VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie(Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

1.6.2006 - (COM(2005)0119 – C6‑0112/2005 – 2005/0044(CNS)) - *

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Jerzy Buzek

Procedure : 2005/0044(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0203/2006
Ingediende teksten :
A6-0203/2006
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

(COM(2005)0119 – C6‑0112/2005 – 2005/0044(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0119)[1],

–   gelet op artikel 7 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0112/2005),

–   gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en van de Commissie Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0203/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  merkt op dat de kredieten die in het voorstel voor een besluit worden aangegeven slechts als leidraad dienen tot een overeenkomst wordt bereikt over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007 en de daaropvolgende jaren;

3.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

4.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.  verzoekt de overlegprocedure te starten in overeenstemming met de gezamenlijke verklaring van 4 maart 1975 indien de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

6.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

7.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 12 (discrepantie tekst NL, overweging 13 in FR ES en EN)

(12) Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek moet bijdragen tot het bereiken van bovengenoemde doelstellingen door het uitvoeren van eigen activiteiten en door het verlenen van klantgestuurde ondersteuning voor de tenuitvoerlegging van EU-beleid.

(12) Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek heeft tot fundamentele taak klantgestuurde wetenschappelijke en technologische ondersteuning te verschaffen voor het formuleren, ontwikkelen, uitvoeren en volgen van het EU-beleid. Er wordt permanente ondersteuning aan het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek gegeven zodat dit kan functioneren als documentatiecentrum voor wetenschap en technologie in de EU, onafhankelijk van particuliere of nationale belangen.

Motivering

Precies dezelfde formulering als in de beschrijving van de rol die de Raad in KP5 aan het GCO heeft toegekend, en de bevestiging dat die rol in KP7, zoals ook in KP6, ongewijzigd is gebleven.

Amendement 2

Overweging 15 (discrepantie tekst NL, overweging 13 in FR ES en EN)

(15) Er dienen tevens passende maatregelen te worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

Er dienen tevens passende maatregelen te worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

In ieder geval wordt verzekerd, dat alle bedragen die worden teruggevorderd wegens fraude of onregelmatigheden in strijd met genoemde verordeningen, altijd terugvloeien naar ditzelfde kaderprogramma, en in de eerste plaats worden bestemd voor de opleiding van onderzoekspersoneel en wetenschappelijke kennisverspreiding.

Motivering

Dit moet duidelijk tot uiting komen, gezien de budgettaire beperkingen van het zevende kaderprogramma.

Amendement 3

Artikel 3, lid 1, inleidende zin

Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor de periode van 2007 tot en met 2011 bedraagt 3092 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma bedraagt 2751 miljoen EUR voor een periode van vijf jaar vanaf 1 januari 2007. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

Motivering

Standaardamendement om te benadrukken dat de voorgestelde bedragen afhankelijk zijn van opname in een mogelijk meerjarig financieel kader.

Amendement 4

Artikel 3, lid 1, tabel

a) Onderzoek inzake fusie-energie       2159

a) Onderzoek inzake fusie-energie        1947

b) Kernsplijting en stralingsbescherming

                                                            394

b) Kernsplijting en stralingsbescherming

                                                              287

c) Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek  539

c) Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek  517

Amendement 5

Artikel 3, lid 1 bis (nieuw)

1 bis. Van het voor fusieenergieonderzoek uitgetrokken bedrag moet minimaal 900 miljoen worden gereserveerd voor de andere activiteiten naast de bouw van de ITER onderzoeksinfrastructuur, die in bijlage I zijn opgesomd.

Motivering

Na voltooiing van de ITER-installatie zal de volle en doelgerichte exploitatie een sterke betrokkenheid vergen van een voldoende aantal gekwalificeerde Europese wetenschappers en ingenieurs, en een hoog kennisniveau van de onderliggende natuurkundige processen. Dat betekent dat het begeleidend programma naar behoren moet worden gesteund, met een daartoe gereserveerd bedrag uit de algemene begroting voor fusie-energie. De continuïteit van de onderzoeksactiviteiten van KP6 vereist dat het begeleidend programma, uit te voeren door de associaties, met tenminste € 900 mln wordt gefinancierd.

Amendement 6

Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. Telkens als de Commissie wil afwijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de jaarlijkse begroting, zal zij de begrotingsautoriteit daar op voorhand inlichtingen over verschaffen.

Motivering

Om de financiële controle op door de Gemeenschap gefinancierde onderzoeksactiviteiten te verbeteren, moet de Commissie volgens de rapporteur de begrotingsautoriteit op gezette tijden op de hoogte brengen van de uitvoering van specifieke programma's en haar op voorhand inlichten telkens als ze wil afwijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in dealgemene begroting.

Amendement 7

Artikel 5

Alle onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

Alle onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, waarbij in de eerste plaats op de veiligheidsaspecten wordt gelet.

Motivering

Fundamentele ethische beginselen en veiligheidsaspecten vullen elkaar in dit verband inhoudelijk aan.

Amendement 8

Artikel 6, lid 2, alinea 2

De Commissie deelt de conclusies van die evaluatie samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

De Commissie deelt de conclusies van die evaluatie samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman.

Motivering

De Europese Ombudsman lijkt, als waker over het correct functioneren van de gemeenschapsinstellingen en de uitvoering van hun beleid, de geschikte instantie om te waken over de juiste toepassing van artikel 5 van dit kaderprogramma inzake de inachtneming van de fundamentele ethische beginselen bij alle onderzoeksactiviteiten op grond van dat programma.

Amendement 9

Bijlage, titel "Onderzoek inzake fusie-energie", kopje "Doelstelling"

Ontwikkeling van de kennisbasis voor en bouw van ITER als een belangrijke stap op weg naar de ontwikkeling van prototypereactoren voor elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn.

Ontwikkeling van de kennisbasis voor en bouw van ITER als een belangrijke stap op weg naar de ontwikkeling van prototypereactoren voor elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn.

Motivering

[Dit amendement is niet van toepassing op Nederlandse tekst].

De originele tekst is dubbelzinnig en geeft de indruk dat er na ITER spoedig electriciteit uit kernfusie in de energiemix zal komen. De beslissende en laatste stap voordat van een commerciële fusiecentrale sprake kan zijn is de bouw van een "demonstratie"-fusiecentrale na ITER.

Amendement 10

Bijlage I, Subtitel "Onderzoek inzake fusie en energie", "Achtergrond", alinea 2

De fusietechnologie heeft het potentieel om binnen een aantal decennia een belangrijke bijdrage te leveren tot een duurzame en veilige energievoorziening voor de EU. Een succesvolle ontwikkeling van bedoelde technologie kan zorgen voor een energievoorziening die veilig, duurzaam en milieuvriendelijk is. Het langetermijndoel van het Europese fusieonderzoek, dat alle fusieactiviteiten binnen de lidstaten en de geassocieerde derde landen omvat, is de gezamenlijke ontwikkeling van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die aan deze eisen voldoen en die economisch levensvatbaar zijn.

 

Onverminderd de inspanningen die de EU zich getroost en zich moet blijven getroosten bij het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen, heeft de fusietechnologie het potentieel om binnen ongeveer vijftig of zestig jaar, als de marktpenetratie van de commerciële fusiereactor eenmaal een feit is, een belangrijke bijdrage te leveren tot een duurzame en veilige energievoorziening voor de EU. Er dient daarom een "snelweg" naar fusie-energie te worden gevolgd om de tijd die met de ontwikkeling van een werkelijke fusie-energiecentrale is gemoeid, zoveel mogelijk te bekorten. Een succesvolle ontwikkeling van bedoelde technologie kan zorgen voor een energievoorziening die veilig, duurzaam en milieuvriendelijk is. Het langetermijndoel van het Europese fusieonderzoek, dat alle fusieactiviteiten binnen de lidstaten en de geassocieerde derde landen omvat, is de gezamenlijke ontwikkeling, binnen ongeveer dertig tot vijfendertig jaar, van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die aan deze eisen voldoen en die economisch levensvatbaar zijn.

Motivering

Dit amendement benadrukt de krachtige steun van de EU aan het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen, die kunnen en moeten worden gecombineerd met het streven naar energie uit kernfusie, door middel van ITER.

Over de bouw van ITER zal naar verwachting tien jaar worden gedaan, waarna ITER 15 jaar in bedrijf zal zijn. Parallel met de exploitatie van ITER zal een International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF) worden gebouwd, waarin materialen voor DEMO zullen worden getest, een "demonstratie"-fusiecentrale, met de bouw waarvan zal worden begonnen zodra ITER de nodige wetenschappelijke en technologische kennis heeft opgeleverd.

Als deze "snelweg"-strategie naar fusie-energie slaagt, zal de "demonstratie"-fusiecentrale binnen dertig tot vijfendertig jaar beschikbaar zijn. Daarna zal er een serie commerciële fusiecentrales worden ontwikkeld en tot de markt doordringen, zodat fusie-energie binnen vijftig of zestig jaar een belangrijke bijdrage kan leveren aan een duurzame en veilige enrgievoorziening voor de EU.

Amendement 11

Bijlage I, Subtitel "Onderzoek inzake fusie en energie", "Activiteiten", punt 1

Dit omvat activiteiten voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van ITER (als internationale onderzoeksinfrastructuur), met name met het oog op het in gereedheid brengen van de vestigingsplaats, de oprichting van de ITER-organisatie en van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, het beheer en het personeelsbestand, de algemene technische en administratieve ondersteuning, de constructie van apparatuur en installaties en de ondersteuning van het project bij de bouw ervan.

Dit omvat activiteiten voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van ITER (als internationale onderzoeksinfrastructuur), met name met het oog op het in gereedheid brengen van de vestigingsplaats, de oprichting van de ITER-organisatie en van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, het beheer en het personeelsbestand, de algemene technische en administratieve ondersteuning, de constructie van apparatuur en installaties en de ondersteuning van het project bij de bouw ervan.

De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER is verantwoordelijk voor het beheer en bestuur van de Europese bijdrage aan ITER, door vervulling van de verplichtingen uit hoofde van de internationale overeenkomsten inzake ITER. De rest van het fusieprogramma dat gericht is op verbetering van wetenschappelijke en technologische kennis voor snelle verwerkelijking van fusie-energie, zal onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van de Commissie worden uitgeverd, die daarbij wordt bijgestaan door een Raadgevend Comité zoals bedoeld in de Regels inzake Deelneming.

Motivering

Een specifiek Europees agentschap moet de Europese juridische verplichtingen en de wetenschappelijke en technologische bijdragen voor de bouw en de werking van ITER uitvoeren en coördineren. Het Europese kernfusieonderzoek is echter een bredere wetenschappelijke onderneming dan het ITER-project en daarom dient een specifieke beheersorganisatie, door middel van onder meer contracten met associaties en de Europese Fusieontwikkelingsovereenkomst die tot dusver succesvol zijn gebleken bij de totstandbrenging van een echte Europese Onderzoeksruimte op fusiegebied, te worden gehandhaafd, voortbouwend op het eerdere kaderprogramma.

Amendement 12

Bijlage I, Subtitel "Onderzoek inzake fusie en energie", "Activiteiten", punt 2

Via een gericht fysica- en technologieprogramma zullen de faciliteiten en middelen van het fusieprogramma, inclusief de JET-faciliteit, worden geëxploiteerd. Daarbij zal de aandacht gaan naar specifieke cruciale technologieën voor ITER en naar de bekrachtiging van de projectkeuzen voor ITER en zal de functionering van ITER met behulp van experimenteel en theoretisch onderzoek worden voorbereid.

