om het even welk luchtvaartuig te vervoeren; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Amendement 19
Artikel 3, definitie 26
26. "expediteur voor rekening van anderen": een expediteur die voor rekening van anderen vracht voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en –normen beantwoorden om deze vracht zonder verder beveiligingsonderzoek te vervoeren met om het even welk luchtvaartuig dat exclusief voor vrachtvervoer is bestemd; |
26. "expediteur voor rekening van anderen": een expediteur die voor rekening van anderen vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en –normen beantwoorden om deze vracht of post zonder verder beveiligingsonderzoek te vervoeren met om het even welk luchtvaartuig dat exclusief voor vrachtvervoer en postvervoer is bestemd; |
Motivering
Een goed functionerende bezorging van de post binnen een redelijke tijd is een belangrijk recht van alle burgers van de EU. Door middel van dit amendement wordt gewaarborgd dat de postbezorging voor de burgers niet verslechtert als gevolg van de verordening.
Amendement 20 Artikel 3, definitie 27 | |
27. "controle van een luchtvaartuig": een inspectie van die delen van de binnenkant van een vliegtuig waartoe passagiers zich toegang kunnen hebben verschaft en een inspectie van het ruim om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden tegen het luchtvaartuig op te sporen; |
27. "beveiligingscontrole van een luchtvaartuig": een inspectie van die delen van de binnenkant van een vliegtuig waartoe passagiers zich toegang kunnen hebben verschaft en een inspectie van het ruim om verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden tegen het luchtvaartuig op te sporen; |
Amendement 21 Artikel 4, lid 2, letter a) | |
a) methodes voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles en andere beveiligingsmaatregelen; |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Amendement 22 Artikel 4, lid 3 | |
3. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke normen worden toegepast. |
3. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke normen worden toegepast. Zij nemen met name alle maatregelen die nodig zijn om onverwijld een maximale beveiliging te herstellen indien zij oordelen dat de mate van beveiliging door een wederrechtelijke daad of een tekortkoming in een of meer aspecten van de beveiliging is gewijzigd. |
Motivering | |
De lidstaten zijn verplicht maatregelen te nemen indien zij weet hebben van tekortkomingen op het gebied van de beveiliging: deze verantwoordelijkheid hangt samen met hun vrijheid om striktere normen en maatregelen toe te passen dan de op communautair niveau vastgestelde minima. | |
Amendement 23 Artikel 5, lid 1, alinea 1 | |
1. Lidstaten mogen maatregelen toepassen die strenger zijn dan de in artikel 4 vastgelegde gemeenschappelijke normen. Zij moeten daarbij tewerk gaan op basis van een risicobeoordeling en overeenkomstig de communautaire regelgeving. Strengere maatregelen moeten relevant, objectief en niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot het bestreden risico. |
1. Lidstaten mogen maatregelen toepassen die strenger zijn dan de in artikel 4 vastgelegde gemeenschappelijke normen. Zij moeten daarbij tewerk gaan op basis van een risicobeoordeling en overeenkomstig de communautaire regelgeving. Strengere maatregelen moeten relevant, objectief en niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot het bestreden risico. Zij moeten tevens in overeenstemming zijn met de beginselen van de artikelen 81, 82 en 87 van het Verdrag en met de voorschriften van de interne markt. |
Amendement 24 Artikel 5, lid 2 | |
2. De Commissie kan de toepassing van lid 1 controleren en, na raadpleging van het in artikel 16, lid 1, vermelde comité, beslissen of de lidstaat de maatregelen mag blijven toepassen. |
Schrappen |
De Commissie deelt haar besluit mee aan de Raad en de lidstaten. |
|
Binnen een maand nadat de beslissing door de Commissie is meegedeeld, kan een lidstaat beroep aantekenen tegen de beslissing bij de Raad. De Raad kan, bij gekwalificeerde meerderheid en binnen een termijn van drie maanden, een afwijkende beslissing nemen. |
|
Motivering | |
Zie amendement 4. | |
Amendement 25 Artikel 5, lid 3 | |
3. Lid 1, tweede alinea, en lid 2 zijn niet van toepassing als de strengere maatregelen beperkt blijven tot een welbepaalde vlucht op een specifieke datum. |
2. Lid 1, tweede alinea is niet van toepassing als de strengere maatregelen beperkt blijven tot een welbepaalde vlucht op een specifieke datum. |
Motivering | |
Vloeit voort uit het vorige amendement. | |
Amendement 26 Artikel 6, lid 2 | |
2. Op verzoek van de betrokken lidstaat of op eigen initiatief onderzoekt de Commissie de toepassing van lid 1 en beslist, na raadpleging van het in artikel 16, lid 1, vermelde comité, of de lidstaat, exploitant of andere betrokken entiteit deze maatregelen mag blijven toepassen. |
Schrappen |
De Commissie deelt haar beslissing mee aan de Raad en de lidstaten. |
|
Motivering | |
Zie amendement 4. | |
Amendement 27 Artikel 6, lid 3, inleidende formule | |
3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer: |
2. Lid 1 is niet van toepassing wanneer: |
Motivering | |
Vloeit voort uit het vorige amendement. | |
Amendement 28 Artikel 12, lid 1, alinea's 1 en 2 | |
1. Elke entiteit die de normen inzake luchtvaartbeveiliging toepast, moet een nationaal beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
1. Elke entiteit die op grond van de nationale programma's voor de beveiliging van de burgerluchtvaart verplicht is de normen inzake luchtvaartbeveiliging toe te passen, moet een nationaal beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en instandhouden. |
