VERSLAG over het initiatief van de Republiek Oostenrijk met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de basissalarissen en de toelagen van de personeelsleden van Europol
15.9.2006 - (5417/2006 – C6‑0072/2006 – 2006/0803(CNS)) - *
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Claude Moraes
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het initiatief van de Republiek Oostenrijk met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de basissalarissen en de toelagen van de personeelsleden van Europol
(5417/2006 – C6‑0072/2006 – 2006/0803(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gelet op het initiatief van de Republiek Oostenrijk (5417/2006)[1],
– gelet op artikel 44 van het besluit van de Raad van 3 december 1998 houdende vaststelling van het statuut voor de personeelsleden van Europol (hierna te noemen het Statuut),
– gelet op artikel 39, lid 1, van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0072/2006),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: "Democratische controle op Europol" (COM(2002)0095),
– onder verwijzing naar zijn aanbeveling aan de Raad van 30 mei 2002 over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel van de Europese Unie[2],
– onder verwijzing naar zijn aanbeveling aan de Raad van 10 april 2003 over de toekomstige ontwikkeling van Europol[3],
– onder verwijzing naar zijn standpunt van 7 juli 2005 over het initiatief van het Groothertogdom Luxemburg met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de basissalarissen en de toelagen van de personeelsleden van Europol[4],
– gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0278/2006),
A. overwegende dat het Parlement niet is geraadpleegd over of op de hoogte gebracht van operationele en organisatorische maatregelen in verband met Europol of de huidige activiteiten en toekomstige programma's van Europol met het oog op de behoeften van de EU en de lidstaten, dat het vanwege dit gebrek aan informatie voor het Parlement niet mogelijk is de relevantie of de verdienste van het voorgestelde besluit te beoordelen, dat de omzetting van Europol in een Europees agentschap dringend noodzakelijk is om transparantie en toezicht te kunnen verbeteren, en dat de Raad, door vooruitgang in deze te blokkeren, zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrekt,
1. verwerpt het initiatief van de Republiek Oostenrijk;
2. verzoekt de Republiek Oostenrijk haar initiatief in te trekken;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering van de Republiek Oostenrijk.
TOELICHTING
Het Europees Parlement is geraadpleegd over het initiatief van de Republiek Oostenrijk inzake de aanpassing van de basissalarissen en de toelagen van de personeelsleden van Europol voor de periode van 1 juli 2005 tot 1 juli 2006.
Dit ontwerpbesluit op basis van het Oostenrijkse initiatief beoogt een aanpassing van de basissalarissen en toelagen van de personeelsleden van Europol, naar aanleiding van een onderzoek van de raad van bestuur. De raad van bestuur heeft hierbij rekening gehouden met de veranderingen in de kosten van levensonderhoud in Nederland, evenals de veranderingen in de ambtenarensalarissen in de lidstaten. Dit onderzoek rechtvaardigt een verhoging met 1,6% van de tussen 1 juli 2005 en 1 juli 2006 genoten bezoldiging.
Het Europees Parlement heeft alle begrip voor de behoefte van de betrokken organisatie om de salarissen van zijn personeelsleden aan te passen aan de stijgingen van de kosten van levensonderhoud en heeft hier geen enkel bezwaar tegen.
Het Europees Parlement is echter van mening dat het een precaire stap is om het Parlement te raadplegen over een document met financiële gevolgen zoals het onderhavige. Het is iedereen bekend dat Europol een intergouvernementele instelling is, gefinancierd door de lidstaten van de Europese Unie gezamenlijk. Het Europees Parlement heeft geen inbreng in de begroting van Europol en vervult derhalve geen taak in de bestuurlijke besluitvorming in verband met deze organisatie. Daarom is het niet meer dan een formaliteit om het Europees Parlement te raadplegen over een document met financiële gevolgen zonder dat er tegelijkertijd sprake is van raadpleging over de vaststelling van de begroting van Europol.
De rapporteur noemt onderstaand een aantal van de belangrijkste zaken die zouden moeten worden aangepakt, voordat sprake kan zijn van raadpleging van het Europees Parlement over de financiële aangelegenheden van Europol.
1. Controle van het Europees Parlement op Europol
Een zeer belangrijk punt is dat raadpleging van het Europees Parlement over de activiteiten van Europol als intergouvernementele instelling enkel nodig is wanneer dit een bijdrage levert aan verbetering van de transparantie en de financiële verantwoording van dit orgaan.
