VERSLAG over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie
10.10.2006 - (COM(2005)0445 – C6‑0386/2005 – 2005/0190(CNS)) - *
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Umberto Guidoni
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie
(COM(2005)0445 – C6‑0386/2005 – 2005/0190(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0445)[1],
– gelet op artikel 7 van het Euratom‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0386/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6‑0333/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals geamendeerd door het Parlement;
2. is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het nieuw meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijks bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het IIA van 17 mei 2006;
3. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom‑Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;
4. verzoekt de Raad, wanneer hij voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 12 | |
(12) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen , Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) . |
(12) Er moeten eveneens passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen , Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden en Verordening (EG) nr. 1074/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) . |
|
Alle middelen die op basis van bovengenoemde verordeningen worden teruggevorderd, worden bestemd voor de tenuitvoerlegging van activiteiten uit hoofde van het kaderprogramma. |
Amendement 2 Artikel 3 | |
Overeenkomstig artikel 3 van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 2553 miljoen EUR, waarvan 15% bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie. |
Overeenkomstig artikel 3 van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 2553 miljoen EUR, waarvan minder dan 15% bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie. |
Motivering | |
Het overbrengen van onderzoek en administratie naar landen waar minder kosten worden gemaakt, zou betekenen dat met dezelfde begroting meer kan worden uitgegeven aan onderzoek en/of uitbreiding van de onderzoeksinfrastructuur. 6% is het percentage voor de administratieve kosten uit hoofde van andere programma's. | |
Amendement 3 Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw), na de tabel | |
|
De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met het Financieel Reglement worden uitgevoerd. |
Amendement 4 Artikel 3, alinea 1 ter (nieuw) | |
|
De totale administratieve uitgaven van het programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de in het desbetreffende programma omschreven taken en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten. |
Motivering | |
De aan het uitvoerende agentschap toegekende kredieten moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Gedragscode inzake oprichting van een uitvoerend agentschap en met Verordening van de Raad nr. 58/2003 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. Dit zal een passende financiering van de maatregelen van het programma verzekeren. | |
Amendement 5 Artikel 3, alinea 1 quater (nieuw) | |
|
De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van deugdelijk financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid en het proportionaliteitsbeginsel. |
Amendement 6 Artikel 4, lid 1 | |
1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen. |
1. Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifiek programma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen. Wezenlijk doel van de onderzoekactiviteiten is het verzekeren van een bijdrage aan enerzijds de veiligheid van het vreedzame gebruik van kernenergie (Safety) en anderzijds het voorkomen van het misbruik daarvan voor militaire doeleinden (Security). |
Motivering | |
Gezien de meest recente ontwikkelingen is het van wezenlijk belang dat in het kader van de onderzoeksactiviteiten op het gebied van kernenergie ook aandacht wordt geschonken aan "Safety" en "Security". | |
Amendement 7 Artikel 5 bis (nieuw) | |
|
Artikel 5 bis |
|
Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de jaarlijkse begroting, zal zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie verstrekken. |
Motivering | |
Deze procedure werd ingevoerd op grond van een in oktober 1999 tussen de Begrotingscommissie en de Commissie gemaakte afspraak. Uw rapporteur is van mening dat deze procedure moet worden gehandhaafd om de controle op het gebruik van middelen bij de specifieke programma's van KP7 te verbeteren. | |
Amendement 8 Artikel 6, lid 3 | |
3. Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten. De criteria zijn excellentie, impact en uitvoering, en binnen dit kader kunnen in het werkprogramma bepaalde eisen, wegingen en drempels worden gespecificeerd of aangevuld. |
3. Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen voor acties onder contract in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten. De criteria zijn excellentie, de bijdrage die wordt geleverd aan duurzaamheid, impact en uitvoering, en binnen dit kader kunnen in het werkprogramma bepaalde eisen, wegingen en drempels worden gespecificeerd of aangevuld. |
Motivering | |
De geselecteerde projecten moeten in overeenstemming zijn met de duurzaamheidscriteria en de doelstellingen van de Strategie van Lissabon van de Europese Unie. | |
