VERSLAG over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007

13.10.2006 - (C6‑0300/2006 – 2006/2018B(BUD))

Afdeling I                      –  Europees Parlement
Afdeling II                     –  Raad
Afdeling IV                   –  Hof van Justitie
Afdeling V                     –  Rekenkamer
Afdeling VI                   –  Europees Economisch en Sociaal Comité
Afdeling VII                  –  Comité van de Regio's
Afdeling VIII (A)           –  Europese Ombudsman
Afdeling VIII (B)           –  Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
Deel 1: Ontwerpresolutie
Begrotingscommissie
Rapporteur: Louis Grech


Procedure : 2006/2018B(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0356/2006

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I – Europees Parlement, Afdeling II – Raad, Afdeling IV – Hof van Justitie, Afdeling V – Rekenkamer, Afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité, Afdeling VII – Comité van de Regio's, Afdeling VIII (A) – Europese Ombudsman, Afdeling VIII (B) – Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (C6‑0300/2006 – 2006/2018B(BUD))

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag,

–   gezien Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen[1],

–   gezien Verordening van de Raad (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2],

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure[3],

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure[4], in het bijzonder punt 26,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2007 - Afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) en het voorontwerp van raming (Afdeling I) van het Europees Parlement voor de begrotingsprocedure 2007[5],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2007[6],

–   gezien het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, door de Commissie gepresenteerd op 3 mei 2006 (SEC(2006)0531),

–   gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, door de Raad opgesteld op 14 juli 2006 (C6‑0300/2006),

–   gelet op artikel 69 en bijlage IV van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie verzoekschriften (A6‑0356/2006),

A. overwegende dat 2007 het eerste jaar is van het nieuwe financiële kader (2007-2013), waarvoor het plafond van rubriek 5 (Administratieve uitgaven) is vastgesteld op EUR 7.115.000.000 tegen huidige prijzen,

B.  overwegende dat in het voorontwerp van begroting (VOB) voor alle instellingen een marge van EUR 160.750.000 resteerde onder het plafond van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten voor het begrotingsjaar 2007,

C. overwegende dat de ontwerpbegroting (OB) na het besluit van de Raad een marge kent van EUR 285.190.000 onder het plafond van rubriek 5 voor 2007,

Algemeen kader

1.  is het eens met de Raad dat begrotingsdiscipline en verhoging van de productiviteit de sleutelprincipes voor alle instellingen moeten zijn; deelt echter niet het standpunt van de Raad ten aanzien van bezuinigingen over de gehele linie; is van mening dat verzoeken om begrotingsmiddelen per geval moeten worden bekeken, zodat er een duidelijk en nauwkeuriger beeld ontstaat van de werkelijke behoeften en prioriteiten van elke instelling;

2.  herhaalt dat de instellingen, met inachtneming van het jaarperiodiciteitsbeginsel en de administratieve aard van de begroting, een meer operationele, op activiteiten gebaseerde en over meerdere jaren geplande aanpak zouden moeten volgen; meent dat een dergelijke aanpak een realistischere en effectievere weergave vormt van de ontwikkelingen en behoeften van de instellingen op de korte en middellange termijn;

3.  verwacht van de instellingen dat zij ervoor zorgen dat de beleidsmaatregelen en activiteiten die gefinancierd worden door de belastingbetalers de burger een werkelijke toegevoegde waarde bieden en dat begrotingskredieten worden besteed in overeenstemming met de principes van deugdelijk financieel beheer en kosteneffectiviteit; heeft derhalve besloten de verhoging van de begroting in 2007 te beperken tot XX% exclusief uitbreidingsgerelateerde kosten;

4.  wijst erop dat in de loop der jaren een aantal instellingen zijn ramingen zo opstelde dat deze permanent worden gekenmerkt door aanzienlijk grote marges, hetgeen leidde tot een groot aantal collectieve overschrijvingen en soms ook annuleringen van kredieten; erkent dat het prudent is om enige adequate marges aan te houden, maar meent dat het onjuist is om onder normale omstandigheden onrealistisch opgeblazen marges te hanteren, vooral nu het proces van aankoop en verwerving van gebouwen begint af te nemen;

5.  besluit een marge onder het plafond van rubriek 5 over te laten; beveelt aan om van de EUR 47.812.781 die de Raad op de begrotingen van de overige instellingen (met uitsluiting van die van de Commissie) heeft besnoeid EUR YYYY opnieuw op de begroting op te nemen;

6.  is van mening dat onder normale omstandigheden het beleid van aankoop van kantoren en gebouwen moet worden voortgezet, vooral omdat dit beleid in de loop der jaren het belang van het Europees Parlement uitstekend heeft gediend en besparingen heeft opgeleverd waarmee andere projecten konden worden gefinancierd; meent echter dat enkele instellingen dit beleid mogelijk alleen overnemen om eigendom te verwerven; dringt erop aan dat bij dit beleid rekening wordt gehouden met ondersteunende gegevens, zoals kantoorruimte per werknemer, en aandacht wordt geschonken aan de aanzienlijke kosten, van bijvoorbeeld beveiliging en onderhoud, in het bijzonder omdat bouwkosten meer dan 16% van rubriek 5 uitmaken; dringt er tevens op aan dat instellingen voor elk toekomstig aankoopvoorstel een indicatie geven van de bijkomende gerelateerde kosten op de middellange termijn; beveelt aan dat een meerjarenplanning voor vastgoedinvesteringen wordt gevolgd in plaats van een jaarlijks plan;

7.  is ingenomen met de goedkeuring door de instellingen van de nieuwe nomenclatuur, die de indeling van begrotingsdocumenten begrijpelijker en transparanter maakt voor de burgers, maar is van mening dat verdere verbeteringen mogelijk zijn;

8.  stelt vast dat de instellingen soms moeite hebben op de arbeidsmarkt bepaalde vakmensen, zoals accountants en informatici te vinden; wijst op de nog steeds groeiende trend om tijdelijk personeel in te huren en bepaalde diensten uit te besteden; acht het raadzaam het beleid dat de instellingen moeten volgen inzake uitbesteding en indienstneming van tijdelijk personeel aan de orde te stellen;

9.  verzoekt de instellingen de vertaaldiensten te herstructureren en vooral het aantal teksten en de lengte van de te vertalen teksten te herzien; verzoekt de instellingen een verslag voor te leggen over de kosteneffectiviteit van hun vertaaldiensten;

10. is van mening dat de instellingen meer informatie moeten verstrekken over de uitvoering van hun kerntaken, teneinde de besteding van hun financiële middelen te rechtvaardigen; benadrukt dat gecontroleerd moet worden of extra middelen de instellingen meer of minder effectief en efficiënt maken; is van mening dat de instellingen naast de verslagen over de uitvoering van de begroting meer activiteitgerelateerde verslagen moeten verstrekken, die jaarlijks in de eerste week van september aan de begrotingsautoriteit zouden moeten worden voorgelegd; is van opvatting dat deze verslagen kunnen worden gebruikt om verzoeken om extra middelen beter te onderbouwen en de begrotingsautoriteit in staat te stellen een rationeler besluit te nemen over de toewijzing van deze middelen;

11. is teleurgesteld dat niet alle instellingen zich inzetten om van herschikking van personeel een haalbare praktijk te maken; juicht de inspanningen die sommige instellingen - met name de Administratie van het Parlement, zij het in zeer beperkte mate - verrichten om in de loop van een aantal jaren op succesvolle wijze een herschikkingsbeleid in te voeren, toe; beveelt de instellingen aan er de komende jaren voor te zorgen dat een herschikkingsbeleid integrerend onderdeel wordt van de planningsprocedure bij de opstelling van de jaarlijkse ramingen, teneinde te waarborgen dat de gevraagde personele middelen aansluiten op de operationele behoeften;

12. merkt op dat de meeste verzoeken om extra personeel voortvloeien uit het uitbreidingsproces, dat een topprioriteit blijft; onderschrijft het beleid van de Raad om in te stemmen met alle met de uitbreiding verband houdende nieuwe posten; is echter van mening dat er meer informatie moet worden verschaft over hoe extra personeel in de praktijk zal worden ingezet, met name om te waarborgen dat de nieuwe ambtenaren daadwerkelijk worden ingezet om taken uit te voeren die samenhangen met de uitbreiding;

13. houdt staande dat kredieten zoveel mogelijk gerelateerd moeten zijn aan specifieke activiteiten, teneinde kredietannuleringen en collectieve overschrijvingen aan het einde van het jaar te vermijden;

14. stemt niet in met het besluit van de Raad om de forfaitaire verlaging te verhogen tot een relatief hoog niveau en te baseren op het huidige aantal vacante posten, daar dit tot nodeloze problemen kan leiden, vooral als succesvolle kandidaten niet in dienst genomen kunnen worden vanwege een gebrek aan kredieten;

15. beveelt de instellingen aan vormen van samenwerking aan te gaan die synergie zullen opleveren en bijdragen tot besparingen en grotere efficiëntie, alsook tot een beter inzicht van de burgers in de rol van de EU in hun dagelijks leven;