Op dit moment wordt op de activiteiten van Europol geen toezicht uitgeoefend door het Europees Parlement; evenmin is sprake van rechterlijke toetsing door het Europese Hof van Justitie[1].
Hoewel artikel 39 van het EU-Verdrag aan de Raad de verplichting oplegt om het Parlement te raadplegen voordat hij verbindende maatregelen vaststelt, zoals kaderbesluiten, besluiten en verdragen, is dat instrument op zichzelf niet voldoende om van democratische controle te kunnen spreken. Daarnaast geldt dat "het Europees Parlement deelneemt aan bepaalde onderdelen van de besluitvorming ten aanzien van de ontwikkeling van Europol, zoals wijzigingen van de Overeenkomst, maar niet met betrekking tot het stellen van de prioriteiten in de activiteiten van Europol"[2].
Het Europees Parlement heeft bij diverse gelegenheden[3] opgemerkt dat de bestaande regelingen voor parlementaire controle te omslachtig zijn en - vanwege het intergouvernementele karakter van de besluitvorming inzake politiesamenwerking - ondoeltreffend.
Specifiek wat betreft de parlementaire controle heeft het Parlement de Raad reeds verzocht de democratische controlebevoegdheid van het Europees Parlement met betrekking tot Europol[4] te versterken. Deze verzoeken zijn nog niet ingewilligd.
1.1 Het mag niet vergeten worden dat de Europese grondwet, die nu helaas gestrand is, duidelijke verbeteringen in deze situatie wilde brengen, zoals blijkt uit artikel III-276[5]. Wanneer de Grondwet was ingevoerd, zou het Parlement inderdaad over de mogelijkheden beschikken om - medebeslissend met de Raad - de "structuur, de werkwijze, het werkterrein en de taken van Europol" vast te stellen, alsmede te bepalen "op welke wijze de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, tezamen met de nationale parlementen, worden gecontroleerd".
De opname van dit artikel in de ontwerpgrondwet laat duidelijk zien dat er onder de lidstaten consensus bestaat over vergroting van de transparantie van Europol en uitbreiding van de rol van het Europees Parlement bij de controle op zijn activiteiten.
2. Europol als EU-orgaan
Er werd gedacht aan een omzetting van Europol in een EU-orgaan, zodat het personeelsbestand voor het belangrijkste gedeelte zou bestaan uit permanente medewerkers in plaats van gedetacheerde ambtenaren van de lidstaten, zoals in de huidige situatie. Deze veranderingen zouden een einde maken aan het grote verloop, dat het moeilijk maakt om bij de ontwikkeling van de activiteiten van Europol een consequente benadering aan te houden. In het geval dat de bedoelde omzetting werkelijkheid wordt, zouden de activiteiten van Europol volledig rechtstreeks uit de EU-begroting worden gefinancierd en zou het Europees Parlement veel betere mogelijkheden voor controle op de activiteiten hebben. Het idee om samen met de nationale parlementen een gezamenlijk orgaan op te zetten voor het toezicht op de activiteiten van Europol wordt door de rapporteur met instemming begroet. Hervorming van Europol zou ook betekenen dat de huidige Europol-overeenkomst, met zijn drie bijbehorende, nog niet in werking getreden protocollen, vervangen wordt door een besluit van de Raad van Ministers. De rapporteur is krachtig voorstander van reorganisatie van Europol en omzetting in een EU-agentschap, omdat dit de leden van het EP in staat zal stellen controle uit te oefenen op de activiteiten van Europol. Alleen in dat geval kan de onderhavige raadpleging over de salarissen en toelagen van de personeelsleden van Europol als consistent en waardevol worden beschouwd.
Conclusies
Het Europees Parlement is overtuigd van de noodzaak van bevordering van de verdere ontwikkeling van Europol als doeltreffend instrument ter bestrijding van de georganiseerde misdaad in de Europese Unie. Derhalve geeft het Parlement als zijn sterke wens te kennen dat deze organisatie wordt omgezet in een echt EU-agentschap. De rapporteur is van mening dat de opinie van het Europees Parlement over de financiële aangelegenheden van de personeelsleden van Europol eerst van belang wordt nadat een dergelijke omzetting heeft plaatsgevonden.
Op grond van het vorenstaande stelt de rapporteur voor, in overeenstemming met de staande praktijk van het Parlement, het initiatief waarover het Parlement in dezen wordt geraadpleegd te verwerpen.