Amendement 9 Artikel 7, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Het evaluatieverslag bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het programma. |
Amendement 10 Artikel 7, lid 3 | |
3. De Commissie licht het comité regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties. |
3. De Commissie licht het comité regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties. |
|
Deze informatie is te allen tijde beschikbaar en wordt op verzoek ter beschikking gesteld van het Europees Parlement, het Comité van de Regio's, het Economisch en Sociaal Comité en de Europese Ombudsman. |
Motivering | |
De Europese Ombudsman ziet toe op de goede werking van de communautaire instellingen en de tenuitvoerlegging van hun beleid en daarom lijkt het niet meer dan normaal om die instantie te belasten met de verantwoordelijkheid voor de juiste toepassing van artikel 5 van het kaderprogramma met betrekking tot de inachtneming van fundamentele ethische beginselen bij alle onder het programma vallende onderzoeksactiviteiten. Ook de andere genoemde instanties moeten in het belang van een zo groot mogelijke transparantie op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling en de financiering van de activiteiten van het specifieke programma. | |
Amendement 11 Bijlage, Deel 1, Inleiding, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Onverminderd de inspanningen die de Europese Unie zich getroost en zich moeten blijven getroosten bij het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen, kan kernenergie een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van een veilige en duurzame energievoorziening in de EU. |
Motivering | |
Dit amendement heeft tot doel de nadruk te leggen op het feit dat de EU sterk inzet op onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen, en dit kan en moet worden gecombineerd met de inspanningen betreffende de opwekking van energie uit schone en veilige bronnen, zoals energie die met het ITER-systeem kan worden verkregen door middel van kernfusie. | |
Amendement 12 Bijlage, Deel 1, Inleiding, alinea 2 | |
Op de langere termijn zou door middel van kernfusie een bijna onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen worden opgewekt, waarbij ITER de onontbeerlijke volgende stap in het proces naar dit uiteindelijke doel vormt. De uitvoering van het ITER-project staat daarom centraal in de huidige EU-strategie, maar dit moet gepaard gaan met een sterk en geconcentreerd Europees O&O-programma ter voorbereiding op de exploitatie van ITER en om de technologieën en kennisbasis die tijdens en na het gebruik van ITER noodzakelijk zijn, te ontwikkelen. |
Op de langere termijn zou door middel van kernfusie een bijna onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen worden opgewekt, waarbij ITER een belangrijke volgende stap in het proces naar dit uiteindelijke doel vormt. De uitvoering van het ITER-project staat daarom centraal in de huidige EU-strategie, maar dit moet gepaard gaan met een sterk en geconcentreerd Europees O&O-programma ter voorbereiding op de exploitatie van ITER en om de technologieën en kennisbasis die tijdens en na het gebruik van ITER noodzakelijk zijn, te ontwikkelen. |
Amendement 13 Bijlage, Deel 2, punt 2.1, titel "Activiteiten", punt (ii), alinea 1 | |
Om de keuzen die zijn gemaakt in verband met het ITER-project te consolideren en voorbereidingen te treffen voor een snelle start, komt er een speciaal fysisch en technologisch programma waarmee de benodigde tijd en kosten voor het bereiken van de basisdoelstellingen van ITER aanzienlijk zullen worden teruggedrongen. Het zal worden uitgevoerd door middel van gezamenlijke experimentele, theoretische en modelleringsactiviteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de JET-faciliteiten en andere installaties binnen de associaties. Dit programma dat moet garanderen dat Europa de nodige invloed heeft op het ITER-project, zal een voorbereiding zijn op een grote rol van Europa bij de exploitatie van ITER. Dit programma omvat: |
Om de keuzen die zijn gemaakt in verband met het ITER-project te consolideren en voorbereidingen te treffen voor een snelle start, komt er een speciaal fysisch en technologisch programma waarmee de benodigde tijd en kosten voor het bereiken van de basisdoelstellingen van ITER aanzienlijk zullen worden teruggedrongen. Het zal worden uitgevoerd door middel van gezamenlijke experimentele, theoretische en modelleringsactiviteiten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de JET-faciliteiten, de inrichtingen voor magnetische insluiting (in alle lidstaten reeds bestaande of in aanbouw zijnde tokamaks, stellarators en RFP's) en andere installaties binnen de associaties. Dit programma dat moet garanderen dat Europa de nodige invloed heeft op het ITER-project, zal een voorbereiding zijn op een grote rol van Europa bij de exploitatie van ITER. Dit programma omvat: |
Motivering | |
Door het specifiek noemen van tokamaks en stellarators als inrichtingen voor magnetische insluiting worden de activiteiten van het Europese fusieprogramma precies weergegeven. | |
Amendement 14 Bijlage, Deel 2, punt 2.1, titel "Activiteiten", punt (v), streepje 3 bis (nieuw) | |
|
- bevorderen octrooiering; |
Motivering | |
De bevordering van onderzoek en opleiding moet leiden tot een groter aantal octrooien. Dat zou betekenen dat de doelstellingen van dit programma goed worden ingevuld. | |