Via een gericht fysica- en technologieprogramma zullen de faciliteiten en middelen van het fusieprogramma, inclusief de JET-faciliteit en de in alle lidstaten reeds bestaande of in aanbouw zijnde inrichtingen voor toroïdale magnetische opsluiting: tokamaks, stellarators, RFP', worden geëxploiteerd. Daarbij zal de aandacht gaan naar specifieke cruciale technologieën voor ITER en naar de bekrachtiging van de projectkeuzen voor ITER en zal de functionering van ITER met behulp van experimenteel en theoretisch onderzoek worden voorbereid.

Or. es

Motivering

Dit amendement neemt het voorstel over uit amendement 4 van de rapporteur. Door het specifiek noemen van tokamaks en stellarators als inrichtingen voor toroïdale magnetische opsluiting worden de activiteiten van het Europese fusieprogramma echter precies weergegeven.

Na de voltooiing van ITER kan van een volledige en doelmatige exploitatie geen sprake zijn zonder een voortvarend begeleidend programma gedurende de bouw van ITER . Er moeten O&O-activiteiten ter voorbereiding van ITER, gebaseerd op een gericht fysica- en technologieprogramma, worden uitgevoerd rond de in alle lidstaten reeds bestaande of in aanbouw zijn de inrichtingen voor toroïdale magnetische opsluiting. Bij de exploitatie van deze inrichtingen gedurende de bouw van ITER (die een decennium zal duren) zal meer kennis worden verworven van een aantal voor ITER belangrijke onderwerpen en een nieuwe generatie van Europese fusiewetenschappers worden voorbereid die daadwerkelijk in ITER werkzaam zullen zijn.

Amendement 13

Bijlage, titel "Onderzoek inzake fusie-energie", kopje "Activiteiten", stip 4, O&O-activiteiten voor de lange termijn

Deze activiteiten hebben betrekking op de verdere ontwikkeling van verbeterde concepten voor magnetische opsluiting die potentieel voordelen bieden voor fusiecentrales (met name gericht op de voltooiing van de bouw van de W7-Xstellarator), theoretische werkzaamheden en modellering met het oog op een beter begrip van het gedrag van fusieplasma's en tenslotte coördinatie, in een 'het contact onderhouden'-context, van de civiele onderzoeksactiviteiten van de lidstaten op het gebied van inertiële opsluiting.

Deze activiteiten hebben betrekking op de verdere ontwikkeling van verbeterde concepten voor magnetische opsluiting die potentieel voordelen bieden voor fusiecentrales (met name gericht op de voltooiing van de bouw van de W7-Xstellarator), theoretische werkzaamheden en modellering met het oog op een beter begrip van het gedrag van fusieplasma's.

Motivering

Deze laatste zin is inhoudsloos en kan worden geschrapt.

Amendement 14

Bijlage, titel "Onderzoek inzake fusie-energie", kopje "Activiteiten", stip 5, Human resources, onderwijs en opleiding

Met het oog op de korte- en middellangetermijnbehoeften van ITER, alsmede met het oog op de verdere ontwikkeling van de fusietechnologie, zullen de initiatieven worden voortgezet die de toekomstige beschikbaarheid van afdoende personele middelen, zowel qua aantallen als qua spreiding van deskundigheid en opleiding en ervaring op hoog niveau, moeten waarborgen.

Met het oog op de korte- en middellangetermijnbehoeften van ITER, alsmede met het oog op de verdere ontwikkeling van de fusietechnologie, zullen de initiatieven worden voortgezet die de toekomstige beschikbaarheid van afdoende personele middelen, zowel qua aantallen als qua spreiding van deskundigheid en opleiding en ervaring op hoog niveau, moeten waarborgen, waaronder invoering van een Europees PHD in fusiefysica en -engineering.

Amendement 15

Bijlage I, Subtitel "Onderzoek inzake fusie en energie", "Activiteiten", punt 6 bis (nieuw)

 

Technologieoverdracht

 

ITER vereist nieuwe, flexibelere organisatorische structuren, waardoor het proces van innovatie en technologische vooruitgang die door ITER worden gegenereerd, snel naar de industrie kunnen worden overgeheveld, zodat de uitdaging om de Europese industrie een grote concurrentiekracht te geven, kan worden waargemaakt.

Or. es

Motivering

Dat ITER in Europa blijft betekent betekent dat de leidende positie in de te ontwikkelen nieuwe technologieën in de toekomst wordt versterkt, hetgeen de Europese industrie ten goede komt en haar meer concurrentiekracht verschaft ten opzichte van de Verenigde Staten en Japan. Als met deze gegevens behoorlijke vooruitgang wordt gemaakt, ligt de toekomstige ontwikkeling van energiecentrales in handen van Europese ondernemingen.

Amendement 16

Bijlage I, Subtitel "Kernsplijting en stralingsbescherming", "Achtergrond", alinea 2

Er zijn echter belangrijke problemen die het verdere gebruik van deze energiebron in de EU in het gedrang kunnen brengen. De belangrijkste kwesties zijn die van de exploitatieveiligheid en het beheer van langlevende afvalstoffen, die allebei worden aangepakt door voortgezet onderzoek op technisch gebied, maar die ook een politiek en maatschappelijk antwoord moeten krijgen. Bij elk gebruik van straling, in zowel het geheel van de industrie als de medische sector, is het centrale beginsel steeds de bescherming van mens en milieu. Alle thematische gebieden die hierbij moeten worden behandeld, worden gekenmerkt door de allesoverheersende zorg om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen. Tegelijk zijn er duidelijk aanwijsbare behoeften qua beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur en deskundigheid in het geheel van de sector van nucleaire wetenschap en engineering. Bovendien zijn de afzonderlijke technische gebieden met elkaar verbonden door 'grensoverschrijdende' topics, zoals de splijtstofkringloop, de chemie van actiniden, veiligheids­analyse en –evaluatie en zelfs maatschappelijke en governancekwesties.

Er zijn echter belangrijke problemen die het verdere gebruik van deze energiebron in de EU in het gedrang kunnen brengen. Er moeten niettemin de nodige inspanningen worden gedaan ter verzekering en perfectionering van de huidige veiligheidsniveau's en om ervoor te zorgen dat verbetering van de stralingsbescherming een prioritair onderdeel van het optreden van de Gemeenschap zal blijven uitmaken. De belangrijkste kwesties zijn die van de exploitatieveiligheid en het beheer van langlevende afvalstoffen, die allebei worden aangepakt door voortgezet onderzoek op technisch gebied, maar die ook een politiek en maatschappelijk antwoord moeten krijgen. Bij elk gebruik van straling, in zowel het geheel van de industrie als de medische sector, is het centrale beginsel steeds de bescherming van mens en milieu. Alle thematische gebieden die hierbij moeten worden behandeld, worden gekenmerkt door de allesoverheersende zorg om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen. Tegelijk zijn er duidelijk aanwijsbare behoeften qua beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur en deskundigheid in het geheel van de sector van nucleaire wetenschap en engineering. Bovendien zijn de afzonderlijke technische gebieden met elkaar verbonden door 'grensoverschrijdende' topics, zoals de splijtstofkringloop, de chemie van actiniden, veiligheids­analyse en –evaluatie en zelfs maatschappelijke en governancekwesties.

Amendement 17

Bijlage I, Subtitel "Kernsplijting en stralingsbescherming", "Activiteiten", punt 1

• Beheer van radioactieve afvalstoffen

• Beheer van radioactieve afvalstoffen

Toepassingsgericht onderzoek en ontwikkeling op het gebied van diepe geologische opberging van verbruikte splijtstof en langlevend radioactief afval en, in voorkomend geval, demonstratie van de gebruikte technologieën en van de veiligheid, alsmede onderzoek voor het onderbouwen van een gemeenschappelijk Europees standpunt inzake de hoofdaspecten van beheer en verwijdering van radioactieve afvalstoffen. Daarnaast onderzoek inzake partitionerings- en transmutatietechnieken en/of andere innoverende technieken om de hoeveelheid en/of schadelijkheid van het te verwijderen afval te beperken.

Toepassingsgericht onderzoek en ontwikkeling op het gebied van diepe geologische opberging van verbruikte splijtstof en langlevend radioactief afval en, in voorkomend geval, demonstratie van de gebruikte technologieën en van de veiligheid, alsmede onderzoek voor het onderbouwen van een gemeenschappelijk Europees standpunt inzake de hoofdaspecten van beheer en verwijdering van radioactieve afvalstoffen. Specifiek onderzoek naar de eigenschappen en het gedrag van dit soort afvalstoffen onder omstandigheden van langdurige tijdelijke opslag. Daarnaast onderzoek inzake partitionerings- en transmutatietechnieken en/of andere innoverende technieken om de hoeveelheid en/of schadelijkheid van het te verwijderen afval te beperken.

Motivering

Er moet rekening mee worden gehouden dat de meeste lidstaten aangewezen zijn oplangdurige tijdelijke opslag van verbruikte splijtstof, d.w.z. hoog radioactieve en langlevende afvalstoffen. Daarom moeten met name ook partitionerings- en transmutatietechnieken een rol spelen in het onderzoek naar het beheer van kernafval en het effect daarvan op het milieu. Deze optie schijnt het meest geschikt, want er wordt immers niet volstaan met opslag van de splijtstof in de vorm waarin deze uit de installatie komt, maar getracht het volume van het afval te verminderen en de levensduur van de radioactiviteit te bekorten.

Amendement 18

Bijlage, titel "Kernsplijting en stralingsbescherming", kopje "Activiteiten", stip 2, Reactorsystemen

Onderzoek om de voortgezette veilige exploitatie van de bestaande reactorsystemen (met inbegrip van splijtstofkringloopfaciliteiten) te onderbouwen, rekening houdend met nieuwe uitdagingen zoals een verlenging van de exploitatieduur en de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden (zowel het technische als het menselijke element), alsook onderzoek om het potentieel en de veiligheidsaspecten van toekomstige reactorsystemen op korte en middellange termijn te beoordelen, met behoud van de momenteel reeds geldende hoge veiligheidsnormen binnen de EU.

Onderzoek om de voortgezette veilige exploitatie van de bestaande reactorsystemen (met inbegrip van splijtstofkringloopfaciliteiten) en reactoren van de nieuwere generatie, te blijven onderbouwen en het risico van menselijke en organisatorische fouten tot een minimum terug te brengen, rekening houdend met nieuwe uitdagingen zoals een verlenging van de exploitatieduur en de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden (zowel het technische als het menselijke element), alsook onderzoek om het potentieel en de veiligheidsaspecten van toekomstige reactorsystemen op korte en middellange termijn te beoordelen, ter verdere ontwikkeling van de momenteel reeds geldende hoge veiligheidsnormen binnen de EU.

 

In dit verband wordt met name het onderzoek aangemoedigd naar methoden en praktische toepassing daarvan, waardoor menselijke en organisatorische (individuele of collectieve) fouten kunnen worden vermeden. Ook wordt in alle ondernemingen een adequate "veiligheidscultuur"bevorderd die waarborgt dat zowel de exploitant van de centrale als de werknemers zich de veiligheid als prioritaire doelstelling voor ogen blijven houden.

 

Onderzoek op gebied van reactorveiligheid en van ernstige ongevallen, zowel ten aanzien van reactoren van westers type als van Russisch type.

Motivering

Spreekt vanzelf. Verhoging van de veiligheid van kerncentrales is in het belang van de Europese burger.

De rapporteur heeft in zijn amendement 7 reeds uitdrukkelijk gewezen op het risico van menselijke fouten. Daarnaast moet evenwel ook de zogenoemde "organisatorische fout" worden genoemd, want het is aangetoond dat zich ook in zeer betrouwbare installaties een fout in de organisatorische keten van het productieproces kan voordoen die fataal is of tot ongelukken kan leiden. Dat was ook het geval in Tsjernobyl, waar de overtreding van een van de veiligheidsprocedures door een operateur de oorzaak werd van de gebeurtenissen die tot het ongeluk hebben geleid. Een betere organisatie en invoering van een "veiligheidscultuur" die een betere controle op de productieprocessen omvat, kan onder meer menselijk falen voorkomen.