16. verzoekt de instellingen met klem een meer geharmoniseerde standaardbenadering te hanteren bij de opstelling van hun ramingen, met inbegrip van duidelijke en precieze motiveringen, daar dit de interpretatie zou vergemakkelijken;

Afdeling I - Europees Parlement

Budgetteringsniveau

17. verzoekt het Bureau in de komende jaren het zelfopgelegde plafond van 20% van rubriek 5 te herzien en daarbij rekening te houden met de ontwikkelingen en de daaruit voorvloeiende behoeften van het Parlement voor 2009 en daarna;

18. betreurt dat de begrotingsautoriteit geen informatie heeft gekregen van de Administratie over het verzoek in verband met kostenminimalisering op terreinen waarop onnodige uitgaven worden gedaan vanwege het bestaan van drie werklocaties; herinnert eraan dat de kosten van deze geografische verspreiding naar schatting 16% van de totale uitgaven van het Parlement vertegenwoordigen; verzoekt de Administratie een verslag voor te leggen over het aantal ambtenaren dat tijdens de plenaire vergaderingen in Straatsburg vereist is;

19. neemt kennis van de Nota van wijzigingen van het Bureau van 6 september 2006, waarin wordt voorgesteld de begroting op het maximum van 20% van rubriek 5 vast te stellen, hetgeen een verhoging betekent met 7,72% ten opzichte van de begroting 2006; wijst erop dat het totaal van de collectieve overschrijving in 2005 EUR 123.800.000 bedroeg en dat het overschot in 2006 geraamd wordt op circa EUR 100.000.000; vestigt de aandacht van de leden op zijn bovengenoemde resolutie van 1 juni 2006 (paragraaf 1 en 2), waarin wordt verklaard dat de begroting gebaseerd dient te zijn op realistische verzoeken;

20. heeft na zorgvuldige bestudering van de budgettaire behoeften van het Parlement besloten de begroting van het Parlement vast te stellen op EUR ZZZ, hetgeen overeenkomt met een verhoging van AA% ten opzichte van de begroting 2006 en een marge van EUR BBB onder de 20%-plafond van rubriek 5; onderstreept dat dit geen enkele beperking inhoudt van het recht van het Parlement om het zelfopgelegde plafond voor 2007 en daarna volledig te gebruiken; heeft er vertrouwen in dat dit begrotingsniveau geen enkele beperking inhoudt van het vermogen van de instelling om op efficiënte niveau te werken en te functioneren;

Voorlichtings- en communicatiebeleid

21. herbevestigt zijn beleid om door te gaan met zijn inspanningen om een doeltreffend en gebruikersvriendelijke voorlichtingsstrategie te ontwikkelen met als belangrijkste doel de relatie tussen de instelling en de Europese burgers te verbeteren;

22. besluit de nomenclatuur te wijzigen en twee nieuwe begrotingslijnen te creëren, voor het Bezoekerscentrum en de Web-TV, teneinde de financiële transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten;

23. neemt kennis van het voorstel van het Bureau om een bedrag van EUR 6.700.000, dat specifiek voor Web-TV was geoormerkt, vrij te maken uit de reserve voor het voorlichtings- en communicatiebeleid; heeft besloten het bedrag van EUR 6.700.000 dat door het Bureau was toegewezen voor Web-TV in hoofdstuk 104 ("Reserve voor voorlichting en communicatie") te houden, evenals de 5 posten in verband met dit project, totdat het prototype, de inhoud en de kosten van het project, met inbegrip van de structuren en het participatieniveau van de fracties bij de bepaling van de inhoud van de programma's, zijn voorgelegd aan de begrotingsautoriteit voor een definitief besluit;

24. betreurt dat er in de afgelopen jaren onnodige vertragingen zijn ontstaan bij de tenuitvoerlegging van de algehele verbetering van het bezoekersprogramma; wijst erop dat kwesties met betrekking tot deze dienst zeer belangrijk zijn voor de verbetering van de relaties tussen leden en hun achterban; is van mening dat dit directe contact met Europese burgers een positief multipliereffect heeft op het beeld dat de Europese burgers van het Europees Parlement hebben;

25. herhaalt zijn in paragraaf 37 van zijn resolutie van 1 juni 2006 gedane oproep om onmiddellijk maatregelen te nemen om de gevoelige kwestie van de onderbesteding van EUR 5.000.000 in verband met het bezoekersprogramma op te lossen; is ingenomen met het besluit van het Bureau om in te stemmen met het voorstel van de Quaestoren tot herziening van de regels inzake bezoekersgroepen, dat als doel heeft het beschikbare bedrag voor de dekking van de kosten te verhogen en het aantal bezoekers per lid te verhogen tot 100; waardeert ook de vroegtijdige overdracht van het D4-gebouw waar het bezoekerscentrum wordt gehuisvest; verzoekt de secretaris-generaal de begrotingsautoriteit voor eind maart 2007 te informeren over de gevolgen van de invoering van de nieuwe regels en de doelmatigheid van het stelsel;

26. erkent de inspanningen die de Administratie heeft verricht om de tekortkomingen bij de bezoekersdienst te herstellen; verzoekt de Administratie echter de klachten over het gebrek aan geschikte slots voor het ontvangen van bezoekers;

27. heeft besloten in te stemmen met de volgende voorstellen van het Bureau inzake diverse kredieten:

· toewijzing van een extra bedrag van EUR 2.700.000 voor het bezoekersprogramma,

· toewijzing van EUR 6.800.000 voor de inrichting van de gebouwen van het bezoekerscentrum; van dit bedrag wordt EUR 2.600.000 overgeschreven van hoofdstuk 104 ("Reserve voor voorlichting en communicatie"),

· een bedrag van EUR 15.700.000 in hoofdstuk 104 ("Reserve voor voorlichting en communicatie") aan te houden ten behoeve van de audiovisuele uitrusting van het D5-gebouw;

28. heeft besloten het besluit van het Bureau inzake het initiatief inzake een Europese Agora voor de burgers voor de duur van een proefperiode te bekrachtigen; verzoekt het Bureau informatie te verstrekken over de geraamde kosten en de inhoud van dit initiatief alvorens het project uit te voeren;

Uitbreiding

29. bevestigt het besluit om een toewijzing van EUR 48.000.000 op te nemen voor uitbreidingsgerelateerde uitgaven (Roemenië en Bulgarije) voor de volgende uitgaven:

      1. uitgaven voor personeel uit de nieuwe lidstaten (35 Roemenen en 18 Bulgaren),

      2. extra personeel (de resterende 113 posten van de 226 vaste posten en 22 tijdelijke posten voor de fracties),

      3. tolken en conferentietechnici,

      4. apparatuur en meubilair,

      5. huishoudelijke uitgaven,

      6. informatie en reguliere financiering van fracties en partijen;

30. verzoekt de Administratie ervoor te zorgen dat de uitbreidingsgerelateerde aanwervingprocedures niet zulke vertragingen zullen oplopen als de laatste uitbreiding met de EU-10; verzoekt de Administratie de begrotingsautoriteit regelmatig een geactualiseerd verslag over de uitbreidingsgerelateerde aanwervingen voor te leggen;

Lijst van het aantal ambten

31. wijst erop dat consolidering van de lijst met het aantal ambten samen met herschikking van personeel de belangrijkste doelstellingen blijven in de strategische planning voor de aanwerving van personeel in het organigram voor 2007; houdt staande dat een afgeslankte organisatiestructuur moet worden gecreëerd, voornamelijk door stroomlijning van nieuwe posten, prioritering van doelstellingen en het beëindigen van activiteiten die niet tot de kernactiviteiten behoren en geen toegevoegde waarde bieden; bevestigt nogmaals dat herbezetting van door pensionering vacant geworden posten niet als automatisch proces zal worden aanvaard;

32. stelt vast dat het totaalbedrag voor de gevraagde nieuwe posten na de Nota van wijzigingen van het Bureau en vóór de herschikkingsmaatregel EUR 3.063.347 was, hetgeen overeenkomt met 106 posten; is, na een nauwkeuriger evaluatie van de rechtvaardigingen voor deze posten, van opvatting dat het totaalbedrag ruim boven de essentiële behoeften van het Parlement voor 2007 ligt en heeft derhalve de volgende posten goedgekeurd:

· Ierse taal: 3 AD5 (juristen-linguïsten), 3 AD5 (vertalers) en 3 AST3,

· Internalisering (voormalige hulpfunctionarissen voor de zittingperiodes): 4 AST1 (audiovisuele medewerkers),

· Comitologie: 5 AD5 en 2 AST3,

· Verbetering wetgevingsproces: 1 AD5,

· Begrotingscontrole: 1 AD5 en directoraat D: 1 AST3,

· Uitbreiding KAD-gebouw: 1 AD5 en 2 AST3, waarvan 1 in de reserve,

· Web-TV: 1 AD9, 2 AD5 en 2 AST3 in de reserve;

