AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma "Europa voor de burger" ter bevordering van een actief Europees burgerschap
11.10.2006 - (9575/1/2006 – C6‑0316/2006 – 2005/0041(COD)) - ***II
Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Hannu Takkula
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma "Europa voor de burger" ter bevordering van een actief Europees burgerschap
(9575/1/2006 – C6‑0316/2006 – 2005/0041(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (9575/1/2006 – C6‑0316/2006),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0116)[2],
– gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 62 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie cultuur en onderwijs (A6‑0342/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Artikel 1, lid 2, letter (d) | |
(d) het wederzijds begrip tussen de Europese burgers vergroten, waarbij de culturele verscheidenheid wordt gerespecteerd en gehuldigd en de interculturele dialoog wordt bevorderd. |
(d) de verdraagzaamheid en het wederzijds begrip tussen de Europese burgers vergroten, waarbij de culturele verscheidenheid wordt gerespecteerd en gehuldigd en de interculturele dialoog wordt bevorderd. |
Amendement 2 Artikel 16, lid 1 | |
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 3 Bijlage, Actie 1, alinea 6 | |
Naar verwachting zal ongeveer 47% van de totale begroting van het programma aan deze actie worden besteed. |
Naar verwachting zal ongeveer 45% van de totale begroting van het programma aan deze actie worden besteed. |
Amendement 4 Bijlage, Actie 2, alinea 6 | |
Naar verwachting zal ongeveer 29% van de totale begroting van het programma aan deze actie worden besteed. |
Naar verwachting zal ongeveer 31% van de totale begroting van het programma aan deze actie worden besteed. |
- [1] Aangenomen teksten van 5.4.2006, P6_TA(2006)0127.
- [2] Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Het Europees Parlement nam zijn resolutie inzake dit programma in eerste lezing aan op 5 april 2006. In september 2006 nam de Raad haar gemeenschappelijk standpunt aan. Het Europees Parlement en de Raad houden er in tal van opzichten gelijkaardige ideeën op na. Toch werd duidelijk dat er enkele amendementen dienden te worden voorgesteld teneinde bepaalde bijkomende elementen van de eerste lezing van het Parlement te corrigeren. De amendementen die de rapporteur in zijn aanbeveling voorstelde werden besproken met en goedgekeurd door het Finse voorzitterschap van de Raad. Dit zal een spoedige afsluiting van de procedure in tweede lezing mogelijk maken, waardoor de Commissie tijdig van start zal kunnen gaan met de implementatie van het programma.
Begroting
Gezien de overeenkomst betreffende de Financiële Vooruitzichten voor 2007-2013, werd de begroting voor het programma vastgesteld op 190 miljoen euro (cijfers 2004). Volgens een aanbeveling van de rapporteur dient de toewijzing van het in het gemeenschappelijk standpunt voorgestelde budget gewijzigd. Hij wenst het bedrag dat voorzien is voor actie 1 te verlagen van 47% tot 45% teneinde een betere financiering te bekomen voor actie 2, waaraan 31% in plaats van 29% toegewezen zou kunnen worden. In de eerste lezing stelde het Europees Parlement 40% voor actie 1 en 38% voor actie 2 voor.
Projecten inzake onderwijs en amateursporten
Aangezien actie 2 vooral geschikt is voor de financiering van onderwijsprojecten over Europa, zijn waarden en culturen, beschouwt de rapporteur dit als belangrijk genoeg om het budget voor deze actie op te voeren. Het opnemen van dergelijke onderwijsprojecten, die ook bestemd kunnen zijn voor verstrekkers van niet-formeel en niet-universitair onderwijs, is een nieuw element van het programma dat de efficiëntie ervan ten goede zal komen. Dergelijke projecten richten zich immers tot de man en de vrouw op straat die geen formele vormingschema’s volgen en niet geïnteresseerd zijn in andere, formelere activiteiten die via dit programma gefinancierd worden.