Het streven naar hoge niveau's van reactorveiligheid en voorkoming van nucleaire ongevallen is voor Euratom de allesoverheersende zorg. Deze onderzoeksactiviteiten beantwoorden dus aan een acute behoefte van de Europese bevolking en zijn dus in hoge mate zichtbaar. Na de laatste uitbreiding omsluit het EU-gebied bovendien een aantal reactoren van Russisch type die in de nabije toekomst gesloten moeten worden maar toch steeds wegens hun veiligheid in het oog moeten worden gehouden, naast de reactoren van het westerse type.

Amendement 19

Bijlage I, Subtitel "Kernsplijting en stralingsbescherming", "Activiteiten", punt 4

• Infrastructuur

• Infrastructuur

Activiteiten ter ondersteuning van de beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur, zoals materiaalbeproevingsreactoren, ondergrondse onderzoekslaboratoria en radiobiologie­faciliteiten en weefselbanken, die vereist zijn om het hoge niveau van technische verwezenlijkingen, innovatie en veiligheid van de Europese nucleaire sector te handhaven.

Activiteiten ter ondersteuning van de beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur, zoals materiaalbeproevingsreactoren, onderwijsreactoren, onderzoekslaboratoria en radiobiologie­faciliteiten en weefselbanken, die vereist zijn om het hoge niveau van technische verwezenlijkingen, innovatie en veiligheid van de Europese nucleaire sector te handhaven.

Amendement 20

Bijlage I, Subtitel "Kernsplijting en stralingsbescherming", "Activiteiten", punt 5

• Human resources en opleiding

• Human resources, mobiliteit, onderwijs en opleiding

Activiteiten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de wetenschappelijke deskundigheid en de mankracht teneinde op langere termijn de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en medewerkers in de nucleaire sector te waarborgen.

Activiteiten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de wetenschappelijke deskundigheid en de mankracht teneinde zo snel mogelijk de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers, medewerkers, ingenieurs, fysici en psychologen (gespecialiseerd in organisatiesystemen) in de nucleaire sector te waarborgen, met name door educatieve inspanningen aan de universiteiten, met nadruk op de organisatie van gezamenlijke post-academische studies op gebied van nucleaire engineering en stralingsbescherming, en de veiligheid als eerste prioriteit te bevorderen.

Motivering

Amendement houdt verband met het amendement dat dezelfde indiener voor punt 2 onder "Activiteiten" heeft ingediend. Een sociotechnische blik op het productiebeheer zal zonder twijfel de bevordering van de veiligheid in kerncentrales ten goede komen. Hiertoe zijn geschikte specialisten nodig.

Het tweede deel van het amendement heeft betrekking op de huidige situatie waarin hoogpresterende jongeren aan andere arbeidsterreinen dan kernsplijting meer sociale waardering ontlenen. Het is belangrijk deze tendens te corrigeren want een gebrek aan goede specialisten kan leiden tot minder betrouwbaarheid en ernstige veiligheidsproblemen.

Een bijzondere opleidingsinspanning zal moeten worden geleverd op het gebied van nucleaire engineering en stralingsbescherming. Omdat deze inspanning een concentratie van expertise vergt, kunnen onderzoeks-infrastructuur, financiële middelen en gezamenlijke post-academische studies op Europees niveau door Euratom worden gesteund.

Voor het waarborgen van het hoogste veiligheidsniveau van kerncentrales en de handhaving van het uitstekende veiligheidsrecord van de EU, en een behoorlijk beheer van langlevend afval, is steun nodig aan de opleidingsactiviteiten voor wetenschappers, ingenieurs en medewerkers, en moeten maatregelen worden genomen waardoor jonge wetenschappers worden aangemoedigd te kiezen voor een carrière op het gebied van de kernenergie. Bij deze opleiding moet bijzondere aandacht worden gegeven aan de bevordering van de veiligheid als eerste prioriteit.

Amendement 21

Bijlage I, Subtitel "Nucleaire activiteiten van het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek", "Achtergrond", alinea 1

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ondersteunt de doelstellingen van de Europese energievoorzieningsstrategie, met name om bij te dragen tot het behalen van de Kyoto-doelstellingen. De EU beschikt over een algemeen erkende deskundigheid in talrijke onderdelen van de nucleaire technologie, gebaseerd op een stevige grondslag van behaalde successen op dit gebied. De doeltreffendheid van het GCO bij de ondersteuning van het EU-beleid en bij de ontwikkeling van nieuwe trends in het nucleair onderzoek, is gebaseerd op de wetenschappelijke deskundigheid van het centrum en op de integratie ervan in de internationale wetenschappelijke wereld.

 

In de eerste plaats beschikt het GCO over hoogopgeleid personeel en over ultramoderne faciliteiten, waardoor erkend wetenschappelijk en technologisch onderzoek mogelijk is.

 

In de tweede plaats ondersteunt het GCO het beleid van de EU om basisdeskundigheden en ervaring in stand te houden voor de toekomst door jonge wetenschappers op te leiden en hun mobiliteit te bevorderen. Er zijn met name nieuwe behoeften ontstaan op het gebied van de buitenlandse betrekkingen en het veiligheidsbeleid. Op dergelijke gebieden zijn doorgaans interne en veilige informatiekanalen, analyses en/of systemen vereist die niet altijd via de markt kunnen worden betrokken.

Bij de ondersteuning van de doelstellingen van de Europese Unie heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek specifieke taken in verband met:

- De veiligheid in de wereld, vooral door zijn aandeel in de ontwikkeling van technieken en methodes voor doeltreffende waarborgen, bestrijding van illegale handel en voor de nucleaire forensische wetenschap;

-Uitbreiding van de EU, omdat hierbij nieuwe reactortypen en andere nucleaire installaties zijn en worden ingevoerd;

-Energievoorziening, door bij te dragen aan nieuwe technieken voor een kernsplijtingscyclus die zich verdraagt met de beginselen van Duurzame Ontwikkeling.

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek beschikt over hoogopgeleid personeel en over de faciliteiten om erkend wetenschappelijk en technologisch onderzoek te verrichten. Het zorgt voor de kwaliteit en de nodige vernieuwing van zijn infrastructuur om het Europese onderzoek op topniveau te houden.

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ondersteunt het beleid van de EU om basisdeskundigheden en ervaring in stand te houden voor de toekomst door zijn faciliteiten open te stellen voor andere onderzoekers, door jonge wetenschappers op te leiden en hun mobiliteit te bevorderen en zo de nucleaire know how in Europa op niveau te houden. Er zijn met name nieuwe behoeften ontstaan op het gebied van de buitenlandse betrekkingen en het veiligheidsbeleid. Op dergelijke gebieden zijn doorgaans interne en veilige informatiekanalen, analyses en/of systemen vereist die niet altijd via de markt kunnen worden betrokken.

Motivering

De behoefte aan de deskundigheid van het GCO in een uitgebreid Europa omvat veel meer dan alleen de energievoorziening en het behalen van de Kyoto-doelstellingen. De veiligheid in de wereld en een geharmoniseerde aanpak van de nucleaire veiligheid zijn even belangrijk.

Een deel van de infrastructuur van het GCO is aan het verouderen en het GCO kan zijn cruciale rol in Europa alleen blijven vervullen als het de middelen heeft om zijn infrastructuur te moderniseren.

Het GCO moet een groter aandeel nemen in de opleiding op nucleair gebied, door zijn laboratoria open te stellen voor onderzoekers en jonge wetenschappers uit heel Europa.

.

Amendement 22

Bijlage I, Subtitel "Nucleaire activiteiten van het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek", "Activiteiten" alinea 1

Beheer van nucleaire afvalstoffen en milieu-impact, gericht op een beter inzicht in de processen van de splijtstofkringloop, van energieproductie tot opslag van afvalstoffen, en op het uitwerken van doeltreffende oplossingen voor het beheer van hoogactief nucleair afval, waarbij twee belangrijke opties worden onderzocht (directe opslag en partitionering en transmutatie).

Beheer van nucleaire afvalstoffen en milieu-impact, gericht op een beter inzicht in de processen van de splijtstofkringloop, van energieproductie tot opslag van afvalstoffen, en op het uitwerken van doeltreffende oplossingen voor het beheer van hoogactief nucleair afval, waarbij twee belangrijke opties worden onderzocht (directe opslag en partitionering en transmutatie). Met name worden activiteiten ontwikkeld ter vergroting van de kennis en verbetering van de verwerking of conditionering van langlevend kernafval en van het fundamentele onderzoek naar straling.

Motivering

Er moet rekening mee worden gehouden dat de meeste lidstaten aangewezen zijn oplangdurige tijdelijke opslag van verbruikte splijtstof, hoog radioactieve en langlevende afvalstoffen.

Amendement 23

Bijlage I, Subtitel "Nucleaire activiteiten van het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek", "Activiteiten" alinea 2

Nucleaire veiligheid, meer bepaald door het voeren van onderzoek naar zowel bestaande als nieuwe splijtstofkringlopen en naar de reactorveiligheid van zowel westerse als Russische reactortypes, alsook naar de mogelijkheden van nieuwe reactortypes. Voorts levert het GCO een bijdrage en zorgt het voor de coördinatie van de Europese bijdrage aan het O&O-initiatief 'Generation IV International Forum', waarbij de beste onderzoeksinstellingen ter wereld betrokken zijn.

Nucleaire veiligheid, meer bepaald door het voortzetten van onderzoek naar bestaande splijtstofkringlopen en naar de reactorveiligheid van zowel westerse als Russische reactortypes. In grotere mate onderzoek naar nieuwe splijtstofkringlopen, alsook naar de mogelijkheden van nieuwe reactortypes. Voorts levert het GCO een bijdrage en zorgt het voor de coördinatie van de Europese bijdrage aan het O&O-initiatief 'Generation IV International Forum', waarbij de beste onderzoeksinstellingen ter wereld betrokken zijn. Het GCO is de integrerende factor in het Europese onderzoek op dit terrein en de betekenis, zowel in omvang als in kwaliteit, van de Europese bijdrage aan 'Generation IV International Forum' verzekeren

Motivering

Ofschoon het onderzoek in verband met de huidige westerse of Russische rectoren dient te worden voortgezet, kan met voldoening worden vastgesteld dat er in de EU talloze projecten voor verbetering van de installaties zijn ontwikkeld, dank zij samenwerkingsprogramma's als PHARE en TACIS. Het onderzoek naar de huidige systemen moet stellig worden voortgezet, maar er moet ook speciale aandacht worden gewijd aan nieuwe reactorsystemen, om de ontwikkeling en toepassing daarvan vooruit te helpen. 'Generation IV International Forum' is een omvangrijk technologisch initiatief waaraan alle belangrijke actoren in de wereld bijdragen. De deelname van Europese landen moet daarom op gemeenschapsniveau zijn verzekerd en het GCO lijkt de geschikte instantie te zijn om deze integratie te bewerkstelligen.

Amendement 24

Bijlage, titel "Nucleaire activiteiten van het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek", kopje "Activiteiten", alinea 3 bis en ter (nieuw)

 

Verbreiding van informatie over kernenergie onder politici en onder het publiek: wetenschappers, politici en burgers raken er steeds meer van overtuigd dat de wereldopwarming tengevolge van koolstofemissies van fossiele brandstoffen een feit is, en dat kernenergie, die geen enkele kooldioxideuitstoot veroorzaakt, een essentieel bestanddeel is van de energiemix die nodig is om aan de wereldwijde vraag naar energie te voldoen.