In dat programma is beschreven welke methodes en procedures de entiteit moet volgen om te beantwoorden aan deze verordening en aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart dat is opgesteld door de lidstaat waarin ze is gevestigd. |
In dat programma is beschreven welke methodes en procedures de entiteit moet volgen om te beantwoorden aan deze verordening en aan het nationaal programma voor beveiliging van de burgerluchtvaart dat van toepassing is op de activiteiten die de entiteit in de betrokken lidstaat verricht. |
Motivering | |
Deze formulering is beter aangepast aan de uiteenlopende praktijksituaties. | |
Amendement 29 Artikel 15 bis (nieuw) | |
|
Artikel 15 bis |
|
Verslag |
|
De Commissie doet het Europees Parlement, de Raad, de lidstaten en de nationale parlementen jaarlijks een verslag toekomen over de toepassing van deze verordening en de impact ervan op de verbetering van de beveiliging van de luchtvaart, maar ook over eventuele zwakke punten en tekortkomingen die bij controles en onderzoeken van de Commissie aan het licht zijn gebracht. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat de resultaten van deze verordening regelmatig en op gepaste wijze worden bekendgemaakt. | |
Amendement 30 Bijlage, afdeling 1.2, punt 1 | |
1. De toegang tot de luchtzijde wordt beperkt om te beletten dat onbevoegde personen en verboden voertuigen deze zones binnenkomen. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
Motivering | |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) | |
Amendement 31 Bijlage, afdeling 1.2, punt 3 | |
3. Personen en voertuigen krijgen alleen toegang tot de luchtzijde en om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones als ze aan de vereiste veiligheidsvoorwaarden beantwoorden. |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.) |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart | |||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0429 – C6‑0290/2005 – 2005/0191(COD) | |||||
Commissie ten principale |
TRAN | |||||
Advies uitgebracht door |
LIBE 27.10.2005 | |||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
| |||||
Rapporteur voor advies |
Romano Maria La Russa 13.10.2005 | |||||
Vervangen rapporteur voor advies |
| |||||
Behandeling in de commissie |
6.3.2006 |
3.4.2006 |
|
|
| |
Datum goedkeuring |
3.4.2006 | |||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
26 9 0 | ||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Nuno Alvaro, Edit Bauer, Johannes Blokland, Kathalijne Maria Buitenweg, Michael Cashman, Giusto Catania, Jean-Marie Cavada, Carlos Coelho, Fausto Correia, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Lilli Gruber, Adeline Hazan, Timothy Kirkhope, Ewa Klamt, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Barbara Kudrycka, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Claude Moraes, Hartmut Nassauer, Martine Roure, Inger Segelström, Ioannis Varvitsiotis, Manfred Weber, Stefano Zappalà, Tatjana Ždanoka | |||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Gérard Deprez, Evelyne Gebhardt, Jeanine Hennis-Plasschaert, Sophia in 't Veld, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Bill Newton Dunn, Siiri Oviir, Herbert Reul, Marie-Line Reynaud. | |||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Salvatore Tatarella. | |||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
| |||||
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart | ||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0429 – C6 0290/2005 – 2005/0191(COD) | ||||||
Datum indiening bij EP |
27.10.2005 | ||||||
Commissie ten principale |
TRAN | ||||||
Medeadviserende commissie(s) |
LIBE |
|
|
|
| ||
Geen advies |
|
|
|
|
| ||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
| ||
Rapporteur(s) |
Paolo Costa |
| |||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
| |||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
| ||||||
Betwisting rechtsgrondslag |
|
|
|
|
| ||
Wijziging financiële voorzieningen |
|
|
|
|
| ||
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
| ||||||
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
| ||||||
Behandeling in de commissie |
22.2.2006 |
18.4.2006 |
|
|
| ||
Datum goedkeuring |
2.5.2006 | ||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
40 | |||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Philip Bradbourn, Paolo Costa, Michael Cramer, Arūnas Degutis, Saïd El Khadraoui, Jill Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Roland Gewalt, Luis de Grandes Pascual, Mathieu Grosch, Ewa Hedkvist Petersen, Jeanine Hennis-Plasschaert, Stanisław Jałowiecki, Georg Jarzembowski, Silvana Koch-Mehrin, Jaromír Kohlíček, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Robert Navarro, Josu Ortuondo Larrea, Willi Piecyk, Luís Queiró, Gilles Savary, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Gary Titley, Marta Vincenzi, Corien Wortmann-Kool | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Johannes Blokland, Den Dover, Anne E. Jensen, Sepp Kusstatscher, Helmuth Markov, Salvatore Tatarella | ||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Marie-Hélène Descamps, Esther Herranz García, Francisco José Millán Mon, Hubert Pirker, José Javier Pomés Ruiz | ||||||
Datum indiening |
22.5.2006 | ||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... | ||||||
- [1] Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Tokio, 1963); Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Den Haag, 1970); Verdrag ter bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Montreal, 1971)
- [2] Nog niet in het PB gepubliceerd.