Ook het opnemen van amateursportorganisaties zal de reikwijdte van het programma verruimen en mensen bereiken die misschien niet geïnteresseerd zijn in andere onderdelen van het programma. Amateursport brengt mensen in heel de Europese Unie dichter bij elkaar via gemeenschappelijke sportactiviteiten. Naast het sportieve aspect van dergelijke evenementen, kunnen de mensen die eraan deelnemen ook veel van elkaar leren, op het vlak van de verschillende culturen en gemeenschappelijke waarden die ze delen. Dergelijke evenementen zorgen voor een bijzondere emotionele ervaring van ‘samen leven’ in Europa.
Beide aspecten werden door het Europees Parlement ondersteund in zijn eerste lezing.
Doelstelling van het programma en toegankelijkheid
Met betrekking tot de doelstelling van het programma wenst de rapporteur, met de toevoeging van de versterkende notie van verdraagzaamheid in artikel 1.2 (d) en samen met overweging 5, te garanderen dat de door dit programma gefinancierde projecten bijdragen tot een actief burgerschap dat het wederzijdse respect en de interculturele dialoog bevordert, en racisme, xenofobie en discriminatie bestrijdt.
Doorheen haar overweging 7 keurde de Raad het verzoek van het Europees Parlement in eerste lezing goed om het programma open te stellen aan alle onderdanen van de deelnemende landen alsook tot de legale bewoners van derde landen. Dit is een belangrijk element ter ondersteuning van de integratie en het wederzijds begrip.
Gedenktekens
De rapporteur wenst te onderstrepen dat de Raad volledig achter de invoeging van de nieuwe actie 4 in het programma stond. Deze actie werd door het Europees Parlement geïntroduceerd in zijn eerste lezing en is bedoeld om de herinnering aan de misdaden door het nazi-regime en het Stalinistisch regime levend te houden. De rapporteur is van mening dat deze actie een belangrijke link legt naar de fundamentele waarden van verdraagzaamheid en democratie waarop de EU gebouwd is.
Aangewezen organisaties
In haar gemeenschappelijk standpunt voerde de Raad een uitfasering van de financiering in voor de negen organisaties die tot nog toe een permanente structurele steun ontvingen. Na drie jaar zullen deze organisaties via uitnodigingen voor het indienen van voorstellen moeten concurreren met andere kandidaten die een financiering aanvragen voor hun organisaties en projecten. De rapporteur steunt deze benadering omdat ze leidt naar een grotere transparantie in het selectieproces en billijkere kansen voor iedereen. In de toekomst zal de selectie meer dan ooit gebaseerd zijn op verdiensten. Tegelijk biedt de uitfasering de betrokken organisaties voldoende tijd om alternatieve financieringschema’s te vinden.
PROCEDURE
Titel |
Gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma "Europa voor de burger" ter bevordering van een actief Europees burgerschap |
|||||||
Document- en procedurenummers |
9575/1/2006 – C6-0316/2006 – 2006/0041(COD) |
|||||||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
5.4.2006 |
|||||||
Voorstel van de Commissie |
COM(2005)0116 – C6-0101/2005 |
|||||||
Gewijzigd voorstel van de Commissie |
|
|||||||
Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt |
28.9.2006 |
|||||||
Commissie ten principale |
CULT |
|||||||
Rapporteur(s) |
Hannu Takkula |
|||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|||||||
Behandeling in de commissie |
9.10.2006 |
|
|
|
|
|||
Datum goedkeuring |
10.10.2006 |
|||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
22 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Maria Badia I Cutchet, Christopher Beazley, Ivo Belet, Guy Bono, Marie-Hélène Descamps, Věra Flasarová, Hanna Foltyn-Kubicka, Vasco Graça Moura, Lissy Gröner, Ruth Hieronymi, Bernat Joan i Marí, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Doris Pack, Zdzisław Zbigniew Podkański, Christa Prets, Pál Schmitt, Nikolaos Sifunakis, Hannu Takkula, Henri Weber, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Reino Paasilinna |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
|||||||
Datum indiening |
11.10.2006 |
|||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
|||||||