 

Verspreiding van informatie over kernenergie onder de burgers en hun vertegenwoordigers door middel van meerjarige voorlichtingscampagnes over kernenergie ter aanmoediging van de discussie en vergemakkeljking van de besluitvorming, zodat zij een objectieve, op feiten gebaseerde discussie kunnen voeren en geïnformeerde besluiten kunnen nemen. Voor een zo groot mogelijke doelmatigheid moeten deze campagnes worden opgezet met gebruikmaking van aan de sociale wetenschappen ontleende methoden.

Voorts wordt in alle aangemoedigde of gestimuleerde voorlichtingscampagnes aandacht besteed aan de inspanningen die de EU op andere niveau's levert voor de bevordering van andere energiebronnen, met een bijzonder accent op hernieuwbare energiebronnen, en waarbij in gedachten moet worden gehouden dat vergelijkingen met andere energiebronnen van essentieel belang zijn om de implicaties van het gebruik van kernenergie te kunnen begrijpen.

Motivering

Het is van essentieel belang dat het algemene publiek de voordelen van veilig gebruik van kernenergie inziet. Deze campagne moet voortbouwen op het feit dat vele ecologen thans de kernenergie omarmen. Patrick Moore, een van de oprichters van Greenpeace, verklaarde: "Kernenergie is de enige energiebron zonder broeikasveroorzakende uitstoot die de fossiele brandstoffen kan vervangen en aan de wereldvraag kan voldoen".

Dit amendement wil het idee in amendement 9 van de rapporteur vereenvoudigen.

De tweede alinea moet de aandacht vestigen op de belangrijke inspanningen van de EU voor de bevordering en ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen (actieplan inzake biomassa, bevordering van biobrnadstoffen, steun voor fotovoltaïsche en thermische zonne-energie, cogeneratie enz.) naast het huidige gebruik van kernenergie die, ofschoon vrij van CO2-uitstoot, weer andere problemen met zich brengt die zich bij hernieuwbare energiebronnen niet voordoen.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd..

TOELICHTING

Inleiding

Deze toelichting bevat een analyse van het voorstel van de Commissie inzake het 7e Euratomkaderprogramma (Euratom KP7), waarin de standpunten van een meerderheid van de leden van de Commissie ITRE zijn verwerkt.

Over het geheel genomen meent de rapporteur dat het Europees Parlement kan instemmen met het Commissievoorstel voor de structuur van Euratom KP7, dat uit twee specifieke programma's bestaat:

•    acties "onder contract", waaronder onderzoek naar fusie-energie en kernsplijting en stralingsbescherming;

•    Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, gericht op het veilig gebruik van kernsplijting en in ruimere zin van nucleaire technologieën in de industrie en de medische wereld.

Voorts heeft de rapporteur waardering voor de wijze waarop steeds is getracht alle regels en procedures (van de financieringssystemen tot de administratieve en financiële regels) te vereenvoudigen. Er zouden evenwel meer bijzonderheden moeten worden vermeld over de uitvoerende agentschappen die voor het 7e kaderprogramma moeten worden opgericht, zowel voor de sectie Europese Gemeenschap als voor de sectie Euratom. Afgezien van de algemene commentaren die reeds over deze agentschappen naar voren zijn gebracht in verband met EC FP7, is het de rapporteur bekend dat het beheer van belangrijke Euratom-activiteiten tot dusver (d.w.z. splijtingsonderzoek) doelmatig is gebleken en als zodanig door de onderzoekswereld werd gewaardeerd. De feitelijke noodzaak van een agentschap lijkt daarom moeilijk aantoonbaar.

Budget

De financiële enveloppe die de Commissie voorstelt lijkt adequaat te zijn voor alle onderzoeksgebieden. In het bijzonder wat het fusie-energieonderzoek betreft erkent de rapporteur dat de begrotingstoename ten opzichte van het 6e Euratom-kaderprogramma (Euratom KP6) is gerechtvaardigd, namelijk consistent met de krachtige wijze waarop alle Europese instellingen gedurende de afgelopen drie jaar, gedurende de internationale onderhandelingen over de keuze van de vestigingsplaats van ITER (International Thermonuclear Experimental Reactor), zich voor een Europese vestigingsplaats (Cadarache in Frankrijk) hebben uitgesproken. Bij meerdere gelegenheden heeft de Commissie ITRE verklaard, dat de EU krachtig moet doorgaan met haar reactorgerichte strategie en haar wereldwijde leiderspositie op het gebied van onderzoek naar fusie-energie moet handhaven. Te dien einde heeft ITRE de Commissie herhaaldelijk aangemoedigd elk besluit te nemen dat nodig is (waaronder natuurlijk behoorlijke financiering van alle relevante activiteiten en programma's) om te bereiken dat de ITER-installatie ook werkelijk in Europa wordt gebouwd.

Na voltooiing van de ITER-installatie zal de volle en doelgerichte exploitatie een sterke betrokkenheid vergen van een voldoende aantal gekwalificeerde Europese wetenschappers en ingenieurs, en een hoog kennisniveau van de onderliggende natuurkundige processen. Dat betekent dat het begeleidend programma naar behoren moet worden gesteund, met een daartoe gereserveerd bedrag uit de algemene begroting voor fusie-energie. De continuïteit van de onderzoeksactiviteiten van KP6 vereist dat het begeleidend programma, uit te voeren door de associaties, met tenminste € 900 mln wordt gefinancierd.

Wetenschappelijke en technologische doelstellingen

Onderzoek fusie-energie. De rapporteur meent dat de EU het potentieel van fusie-energie maximaal moet benutten als belangrijke bijdrage aan een duurzame en veilige energievoorziening en dat er een "snelweg" naar fusie-energie moet worden gevolgd om de afstand tot een werkelijke fusie-energiecentrale zoveel mogelijk te bekorten. De activiteiten die daartoe in het Commissievoorstel worden genoemd, lijken voor dit doel afdoende te zijn. Waar hij reeds de noodzaak heeft genoemd van een volledige en doelmatige exploitatie van de hierboven genoemde ITER-installatie en bijgevolg van een krachtig begeleidend programma, verwelkomt de rapporteur het voorstel voor O&O-activiteiten rond de in alle lidstaten reeds bestaande of in aanbouw zijnde inrichtingen voor magnetische opsluiting (die tezamen het begeleidend programma uitmaken). Bij de exploitatie van die inrichtingen gedurende de bouw van ITER (die een decennium zal duren) zal meer kennis worden verworven over een aantal voor ITER belangrijke onderwerpen en een nieuwe generatie van Europese fusiewetenschappers worden voorbereid die daadwerkelijk in ITER werkzaam zullen zijn.

Nu ITER inderdaad in Frankrijk zal worden gebouwd, moeten we ons ook bedenken hoe belangrijk de aan dit project verbonden constructiewerkzaamheden zullen zijn voor vele industriële sectoren in Europa. Talloze technologische spin-off-effecten zullen de technologische ontwikkeling versterken en de leidende rol van de Europese industrie in een aantal vitale sectoren bekrachtigen.

Kernsplijting en stralingsbescherming. Gezien de aanzienlijke bijdrage van kernenergie aan de elektriciteitsopwekking in de EU en het ontbreken van CO2-uitstoot als steeds belangrijkere eigenschap van kernenergie, gelooft de rapporteur dat er een nieuwe impuls aan O&O-activiteiten in deze sector moet worden gegeven, om nieuwe technologieën te ontwikkelen gericht op de intrinsieke veiligheid en grotere efficiëntie, d.w.z. minder productie van afval. Ook verwelkomt hij het voorstel voor O&O-activiteiten op het gebied van het beheer van radioactief afval en van de veiligheid van reactorsystemen. Deze twee gebieden bestrijken de inhoud van de twee voorstellen van de Commissie voor richtlijnen inzake de veiligheid van kerninstallaties en beheer van nucleair afval, waarover de Commissie ITRE onlangs haar standpunt heeft uitgebracht. Zij pleitte daarin voor afdoende financiering van het onderzoek op beide terreinen. Wat betreft het voorstel voor O&O-activiteiten op het gebied van stralingsbescherming is de rapporteur het ermee eens, dat dit de wetenschappelijke kennis kan leveren voor een betrouwbaar en maatschappelijk aanvaardbaar systeem van bescherming. Hij meent evenwel dat meer bijzonderheden zouden moeten worden vermeld omtrent de doelstelling van "minimalisering van de risico's van nucleair en radiologisch terrorisme en de beperking van de impact ervan".

Nucleaire activiteiten van het GCO. Alle activiteiten die voor het GCO zijn weggelegd, zijn van uiterst groot belang voor ondersteuning van de beleidsvorming van de EU op nucleair gebied. De rapporteur is ervan overtuigd dat de excellente positie van de op deze terreinen werkzame instituten en laboratoria van het GCO op het hoogste niveau moet worden gehandhaafd. Naast de activiteiten die in het Commissievoorstel worden genoemd, zou het GCO een meerjarige campagne kunnen opzetten om het algemene publiek en de politiek te doordringen van de voordelen van een veilig gebruik van kernenergie als een essentieel bestanddeel in de mix van koolstofvrije energiebronnen die beschikbaar zijn om aan de groei en de vraag op de wereld naar energie te voldoen.

ADVIES VAN De Begrotingscommissie (23.2.2006)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad over het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)
(COM(2005)0119 – C6‑0112/2005 – 2005/0044(CNS))

Rapporteur voor advies: Marilisa Xenogiannakopoulou

BEKNOPTE MOTIVERING

I. Algemeen overzicht van KP7

Zoals het Europees Parlement onlangs op 8 juni 2005 verklaarde[1], staan wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling en innovatie centraal in de kenniseconomie en zijn het determinerende factoren voor groei en duurzame ontwikkeling, het concurrentievermogen van bedrijven, de tewerkstelling en voor het bereiken van de doelstellingen van de strategie van Lissabon[2]. Al in 2003 was het EP van mening dat onderzoeksinspanningen moeten worden gestimuleerd en geconsolideerd om de doelstelling te bereiken die werd geformuleerd op de bijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona in 2002, namelijk om de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling tegen 2010 te doen toenemen tot 3 % van het EU-BBP[3]. Hoewel de in Lissabon aangegane verbintenis werd herhaald op de top van Barcelona in 2002, heeft de Raad sindsdien voortdurend geprobeerd om de uitgaven voor onderzoek in alle volgende jaarlijkse begrotingsprocedures te beperken.

1. Context

Het Euratom-deel van het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling is voorzien voor de periode 2007-2011 en stelt voor die vijf jaar een bedrag van 3.092 miljoen euro voor. Het is de bedoeling om met dit besluit een bijdrage te leveren aan de onderzoeksactiviteiten op het gebied van fusie-energie (2.159 miljoen euro), kernsplijting en stralingsbescherming (394 miljoen euro) en de nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) (539 miljoen euro).

In de begroting voor 2006, het laatste jaar van de uitvoering van KP6, heeft het Europees Parlement de voorstellen van de Europese Commissie in het voorontwerp van begroting (VOB) gelukkig kunnen behouden. De door de Raad in zijn ontwerpbegroting geplande globale bezuinigingen hadden vooral betrekking op de betalingen, oftewel 40 à 45 procent van alle relevante begrotingslijnen. Deze bezuinigingen waren niet gerechtvaardigd aangezien voor KP6 de voorbije jaren steeds een uitvoeringsgraad van 98 procent was bereikt[4].

2. Juridische beperkingen

Volgens artikel 7 van het Euratom-Verdrag moet het meerjarige kaderprogramma dienen om onderzoek en de verspreiding van technische kennis aan te moedigen. In tegenstelling tot het KP van de Europese Gemeenschap mag het geen langere periode dan vijf jaar bestrijken.