Amendement 15 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, alinea 1 | |
Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen “indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica. |
Bij alle activiteiten in de Europese Unie op het gebied van kernsplijtingsonderzoek is veiligheid het belangrijkste criterium. Daarbij gaat het enerzijds om de veiligheid van de energieproducerende installaties (Safety) en anderzijds om het voorkomen van misbruik voor militaire en terroristische doeleinden (Security).Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen “indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica. |
Motivering | |
Het begrip veiligheid omvat twee aspecten, enerzijds de veiligheid op het gebied van het gebruik van installaties (Safety) en anderzijds de veiligheid met betrekking tot elke vorm van misbruik (Security). | |
Amendement 16 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, alinea 1 | |
Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen “indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica. |
Op vijf hieronder gespecificeerde gebieden zullen “indirecte” acties onder contract worden uitgevoerd. Er bestaan binnen het programma echter belangrijke horizontale verbanden, en voor de interacties tussen de verschillende activiteiten moet een juiste plaats worden gevonden. Cruciaal zijn in dit opzicht steun voor opleidingsactiviteiten, uitwisseling van wetenschappelijke en technologische informatie en onderzoeksinfrastructuren. Opleiding moet een belangrijk aspect van alle door de EU gefinancierde projecten in deze sector vormen. Samen met de steun voor de infrastructuur is zij van essentieel belang voor de vergroting van de deskundigheid op het gebied van kernfysica. |
Motivering | |
Opleidingsactiviteiten moeten hand in hand gaan met informatieactiviteiten, en dan moet in de allereerste plaats worden gedacht aan de uitwisseling van wetenschappelijke en technologische gegevens. | |
Amendement 17 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt (ii), titel "Activiteiten", streepje 1 | |
– Veiligheid van nucleaire installaties: OTO op het gebied van exploitatieveiligheid van bestaande en toekomstige nucleaire installaties, met name het beoordelen en beheren van de levensduur van centrales, veiligheidscultuur, geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden, digitale simulatie-instrumenten, instrumenten en controle, en preventie en verzachting van ernstige ongevallen, met daaraan gekoppelde activiteiten om het kennisbeheer te optimaliseren en de vaardigheden in stand te houden. |
– Veiligheid van nucleaire installaties: OTO op het gebied van exploitatieveiligheid van bestaande en toekomstige nucleaire installaties, met name het beoordelen en beheren van de levensduur van centrales, veiligheidscultuur (het risico van menselijke en organisatorische fouten tot een minimum beperken), geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden, digitale simulatie-instrumenten, instrumenten en controle, en preventie en verzachting van ernstige ongevallen, met daaraan gekoppelde activiteiten om het kennisbeheer te optimaliseren en de vaardigheden in stand te houden. |
Motivering | |
Niet alleen moet uitdrukkelijk worden gewezen op het risico van menselijke fouten, maar moet ook de zogenoemde "organisatorische fout" worden genoemd, want het is aangetoond dat zich ook in zeer betrouwbare installaties een fout in de organisatorische keten van het productieproces kan voordoen die fataal is of tot ongelukken kan leiden. | |
Amendement 18 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt (iii), titel "Doelstellingen", alinea 2 | |
Een belangrijke doelstelling van dit onderzoek is de controverse over het risico van langdurige blootstelling aan lage doses straling te helpen oplossen. De oplossing van dit wetenschappelijke en politieke probleem heeft potentieel belangrijke gevolgen voor het gebruik van straling in de medische wetenschap en in de industrie waar het de kosten en/of de gezondheid betreft. |
Een belangrijke doelstelling van dit onderzoek is de controverse over het risico van langdurige blootstelling aan lage doses straling te helpen oplossen. De oplossing van dit wetenschappelijke probleem heeft potentieel belangrijke gevolgen voor het gebruik van straling in de medische wetenschap en in de industrie waar het de kosten en/of de gezondheid betreft. |
Amendement 19 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt (v), titel "Doelstellingen" | |
Vanwege de zorg die in alle kernsplijtings- en stralingsbeschermingssectoren bestaat met betrekking tot de handhaving van het vereiste hoge niveau van de deskundigheid en van het personeel, en de eventuele implicaties hiervan voor het op peil houden van het huidige hoge niveau van nucleaire veiligheid, zal de doelstelling van het programma zijn om via een reeks maatregelen de verspreiding van wetenschappelijke deskundigheid en knowhow in de hele sector te ondersteunen. Deze maatregelen zijn erop gericht de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en technici te garanderen, bijvoorbeeld via een verbeterde coördinatie tussen de opleidingsinstellingen in de EU om te garanderen dat de kwalificaties in alle lidstaten gelijkwaardig zijn, of door de opleiding en de mobiliteit van studenten en wetenschappers te faciliteren. Alleen een werkelijk Europese benadering kan voor de nodige stimulansen en geharmoniseerd hoger onderwijs en geharmoniseerde opleiding zorgen, waarmee de mobiliteit van een nieuwe generatie wetenschappers wordt vergemakkelijkt en waarmee zorg wordt gedragen voor de opleidingsbehoeften die ingenieurs gedurende hun hele carrière zullen hebben, geconfronteerd als zij zijn met de wetenschappelijke en technologische uitdagingen in een steeds meer geïntegreerde nucleaire sector. |