33. Heeft besloten uit de reserve vrij te maken:

· voor internalisering (voormalige hulpfunctionarissen voor de zittingperiodes): 8 AST1 (audiovisuele medewerkers), 4 AD5 en 4 AST1, waarvan 2 AD5 en 2 AST1 in de reserve blijven (notulen en CRE), en 4 tijdelijke medewerkers AD5 (docenten),

· voor onderhoud van de gebouwen: 3 AST3, waarvan er 1 in de reserve blijft,

· voor het bezoekerscentrum: 1 AD5 en 1 AST3,

· overige: 1 AST3 (audiovisuele sector) en 1 AST3 (Medische Dienst),

· schrapping van de 47 resterende posten in de reserve;

34. heeft voorts besloten de noodzakelijke kredieten vrij te maken voor het instellen van twee AD5-posten voor de basale interne communicatie; stemt in met de omzetting bij de Juridische Dienst van drie tijdelijke AD5-posten van beperkte duur en één tijdelijke AST3-post van beperkte duur in tijdelijke posten met een onbeperkte duur, met het oog op het belang dat de instelling hecht aan de kwaliteit van wetgeving;

35. beseft dat opwaarderingen van essentieel belang zijn voor de motivatie van het personeel, maar wijst erop dat deze altijd in overeenstemming dienen te zijn met het Statuut; neemt kennis van de bevorderingen waar de Administratie om heeft verzocht, en heeft besloten de door het Bureau gevraagde opwaarderingen voor vast en tijdelijk personeel te bevestigen: 2 AST 2 tot AST 3, 168 AST 3 tot AST 4, 15 AST 4 tot AST 5, 205 AST 5 tot AST 6, 225 AST 6 tot AST 7, 30 AST 7 tot AST 8, 25 AST 8 tot AST 9, 10 AST 10 tot AST 11, 57 AD 5 tot AD 6, 19 AD 7 tot AD 8, 25 AD 12 tot AD 13, 2 AD 13 tot AD 14 en 1 AD 10 tot AD 11, 1 AD 8 tot AD 9, 2 AST 7 tot AST 8, 1 AST 5 tot AST 6, 1 AD 8 tot AD 10, 1 AD 6 tot AD 10, alsmede 1 AD8 tot AD9;

36. heeft voorts besloten de door de fracties gevraagde opwaarderingen te bevestigen: 8 AD12 tot AD13, 9 AD11 tot AD12, 6 AD10 tot AD11, 1 AD9 tot AD10, 4 AD6 tot AD7, 9AD5 tot AD6, 10 AST10 tot AST11, 1 AST9 tot AST10, 5 AST8 tot AST9, 5AST7 tot AST8, 14 AST6 tot AST7, 14 AST5 tot AST6, 1 AST4 tot AST5, 9 AST3 tot AST4, 7 AST2 tot AST3 en 2AST1 tot AST2;

37. heeft besloten de volgende omzettingen te bevestigen en de daarmee verband houdende kredieten vrij te maken:

· vier AST3 naar AD5,

· 2 AST en 2 AD5 tijdelijke posten met een beperkte duur in tijdelijke posten van onbeperkte duur;

38. erkent de inspanningen van de secretaris-generaal om ten minste een begin te maken met de invoering van het herschikkingsproces voor de komende drie jaar; is van mening dat dit proces met de nodige medewerking en inzet van alle betrokkenen veel verder kan worden ontwikkeld; heeft na de bemiddelingsvergadering van 5 oktober 2006 met het Bureau besloten 15 posten van het organigram van het Europees Parlement te schrappen; verzoekt de Administratie om er, in overeenstemming met de goedgekeurde herschikkingsregeling, voor te zorgen dat alle vacant wordende posten niet automatisch worden herbezet voordat er een evaluatie van de behoeften is gemaakt; is van mening dat herschikking van nog eens 10 posten uiterlijk voor de eerste lezing van de begroting voor 2008 kan worden verwezenlijkt: van deze 10 posten zijn er 6 bedoeld om een beperkt aantal posten in te stellen ter versterking van het financieel beheer, één post wordt specifiek toegewezen aan het beheer van de toelagen van de leden, en één van de resterende posten gaat naar de Eenheid voor de mensenrechten;

39. wijst erop dat de kredieten voor het aldus gewijzigde organigram derhalve verlaagd zijn van EUR 2.760.616 naar EUR 1.608.096, hetgeen een besparing oplevert van EUR 1.991.051;

40. is voldaan over het feit dat de scholings- en introductiecursussen, waaronder cursussen over mobiliteit en herschikking, die worden gegeven door docenten van de Europese Bestuursschool, zich in de afgelopen jaren succesvol hebben ontwikkeld;

41. betreurt echter dat de introductieopleiding voor assistenten van leden nog niet goed is opgezet; verzoekt de secretaris-generaal dringend om samen met de Europese Bestuursschool specifieke scholingsprogramma's te ontwikkelen voor assistenten van leden;

42. is verheugd over het feit dat het stageprogramma voor personen met een handicap, zoals bedoeld in de richtsnoeren voor 2007, is opgezet en zich redelijk ontwikkelt;

Gebouwenbeleid

43. stelt vast dat het Bureau in zijn Nota van wijzigingen van 7 september 2006 heeft voorgesteld EUR 19.000.000 extra in de reserve voor gebouwen op te nemen, bovenop het bedrag van EUR 50.000.000 waar in de ramingen van het Parlement om was verzocht; is, na beoordeling van het investeringsplan voor 2007, van opvatting dat het verzoek om een bedrag van EUR 19.000.000 in dit stadium niet realistisch is; heeft besloten de EUR 50.000.000 in de reserve voor gebouwen te houden, ten behoeve van de financiering van de vastgoedinvesteringen van de instelling (hoofdstuk 105 ("Voorzieningen voor gebouwen"));

44. verzoekt de Administratie, in het bijzonder na de "Straatsburg-ervaring", strengere, waterdichte en transparante procedures toe te passen bij de aankoop van gebouwen;

45. stelt vast dat de kredieten die moeten worden toegewezen aan de nieuw gecreëerde lijn voor voorlichtingsbureaus (artikel 325) in de begroting voor 2006 niet zijn geactiveerd als gevolg van nomenclatuurbeperkingen; verzoekt de Administratie elk jaar een gedetailleerd overzicht van de uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus voor te leggen in de vorm van een bijlage bij de ontwerpraming;

46. is van mening dat het akkoord met de Commissie over het beheer van de aankoop van gebouwen, met inbegrip van verbeteringen, verbouwingen en onderhoudswerkzaamheden, met name van de voorlichtingsbureaus in de lidstaten, opnieuw bestudeerd en herzien moet worden; verwacht dat uiterlijk in maart 2007 een verslag over deze kwestie aan de begrotingsautoriteit wordt voorgelegd;

47. verklaart dat het de opname - via gewijzigde begrotingen - van alle niet-gebruikte middelen onder het 20%-plafond van rubriek 5 zal steunen als het Parlement extra kapitaal nodig heeft voor onvoorziene uitgaven, met name in verband met de aankoop en verwerving van belangrijke nieuwe gebouwen;

48. herinnert de Administratie aan het verzoek, in paragraaf 20 van zijn resolutie van 26 september 2006 over de kwijting 2004: Afdeling I - Europees Parlement[7], om opstelling van een verslag waarin wordt onderzocht of het mogelijk zou zijn een Europese gebouwendienst in te stellen die de verantwoordelijkheid krijgt voor de bouw en het onderhoud van de gebouwen van de EU-instellingen en -organen; dringt erop aan dat dit verslag wordt voorgelegd aan de Begrotingscommissie;

49. neemt kennis van het verzoek van het Bureau om de specifieke bedragen voor de aankoop van de volgende gebouwen toe te wijzen en heeft besloten zijn goedkeuring te hechten aan:

· een extra bedrag van EUR 4.000.000 voor de uitbreiding van het KAD-gebouw in Luxemburg,

· een bedrag van EUR 7.832.000 voor de uitrusting en inrichting van het D4-gebouw, vanwege de vroegtijdige overdracht,

· een bedrag van EUR 350.000 voor de aanpassingen in de plenaire vergaderzaal in Brussel, vanwege de toetreding van Roemenië en Bulgarije;

50. is van mening dat het Parlement het initiatief moet nemen om de normen inzake beheer van milieuaspecten in kantoren en andere parlementaire gebouwen in de praktijk te brengen;

Beveiliging

51. is ingenomen met de inspanningen van de Belgische autoriteiten op het gebied van veiligheid rond het Parlement; is van mening dat de kosten voor beveiliging binnen het Parlement buitensporige proporties aannemen en heeft besloten 10% van de kredieten in hoofdstuk 100 ("Voorzieningen") op te nemen; is bereid dit krediet vrij te maken indien een verslag wordt voorgelegd waarin de doelmatigheid en de kwaliteit van de dienst enerzijds en de kosten en risico's in de drie vergaderlocaties en de Europa-huizen anderzijds tegen elkaar worden afgewogen;