3. Amendementen

De in het voorstel voor een besluit aangegeven kredieten dienen slechts als leidraad tot een overeenkomst wordt bereikt over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013. Op dit punt worden drie amendementen op de ontwerpwetgevingsresolutie en op artikel 3 voorgesteld.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement 1

Paragraaf 1 bis (nieuw)

1 bis.  merkt op dat de kredieten die in het voorstel voor een besluit worden aangegeven slechts als leidraad dienen tot een overeenkomst wordt bereikt over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007 en de daaropvolgende jaren;

Motivering

Standaardamendement om te benadrukken dat de voorgestelde bedragen afhankelijk zijn van opname in een mogelijk meerjarig financieel kader.

Amendement 2

Paragraaf 1 ter (nieuw)

1 ter.   verzoekt de Commissie om, na de goedkeuring van de volgende financiële vooruitzichten, de bedragen in het voorstel voor een besluit te bevestigen of, indien nodig, de aangepaste bedragen ter goedkeuring voor te leggen aan het Parlement en de Raad zodat hun compatibiliteit met de maxima verzekerd wordt;

Motivering

Standaardamendement om te benadrukken dat de voorgestelde bedragen afhankelijk zijn van opname in een mogelijk meerjarig financieel kader.

Voorstel voor een besluit

Door de Commissie voorgestelde tekst[5]Amendementen van het Parlement

Amendement 3

Artikel 3, lid 1, inleidende zin

Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor de periode van 2007 tot en met 2011 bedraagt 3092 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma bedraagt 3092 miljoen EUR voor een periode van vijf jaar vanaf 1 januari 2007. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

Motivering

Standaardamendement om te benadrukken dat de voorgestelde bedragen afhankelijk zijn van opname in een mogelijk meerjarig financieel kader.

Amendement 4

Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. Telkens als de Commissie wil afwijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de jaarlijkse begroting, zal zij de begrotingsautoriteit daar op voorhand inlichtingen over verschaffen.

Motivering

Om de financiële controle op door de Gemeenschap gefinancierde onderzoeksactiviteiten te verbeteren, moet de Commissie volgens de rapporteur de begrotingsautoriteit op gezette tijden op de hoogte brengen van de uitvoering van specifieke programma's en haar op voorhand inlichten telkens als ze wil afwijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de algemene begroting.

Amendement 5

Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De toegang tot financiële middelen wordt door toepassing van het proportionaliteitsbeginsel met betrekking tot de in te dienen documenten en door de instelling van een gegevensbank voor de indiening van aanvragen vergemakkelijkt.

Motivering

De methoden en procedures moeten worden vereenvoudigd, om de transparantie van de selectieprocedure te versnellen en de toegang tot programma's gemakkelijker te maken. De aan het met de uitvoering belaste agentschap toegewezen middelen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de gedragscode voor de instelling van uitvoerende agentschappen en met Verordening nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. Op deze wijze wordt een adequate financiering van de maatregelen in het kader van het programma gewaarborgd.

Amendement 6

Artikel 3, lid 2 ter (nieuw)

 

2 ter. Het totaal van de beheersuitgaven in het kader van het programma, waaronder de interne en beheersuitgaven voor het uitvoeringsagentschap, moeten evenredig zijn met de in de betrokken programma's voorziene taken en worden onderworpen aan het besluit van de begrotingsautoriteit en de wetgevende autoriteiten.

Motivering

De methoden en procedures moeten worden vereenvoudigd, om de transparantie van de selectieprocedure te versnellen en de toegang tot programma's gemakkelijker te maken. De aan het met de uitvoering belaste agentschap toegewezen middelen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de gedragscode voor de instelling van uitvoerende agentschappen en met Verordening nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. Op deze wijze wordt een adequate financiering van de maatregelen in het kader van het programma gewaarborgd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad over het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

Document- en procedurenummers

COM(2005)0119 – C6-0112/2005 – 2005/0044(CNS)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door
  Datum bekendmaking

BUDG
10.5.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Marilisa Xenogiannakopoulou
9.6.2005

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

22.2.2006

 

 

 

 

Datum goedkeuring

22.2.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

32
4
1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Laima Liucija Andrikienė, Richard James Ashworth, Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Gérard Deprez, Valdis Dombrovskis, Brigitte Douay, Bárbara Dührkop Dührkop, James Elles, Szabolcs Fazakas, Louis Grech, Nathalie Griesbeck, Catherine Guy-Quint, Jutta D. Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Alain Lamassoure, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Jan Mulder, Gérard Onesta, Giovanni Pittella, Antonis Samaras, Esko Seppänen, Nina Škottová, László Surján, Helga Trüpel, Kyösti Tapio Virrankoski, Ralf Walter, Thomas Wise, Marilisa Xenogiannakopoulou

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Albert Jan Maat, Hans-Peter Martin, Paul Rübig, José Albino Silva Peneda, Margarita Starkevičiūtė

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...

  • [1]  Resolutie van het Europees Parlement over beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 (2004/2209(INI)), P6_TA(2005)0224, paragraaf 16.
  • [2]  Resolutie van het Europees Parlement P6_TA(2005)0069 van 9 maart 2005.
  • [3]  Resolutie van het Europees Parlement van 18 november 2003 ter voorbereiding van het KP7 over investeren in onderzoek: een actieplan voor Europa (COM(2003)02262003/2148(INI)), P5_TA(2003)0495.
  • [4]  Slechts voor 1 op de 5 ingediende voorstellen is steun verleend. Iets minder dan de helft van de als uitstekend beoordeelde projecten zijn voor financiering in aanmerking gekomen - Resolutie van het Europees Parlement over beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013 (2004/2209(INI)), P6_TA(2005)0224, paragraaf 35.
  • [5]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

ADVIES VAN De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (24.2.2006)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)
(COM(2005)0119 – C6‑0112/2005 – 2005/0044(CNS))

Rapporteur voor advies: Satu Hassi

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorgestelde zevende Euratom-kaderprogramma staat niet in verhouding tot het algemene Zevende kaderprogramma voor onderzoek, noch tot de aangenomen algemene doelstellingen voor het energiebeleid.

Bij het energiebeleid van de EU staat ons engagement inzake het klimaat voorop, dat wil zeggen dat de opwarming van de aarde niet meer dan 2° boven het preïndustriële niveau mag uitkomen. Met deze doelstelling in gedachten ligt het grootste belang bij die technologieën die zich op de verbetering van het energiebehoud en duurzame energie richten.

In het verleden heeft het onderzoek naar kernenergie via Euratom het leeuwendeel van de totale Europese Gemeenschapsmiddelen voor energieonderzoek gekregen, te weten circa 55 miljard euro. Het is hoog tijd dat we ons meer op de ontwikkeling van nieuwe, schone en veilige energietechnologieën gaan concentreren. In het onderhavige zevende Euratom-kaderprogramma wordt daarentegen voorgesteld dat er in vijf jaar (2007-2011) meer geld in het onderzoek naar kernenergie moet worden gepompt dan in alle andere vormen van energieonderzoek bij elkaar die in het voorstel voor het Zevende kaderprogramma voor onderzoek voor een periode van zeven jaar (2007-2013) worden genoemd. Daarbij zouden de voor kernenergie beschikbare middelen in vergelijking met het vorige Euratom-onderzoeksprogramma met een factor 2,3 stijgen. Dit is onaanvaardbaar.

Het zal nog enkele tientallen jaren duren voordat fusie bruikbare energie zal opleveren. Met het oog op de beteugeling van de klimaatverandering moeten de geïndustrialiseerde landen hun emissies snel terugdringen, te weten met ten minste 30 % tegen 2020 en met 60‑80 % tegen 2050. Niemand kan met zekerheid zeggen dat fusie tegen 2020 iets te bieden heeft en het is zelfs maar de vraag of fusie tegen 2050 überhaupt energie zal opleveren. Europa kan het zich simpelweg niet veroorloven het merendeel van zijn middelen voor energieonderzoek aan te wenden voor een energievorm waarvan de te verwachten voordelen zo onzeker zijn. Bovendien zijn aan fusie grote risico's verbonden. Zo bestaat de kans dat de grondstoffen voor fusiereacties in de verkeerde handen vallen, met een mogelijke proliferatie van kernwapens tot gevolg.

Het toewijzen van middelen aan onderzoek naar energie uit fusie staat haaks op de publieke opinie, die anti-kernenergie is. In alle stadiums van de kernbrandstofketen bestaan grote risico's. Verbruikte kernbrandstof blijft nog honderdduizenden jaren gevaarlijk. De veilige opslag daarvan kan nooit voor 100 % worden gegarandeerd, want we spreken over perioden die in relatie tot de gemiddelde levensduur van de mens onvoorstelbaar lang zijn.

De voorstanders van kernenergie doen het voorkomen alsof deze energievorm dé oplossing voor de klimaatverandering is. Zelfs de bekende uraniumreserves zijn daarvoor echter ontoereikend. Als we nu allemaal van fossiele brandstoffen op uit kernsplitsing gewonnen energie zouden overschakelen, zou er maar voor drie tot vier jaar uranium zijn. Afgaande op het huidige gebruik, zouden we met de huidige voorraad uranium 50 jaar vooruit kunnen. Een grotere inzet van uit kernsplitsing gewonnen energie bij de strijd tegen klimaatverandering is dan ook geen realistische optie. In Finland heeft zich de situatie voorgedaan dat er toestemming werd gevraagd vijf nieuwe kerncentrales te bouwen, met als argument dat kernenergie voor het behalen van de in het kader van het Kyoto-protocol opgelegde emissiebeperkingen onontbeerlijk was. Nadat het Finse Parlement toestemming had gegeven, begonnen dezelfde mensen echter fel op het Kyoto-protocol af te geven. Volgens hen was het protocol onnodig scherp en nadelig voor de Finse economie.

De voorgestelde toesplitsing van de financiering van energieonderzoek is ook strijdig met allerlei genomen besluiten waarbij een essentiële rol aan nieuwe, op energiebehoud en duurzame energie gerichte energietechnologieën wordt toegekend. Dit is niet alleen in het belang van de klimaatbescherming gedaan, maar ook met het oog op de ontwikkeling van een energietechnologie die op wereldmarktniveau concurrerend is.

De rapporteur voor advies stelt voor alleen die elementen in het zevende Euratom-kaderprogramma voor onderzoek te financieren die duidelijk onvermijdelijk zijn. Deze elementen bestaat uit stralingsbescherming, onderzoek naar radioactief afval en veiligheidstechnieken. Daarnaast stelt de rapporteur voor advies voor het totale bedrag voor de financiering van onderzoek van 3 092 naar 310 miljoen euro te verlagen.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[1]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 5

(5) Het Groenboek van de Commissie 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening' benadrukt de bijdrage van kernenergie om de emissies van broeikasgassen te verminderen en Europa minder afhankelijk te maken van ingevoerde energie.

(5) Het Groenboek van de Commissie 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening' benadrukt de beperkte bijdrage van kernenergie om de emissies van broeikasgassen te verminderen en Europa minder afhankelijk te maken van ingevoerde energie.

Motivering

In 2003 was het aandeel van kernenergie in de commerciële primaire energievoorziening in de EU25 lager dan 15 %. De invloed van kernenergie op de klimaatverandering is dus beperkt.

Amendement 2

Overweging 6

(6) Met betrekking tot het Besluit van de Raad van 26 november 2004 tot wijziging van de richtsnoeren voor onderhandelingen betreffende ITER zal de bouw van ITER in Europa, in het kader van een bredere aanpak voor fusie-energie, het centrale element zijn van de in het raam van het zevende kaderprogramma uitgevoerde activiteiten op het gebied van fusie-energie.

(6) Op 26 november 2004 heeft de Raad een besluit aangenomen tot wijziging van de richtsnoeren voor onderhandelingen betreffende ITER.

Motivering

Fusie is op zijn vroegst pas over 30 à 50 jaar technisch haalbaar en kan dan ook geen bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen inzake de klimaatverandering. De ruime middelen die in de begroting aan ITER en fusieonderzoek zijn toegewezen, vallen niet te rechtvaardigen. Deze moeten worden gekort en de aldus vrijgekomen middelen kunnen in onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame energie, gezondheid en vervoer worden geïnvesteerd.