Vanwege de zorg die in alle kernsplijtings- en stralingsbeschermingssectoren bestaat met betrekking tot de handhaving van het vereiste hoge niveau van de deskundigheid en van het personeel, en de eventuele implicaties hiervan voor het op peil houden van het huidige hoge niveau van nucleaire veiligheid, zal de doelstelling van het programma zijn om via een reeks maatregelen de verspreiding van wetenschappelijke deskundigheid en knowhow in de hele sector te ondersteunen. Deze maatregelen zijn erop gericht zo snel mogelijk de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers en technici te garanderen, bijvoorbeeld via een verbeterde coördinatie tussen de opleidingsinstellingen in de EU om te garanderen dat de kwalificaties in alle lidstaten gelijkwaardig zijn, of door de opleiding en de mobiliteit van studenten en wetenschappers te faciliteren. Alleen een werkelijk Europese benadering kan voor de nodige stimulansen en geharmoniseerd hoger onderwijs en geharmoniseerde opleiding zorgen, waarmee de mobiliteit van een nieuwe generatie wetenschappers wordt vergemakkelijkt en waarmee zorg wordt gedragen voor de opleidingsbehoeften die ingenieurs gedurende hun hele carrière zullen hebben, geconfronteerd als zij zijn met de wetenschappelijke en technologische uitdagingen in een steeds meer geïntegreerde nucleaire sector. |
Motivering | |
Een sociotechnische blik op het productiebeheer zal zonder twijfel de bevordering van de veiligheid in kerncentrales ten goede komen. Hiertoe zijn geschikte specialisten nodig. | |
Amendement 20 Bijlage, Deel 2, punt 2.2, punt (v), titel "Activiteiten", streepje 1 | |
– Opleiding: Coördinatie van nationale programma’s en voorziening in algemene opleidingsbehoeften op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie via een reeks instrumenten, waaronder concurrerende, als onderdeel van algemene ondersteuning van personeel op alle thematische gebieden. Dit omvat ondersteuning van opleidingscursussen en opleidingsnetwerken. |
– Opleiding: Coördinatie van nationale programma’s en voorziening in algemene opleidingsbehoeften op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie via een reeks instrumenten, waaronder concurrerende, als onderdeel van algemene ondersteuning van personeel op alle thematische gebieden. Dit omvat ondersteuning van opleidingscursussen en opleidingsnetwerken. Anderzijds kan door middel van de doelstellingen van het specifieke "Mensen"-programma en andere relevante acties in verband met de opleiding van specialisten, worden bereikt dat excellerende jongeren zich aangetrokken voelen tot de kernindustrie als hun toekomstig arbeidsterrein. |
Motivering | |
In de huidige situatie ontlenen hoogpresterende jongeren aan andere arbeidsterreinen dan kernsplijting meer sociale waardering. Het is belangrijk deze tendens te corrigeren want een gebrek aan goede specialisten kan leiden tot minder betrouwbaarheid en ernstige veiligheidsproblemen. | |
Amendement 21 Bijlage, Deel 3 bis (nieuw) | |
|
3 bis. VERSPREIDING |
|
Het is noodzakelijk te werken aan de verspreiding van informatie over kernenergie onder de burgers en hun vertegenwoordigers door middel van meerjarige voorlichtingscampagnes over kernenergie ter aanmoediging van de discussie en vergemakkelijking van de besluitvorming. Voor een zo groot mogelijke doelmatigheid moeten deze campagnes worden opgezet met gebruikmaking van aan de sociale wetenschappen ontleende methoden. |
Motivering | |
Om de burgers meer inzicht te geven in de maatregelen van het specifieke programma "Euratom" moet een adequate verspreiding van informatie daarover worden bevorderd door uit te leggen wat het belang van kernenergie is en het maatschappelijk debat aan te zwengelen. |
TOELICHTING
Uw rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie over dit specifieke programma, waarin de activiteiten voor indirect onderzoek langs twee hoofdlijnen worden georganiseerd:
1. onderzoek op het gebied van fusie-energie; en
2. kernsplijting en stralingsbescherming.
Richtsnoeren voor onderzoek op het gebied van fusie-energie
Uw rapporteur is, evenals de algemeen rapporteur voor KP7, van opvatting dat de EU een zo groot mogelijk gebruik dient te maken van de mogelijkheden van kernfusie, teneinde ervoor te zorgen dat deze op de lange termijn een vrijwel oneindige, ecologisch verantwoorde en economisch concurrerende energiebron wordt, die tegelijkertijd een belangrijke bijdrage levert tot de verwezenlijking van een duurzame en veilige energievoorziening. Uw rapporteur is van mening dat om dit te bereiken een versnelde ontwikkeling op weg naar fusie-energie moet worden gevolgd, die wellicht gepaard moet gaan met aanvullende vrijwillige begrotingsbijdragen van lidstaten voor specifieke projecten, teneinde de tijd die nodig is voor de ontwikkeling van een commerciële kernfusiecentrale, te verkorten.