Meertaligheid

52. erkent het belang en de relevantie van meertaligheid voor de instellingen; is van mening dat deze dienstverlening van essentieel belang is voor de werkzaamheden van de leden en voor de burgers;

53. onderkent de moeilijkheden bij het onder controle houden van deze enorme uitgaven, die circa 33% van de totale uitgaven van het Parlement uitmaken; is van mening dat er meer discipline en controle nodig zijn om deze dienst doeltreffend te laten functioneren; is ingenomen met het initiatief van het Bureau om een gedragscode op te stellen; beveelt echter aan in de gedragscode inzake meertaligheid sanctie- en boetebepalingen op te nemen voor onverantwoordelijk gebruik of misbruik van deze diensten door ongeacht wie; heeft besloten EUR 3.000.000 in de reserve te plaatsen; verzoekt de Administratie een haalbaarheidonderzoek uit te voeren met betrekking tot een help-desk voor officiële vertolking voor de leden;

54. heeft besloten met betrekking tot de Ierse taal de volgende kredieten goed te keuren:

· EUR 100.000 voor begrotingslijn 1420 ("Externe dienstverlening"),

· EUR 150.000 voor begrotingslijn 3240 ("Publicatieblad"),

· EUR 112.000 voor begrotingslijn 2100 ("Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hardware en software"),

· EUR 50.000 voor begrotingslijn 3222 ("Archiefbestanden");

Assistentie en dienstverlening aan de leden

55. neemt kennis van het verslag van de secretaris-generaal over de definitieve evaluatie van het plan "Raising the game", met inbegrip van de resultaten van het kwaliteitsonderzoek dat is uitgevoerd om het niveau van de dienstverlening aan de leden te meten; constateert dat de noodzakelijke structurele veranderingen hebben plaatsgevonden en dat de belangrijkste doelstellingen voor verbetering van de ondersteuning voor de organen van het Parlement en de leden over het geheel genomen zijn behaald; is bezorgd over het feit dat uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de leden vaak niet volledig op de hoogte zijn van de beschikbare ondersteunende diensten; verzoekt de secretaris-generaal vóór 15 december 2006 een voorlichtingscampagne te starten om hierin verbetering te brengen;

56. blijft van opvatting dat de hulpbronnen en het eigen gespecialiseerde personeel van het Parlement beter gebruikt kunnen worden, met name bij belangrijke parlementaire verslagen;

57. dringt er de bij de Administratie op aan aandacht te besteden aan de noodzaak de leden te voorzien van een substantiële informatiebasis voor alle onderwerpen en kwestie waarmee zij bij de uitoefening van hun taken worden geconfronteerd; is van mening dat deze informatie, die moet worden verstrekt door de studiediensten van het Parlement, de leden in staat zal stellen duidelijke standpunten in te nemen over complexe onderwerpen;

58. stelt vast dat het toezicht op de uitvoering van de begroting van de EU in het kader van zijn begrotingsprocedure is verbeterd; verzoekt de bevoegde commissies een structuur en een procedure op te zetten om dit toezicht samen met de vakcommissies uit te oefenen; verzoekt de secretaris-generaal zorg te dragen voor de logistieke faciliteiten (zalen en vertolking) om geregelde toezichtsvergaderingen te organiseren op basis van de prioriteiten die door de betrokken commissies worden gesteld;

59. heeft kennis genomen van de conclusies in het evaluatieverslag over de verwerving van expertise (artikel 320); stelt vast dat de dienstverlening over de gehele linie is verbeterd; houdt niettemin staande dat de dienstverlening efficiënter kan, in het bijzonder gezien het feit dat de gevraagde expertise niet altijd op tijd werd geleverd; heeft besloten EUR 1.500.000 vrij te maken en EUR 500.000 in de reserve te houden;

60. spoort de secretaris-generaal ertoe aan regelmatige audits uit te voeren van de diensten die aan de leden worden verleend, met name ten aanzien van computers, het reisbureau, telefoons, dienstauto's en de Juridische Dienst;

61. is van opvatting dat informatietechnologie een essentieel en fundamenteel element is voor het eigenlijke werk van de leden en hun personeel; stelt vast dat de dienstverlening op dit gebied is verbeterd, maar is van mening dat de leden nog steeds niet ten volle waar voor hun geld krijgen; besluit EUR 2.000.000 van post 2102 ("Externe dienstverlening") met betrekking tot het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen in de reserve te plaatsen;

62. neemt kennis van het akkoord over de comitologiebepalingen dat op 23 juli 2006 in werking is getreden; onderkent het belang voor het Parlement van deze nieuwe regelgevingsprocedure voor het besluitvormingsproces in de toekomst; acht het noodzakelijk een grondige analyse te maken van de toekomstige werklast die dit akkoord met zich mee brengt;

63. herhaalt zijn volledige steun voor de vaststelling van een echt en zinvol statuut voor de assistenten van de leden - zoals eerder verwoord in zijn resolutie van 1 juni 2006; roept de Raad ertoe op een definitief besluit te nemen zodat de noodzakelijke kredieten kunnen worden toegewezen;

Afdeling IV - Hof van Justitie

64. neemt kennis van de herhaalde verzoeken van het Hof van Justitie om een derde proeflezer; heeft besloten, in dit stadium, in te stemmen met de aanwerving van contractanten voor elk van de spiltalen; heeft besloten het krediet op post 1406 ("Ander werk door derden (tolk-/vertaaldienst"), waarmee de extra behoeften op het gebied van correctie worden gefinancierd, dienovereenkomstig te verlagen;

65. gaat akkoord met de Raad om in te stemmen met 111 opwaarderingen, waarvan er 10 zijn gevraagd in verband met een wijziging van de administratieve structuur van het Hof vanwege de oprichting van een nieuwe directoraat; stelt vast dat dit geen andere financiële implicaties in de toekomst zal hebben;

66. heeft met betrekking tot het organigram besloten tot de volgende maatregelen:

· de instelling van 5 nieuwe vaste posten (3 AD5 en 2 AST3) naast de 10 nieuwe posten waarmee de Raad reeds had ingestemd in zijn ontwerpbegroting; deze vijf posten vormen de afsluiting van het in 2004 gestarte proces ter versterking van de informatietechnologie-ondersteuning (IT) in de IT-afdeling en bij de diensten financiën en controle ex-ante,

· de instelling van 115 vaste posten voor Roemenië en Bulgarije;

67. is van mening dat de oprichting van het nieuwe Gerecht voor ambtenarenzaken had moeten bijdragen tot een vermindering van de congestie bij andere rechtbanken; verzoekt het Hof van Justitie vóór maart 2007 een verslag voor te leggen over de effecten van de oprichting van het nieuwe Gerecht voor ambtenarenzaken ten aanzien van de kosten van gebouwen, personeel en andere uitgaven;

68. heeft besloten de verhoogde ontwerpbegroting van het Hof van Justitie op verschillende terreinen, zoals de IT-sector, te verlagen en de uitgaven op de begroting 2007 te bevriezen; verhoogt echter de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten met EUR 4.633.400, hetgeen neerkomt op een verhoging met 3,45% exclusief uitbreidingsgerelateerde kosten;

Afdeling V - Rekenkamer

69. heeft besloten twee posten te creëren voor de afdeling Personeelszaken, om de modernisering van het personeelsbeleid te vergemakkelijken en heeft zich ertoe verbonden nog eens twee posten te zullen instellen in de loop van het begrotingsjaar 2008;

70. heeft besloten een post voor de Afdeling beroepsopleiding te creëren, voor het verzorgen van een adequaat opleidingsprogramma voor de junior controleurs;

71. heeft met betrekking tot het organigram derhalve besloten tot de volgende maatregelen:

· de instelling van 3 nieuwe vaste posten (1 AST3 en 2 AST1) naast de 3 nieuwe posten die de Raad al in de ontwerpbegroting had opgenomen,

· de instelling van 41 vaste posten voor Roemenië en Bulgarije;

72. is van mening dat de Rekenkamer achterloopt op IT-gebied en dat het haar systeem moet moderniseren om haar taken naar behoren te kunnen vervullen; heeft besloten het bedrag van EUR 518 000, dat door de Raad was geschrapt opnieuw op de begroting op te nemen;

73. heeft besloten de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten met EUR 3.579.729 te verhogen, het geen neerkomt op een verhoging met 3,12% exclusief uitbreidingsgerelateerde kosten;

Europees conomisch en Sociaal Comité en Comité van de regio's

74. is van mening dat de oprichting van de gezamenlijke administratieve dienst een positief effect heeft gehad voor beide comités en aanzienlijke besparingen heeft opgeleverd voor de begroting van de Europese Gemeenschappen; verwacht van de beide comités dat zij hun partnerschapsovereenkomst voor het einde van het jaar verlengen en/of andere vormen van samenwerking zoeken;