Amendement 3

Artikel 2, lid 1

1. Het zevende kaderprogramma draagt bij tot de verwezenlijking van de algemene doelstellingen die zijn genoemd in artikel 1 en artikel 2, sub a), van het Verdrag en draagt bovendien, voortbouwend op een Europese Onderzoeksruimte, bij tot de realisatie van een kennismaatschappij.

1. Het zevende kaderprogramma draagt bij tot de verwezenlijking van de algemene doelstellingen die zijn genoemd in artikel 2, sub a), van het Verdrag en draagt bovendien, voortbouwend op een Europese Onderzoeksruimte, bij tot de realisatie van een kennismaatschappij.

Motivering

Sinds de Verdragen van Rome in 1957 is er in de wereld veel veranderd, maar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) is nagenoeg ongewijzigd gebleven. In artikel 1 wordt verwezen naar de "taak" de voorwaarden te scheppen voor de "snelle totstandkoming en groei van de industrie op het gebied van kernenergie". Deze taak is achterhaald en in KP7-Euratom is het beter de nadruk op stralingsbescherming, verwerking en beheer van kernafval, preventieve beveiligingstechnieken/-technologieën en wetenschappelijke/technische ondersteuning bij het beleidsvormingsproces te leggen.

Amendement 4

Artikel 2, lid 2

2. Het zevende kaderprogramma omvat communautaire activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, internationale samenwerking, verspreiding van technische informatie en toepassing, alsmede opleiding, samengebracht in twee specifieke programma's:

2. Het zevende kaderprogramma omvat activiteiten van het Gemeenschappelijke Centrum voor Onderzoek en van de Gemeenschap inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, internationale samenwerking, verspreiding van technische informatie en toepassing, alsmede opleiding, samengebracht in een specifiek programma:

Het eerste programma heeft betrekking op:

Dit specifieke programma heeft betrekking op:

(a) onderzoek op het gebied van fusie-energie met het oog op de ontwikkeling van de technologie voor een veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch levensvatbare energiebron;

(a) stralingsbescherming: voor meer inzicht

in en een hogere veiligheid bij het gebruik

van straling in de industrie en de

geneeskunde en voor een minimale

blootstelling van personeel en de

burgerbevolking aan natuurlijke en

kunstmatige straling.

 

(b) kernsplijting en stralingsbescherming ter bevordering van het veilig gebruik en de veilige exploitatie van kernsplijting en andere toepassingen van radioactieve straling in de industrie en de medische wereld.

(b) verwerking en beheer van kernafval:

ontwikkeling van conditionerings- en

opslagtechnologieën voor radioactief afval,

alsmede van wettelijke en financiële

langetermijnplanningen volgens het

beginsel 'de vervuiler betaalt' en het

voorzorgsbeginsel.

 

(b bis)) preventieve beveiligingstechnieken en -technologieën;

 

(b ter) wetenschappelijke en technische

ondersteuning bij het

beleidsvormingsproces op nucleair gebied

die op nieuwe beleidsbehoeften kan

inspelen.

Het tweede programma heeft betrekking op

de activiteiten van het Gemeenschappelijk

Centrum voor Onderzoek op het gebied van

kernenergie.

.

Het programma heeft betrekking op de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van kernenergie.

Motivering

In het KP7-Euratom moet de nadruk op stralingsbescherming, verwerking en beheer van kernafval, preventieve beveiligingstechnieken/-technologieën en wetenschappelijke/technische ondersteuning bij het beleidsvormingsproces liggen. De eventuele ontwikkeling van nieuwe reactorsystemen moet door de kernenergiebedrijven zelf worden gefinancierd. Aangezien er op dit competentiegebied sprake is van overlap tussen het onderzoek van de Gemeenschap en van het GCO, wordt in dit amendement voorgesteld de twee aparte programma's door één specifiek, met het GCO gedeeld programma te vervangen.

Amendement 5

Artikel 2, lid 2, letter (b bis) (nieuw)

 

(b bis) stralingsbescherming ter bevordering van een veiligheidscultuur en het nodige onderzoek met het oog op een behoorlijke beoordeling van de risico's rond het gebruik van straling in de industrie en de medische wereld.

Motivering

Onderzoek mag in algemene zin niet dienen om de ontwikkeling in een bepaalde richting te sturen; daarom wordt bevordering van de kernsplijtingstechnologie als zodanig van de hand gewezen. Aan adequate aandacht voor stralingsbescherming moet de grootste betekenis worden toegekend; daarom moet dit als zelfstandig punt met een eigen budget worden opgenomen.

Amendement 6

Artikel 3, lid 1

1. Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor de periode 2007 tot en met 2011 bedraagt 3092 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

1. Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor de periode 2007 tot en met 2011 bedraagt 310 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

 

(a) Onderzoek inzake fusie-energie - 2159

(a) Stralingsbescherming 155

(b) Kernsplijting en stralingsbescherming - 394

(b) Radioactief afval 65

(c) Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek 539

(c) Preventieve beveiligingstechnieken en

-technologieën 45

 

(c bis)Wetenschappelijke en technische

ondersteuning 45

Motivering

Gemeenschapsgeld moet daar worden geïnvesteerd waar O&O het meest gerechtvaardigd is. Daarom moet het leeuwendeel van het KP-7 Euratom aan stralingsbescherming worden toebedeeld. De wijziging van de categorieën die onder het KP7 vallen, wordt bij bovenstaand amendement 4 toegelicht.

Amendement 7

Bijlage I, titel

WETENSCHAPPELIJKE EN

TECHNOLOGISCHE

DOELSTELLINGEN, THEMA'S EN

ACTIVITEITEN

MET HET GEMEENSCHAPPELIJK

CENTRUM VOOR ONDERZOEK

GEDEELDE WETENSCHAPPELIJKE EN

TECHNOLOGISCHE

DOELSTELLINGEN, THEMA'S EN

ACTIVITEITEN

Motivering

Zie de motivering bij amendement 4.

Amendement 8

Bijlage I, titel

INLEIDING

Schrappen

Het zevende kaderprogramma voor onderzoek van EURATOM is georganiseerd in twee delen, een eerste met betrekking tot de acties "onder contract" op het gebied van onderzoek inzake fusie-energie en kernsplijting en stralingsbescherming, een tweede met betrekking tot de "eigen" onderzoeksactviteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.

 

Onderzoek inzake fusie-energie

 

Doelstelling

 

Ontwikkeling van de kennisbasis voor en bouw van ITER als een belangrijke stap op weg naar de ontwikkeling van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn.

 

Achtergrond

 

Uit het oogpunt van korte-, middellange- en langetermijnoverwegingen kent Europa's energievoorziening ernstige tekortkomingen. Er zijn met name maatregelen nodig om de problemen van continuïteit van de energievoorziening, klimaatverandering en duurzame ontwikkeling aan te pakken zonder daarbij de toekomstige economische groei in het gedrang te brengen.

 

De fusietechnologie heeft het potentieel om binnen een aantal decennia een belangrijke bijdrage te leveren tot een duurzame en veilige energievoorziening voor de EU. Een succesvolle ontwikkeling van bedoelde technologie kan zorgen voor een energievoorziening die veilig, duurzaam en milieuvriendelijk is. Het langetermijndoel van het Europese fusieonderzoek, dat alle fusieactiviteiten binnen de lidstaten en de geassocieerde derde landen omvat, is de gezamenlijke ontwikkeling van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die aan deze eisen voldoen en die economisch levensvatbaar zijn.

 

De strategie om deze langetermijndoelstellingen te bereiken omvat, als eerste prioriteit, de bouw van ITER (een grote experimenteerfaciliteit waarin de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie moet worden aangetoond), gevolgd door de bouw van DEMO, een "demonstratie"-fusiecentrale. Om deze taken tot een goed einde te brengen, is er een begeleidend, dynamisch programma van ondersteunende O&O voor ITER en voor de ontwikkeling van materialen en technologieën voor fusiereactoren, inclusief de fysica daarvan, ten behoeve van DEMO. Bij deze werkzaamheden is de Europese industrie betrokken, samen met de fusieassociaties en derde landen, met name de partijen bij de ITER-overeenkomst.

 

Activiteiten

 

· De bouw van ITER

 

Dit omvat activiteiten voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van ITER (als internationale onderzoeksinfrastructuur), met name met het oog op het in gereedheid brengen van de vestigingsplaats, de oprichting van de ITER-organisatie en van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, het beheer en het personeelsbestand, de algemene technische en administratieve ondersteuning, de constructie van apparatuur en installaties en de ondersteuning van het project bij de bouw ervan.

 

 

 

O&O ter voorbereiding van ITER

 

Via een gericht fysica- en technologieprogramma zullen de faciliteiten en middelen van het fusieprogramma, inclusief de JET-faciliteit, worden geëxploiteerd. Daarbij zal de aandacht gaan naar specifieke cruciale technologieën voor ITER en naar de bekrachtiging van de projectkeuzen voor ITER en zal de functionering van ITER met behulp van experimenteel en theoretisch onderzoek worden voorbereid.

 

· Technologie-activiteiten ter voorbereiding van DEMO

 

Hieronder vallen intensieve werkzaamheden voor de ontwikkelingen van de voor fusie vereiste nieuwe materialen en cruciale technologieën, en het samenbrengen van een specifiek projectteam om de bouw van de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF), waarin materialen voor DEMO zullen worden getest, voor te bereiden. Dit omvat de stralingsbeproeving en modellering van materialen, studies betreffende het ontwerp van DEMO en studies van de veiligheids-, milieu- en sociaal-economische aspecten van fusie-energie.

 

O&O-activiteiten voor de lange termijn

 

Deze activiteiten hebben betrekking op de

verdere ontwikkeling van verbeterde

concepten voor magnetische opsluiting die

potentieel voordelen bieden voor

fusiecentrales (met name gericht op de

voltooiing van de bouw van de W7-Xstellarator),

theoretische werkzaamheden

en modellering met het oog op een beter

begrip van het gedrag van fusieplasma's en

tenslotte coördinatie, in een 'het contact

onderhouden'-context, van de civiele

onderzoeksactiviteiten van de lidstaten op

het gebied van inertiële opsluiting.

 

Human resources, onderwijs en

Opleiding

 

Met het oog op de korte- en

middellangetermijnbehoeften van ITER,

alsmede met het oog op de verdere

ontwikkeling van de fusietechnologie,

zullen de initiatieven worden voortgezet die

de toekomstige beschikbaarheid van

afdoende personele middelen, zowel qua

aantallen als qua spreiding van

deskundigheid en opleiding en ervaring op

hoog niveau, moeten waarborgen.

 

Infrastructuur

De bouw van de internationale fusieenergiefaciliteit

ITER is een onderdeel van

de totstandbrenging van nieuwe

onderzoeksinfrastructuren met een sterke

Europese dimensie.

 

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 2.

Amendement 9

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, titel

KERNSPLIJTING EN STRALINGSBESCHERMING

BESCHERMING TEGEN RADIOACTIEVE STRALING

Motivering

De kernindustrie is al ruim vijftig jaar commercieel actief en kan dus niet als een nieuwe technologie worden bestempeld. Bovendien genereren de kernenergiebedrijven in Europa jaarlijks een omzet van tientallen miljarden euro's. De eventuele ontwikkeling van nieuwe reactorsystemen moet dan ook uitsluitend door de kernenergiebedrijven zelf worden gefinancierd.

Bij elk gebruik van straling, in zowel de industrie als de geneeskunde, staat de bescherming van mens en milieu voorop. Daarom moet de nadruk van het KP7 vooral op stralingsbescherming liggen.