Een fundamentele stap op de weg naar fusie-energie is ITER. In juni 2005 werd na langdurige onderhandelingen over de keuze van de locatie voor ITER een internationale overeenkomst inzake ITER ondertekend door de zes betrokken partijen (EU, VS, Rusland, Japan, China en Korea). Teneinde de Europese locatie (Cadarache, F) te ondersteunen, deden alle Europese instellingen en lidstaten tijdens deze moeilijke onderhandelingen krachtige toezeggingen aan de andere partijen ten aanzien van programma's en financiering. De Commissie industrie, onderzoek en energie heeft in het recente verleden bij diverse gelegenheden verklaard dat de EU haar reactorgeoriënteerde aanpak alsmede haar vooraanstaande positie op het gebied van onderzoek naar fusie-energie krachtig diende te handhaven. De commissie heeft de Europese Commissie en de Raad dan ook herhaaldelijk aangemoedigd alle noodzakelijke besluiten (met inbegrip, uiteraard, van passende financiering voor alle daarmee samenhangende activiteiten en programma's) te nemen, om ervoor te zorgen dat de ITER-installatie daadwerkelijk in Europa zou worden gebouwd.
Het positieve resultaat van de onderhandelingen, met de keuze van de Europese locatie voor ITER, vraagt nu om coherente besluiten en maatregelen in het lopende kaderprogramma en in nieuwe kaderprogramma's.
Het delen van de kosten en de verdeling tussen de partijen van aanbestedingen voor componenten van ITER, zoals vastgelegd in de internationale overeenkomst inzake ITER, houdt voor het gastland van ITER, d.w.z. de EU, duidelijk omschreven verplichtingen in. Derhalve is een passend budget voor de bouw van ITER noodzakelijk, zoals voorgesteld door de Commissie.
Tegelijkertijd is voor een volledige en doeltreffende exploitatie van de ITER-installatie, zodra deze is gebouwd, een adequaat aantal geschoolde Europese wetenschappers noodzakelijk, evenals een hoog niveau van kennis op het gebied van fysica en technologie. Om dit te bereiken, moet een Europees fusieprogramma, het programma ter voorbereiding op ITER, op toereikende wijze worden ondersteund ten aanzien van budget en beheer.
In verband hiermee doet uw rapporteur de volgende aanbevelingen:
• Volledige steun voor het gehele Europese fusieprogramma. Het is noodzakelijk een robuust onderzoeksprogramma te handhaven, teneinde ervoor te zorgen dat de investering in ITER rendabel is. Derhalve dient de Commissie aanzienlijke verlagingen van de begroting te vermijden.
1. Een Europees agentschap voor ITER is noodzakelijk. Zoals voorgesteld door de Commissie zal dit agentschap worden opgezet als gemeenschappelijke onderneming krachtens het Euratom-Verdrag. Uw rapporteur is van mening dat het agentschap het voor Euratom mogelijk zal maken te voldoen aan de internationale verplichtingen uit hoofde van de ITER-overeenkomst en zorg te dragen voor de Euratom-bijdrage aan ITER en de Bredere aanpak met Japan. Het agentschap zou voorts verantwoordelijk moeten zijn voor het beheer en de administratie van alle activiteiten ter ondersteuning van de bouw van ITER, zoals vastgelegd in punt (i) "De bouw van ITER" in de bijlage bij het voorstel van de Commissie. Uw rapporteur is er, net als vrijwel de gehele gemeenschap van fusie-onderzoekers, van overtuigd dat de bouw van ITER een zodanige uitdaging is dat zij het waard is om - ten minste gedurende het komende decennium - te worden voorzien van eigen structuur, uitsluitend gericht op de beste en snelst mogelijke verwezenlijking van ITER.
2. Een krachtig flankerend onderzoeksprogramma, met een eigen budget moet worden voortgezet. Met het oog op een optimale exploitatie van ITER zodra deze is gebouwd, alsook met het oog op behoud van de vooraanstaande positie van de EU op het gebied van de fysica en de technologie voor kernfusie, moet een ambitieus flankerend onderzoeksprogramma worden uitgevoerd tijdens de bouw van ITER, zoals uiteengezet in de bijlage bij het voorstel van de Commissie. Uw rapporteur is van opvatting dat dit flankerende programma op toereikende wijze moet worden ondersteund met behulp van een geoormerkte toewijzing binnen de algemene begroting voor kernfusie, zoals voorgesteld door de algemeen rapporteur in zijn ontwerp-verslag over KP7 in verband met Euratom.