75. is van mening dat de beide comités hun doelmatigheid kunnen vergroten en zich meer zouden kunnen concentreren op hun politieke missie als bepaalde taken, met name die van chauffeurs, bodes en het drukkerijpersoneel, zouden worden uitbesteed en het personeel op andere posten zou worden ingezet; dringt aan op herschikking van de bestaande menselijke hulpbronnen, teneinde te kunnen voldoen aan toekomstige behoeften in verband met uitbreiding of versterking van de politieke rol van de comités;

76. merkt op dat het Comité van de regio's opdracht heeft gegeven tot de uitvoering van twee onafhankelijke externe evaluaties van de gezamenlijke dienst, door de heer Joan COLOM i NAVAL en de heer Robert REYNDERS; verzoekt de secretaris-generaal van het Comité van de regio's de desbetreffende verslagen te doen toekomen aan de Begrotingscommissie van het Europees Parlement;

Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité

77. verzoekt het Economisch en Sociaal Comité jaarlijks vóór 1 september een jaarverslag op te stellen over het effect van de advieswerkzaamheden die deze instelling verricht ten behoeve van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

78. heeft besloten zijn goedkeuring te hechten aan het uit de begroting 2006 naar voren halen van EUR 1.995.120 ten behoeve van de gedeeltelijke financiering van de behoeften voor 2007 en de voor 2007 gevraagde kredieten met eenzelfde bedrag te verlagen;

79. is van mening dat het Europees Economisch en Sociaal Comité om zijn toenemende werklast het hoofd te bieden de lengte van de teksten van zijn adviezen en andere publicaties dient te beperken, zoals de andere instellingen ook hebben gedaan;

80. heeft met betrekking tot het organigram besloten tot de volgende maatregelen:

· de instelling van 5 nieuwe vaste posten (1 AD5 en 4 AST3) naast de 13 nieuwe posten die de Raad al in de ontwerpbegroting had opgenomen,

· instelling van 6 vaste posten voor Roemenië en Bulgarije;

81. heeft besloten de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met EUR 1.529.115, hetgeen neerkomt op een verhoging met 1,12% exclusief uitbreidingsgerelateerde kosten;

Afdeling VII - Comité van de regio's

82. gaat akkoord met de Raad inzake het verzoek om opwaarderingen in verband met het nieuwe Statuut, alsook inzake het verzoek om de opwaardering van een post van afdelingshoofd bij het Comité van de regio's tot een directeurspost voor de gezamenlijke dienst, op voorwaarde echter dat uit deze opwaardering geen voorstel tot opsplitsing van de dienst voortvloeit voordat er een diepgaande en zorgvuldige analyse en beoordeling van de dienst is gemaakt; is van mening dat dit een evenwichtiger bestuur van de gezamenlijke dienst tussen het Economische en Sociaal Comité en het Comité van de regio's waarborgt;

83. stelt vast dat er geen verzoek om nieuwe posten is ingediend in verband met de uitbreiding met Bulgarije en Roemenië;

84. heeft met betrekking tot het organigram besloten tot de volgende maatregelen:

· de instelling van 3 nieuwe vaste posten (2 AD5 en 1 AST3) en 1 tijdelijke post (AD5), naast de 3 nieuwe posten die de Raad al in de ontwerpbegroting had opgenomen;

85. heeft besloten de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met EUR 581.684, hetgeen neerkomt op een verhoging met 2,53% exclusief uitbreidingsgerelateerde kosten;

Afdeling VIII (A) - Europese Ombudsman

86. stelt vast dat er slechts 10 opwaarderingen zijn gevraagd door de Ombudsman en dat deze door de Raad zijn goedgekeurd;

87. heeft besloten het krediet voor het organiseren van het tweejaarlijkse seminar voor nationale ombudsmannen, waarvoor de Europese Ombudsman dit jaar verantwoordelijk is, te beperken tot EUR 45.000;

88. heeft besloten de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met EUR 150.000 ter aanvulling van het krediet voor vertalingen;

Afdeling VIII (B) - Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

89. is van mening dat de ramingen van de Toezichthouder nauwkeuriger moeten zijn, met name ten aanzien van personeel en nieuwe behoeften; verzoekt zijn Administratie en de Commissie om in de context van het interinstitutioneel akkoord adequate steun te verlenen bij het opstellen van de ramingen voor het volgende begrotingsjaar;

90. heeft met betrekking tot het organigram besloten tot de volgende maatregelen:

· de instelling van 2 nieuwe vaste posten (1 AD9 en 1 AST5) naast de 3 nieuwe posten (1 AD9, 1 AD8 en 1 AD7) die de Raad al in de ontwerpbegroting had opgenomen;

91. heeft besloten de door de Raad in de ontwerpbegroting beschikbaar gestelde kredieten te verhogen met EUR 158.846 om het niveau van ontwikkeling te handhaven, hetgeen neerkomt op een verhoging met 38,28%, waarbij geen rekening is gehouden met de gewijzigde begroting;

°

°         °

92. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, samen met de amendementen op de Afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) van het ontwerp van algemene begroting, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de overige betrokken instellingen en organen.

  • [1]  PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.
  • [2]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1
  • [3]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1,
  • [4]  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/708/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 14.10.2005, blz. 24).
  • [5]  Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2006)0090.
  • [6]  Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2006)0241.
  • [7]  Aangenomen teksten P6_TA(2006)0363.

TOELICHTING

Overzicht van rubriek 5 (Administratieve uitgaven) "Overige afdelingen"

van de begroting van de Europese Unie voor 2007

2007 is het eerste jaar van het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013. Tevens is 2007 het eerste jaar van de geharmoniseerde nomenclatuur voor alle instellingen. Hierdoor worden de begrotingsverslagen beter leesbaar en gemakkelijker te volgen. Er zijn echter gevallen waarin bepaalde afwijkende definities moesten worden gehandhaafd vanwege de specificiteit van elke instelling.

De begrotingskredieten in rubriek 5 voor het jaar 2007 belopen in totaal EUR 7.039.000.000. Dit betekent EUR 37.000.000 meer dan oorspronkelijk in het voorontwerp van begroting (VOB) was voorzien. Als bovendien rekening wordt gehouden met de pensioenbijdragen van het personeel ten bedrage van EUR 76.000.000, beloopt de algehele marge een bedrag van EUR 113.000.000.

De administratieve vereisten van de Commissie buiten beschouwing latend, bedraagt de geconsolideerde begroting van aan andere instellingen EUR 2.594.000.000. Dit komt overeen met een stijging van 5,49% ten opzichte van de vorige periode. Hoe dit bedrag over de afzonderlijke instellingen is verdeeld, blijkt uit tabel 1 hieronder. In de begrote cijfers zijn de bijdragen aan pensioenfondsen niet opgenomen.

Tabel 1: Ramingen van de overige instellingen voor 2007 (in euro)

Instelling

Begroting 2006

Stijging 2005/2006

Begroting 2007

Stijging 2006/2007

 

 

 

 

 

Parlement (EP)

1 321 600 000

4,24%

1 377 700 000

4,20%

Raad (CONS)

591 800 000

3,60%

613 100 000

3,60%

Hof van Justitie (CoJ)

250 338 602

12,92%

282 694 000

12,90%

Rekenkamer (CoA)

113 196 491

8,18%

122 451 000

8,40%

Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

107 984 805

7,39%

115 961121

7,38%

Comité van de Regio's (CvdR)

63 362 670

9,55%

69 416 197

9,55%

Ombudsman (Ombud)

7 682 538

7,42%

8 252 800

7,42%

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

3 583 833(a)

41,77%

5 080 699

41,76%(b)

Totaal

2 459 548 939

11,88%

2 594 655 817

5,49%

(a) Voor 2006 heeft de EDPS verzocht om een begrotingswijziging van EUR 562 545. Indien goedgekeurd, wordt het begrotingsbedrag voor 2006 EUR 4 147 378.

(b) Als de wijziging van de begroting wordt goedgekeurd, bedraagt de stijging in 2007 23%.

De extra middelen die nodig waren, hangen voornamelijk samen met verzoeken om extra personeel en kantoorruimte, om te kunnen voldoen aan de behoeften als gevolg van de verwachte uitbreiding met Bulgarije en Roemenië.

In de ramingen is een jaarlijkse aanpassingscoëfficiënt van 2,4% opgenomen voor de periode van januari-juni en 2,1% voor de periode juli-december. Er is een forfaitaire verlaging[1] krachtens hoofdstuk 11 ("Salarissen voor ambtenaren en andere personeelsleden") toegepast van tussen 2,5% en 3% , behalve bij de Raad waarop een verlaging van 7% is toegepast. De verlaging is toegepast op alle instellingen met uitzondering van de Europese Ombudsman en de EDPS. De EDPS buiten beschouwing latend, liepen de stijgingen van de behoeften uiteen van 3,6% voor de Raad tot 12,9% voor het Hof van Justitie. De ramingen van het EP beslaan 19,57% van rubriek 5, hetgeen duidelijk onder het plafond van 20% blijft dat het Parlement zichzelf heeft opgelegd. Indien de toetreding van Roemenië en Bulgarije wordt uitgesteld, daalt het algehele percentage van 19,75% naar 18,89% van rubriek 5. De stijging van de kredieten voor 2007 met EUR 21,3 mln bij de Raad omvat EUR 20 mln voor uitbreidingsgerelateerde behoeften en slechts EUR 1,3 mln extra voor algemene administratieve uitgaven. De vastgestelde stijgingen bij de Rekenkamer, het EESC, het CvdR, de Ombudsman en de EPDS liggen hoger dan het gemiddelde stijgingspercentage van 5,49% in rubriek 5. De percentuele stijgingen van aanvullende middelen in 2007 liggen op hetzelfde niveau als in 2006.