Amendement 10

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, doelstelling

Totstandbrenging van een stevige wetenschappelijke en technische basis ter versnelling van de praktische ontwikkelingen voor een veiliger beheer van langlevende radioactieve afvalstoffen, de bevordering van een veiligere, qua gebruik van middelen efficiëntere en concurrerende exploitatie van kernenergie en de verzekering van een robuust en maatschappelijk aanvaardbaar systeem voor de bescherming van mens en milieu tegen de effecten van ioniserende straling.

Totstandbrenging van een stevige

wetenschappelijke en technische basis ter

versnelling van de praktische

ontwikkelingen voor een veiliger beheer van

radioactieve afvalstoffen en verbruikte

splijtstof volgens het beginsel 'de vervuiler

betaalt' en het voorzorgsbeginsel en de

verzekering van een robuust en

maatschappelijk aanvaardbaar systeem voor

de bescherming van mens en milieu tegen de

effecten van ioniserende straling uit het

verleden, in het heden en in de toekomst.

Motivering

Zie de motivering bij amendement 9.

Amendement 11

Bijlage 1, Kernsplijting en stralingsbescherming, Achtergrond, leden 1 en 2

Kernenergie is momenteel goed voor één derde van alle in de EU verbruikte elektriciteit en is de belangrijkste beschikbare bron van koolstofvrije elektriciteit voor het stroomnet. De Europese nucleaire sector wordt gekenmerkt door de toepassing van zeer geavanceerde technologieën en levert werk aan verscheidene honderdduizenden hooggeschoolde medewerkers. Als inheemse en stabiele bron van energie, draagt kernenergie bij tot Europa's onafhankelijkheid en zekerheid van de energievoorziening. Daarbij kunnen nieuwe, geavanceerde nucleaire technologieën in de toekomst resulteren in een aanzienlijke verbetering van de efficiëntie en van het gebruik van middelen, gepaard aan een zelfs nog hoger veiligheidsniveau en de productie van nog minder afvalstoffen ten opzichte van de huidige reactorontwerpen.

Kernenergie is momenteel goed voor minder

dan één derde van alle in de EU verbruikte

elektriciteit (Frankrijk niet meegerekend)

en is in enkele lidstaten de belangrijkste

beschikbare bron van koolstofvrije

elektriciteit voor het stroomnet. Het aandeel

van kernenergie in het primaire verbruik in

de EU bedraagt echter slechts 15 %.

 

Er zijn echter belangrijke problemen die het verdere gebruik van deze energiebron in de EU in het gedrang kunnen brengen. De belangrijkste kwesties zijn die van de exploitatieveiligheid en het beheer van langlevende afvalstoffen, die allebei worden aangepakt door voortgezet onderzoek op technisch gebied, maar die ook een politiek en maatschappelijk antwoord moeten krijgen. Bij elk gebruik van straling, in zowel het geheel van de industrie als de medische sector, is het centrale beginsel steeds de bescherming van mens en milieu. Alle thematische gebieden die hierbij moeten worden behandeld, worden gekenmerkt door de allesoverheersende zorg om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen. Tegelijk zijn er duidelijk aanwijsbare behoeften qua beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur en deskundigheid in het geheel van de sector van nucleaire wetenschap en engineering. Bovendien zijn de afzonderlijke technische gebieden met elkaar verbonden door 'grensoverschrijdende' topics, zoals de splijtstofkringloop, de chemie van actiniden, veiligheids­analyse en -evaluatie en zelfs maatschappelijke en governancekwesties.

Er zijn belangrijke problemen die het verdere gebruik van deze energiebron in de EU in het gedrang kunnen brengen. De belangrijkste kwesties zijn die van een grotere kans op terrorisme en proliferatie, de exploitatieveiligheid en het beheer van radioactief afval (vooral van langlevende afvalstoffen), die allebei worden aangepakt door voortgezet onderzoek op technisch gebied, maar die ook een politiek en maatschappelijk antwoord moeten krijgen. Bij elk gebruik van straling, in zowel het geheel van de industrie als de medische sector, moet het centrale beginsel steeds de bescherming van mens en milieu zijn. Alle thematische gebieden die hierbij moeten worden behandeld, worden gekenmerkt door de allesoverheersende zorg om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen. Tegelijk zijn er duidelijk aanwijsbare behoeften qua beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur en deskundigheid in het geheel van de sector van nucleaire wetenschap en engineering. Bovendien zijn de afzonderlijke technische gebieden met elkaar verbonden door 'grensoverschrijdende' topics, zoals de splijtstofkringloop, de chemie van actiniden, veiligheidsanalyse en -evaluatie en zelfs maatschappelijke en governancekwesties.

Motivering

Zie de motivering bij amendement 9.

Amendement 12

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, Activiteiten, Beheer van radioactieve afvalstoffen

Beheer van radioactieve afvalstoffen

Beheer van radioactieve afvalstoffen en de effecten op maatschappij en milieu

Toepassingsgericht onderzoek en ontwikkeling op het gebied van diepe geologische opberging van verbruikte splijtstof en langlevend radioactief afval en, in voorkomend geval, demonstratie van de gebruikte technologieën en van de veiligheid, alsmede onderzoek voor het onderbouwen van een gemeenschappelijk Europees standpunt inzake de hoofdaspecten van beheer en verwijdering van radioactieve afvalstoffen. Daarnaast onderzoek inzake partitionerings- en transmutatietechnieken en/of andere innoverende technieken om de hoeveelheid en/of schadelijkheid van het te verwijderen afval te beperken.

Onderzoek naar de verschillende bestaande

praktijken voor afvalbeheer met het oog op

de ontwikkeling van maatschappelijke,

economische, wettelijke en milieucriteria aan

de hand waarvan onomstotelijk kan worden

bewezen dat het afval voorgoed op bestendige

wijze is opgeslagen.

 

Motivering

Elke lidstaat is wettelijk verplicht een bepaald percentage voor de verwijdering van radioactief afval opzij te zetten. Op termijn wordt zo een reserve van honderden miljarden euro's opgebouwd; de financiële bijdrage van de EU aan dit proces hoeft dan ook maar minimaal te zijn. De beperkte gemeenschapsmiddelen van het KP7 moeten worden aangewend voor onderzoek naar gemeenschappelijke, specifieke criteria voor bestaande praktijken van het beheer van kernafval aan de hand waarvan onomstotelijk kan worden bewezen dat het afval voorgoed op bestendige wijze is opgeslagen.

Amendement 13

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, Activiteiten, Reactorsystemen

∙ Reactorsystemen

Schrappen

Onderzoek om de voortgezette veilige exploitatie van de bestaande reactorsystemen (met inbegrip van splijtstofkringloopfaciliteiten) te onderbouwen, rekening houdend met nieuwe uitdagingen zoals een verlenging van de exploitatieduur en de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden (zowel het technische als het menselijke element), alsook onderzoek om het potentieel en de veiligheidsaspecten van toekomstige reactorsystemen op korte en middellange termijn te beoordelen, met behoud van de momenteel reeds geldende hoge veiligheidsnormen binnen de EU.

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 9.

Amendement 14

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, Activiteiten, Stralingsbescherming

 

Doelstelling

Onderzoek, met name inzake de risico's van straling in lage dosis, inzake medisch gebruik en de reactie op ongevallen, teneinde een wetenschappelijke basis te leveren voor een robuust, billijk en maatschappelijk aanvaardbaar beschermingssysteem dat vermijdt het nuttige en wijdverbreide gebruik van straling in de medische wereld en de industrie (inclusief de kernenergiesector) nodeloos in te perken. Onderzoek met het oog op de minimalisering van de risico's van nucleair en radiologisch terrorisme en de beperking van de impact ervan.

Verzekering van een robuust en maatschappelijk aanvaardbaar systeem voor de bescherming van mens en milieu tegen de effecten van ioniserende straling. Verbetering van de stralingsbescherming blijft een prioritair gebied als de door vroeger onderzoek behaalde voordelen in stand blijven worden gehouden. Onderlinge koppeling van bestaande hulpbronnen en het creëren van een Europese meerwaarde door actoren op onderzoeksgebied bij elkaar te brengen.

 

Achtergrond

 

Waakzaamheid blijft geboden om de uitmuntende staat van dienst van de Gemeenschap op veiligheidsgebied te kunnen handhaven. Europa heeft op de dreiging van nucleaire incidenten gereageerd door te investeren in onderzoek inzake stralingsbescherming met het oog op een beter begrip van fundamentele aspecten, zoals dosis en risico, als degelijke basis voor normen en verordeningen en om voldoende wetenschappelijke achtergrondkennis te verkrijgen om de gevolgen van een ernstig incident te beperken. Op medisch gebied worden in hoog tempo nieuwe technieken ingevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling. De patiëntendoses en de kwaliteitscriteria moeten verder worden geëvalueerd, zodat risico's en voordelen in een goede verhouding blijven. Beoordeling van de doses ligt ten grondslag aan vrijwel alle procedures en voorschriften inzake stralingsbescherming en medische toepassingen van ioniserende straling. Onderzoek op het gebied van dosimetrie blijft belangrijk om de vaardigheden in Europa, zowel bij interne als bij externe dosimetrie, op peil te houden en op termijn over voldoende deskundigheid te beschikken. Het huidige stelsel van stralingsbescherming staat onder druk door de waarneming van niet-gerichte stralingseffecten en door vragen over de geschiktheid van het begrip dosis voor de risico-inschatting.

 

Activiteiten

 

• Kwantificering van risico's bij geringe en langdurige blootstelling

In de stralingsbiologie, en met name waar het de gezondheidseffecten van geringe doses betreft, vormt de observatie van de individuele stralingsgevoeligheid een grote uitdaging. Specifieke thema's op dit onderzoeksterrein zijn vroegtijdige en vertraagde reacties van cellen en weefsels op ioniserende straling en inzicht in de ontwikkeling van kanker en andere aandoeningen. Andere thema's betreffen vraagstukken die rechtstreeks verband houden met aanbevelingen inzake stralingsbescherming, en waarvoor bijdragen vereist zijn uit andere onderzoeksgebieden, zoals de epidemiologie, de stralingsbiologie, de dosimetrie of de stralingsecologie..

 

· Medische toepassingen van straling

 

Voor een aantal van de nieuwe technieken zijn de patiëntendoses en de beeldkwaliteit nog steeds niet bekend en een evaluatie op basis van grote patiëntencohorten is nodig. De dosiswaarden en hun verhouding tot de beeldkwaliteit zijn noodzakelijk om de artsen in staat te stellen tot een adequate individuele risico-batenanalyse. Deze informatie is ook vereist voor verder epidemiologisch onderzoek.

 

· Dosimetrie

 

Er liggen wetenschappelijke uitdagingen op vijf gebieden:

 

1) hoge-energiedosimetrie voor medisch-therapeutische toepassingen;

 

2) dosimetrie voor gerichte bestralingstherapie;

 

3) dosimetrie op de werkplek en natuurlijke blootstelling (o.a. kosmische straling en radon);

 

4) dosimetrie in noodsituaties (triage), en

5) dosimetrie en instrumentatie. In de meeste dosimetrische procedures bestaat een sterke correlatie tussen de verschillende toepassingsgebieden. Op alle gebieden van de stralingsdosimetrie interesseert men zich zowel voor kwantitatieve dosimetrische aspecten als voor moderne dosimetrische methoden.

 

· Omgang met noodsituaties, rehabilitatie en stralingsecologie

 

Als taken zijn vastgesteld:

 

1) bescherming van mens en natuur tegen nadelige gevolgen van radioactieve verontreiniging van ecosystemen;

 

2) beoordeling van de langetermijngevolgen van radioactieve verontreiniging van ecosystemen door langlevende radionucleïden uit opslagplaatsen voor kernafval en voor NORM-situaties, en

 

3) verbetering van de fundamentele kennis van centrale processen.

Motivering

Zie amendement 5.