3. Het flankerende onderzoeksprogramma moet niet door het agentschap voor ITER worden beheerd. Samen met vrijwel de gehele onderzoeksgemeenschap voor kernfusie is uw rapporteur van opvatting dat alle activiteiten in het kader van het flankerende onderzoeksprogramma, met inbegrip van de activiteiten ter voorbereiding van de mogelijke bouw van een fusiereactor voor demonstratiedoeleinden en andere faciliteiten zoals beschreven in de bijlage bij het Commissievoorstel (d.w.z. alle activiteiten die niet onder punt 1 hierboven zijn genoemd), gescheiden van het agentschap voor ITER moeten worden uitgevoerd en beheerd. Voor al deze activiteiten dient hetzelfde beheer als voor de eerdere kaderprogramma's te worden gehandhaafd, met inbegrip van contracten voor associaties alsmede de Europese overeenkomst inzake de ontwikkeling van kernfusie (EFDA). Uw rapporteur is er ten volle van overtuigd dat de geïntegreerde benadering van activiteiten op het gebied van kernfusie-onderzoek en de volledige betrokkenheid hierbij van de kernfusie-associaties in de lidstaten bewezen heeft succesvol te zijn bij het opzetten van een werkelijk Europese onderzoeksruimte voor kernfusie-onderzoek, waardoor de EU nu wereldwijd toonaangevend is op het gebied van de fysica en de technologie op het gebied van kernfusie.
4. JET, de grootste Europese installatie voor onderzoek naar fusie-energie moet volledig operationeel blijven. Echter, aangezien JET circa de helft van het budget voor het flankerende programma uitmaakt, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de betrouwbaarheid van de installatie wordt gewaarborgd door regelmatige evaluaties van de wetenschappelijke resultaten ervan.
5. De leidende positie van de EU op het gebied van fusie-energie moet worden gehandhaafd. De bouw van ITER in Europa betekent niet dat de wereldwijde toppositie van de EU automatisch behouden blijft. De succesvolle exploitatie van ITER in het algemeen en een effectieve deelname van de EU aan de experimentele activiteiten met betrekking tot ITER in het bijzonder, vragen om een krachtig en daadwerkelijk Europees O&O-programma, waarbij alle lidstaten betrokken zijn. Uw rapporteur is dan ook ingenomen met het voorstel van de Commissie voor O&O-activiteiten voorafgaand aan een operationeel ITER ten aanzien van magnetische opsluiting in toroïdale installaties, die reeds bestaan of worden gerealiseerd in alle lidstaten. De exploitatie van deze installaties tijdens de bouw van ITER (die ten minste 10 jaar gaat duren) zal de kennis van een aantal voor ITER relevante onderwerpen vergroten en is een sleutelelement voor succesvolle experimentele activiteiten in verband met ITER. Uw rapporteur is echter van opvatting dat een evaluatie van de installaties in dit programma, op basis van gedeelde wetenschappelijke informatie, bij de start van KP7 dient te worden uitgevoerd.
6. Er moet worden gezorgd voor toereikende menselijke hulpbronnen. De verwezenlijking van ITER vraagt om een aanzienlijke verhoging van het Euratom-budget voor kernfusie en leidt tot een nog grotere toename van de vraag naar adequaat geschoold personeel. Uw rapporteur is van opvatting dat de EU om aan deze vraag te kunnen voldoen, niet alleen dient te voorzien in scholingsprogramma's van een hoog niveau, inclusief een Europees doctoraat in de fysica en technologie van kernfusie, maar zich tevens dient te richten op wetenschappelijke programma's waarmee passende opleidingen voor een nieuwe generatie van natuurkundigen en ingenieurs kunnen worden gewaarborgd.
7. Een versnelde ontwikkeling op weg naar fusie-energie dient krachtig te worden gesteund. Naar de stellige mening van uw rapporteur is het noodzakelijk in te zetten op een versnelde ontwikkeling op weg naar fusie-energie, teneinde te komen tot een zo spoedig mogelijke realisering van DEMO, een fusiereactor voor demonstratiedoeleinden. Hij denkt derhalve dat er grotere nadruk gelegd dient te worden gelegd op de onderzoeksactiviteiten zoals genoemd onder punt (vii) "Reageren op plotseling opkomende onvoorziene beleidsbehoeften" in de bijlage van het Commissievoorstel. Uw rapporteur is echter van mening dat er strategieën moeten worden vastgesteld - inclusief aanvullende vrijwillige begrotingsbijdragen van de lidstaten voor specifieke projecten -, teneinde voorbereid te zijn om tijdig te reageren en zoveel mogelijk onderzoeksactiviteiten tegelijkertijd te starten, om in het geval van een verheviging van de energiecrisis de tijdspanne voor de ontwikkeling van een commerciële fusie-energiecentrale zo kort mogelijk te maken.
Richtsnoeren voor kernsplijting en stralingsbescherming
Uw rapporteur is van opvatting dat de EU, gezien de beperkte bronnen voor de Euratom-begroting, prioriteit dient te geven aan de financiering van onderzoeksactiviteiten met betrekking tot veiligheid en afvalbeheer, teneinde een veiliger exploitatie van de bestaande reactoren te waarborgen.