1. Lijst van het aantal ambten (Menselijke hulpbronnen/Personeelsbezetting)

1.1 Nieuwe posten (vacatures)

Alle instellingen behalve de Ombudsman hebben voor 2007 verzocht om extra personeel. Deze verzoeken moeten worden gezien in de context van het aantal extra posten waarover reeds in begrotingsprocedure 2006 overeenstemming was bereikt. Voor 2007 hebben de instellingen collectief verzocht om 498 extra personeelsleden. Dit aantal moet worden onderverdeeld in 453 permanente en 45 tijdelijke personeelsleden. Gesteld wordt dat 63% van het extra personeel noodzakelijk is met het oog op nieuwe verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de uitbreiding. De resterende 37% is voornamelijk nodig om nieuwe vacatures te vervullen en nieuwe projecten te bemannen.

Relatief worden de meeste extra posten gevraagd door het Hof van Justitie en de Rekenkamer. De motiveringen die het Hof en, in mindere mate, de Rekenkamer geven voor de extra posten hangen samen met behoeften als gevolg van de uitbreiding. Het is van belang erop te wijzen dat bij het Hof eind 2005 het Gerecht voor ambtenarenzaken is opgericht. Hiervoor moest extra personeel worden aangeworven. De oprichting van dit nieuwe gerecht had tot doel de werklast op dit specifieke terrein te verlagen.

Tabel 2 bevat een specificatie van het personeel in dienst in 2006 en het in 2007 gevraagde extra personeel.

Tabel 2: Personeelsbezetting en wijzigingen voor 2007

Instelling

Personeel in 2006

Voor 2007 gevraagde posten

Verschil

(2)/(1)

 

Uitbreiding EU-2

 

 

Vaste posten

Tijdelijke posten

Totaal (1)

Vaste posten

Tijdelijke posten

Totaal (2)

Parlement (EP)

4 883

918(a)

5 801

175

12

187

3,74%

113

Raad (CONS)

3 393

47

3 440

94

2

96

2,80%

37

Hof van Justitie (CoJ)

1757 

60

60

92

23

115(b)

8.93%

115

Rekenkamer (CoA)

657

134

791

42

6

48(c)

7,31%

41(c)

Comité van de Regio's (CvdR)

425

34

459

13

1

14

3,05%

Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

674

30

704

32

1

33

4,92%

6

Ombudsman (Ombud)

13

44

57

0

0

0

-

0

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

24

0

24

5

0

5

20,83%

0

Totaal

10 069

1 267

11 336

453

45

498

4,39% 

312

(a) EP: 802 tijdelijke posten betreffen posten bij de fracties.

(b) Het Hof heeft verzocht om 2 juristen-linguïsten voor de invoering van het Iers.

(c) De Rekenkamer deelt mee dat er in 2007 5 posten (2 AD6 en 3 AST3) nodig zijn, ook als de uitbreiding wordt uitgesteld.

1.2 Uitbreidingsposten

In 2006 werden er 330 posten gecreëerd ten behoeve van de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije. Het ging hierbij om 22 posten voor de fracties in het EP, 135 voor de Administratie, 97 voor de Raad, 16 voor het Hof van Justitie, 6 voor de Rekenkamer, 24 voor het CvdR, 27 voor het EESC en 3 voor de Ombudsman. Deze posten worden momenteel bezet door arbeidscontractanten. Dit zal zo blijven totdat deze contractanten worden vervangen door kandidaten van reservelijsten van vergelijkende onderzoeken.

Voor 2007 worden nog eens 312 extra posten gevraagd in verband met de uitbreiding. De ramingen voor deze nieuwe posten moeten worden gekwalificeerd, in het bijzonder omdat het gewoonlijk 3 tot 6 maanden duurt om een nieuwe vacature te vervullen. In een vrij groot aantal gevallen dient de financiering van nieuwe posten te worden berekend op basis van 6 tot 9 maanden. Alle instellingen dienen bij het opstellen van hun begrotingsbehoeften rekening te houden met deze praktijkgegevens.

1.3 Meertaligheid

Vertaling en vertolking vertegenwoordigen een aanzienlijke kostenpost voor de instellingen. Enkele instellingen, zoals het Parlement, hebben eigen personeel voor het verlenen van taalkundige diensten. De salariskosten van het vaste personeel bij de talendiensten worden geboekt op post 1200 ("Salaris en toelagen"). De meeste instellingen besteden een belangrijk deel van dit soort diensten uit. Tabel 3 bevat een overzicht van de kosten van uitbestede diensten.

Tabel 3: Ramingen voor uitbestede vertalingen en vertolking (EUR)

Instelling

Begroting 2006

Begroting 2007

Verschil

%

Parlement (EP)

52 921 825

62 562 250(a)

18,21%

Raad (CONS)

72 312 000

85 510 000

18,30%

Hof van Justitie (CoJ)

12 750 500

13 263 900

4,03%

Rekenkamer (CoA)

746 500

751 000

0,60%

Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

9 212 000

10 270 500

11,49%

Comité van de Regio's (CvdR)

4 226 000

4 000 197

-5,34%

Ombudsman (Ombud)

450 000

650 000

44,44%

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

112 491

775 350

589,26%

(a) EUR 2 mln is in de reserve geplaatst in afwachting van een gedetailleerdere verklaring voor deze uitgaven.

Met uitzondering van het CvdR hebben alle andere instellingen de bedragen voor externe vertaling en vertolking verhoogd. De toename van de kosten van uitbesteding van vertaling en vertolking is gedeeltelijk het gevolg van de verhoging van het standaardtarief dat wordt betaald (voor het EP wordt dit voor vertolking geraamd op EUR 907,50 tot EUR 937). Ook de extra diensten in het Roemeens en Bulgaars dragen bij tot de aanzienlijke stijging.

Kredieten om specifieke verzoeken om nieuwe posten bij de talendiensten te financieren zijn nodig voor: het EESC: 2 AD en 4 AST; het CvdR: 3 AD en 1 AST; de Rekenkamer: 6 AD en 2 AST. Het Hof van Justitie heeft twee specifieke verzoeken om nieuwe posten in de talendienst die naar verwachting aanzienlijke effecten op de operationele kosten zullen hebben. Ten eerste heeft het Hof de afgelopen twee jaar kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan een derde proeflezer in elk van de talen ter aanvulling van de twee proeflezers die momenteel per taal werkzaam zijn. Dit betekent een verzoek om 19 extra posten voor de huidige talen plus nog eens 6 posten voor de twee nieuwe talen, d.w.z. in totaal 25 nieuwe posten (AST).

Na het besluit van het Bureau van 22 juni 2005 dient het EP in 2007 de Ierse taal als officiële en werktaal te gaan gebruiken. Een werkgroep die de financiële gevolgen van dit besluit beoordeelt, zal naar verwachting binnenkort verslag uitbrengen van haar bevindingen. Daarnaast heeft het Hof verzocht om twee extra juristen-linguïsten in verband met de invoering van het Iers. Anderzijds heeft de Raad besloten dat hij zijn behoefte aan vertolking in het Iers zal dekken door een herschikking van 8 posten.

1.4 Opwaarderingen

Het nieuwe Statuut voor de ambtenaren (artikel 6 van het herziene Statuut en de artikelen 6, 9 en 10 van Bijlage XIII) bevat bepalingen voor het jaarlijks opwaarderen van een bepaald percentage van het personeel. Aangezien de meeste instellingen niet het gehele spectrum van de rangen bestrijken, wordt een groot aantal opwaarderingen gevraagd.

In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de opwaarderingen voor 2007 in vergelijking met het voorgaande jaar.

Tabel 4: Vergelijkende gegevens voor opwaarderingen in 2006 en 2007

Instelling

 

 

Personeel in 2006

Gevraagde opwaarderingen

2006

2007

AD

AST

Totaal

AD

AST

Totaal

Parlement (EP)

5801

318

620

938

107

683

790

Raad (CONS)

3393

-

-

-

0

0

0

Hof van Justitie (CoJ)

1757

26

25

51

78

33(a)

111

Rekenkamer (CoA)

791

23

29

52

33

29

62

Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

671

0

2

2

0

2

2

Comité van de Regio's (CvdR)

459

14

33

47

29 b)

32

61

 

Ombudsman (Ombud)

13

0

0

0(c)

5

5

10

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

24

0

0

0(c)

0

0

0

 

(a) Er zijn twee verzoeken om opwaarderingen van AST3 en AST1 naar AD7.