Amendement 15

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, Activiteiten, Infrastructuur

∙ Infrastructuur

Schrappen

Activiteiten ter ondersteuning van de beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur, zoals materiaalbeproevingsreactoren, ondergrondse onderzoekslaboratoria en radiobiologie­faciliteiten en weefselbanken, die vereist zijn om het hoge niveau van technische verwezenlijkingen, innovatie en veiligheid van de Europese nucleaire sector te handhaven.

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 9.

Amendement 16

Bijlage I, Kernsplijting en stralingsbescherming, Activiteiten, Human resources en opleiding

Activiteiten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de wetenschappelijke deskundigheid en de mankracht teneinde op langere termijn de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en medewerkers in de nucleaire sector te waarborgen.

Activiteiten voor het behoud en de verdere

ontwikkeling van de wetenschappelijke

deskundigheid en de mankracht teneinde de beschikbaarheid van

voldoende gekwalificeerde onderzoekers en

medewerkers op het gebied van de

ontmanteling van kerncentrales te

waarborgen.

 

Motivering

Eind 2004 stond de teller van het aantal gedurende de afgelopen 15 jaar in de EU25 gesloten centrales op 22. Aangezien er nauwelijks nieuwe centrales zijn bijgebouwd, is de gemiddelde levensduur van de in bedrijf zijnde kernenergiecentrales steeds langer geworden. Ook onderzoeksreactors moeten worden ontmanteld. Het is dan ook belangrijk dat er op het gebied van de ontmanteling van kerncentrales voldoende onderzoekers en medewerkers beschikbaar zijn, zeker ook met het oog op de toekomst.

Amendement 17

Bijlage I, Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, titel

NUCLEAIRE ACTIVITEITEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK

KENNIS VOOR DE EU-BELEIDSVORMING

Motivering

Zie de motivering bij amendement 4.

Amendement 18

Bijlage I, Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Doelstelling

Doelstelling

 

Verlenen van door de gebruiker aangestuurde technische en wetenschappelijke ondersteuning voor het EU-beleidsvormingsproces op nucleair gebied, gepaard aan een stabiele ondersteuning van de tenuitvoerlegging en monitoring van het bestaande beleid en de soepele aanpassing daarvan aan nieuwe beleidsbehoeften..

Verlenen van door de gebruiker

aangestuurde technische en

wetenschappelijke ondersteuning voor het

EU-beleidsvormingsproces op nucleair

gebied die op nieuwe beleidsbehoeften kan

inspelen.

 

Motivering

De achterliggende gedachte van dit amendement is dat EU-beleidsvormers van de nodige toekomstgerichte kennis worden voorzien, dat wil zeggen dat zij naar een op energiebehoud, doelmatig energieverbruik en duurzame energie gestoelde en goed doordachte energiehuishouding kunnen toewerken.

Amendement 19

Bijlage I, Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Achtergrond

Achtergrond

Schrappen

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ondersteunt de doelstellingen van de Europese energievoorzienings­strategie, met name om bij te dragen tot het behalen van de Kyoto-doelstellingen. De EU beschikt over een algemeen erkende deskundigheid in talrijke onderdelen van de nucleaire technologie, gebaseerd op een stevige grondslag van behaalde successen op dit gebied. De doeltreffendheid van het GCO bij de ondersteuning van het EU-beleid en bij de ontwikkeling van nieuwe trends in het nucleair onderzoek, is geba­seerd op de wetenschappelijke deskundig­heid van het centrum en op de integratie ervan in de internationale wetenschappe­lijke wereld. In de eerste plaats beschikt het GCO over hoogopgeleid personeel en over ultramoderne faciliteiten, waardoor erkend wetenschappelijk en technologisch onder­zoek mogelijk is. In de tweede plaats onder­steunt het GCO het beleid van de EU om basisdeskundigheden en ervaring in stand te houden voor de toekomst door jonge wetenschappers op te leiden en hun mobiliteit te bevorderen. Er zijn met name nieuwe behoeften ontstaan op het gebied van de buitenlandse betrekkingen en het veiligheidsbeleid. Op dergelijke gebieden zijn doorgaans interne en veilige informatiekanalen, analyses en/of systemen vereist die niet altijd via de markt kunnen worden betrokken.

De nucleaire activiteiten van het GCO hebben tot doel te voldoen aan de O&O-behoeften van zowel de Commissie als de lidstaten. De doelstelling van dit program­ma is kennis te vergaren en te ontwikkelen en input te leveren voor het debat inzake kernenergie, de veiligheid, betrouw­baarheid en duurzaamheid daarvan, het toezicht erop en de relevante risico's en uitdagingen, onder meer wat innoverende nieuwe reactorsystemen betreft.

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 4.

Amendement 20

Bijlage I, Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Activiteiten

Activiteiten

Schrappen

De activiteiten van het GCO zijn voornamelijk gericht op:

 

Beheer van nucleaire afvalstoffen en milieu-impact, gericht op een beter inzicht in de processen van de splijtstofkringloop, van energieproductie tot opslag van afvalstoffen, en op het uitwerken van doeltreffende oplossingen voor het beheer van hoogactief nucleair afval, waarbij twee belangrijke opties worden onderzocht (directe opslag en partitionering en transmutatie).

Nucleaire veiligheid, meer bepaald door het voeren van onderzoek naar zowel bestaande als nieuwe splijtstofkringlopen en naar de reactorveiligheid van zowel westerse als Russische reactortypes, alsook naar de mogelijkheden van nieuwe reactortypes. Voorts levert het GCO een bijdrage en zorgt het voor de coördinatie van de Europese bijdrage aan het O&O-initiatief 'Generation IV International Forum', waarbij de beste onderzoeksinstellingen ter wereld betrokken zijn;

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 4.

Amendement 21

Bijlage II, Financieringssystemen, 1. Financieringssystemen voor fusie-energie

1. FINANCIERINGSSYSTEMEN VOOR FUSIE-ENERGIE

Schrappen

Wat het onderzoek inzake fusie-energie betreft, vereist de specificiteit van de activiteiten op dit gebied de toepassing van specifieke regelingen. Er wordt financiële steun verleend aan activiteiten die worden uitgevoerd op basis van procedures die zijn vastgesteld in:

1.1.     de associatiecontracten tussen de Commissie en lidstaten of volledig geassocieerde derde landen of entiteiten binnen lidstaten of volledig geassocieerde derde landen die voorzien in de tenuitvoerlegging van een deel van het fusie-energieonderzoeksprogramma van de EU is toevertrouwd overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag;

1.2.     de 'European Fusion Development Agreement' (EFDA), een multilaterale overeenkomst die gesloten is tussen de Commissie en organisaties uit, of handelend voor, lidstaten en geassocieerde landen, die onder meer het kader levert voor toekomstig onderzoek op het gebied van fusie-energie in geassocieerde organisaties en de industrie, het gebruik van de JET-faciliteiten en de Europese bijdrage aan de internationale samenwerking;

1.3.     de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, op basis van de bepalingen van titel II, hoofdstuk 5, artikel 45-51, van het Verdrag;

1.4.     internationale overeenkomsten tussen Euratom en derde landen met betrekking tot activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling inzake fusie-energie, in het bijzonder de ITER-overeenkomst;

1.5.     elke andere multilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en geassocieerde organisaties, in het bijzonder de overeenkomst inzake de personeelsmobiliteit;

1.6.     kostendelingsacties, ter bevordering van en tot bijdrage aan het fusie-energieonderzoek, met entiteiten in de lidstaten of de landen die geassocieerd zijn met het Euratom-kaderprogramma waarin er geen associatiecontract is.

Afgezien van bovenstaande activiteiten kunnen acties ter bevordering en ontwikkeling van human resources, beurzen, geïntegreerde infrastructuurinitiatieven en specifieke ondersteuningsacties worden opgezet, met name voor de coördinatie van fusie-energieonderzoek, voor het opzetten van studies ter ondersteuning van deze activiteiten, voor publicaties en uitwisseling van informatie en voor opleidingsactiviteiten ter bevordering van de overdracht van technologie.

 

Motivering

Zie de motivering bij amendement 2.

Amendement 22

Bijlage II, Financieringssystemen, 2. Financieringssystemen voor fusie-energie

2. FINANCIERINGSSYSTEMEN VOOR ANDERE GEBIEDEN

1. FINANCIERINGSSYSTEMEN

De activiteiten in het raam van het Euratom-kaderprogramma op andere gebieden dan fusie-energie worden gefinancierd via een waaier van "financieringssystemen". Deze systemen worden, alleen of in combinatie, gebruikt ter financiering van verschillende categorieën van via het kaderprogramma uitgevoerde acties.

De activiteiten in het raam van het Euratomkaderprogramma worden gefinancierd via een waaier van "financieringssystemen".

Deze systemen worden, alleen of in

combinatie, gebruikt ter financiering van

verschillende categorieën van via het

kaderprogramma uitgevoerde acties.

Motivering

Aangezien fusie niet door EU-gemeenschapsgelden zal worden gefinancierd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

Referenties

COM(2005)0119 – C6‑0112/2005 – 2005/0044(CNS)

Ten principale bevoegde commissie

ITRE

Advies van
  Datum bekendmaking

ENVI
10.5.2005

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies:
  Datum benoeming

Satu Hassi
24.5.2005

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

21.11.2005

22.2.2006

23.2.2006

 

 

Datum goedkeuring

23.2.2006

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

20

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Georgs Andrejevs, Liam Aylward, Irena Belohorská, Johannes Blokland, John Bowis, Frederika Brepoels, Hiltrud Breyer, Dorette Corbey, Avril Doyle, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Mary Honeyball, Caroline Jackson, Christa Klaß, Holger Krahmer, Urszula Krupa, Peter Liese, Riitta Myller, Dimitrios Papadimoulis, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Dagmar Roth-Behrendt, Karin Scheele, Richard Seeber, Kathy Sinnott, Jonas Sjöstedt, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Evangelia Tzampazi en Anja Weisgerber.

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers

Alfonso Andria, Giovanni Berlinguer, Milan Gaľa, Ambroise Guellec, Kartika Tamara Liotard, Miroslav Mikolášik en Andres Tarand.

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

Simon Busuttil, Giusto Catania, Jorgo Chatzimarkakis, Joel Hasse Ferreira, Anna Hedh, Luis Herrero-Tejedor, Elisabeth Jeggle, Ljudmila Novak, José Ribeiro e Castro, Willem Schuth, Konrad Szymański, Henri Weber en Anna Záborská.

Opmerkingen (slechts in een taal beschikbaar)

...

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in het PB.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het zevende kader­pro­gramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

Document- en procedurenummers

COM(2005)0119 – C6 0112/2005 – 2005/0044(CNS)

Datum raadpleging EP

25.4.2005

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

ITRE
10.5.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

BUDG
10.5.2005

ENVI
10.5.2005

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
  Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Jerzy Buzek
25.5.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure
  Datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité
  Datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's
  Datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

13.7.2005

12.9.2005

4.10.2005

11.10.2005

29.11.2005

 

16.1.2006

25.1.2006

19.4.2006

29.4.2006

4.5.2006

Datum goedkeuring

30.5.2006

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

4

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Attard-Montalto, Jan Březina, Philippe Busquin, Jerzy Buzek, Joan Calabuig Rull, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Den Dover, Adam Gierek, Norbert Glante, Umberto Guidoni, Fiona Hall, David Hammerstein Mintz, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Vincenzo Lavarra, Reino Paasilinna, Umberto Pirilli, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Catherine Trautmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

María del Pilar Ayuso González, Avril Doyle, Edit Herczog, Peter Liese, Lambert van Nistelrooij, Francisca Pleguezuelos Aguilar, Vittorio Prodi, John Purvis

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

Hiltrud Breyer (Claude Turmes)

Datum indiening

1.6.2006

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...