Reactorsystemen. Uw rapporteur is van mening dat binnen de activiteit "Reactorsystemen" minder prioriteit dient te worden gegeven aan de doelstelling "het potentieel van geavanceerdere technologie te onderzoeken om een nog veiliger, grondstofzuiniger en concurrerender exploitatie van kernenergie mogelijk te maken". Onderzoek naar reactoren van een nieuwe generatie kan beter worden uitgevoerd door de lidstaten, in nauwe samenwerking met de private sector.
Gemeenschappelijke ondernemingen op het gebied van kernsplijting en stralingsbescherming. Uw rapporteur is van opvatting dat gemeenschappelijke ondernemingen krachtens het Euratom-Verdrag welkom zijn als zij een daadwerkelijke verbetering bewerkstelligen van de efficiëntie in het beheer van de activiteiten die onder hun bevoegdheden vallen, en de kwaliteit van de wetenschappelijke resultaten verhogen. In dit verband denkt uw rapporteur dat een gemeenschappelijke onderneming op het gebied van het beheer van radioactief afval, zoals voorgesteld door de Commissie, daadwerkelijk zou kunnen bijdragen tot een betere omgeving voor de ontwikkeling van veiligere en efficiëntere technologieën voor het beheer van kernafval.
- [1] PB C .../Nog niet in het PB gepubliceerd.
ADVIES van de Begrotingscommissie (23.6.2006)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie
(COM(2005)0445 – C6‑0386/2005 – 2005/0190(CNS))
Rapporteur voor advies: Marilisa Xenogiannakopoulou
BEKNOPTE MOTIVERING
1. Belangrijkste elementen van het voorstel
Dit specifieke programmavoorstel bestrijkt dezelfde periode als het kaderprogramma (2007-2011), dat gebaseerd is op artikel 7 van het Euratom-Verdrag. Krachtens artikel 7, lid 2, van dat Verdrag worden onderzoekprogramma's vastgesteld voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Bijgevolg heeft dit voorstel niet dezelfde looptijd als de specifieke EG-programma's.
De Commissie stelt voor deze specifieke programma's overeenkomstig de geldende wetgevingsprocedure voor de periode 2012-2013 te verlengen, tenzij daartegen bezwaren zouden rijzen.
Het aan dit besluit gehechte financieel memorandum geeft een overzicht van de gevolgen voor de begroting, de vereiste personele en administratieve middelen en de indicatieve cijfers voor de periode 2012-2013.
De Commissie is van plan een uitvoerend agentschap op te richten dat zal worden belast met een aantal taken in verband met de uitvoering van het specifieke programma.
Dit specifieke programma bestrijkt de volgende twee thematische prioriteiten:
● Onderzoek op het gebied van fusie-energie: ontwikkeling van de kennisbasis voor het project ITER en de bouw van ITER als de grote stap in de richting van het ontwikkelen van prototype-reactoren voor veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch levensvatbare elektrische centrales. Deze thematische prioriteit omvat de volgende terreinen:
– bouw van ITER;
– O&O ter voorbereiding van de inbedrijfstelling van ITER;
– technologische activiteiten ter voorbereiding van DEMO;
– O&O-activiteiten op langere termijn;
– menselijke hulpbronnen, onderwijs en opleiding;
– infrastructuur;
– inspelen op opkomende en onvoorziene beleidsbehoeften.
● Kernsplijting en stralingsbescherming: bevordering van het veilige gebruik en de exploitatie van de kernsplijting en andere toepassingen van straling in industrie en geneeskunde. Deze thematische prioriteit omvat de volgende terreinen:
– beheer van radioactief afval;
– reactorsystemen;
– stralingsbescherming;
– steun voor en toegang tot onderzoeksinfrastructuur;
– menselijke hulpbronnen en opleiding, met inbegrip van mobiliteit.
Dit specifieke programma bevat een aantal belangrijke nieuwe elementen, die met het oog op de tenuitvoerlegging nader moeten worden bekeken:
– Versterkte coördinatie van de nationale onderzoekprogramma's op het gebied van de kernsplijting en de stralingsbescherming.
– Gezamenlijke tenuitvoerlegging van ITER in een internationaal kader, oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor ITER op grond van het Euratom-Verdrag en verdere versterking van de coördinatie van de geïntegreerde Europese research inzake fusie-energie.
– Een meer gerichte aanpak van de internationale samenwerking binnen de verschillende thema's, waarbij specifieke samenwerkingsacties binnen de werkprogramma's worden vastgelegd overeenkomstig de geplande strategische aanpak van de internationale samenwerking.
– Binnen elk van de thema's een component die een flexibele reactie op opkomende en onvoorziene beleidsbehoeften mogelijk maakt. De tenuitvoerlegging zal voortbouwen op de ervaring met de componenten Wetenschappelijke beleidsondersteuning en Nieuwe en opkomende wetenschap en technologie van het 6e kaderprogramma, alsmede de actie Toekomstige en opkomende technologieën in de ICT-sector.