(b) 5 verzoeken om opwaardering betreffen posten bij de fracties.

(c) De Ombudsman en de Toezichthouder zijn betrekkelijk nieuwe instellingen en hebben derhalve in 2006 geen verzoeken om opwaarderingen ingediend.

Volgens bovenstaande tabel hebben twee instellingen (Raad en EDPS) geen specifieke verzoeken om opwaarderingen ingediend. Anderzijds hebben enkele instellingen specifieke verzoeken om opwaarderingen ingediend die niet in overeenstemming zijn met artikel 6 van het nieuwe Statuut.

Het Hof van Justitie heeft specifiek voor zijn "hoge ambtenaren" verzocht om 10 opwaarderingen (6 AD14 naar AD15 en 4 AD15 naar AD16). De reden die hiervoor werd gegeven is dat het Hof bepaalde eenheden wenst op te waarderen tot directoraten vanwege de omvang van de instelling en de stijging van de werklast. In concreto wil het Hof twee nieuwe directoraten opzetten, één directoraat dat rapporteert aan het Directoraat-generaal voor personeelszaken en financiën en één directoraat dat rapporteert aan het Directoraat-generaal voor infrastructuur. Bovendien wordt voorgesteld de functie van hoofd van de protocoleenheid van het Hof op te waarderen tot directeursniveau.

De Rekenkamer heeft verzocht om 5 verschillende opwaarderingen in de assistentenrang. Als reden voor dit verzoek werd gegeven dat de instelling knelpunten in het carrièreverloop heeft vastgesteld, in het bijzonder in verband met een aantal personeelsleden die hun pensionering naderen en al een aantal jaren in hun huidige rang werken zonder in aanmerking te kunnen komen voor opwaardering.

Het CvdR en het EESC, die in hetzelfde gebouw gehuisvest zijn, hebben een personeelsbezetting van circa 700 medewerkers. De directeur die verantwoordelijk is voor de gezamenlijke dienst is een medewerker van het EESC. Het CvdR heeft nu verzocht om een van zijn hogere ambtenaren op te waarderen van AD14 naar AD15. De belangrijkste taak van de nieuwe directeur is om samen te werken met de huidige directeur voor de gezamenlijke dienst en de gezamenlijke werklast te delen.

2. Gebouwenbeleid

Het beleid inzake extra gebouwen en kantoorruimte wordt geleidelijk aan voor alle instellingen een kostbare zaak. De stijgingen op deze lijnen en posten zijn zowel het gevolg van de uitbreiding als van de hogere kosten van kantoorruimte. Tabel 5 bevat een vergelijking tussen de uitgaven voor het huren en leasen van kantoorruimte in 2006 en 2007.

Tabel 5: Ramingen voor gebouwen en kantoorruimte

Instelling

Begroting 2006 (a)

Begroting 2007 (a)

Verschil

Parlement (EP)

80 714 663

65 087 800

-22,74%

Raad (CONS)

60 118 000

52 876 000

-12,00%

Hof van Justitie (CoJ)

20 243 000

22 175 000

9,54%

Rekenkamer (CoA)

3 603 000

5 055 000

40,30%

Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

10 322 473

13 464 625

30,40%

Comité van de Regio's (CvdR)

6 840 000

8 262 510

20,80%

Ombudsman (Ombud)

385 000

420 000

9,09%

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS)

332 489

408 115

22,75%

Totaal

182 558 625

167 749 050

 

(a) Het vermelde bedrag is afkomstig van Artikel 200 (Gebouwen).

Alle instellingen klagen over het probleem van beperkte kantoorruimte en de meeste zijn bezig extra ruimte te verwerven door hetzij bestaande gebouwen te ontwikkelen hetzij nieuwe gebouwen aan te kopen. Deze uitbreiding van de kantoorruimte heeft onvermijdelijk een vermenigvuldigingseffect op de kosten van onder meer (her)inrichting, onderhoud, energiegebruik, verzekering, beveiliging en aanverwante zaken. Niettemin blijken uit de ramingen voor 2007 lagere behoeften op dit gebied dan in 2006.

In het geval van het Parlement is de verlaging van artikel 200 het gevolg van het feit dat de jaarlijkse huur van EUR 10 000 000 voor het WIC- en het SDM-gebouw komt te vervallen als de aankoop van deze gebouwen doorgaat.

Eind 2006 zal het secretariaat-generaal van de Raad naar wordt verwacht zijn intrek nemen in het nieuwe LEX-gebouw. De inrichtingskosten van dit gebouw worden geraamd op EUR 15 200 000. Echter, met deze specifieke aankoop realiseert de Raad naar schatting een bezuiniging van 12% op zijn huuruitgaven. De Raad is momenteel met de Belgische overheid in onderhandeling over een nieuw gebouwenproject genaamd "Residence Palace".

Bij het Hof van Justitie is de algehele stijging van 9,54% een gevolg van de stijging van twee begrotingslijnen: post 2000 ("Huur"), met een stijging van 3,68% vanwege de diverse stijgingen van de jaarlijkse indexcijfers zoals vastgelegd in het contract, en post 2001 ("Vergoedingen voor huur/aankoop") ten behoeve van vooruitbetalingen voor het nieuwe hoofdgebouw van het Hof, genaamd "New Palais".

De Rekenkamer is voornemens in 2007 een extra gebouw, "K7", te huren voor een maximale jaarlijkse huur van EUR 1 280 000, terwijl het bovendien in afwachting is van zijn tweede uitbreiding, "K3", die gepland is voor oplevering in 2012. Deze extra kantoorruimte om te kunnen voldoen aan de behoeften na de uitbreiding brengt extra uitgaven met zich mee van EUR 240 000 voor aanloopkosten.

Het CvdR en het EESC zijn voornemens twee nieuwe gebouwen te betrekken: het Remorqueur-gebouw, dat eind 2006 in gebruik genomen zal worden, en het Van Maerlant-gebouw, dat verhuurd zal worden aan de Commissie en uiteindelijk medio 2007 zal worden betrokken door de beide comités. De behoefte aan extra ruimte wordt toegeschreven aan het uitbreidingsproces. Het CvdR en het EESC dragen respectievelijk 40% en 60% van de extra huurkosten, op basis van een verdeling die is berekend aan de hand van het aantal personeelsleden op hun organigram. In verband met deze situatie heeft het EESC verzocht om een krediet van EUR 1 600 000 voor de financiering van zijn aandeel in de huur voor het Van Maerlant-gebouw en heeft het CvdR EUR 1 110 760 bestemd voor hetzelfde doel. Een aanvullend bedrag van EUR 2 000 000, dat wordt gefinancierd door het EESC, is nodig voor de inrichting van het gebouw.

De Ombudsman heeft in 2006 met het Parlement een overeenkomst gesloten voor het huren van 140 m2 extra kantoorruimte in Brussel. Dit verklaart de stijging met 9,09% van post 200 van de begroting van de Ombudsman. De EDPS heeft met het Parlement een overeenkomst gesloten over het huren van een extra verdieping (zevende etage) in het Montoyer 63-gebouw.

3. Specifieke projecten

3.1 Europees Parlement

3.1.1 Voorlichtingsprojecten

De belangrijkste overige uitgavenposten van het Parlement betreffen informatie- en communicatieprojecten, te weten: de WebTV-dienst, audiovisuele apparatuur voor het D4/D5-gebouw en het nieuwe bezoekerscentrum. In hoofdstuk 104 ("Reserve voor het informatie- en communicatiebeleid") is EUR 25 000 000 aan deze projecten toegewezen. In het verslag over de ramingen van inkomsten en uitgaven van het EP voor het begrotingsjaar 2007 heeft de rapporteur verzocht om meer informatie, in de vorm van een gedetailleerder overzicht van de uitgaven en de leveringsschema's voor de drie projecten. Hierover heeft het DG Info op 14 juni 2006 een presentatie gehouden voor de leden van de Begrotingscommissie.

3.1.2 Uitbreiding

De extra kosten die verbonden zijn aan de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije worden geschat op EUR 48 000 000. Het gaat hierbij om kosten in verband met uitgaven voor de nieuwe leden (35 Roemenen en 18 Bulgaren), het totaal aan extra personeel (226 permanente en 22 tijdelijke posten voor de fracties), vertolking en conferentietechnici, apparatuur en meubilair, operationele uitgaven, informatie en financiering van fracties en partijen.

3.2 Raad

Evenals in voorgaande jaren heeft de Raad zijn ramingen niet bij de Commissie ingediend. Na bestudering van de voorstellen van de Administratie wordt bij de eerste lezing van de begroting door de Raad gestemd over de desbetreffende kredieten.

3.2.1 IT en telecommunicatie

De Raad is voornemens zijn IT-budget te verhogen met 9%, van EUR 27 900 000 in 2006 tot EUR 30 400 000 in 2007. Deze verhoging omvat ook de aanwerving van permanente IT-specialisten en de actualisering en modernisering van de IT-organisatie.

