VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten wordt gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen op de in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde gebieden

18.9.2006 - (COM(2005)0280 – C6-0289/2005 – 2005/0125(CNS)) - *

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Magda Kósáné Kovács

Procedure : 2005/0125(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0282/2006

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten wordt gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen op de in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde gebieden

(COM(2005)0280 – C6-0289/2005 – 2005/0125(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0280)[1],

–   gelet op artikel 34, lid 2, onder c) van het EU-Verdrag,

–   gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0289/2005),

–   gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0282/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 2 bis (nieuw)

 

(2 bis) Overeenkomstig artikel 11 van het EU-Verdrag moet de Unie een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vaststellen en implementeren met als doel het ontwikkelen en consolideren van de democratie en de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

Effectieve bescherming en bevordering van de fundamentele rechten zijn de basis van de democratie en randvoorwaarde voor consolidering van het terrein van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid door de Europese Unie.

Het garanderen van de in de artikelen 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde beginselen en het Handvest van de grondrechten en het bevorderen van de huidige situatie van de mensenrechten maken dat de Europese Unie een instantie nodig heeft die de activiteiten van de instellingen, o.a. de Europese ombudsman, de Europees toezichthouder gegevensbescherming en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap kan ondersteunen.

Het Bureau voor de grondrechten kan een lichaam zijn dat zorgt voor regelmatig toezicht op de naleving van de mensenrechten, de implementatie van de Europese wetgeving en beleid en dat de informatie verstrekt die nodig is om de wetgevingsactiviteiten van de Unie te ontwikkelen.

Daarom moet het Bureau een sterk mandaat krijgen en een speciale positie innemen onder de EU-agentschappen. Wanneer het Bureau onafhankelijk is, zal het geloofwaardigheid genieten als randvoorwaarde voor een interactie tussen de agentschappen en de Europese instellingen en de lidstaten. De positie van het Bureau moet worden versterkt door een duidelijke overeenkomst tussen de Raad van Europa en de Europese Gemeenschap om doublures te voorkomen en om het Bureau alle nodige input te geven en de effectiviteit te garanderen.

Tevens moet het Bureau de door de besluiten van de Raad verworven uitgebreide bevoegdheid van een brede actieradius inzake de activiteiten van de Europese Unie. Het is evenwel niet voldoende om het Bureau in staat te stellen zijn activiteiten te verrichten op de terreinen van Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Recente ervaringen, o.a. met de CIA-vluchten in Europa, laten zien dat de Europese Unie volledige ondersteuning behoeft bij het beschermen en promoten van de fundamentele rechten. Daarom is het redelijk om alle informatie over fundamentele rechten in handen te leggen van een onafhankelijke instantie waarop de EU-instellingen hun activiteiten kunnen baseren en hun beleid kunnen ontwikkelen.

De actieradius van het Bureau moet worden uitgebreid met activiteiten op het gebied van Titel V (gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid) van het Verdrag betreffende de Europese Unie zodat het alle relevante beleidsvormen van de EU kan ondersteunen.

Het vormt de rechtsgrondslag die het Bureau in staat moet stellen gegevens te verzamelen over derde landen wanneer het gaat om implementatie van het EU-beleid.

Door het Bureau in staat te stellen zijn activiteiten te ontplooien op de in de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde terreinen krijgt het meer transparantie op deze gebieden waardoor het democratisch functioneren van de instellingen kan worden vergroot en het vertrouwen van de burger in de Europese Unie kan worden versterkt.

Door de transparantie zullen de bewoners van de Europese Unie zich bewust worden van de fundamentele rechten die zij genieten en wordt een cultuur van fundamentele rechten binnen de EU versterkt die vervolgens met succes kan worden uitgedragen voorbij de grenzen van de Unie als een van de fundamentele waarden van de Unie.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten wordt gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen op de in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde gebieden

Document- en procedurenummers

COM(2005)0280 – C6-0289/2005 – 2005/0125(CNS)

Datum raadpleging EP

22.9.2005

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

LIBE
29.9.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Magda Kósáné Kovács
14.9.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

4.10.2005

4.5.2006

24.1.2006

1.6.2006

22.2.2006

23.3.2006

 

Datum goedkeuring

13.9.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

30

6

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alexander Alvaro, Alfredo Antoniozzi, Mihael Brejc, Michael Cashman, Charlotte Cederschiöld, Carlos Coelho, Fausto Correia, Panayiotis Demetriou, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Lilli Gruber, Timothy Kirkhope, Ewa Klamt, Magda Kósáné Kovács, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Barbara Kudrycka, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Sarah Ludford, Jaime Mayor Oreja, Claude Moraes, Lapo Pistelli, Martine Roure, Ioannis Varvitsiotis, Stefano Zappalà, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Marco Cappato, Bárbara Dührkop Dührkop, Maria da Assunção Esteves, Anne Ferreira, Ignasi Guardans Cambó, Sophia in 't Veld, Hubert Pirker, Antonio Tajani, Kyriacos Triantaphyllides

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

Thomas Wise

Datum indiening

18.9.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...