Tijdens de looptijd van dit specifieke programma en de geplande verlenging ervan tot 2013 kunnen mogelijkheden ontstaan voor de oprichting van effectieve gemeenschappelijke ondernemingen, bijvoorbeeld op het gebied van het beheer van radioactief afval. De diensten van de Commissie zullen te zijner tijd voorstellen voor de oprichting van die ondernemingen bij de Raad indienen.
2. Aanbevelingen van de rapporteur voor advies
Met het oog op de samenhang stelt uw rapporteur voor advies voor alle 7 specifieke onderzoeksprogramma's dezelfde amendementen voor.
Een standaardamendement betreft het meerjarig financieel kader en de noodzakelijke inachtneming van het maximum van rubriek 1a.
De hieronder voorgestelde amendementen omvatten onder meer het idee van deugdelijk financieel beheer en efficiënte uitvoering van de uit het specifieke programma gefinancierde acties.
Voor een beter financieel toezicht op de door de Gemeenschap gefinancierde onderzoeksactiviteiten meent uw rapporteur voor advies dat de Commissie de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte dient te houden van de uitvoering van de specifieke programma's en steeds van tevoren informatie dient te verstrekken wanneer zij voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de algemene begroting.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Ontwerpwetgevingsresolutie
Amendement 1 Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
1 bis. is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het IIA van 17 mei 2006; | |
Motivering | |
Standaardamendement. |
Voorstel voor een beschikking
Door de Commissie voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 2 Artikel 3, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doelmatig en in overeenstemming met het Financieel Reglement worden uitgevoerd. |
Amendement 3 Artikel 3, alinea 1 ter (nieuw) | |
|
De totale administratieve uitgaven van het programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het uitvoerende agentschap, moeten in verhouding staan tot de in het desbetreffende programma omschreven taken en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten. |
Motivering | |
De aan het uitvoerende agentschap toegekende kredieten moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Gedragscode inzake oprichting van een uitvoerend agentschap en met Verordening van de Raad nr. 58/2003 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. Dit zal een passende financiering van de maatregelen van het programma verzekeren. | |
Amendement 4 Artikel 3, alinea 1 quater (nieuw) | |
|
De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van deugdelijk financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel. |
Amendement 5 Artikel 5 bis (nieuw) | |
|
Artikel 5 bis |
|
Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen en de bijlage bij de jaarlijkse begroting, zal zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie verstrekken. |
Motivering | |
Deze procedure werd ingevoerd op grond van een in oktober 1999 tussen de Begrotingscommissie en de Commissie gemaakte afspraak. Uw rapporteur voor advies is van mening dat deze procedure moet worden gehandhaafd om de controle op het gebruik van middelen bij de specifieke programma's van KP7 te verbeteren. | |
Amendement 6 Artikel 7, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Het evaluatieverslag bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer. Het bevat een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het programma. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0445 – C6-0386/2005 – 2005/0190(CNS) |
||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG |
||||||
Nauwere samenwerking - datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Marilisa Xenogiannakopoulou |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
22.6.2006 |
|
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
22.6.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
14 2 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Herbert Bösch, Simon Busuttil, Bárbara Dührkop Dührkop, Markus Ferber, Ingeborg Gräßle, Nathalie Griesbeck, Anne E. Jensen, Wiesław Stefan Kuc, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Antonis Samaras, Esko Seppänen, Nina Škottová, Helga Trüpel, Yannick Vaugrenard, Ralf Walter |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
|
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
- [1] PB C 49 van 28.2.2006, blz. 37.
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0445 – C6‑0386/2005 – 2005/0190(CNS) |
|||||||
Datum raadpleging EP |
14.11.2005 |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) |
BUDG |
EMPL |
ENVI |
|
|
|||
Geen advies |
EMPL |
ENVI 29.11.2005 |
|
|
|
|||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
|
|||
Rapporteur(s) |
Umberto Guidoni |
|
||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
|
|||||||
Behandeling in de commissie |
31.1.2006 |
21.2.2006 |
3.5.2006 |
30.5.2006 |
19.6.2005 |
|||
Datum goedkeuring |
3.10.2006 |
|||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
38 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Šarūnas Birutis, Philippe Busquin, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Den Dover, Nicole Fontaine, Adam Gierek, Umberto Guidoni, András Gyürk, Fiona Hall, David Hammerstein Mintz, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Anne Laperrouze, Vincenzo Lavarra, Pia Elda Locatelli, Eluned Morgan, Reino Paasilinna, Umberto Pirilli, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Andres Tarand, Patrizia Toia, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Alejo Vidal-Quadras Roca, Dominique Vlasto |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jean-Pierre Audy, María del Pilar Ayuso González, Avril Doyle, Edit Herczog, Peter Liese, Erika Mann, Lambert van Nistelrooij, Vittorio Prodi, John Purvis |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
|||||||
Datum indiening |
10.10.2006 |
|||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
|||||||