- [1] Fight against terrorism and organised crime; police cooperation in Europe: the role of Europol, bijdrage van Jens Henrik Højbjerg, plaatsvervangend directeur van Europol, voor de gezamenlijke parlementaire bijeenkomst van 18 oktober 2005, blz. 1.
- [2] Fight against terrorism and organised crime; police cooperation in Europe: the role of Europol, Brussel 27 september 2005.
- [3] CNS/2005/0803 Europol: aanpassing van de basissalarissen en toelagen voor de personeelsleden per juli 2004. Initiatief van Luxemburg, rapporteur: Claude Moraes
CNS/2004/0817 Euro: aanwijzing van Europol als centraal kantoor voor de bestrijding van valsemunterij. Initiatief van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk, Noord-Ierland, rapporteur: Agustín Díaz de Mera García Consuegra
CNS/2004/0806 Europol: aanpassing van de basissalarissen en toelagen per juli 2002. Initiatief van Ierland, rapporteur: Maurizio Turco
CNS/2002/0822 Europol: statuut, wijzigingen. Initiatief van Denemarken, rapporteur: Maurizio Turco
CNS/2002/0814 Europese Politiedienst, Europol: protocol bij de Overeenkomst, witwassen van geld. Initiatief van Denemarken, rapporteur: Christian Ulrik von Boetticher. - [4] Zie aanbeveling 4: Parlementaire controle in de aanbeveling van het EP aan de Raad over de toekomst van Europol, 10 april 2003, P5_TA (2003)0186.
- [5] Artikel III-276 luidt als volgt:
"1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
2. De structuur, de werkwijze, het werkterrein en de taken van Europol worden bij Europese wet bepaald. Deze taken kunnen het volgende omvatten:
a. de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van informatie die met name door de autoriteiten van de lidstaten of van derde landen of instanties worden verstrekt;
b. de coördinatie, organisatie en uitvoering van onderzoeken en operationele acties, die gezamenlijk met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in gezamenlijke onderzoeksteams worden uitgevoerd, in voorkomend geval in samenwerking met Eurojust.
Bij Europese wet wordt tevens bepaald op welke wijze de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, tezamen met de nationale parlementen, worden gecontroleerd.
3. Iedere operationele actie van Europol moet worden uitgevoerd in overleg en overeenstemming met de autoriteiten van de lidstaat op wiens of de lidstaten op wier grondgebied de actie wordt uitgevoerd. Over het gebruik van dwangmiddelen beslissen alleen de bevoegde nationale autoriteiten."
PROCEDURE
Titel |
Initiatief van de Republiek Oostenrijk met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de basissalarissen en de toelagen van de personeelsleden van Europol |
||||||
Document- en procedurenummers |
5417/2006 – C6 0072/2006 – 2006/0803(CNS) |
||||||
Datum raadpleging EP |
28.2.2006 |
||||||
Commissie ten principale |
LIBE |
||||||
Medeadviserende commissie(s) |
BUDG |
|
|
|
|
||
Geen advies |
BUDG |
|
|
|
|
||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
|
||
Rapporteur(s) |
Claude Moraes |
|
|||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
|||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
|
||||||
Betwisting rechtsgrondslag |
|
|
|
||||
Wijziging financiële voorzieningen |
|
|
|
||||
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
|
||||||
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
20.6.2006 |
13.7.2006 |
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
13.9.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
37 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Alfredo Antoniozzi, Mihael Brejc, Michael Cashman, Charlotte Cederschiöld, Carlos Coelho, Fausto Correia, Panayiotis Demetriou, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Lilli Gruber, Timothy Kirkhope, Ewa Klamt, Magda Kósáné Kovács, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Barbara Kudrycka, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Sarah Ludford, Jaime Mayor Oreja, Claude Moraes, Hubert Pirker, Lapo Pistelli, Martine Roure, Ioannis Varvitsiotis, Stefano Zappalà, Tatjana Ždanoka |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Marco Cappato, Bárbara Dührkop Dührkop, Maria da Assunção Esteves, Anne Ferreira, Roland Gewalt, Ignasi Guardans Cambó, Sophia in 't Veld, Antonio Tajani, Kyriacos Triantaphyllides |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Manolis Mavrommatis, Thomas Wise |
||||||
Datum indiening |
15.9.2006 |
|
|||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||