3.2.2 Overige uitgaven

Titel 3 geeft een daling te zien van 17%, meer in het bijzonder een verlaging van de kredieten (van EUR 59 400 000 naar EUR 49 200 000) als gevolg van de voortgang van het SESAME-project (Secured European System for Automatic Messaging), dat wordt ontwikkeld onder auspiciën van UNESCO.

3.3 Hof van Justitie

3.3.1 IT en telecommunicatie

De begroting voor 2007 van het Hof van Justitie laat een scherpe stijging zien van de kredieten op begrotingsposten die verband houden met IT en telecommunicatie. De belangrijkste stijgingen zijn te vinden op post 2100 ("Aankoop, huur en onderhoud van kantoorautomatiserings- en informatica-apparatuur"). Voor deze posten is een aanvullend bedrag van EUR 1 742 000 (+ 57,64%) noodzakelijk. Dit bedrag is onderverdeeld in EUR 1 482 000 voor de aankoop van apparatuur en uitrusting voor het nieuwe hoofdgebouw en EUR 260 000 voor de behoeften als gevolg van de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije. Op post 2102 ("Externe dienstverlening ten behoeve van het exploiteren, ontwikkelen en onderhouden van software en systemen") is een extra bedrag van EUR 1 044 000 (+ 16,83%) aan kredieten geboekt. Voorts is op post 2103 ("Telecommunicatie") een bedrag van EUR 104 000 extra geboekt. Bovendien is het Hof voornemens nieuwe onderzoeken te doen en projecten door te voeren in verband met vervanging van het oude boekhoudsysteem. Hiervoor is EUR 1 071 000 begroot.

3.4 Rekenkamer

3.4.1 IT en telecommunicatie

In de afgelopen jaren is de Rekenkamer achterop geraakt bij de implementatie van IT-systemen. De ontwikkeling van IT en telecommunicatie is een van de belangrijkste prioriteiten voor 2007. In hoofdstuk 21 wordt op de post voor aankoop, huur en onderhoud van apparatuur en programmatuur een extra bedrag van EUR 1 647 000 (+ 29,72%) geboekt - het piekbedrag in het investerings- en moderniseringsproces voor apparatuur. Er zijn vijf prioritaire projecten aangewezen voor de actualisering en modernisering van de IT-dienst en de apparatuur bij de Rekenkamer. Het gaat hierbij om de consolidatie van het in 2003 gestarte proces, verbetering van de informatieopslag- en -oproepfuncties (intranet en opslagapparatuur), verbetering van de beveiliging (herstel na ramp, een voltijdse IT-beveiligingsmedewerker), een betere audit-ondersteuning (met name om auditors op missie toegang te geven tot het intranet) en een geautomatiseerd boekhoudsysteem. Vanaf 2008 zal het accent worden verschoven naar upgrading van programmatuur, zoals toegang tot audit-instrumenten en dossiers voor auditors op missie.

3.4.2 Scholing

Als gevolg van de concurrentie van de private sector, die betere arbeidsvoorwaarden biedt, slaagt de Rekenkamer er moeilijk in auditors met grote beroepservaring aan te werven. Bovendien maakt de vestigingsplaats van de Rekenkamer in Luxemburg de instelling minder aantrekkelijk. Om deze beperkingen te omzeilen, heeft de Rekenkamer een scholingsprogramma opgezet om het niveau van junior auditors te verhogen, zodat zij beter inzetbaar zijn. Voor de financiering van dit scholingsprogramma heeft de Rekenkamer de kredieten op post 1612 ("Aanvullende scholing") met EUR 100 000 (+ 14,28%) extra verhoogd.

3.5 Ombudsman

De begroting van de Ombudsman kent slechts één grote buitengewone kostenpost in verband met nieuwe projecten. Deze betreft de organisatie van het tweejaarlijkse seminar van nationale ombudsmannen, waarvoor een bedrag van EUR 150 000 is geboekt op post 303. De toewijzing op deze post is daardoor verhoogd met + 172,73% in vergelijking met 2006. Dit evenement wordt elke twee jaar bij toerbeurt georganiseerd door een van de lidstaten. Dit jaar is het de beurt van de Europese Ombudsman om het evenement te organiseren. De laatste keer dat het seminar door de Ombudsman werd georganiseerd, was in 1996.

4. Opmerkingen en conclusies

4.1 Opmerkingen

1. Gebrek aan informatie over de efficiëntie en de effectiviteit van instellingen. Terwijl de input van de instellingen voor de uitvoering van hun via de kredieten duidelijk tot uiting komt, zou er meer bekend moeten zijn over de vraag hoe succesvol de beschikbare middelen zijn ingezet. Een instelling dient het gebruik van middelen te rechtvaardigen via het verschaffen van informatie over de doelen die zijn gesteld, indien mogelijk kwantitatief, en de mate van efficiëntie waarmee uitvoering is gegeven aan het behalen daarvan. Er zijn zeer weinig indicatoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of extra middelen instellingen meer of minder efficiënt en effectief maken.

2. Aanwerving en carrièreverloop van personeel. Verzoeken om extra personeel worden voornamelijk gedaan met de uitbreiding met Bulgarije en Roemenië als argument. In enkele gevallen worden er onvoldoende gegevens verstrekt over de verhouding tussen dit extra personeel en de zwaardere werklast. Tekortkomingen werden ook geconstateerd bij de aanwerving, in gevallen waarin de omschrijving van de taken niet altijd overeenkwam met de vereiste functiebeschrijving. In specifieke gevallen hebben het CvdR en de EDPS verzocht om personeel in een hogere rang dan aanbevolen in het Statuut van de ambtenaren. Deze aanpak - hoewel in bepaalde gevallen gerechtvaardigd - kan het redelijke evenwicht tussen personeel binnen en tussen instellingen verstoren. Een dergelijke praktijk kan bovendien de normen ondermijnen die momenteel bij aanwervingen worden toegepast. Uiteindelijk kunnen dergelijke praktijken verzoeken tot aanpassing uitlokken van personeel in gelijke of andere rangen, hetgeen zou kunnen leiden tot wanbeheer.

Uw rapporteur is van mening dat de instellingen hun aanwervingsbeleid dienen te harmoniseren en adequate informatie dienen te verschaffen over vereiste posten, teneinde de begrotingsautoriteit in staat te stellen passende besluiten te nemen op basis van bevredigende informatie.

De instellingen moeten ervoor zorgen dat de vereiste menselijke hulpbronnen in overeenstemming zijn met de operationele behoeften en de financiële situatie van de instelling. Instellingen dienen de mogelijkheden van herschikking van aanwezig personeel daadwerkelijk en serieus te onderzoeken in plaats van arbeidscontractanten in te schakelen.

De instellingen slagen er kennelijk niet in om op adequate wijze op de arbeidsmarkt specifieke beroepsvaardigheden, in het bijzonder accountants en ITC-personeel, te vinden. De stijgende trend in het inhuren van tijdelijk personeel (tijdelijke ambtenaren of arbeidscontractanten) en het uitbesteden van bepaalde diensten kan het functioneren van de instellingen verzwakken als gevolg van een gebrek aan continuïteit en stabiliteit van de productie. Dit gezegd zijnde, erkent uw rapporteur dat deze praktijk van inhuren van tijdelijk personeel onder bepaalde omstandigheden economische en logistieke voordelen kan hebben. Tijdelijk personeel wordt gewoonlijk ingehuurd voor het uitvoeren van niet-kerntaken.

De Ombudsman maakt met 44 tijdelijke medewerkers op een totale personeelsbezetting van 57 het meest gebruik van tijdelijk personeel. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij de instelling van de Ombudsman is besloten dat behalve het administratieve personeel alle andere medewerkers tijdelijke krachten zouden moeten zijn. Dit werd nodig geacht met het oog op de noodzaak het profiel van het personeel van de Ombudsman te kunnen aanpassen aan de aard en de prioriteiten van zijn werkzaamheden.

Het is aan te raden het beleid dat instellingen volgen bij het uitbesteden van taken of het aanwerven van tijdelijke krachten of arbeidscontractanten, te herzien. Rekening houdend met de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt van de gewenste vaardigheden en de wijze waarop deze met meer succes zouden kunnen worden gevonden, zouden alternatieven op het gebied van aanwerving (vast versus tijdelijk) geëvalueerd moeten worden.

De redenen die worden gegeven voor extra personeel en opwaarderingen, alsook niet-conformiteit in één geval, wekken de indruk dat de daadwerkelijke behoeften van de instellingen nauwelijks een rol spelen bij dit soort personeel/rangaanpassingen. De instellingen moeten uiteraard voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het beleid inzake de reglementaire overgang van hun personeel naar de volgende stap om de twee jaar. Men zou echter de vraag kunnen stellen of deze praktijk de efficiëntie van de instellingen niet negatief beïnvloedt.

3. Aankoop van onroerend goed. Uw rapporteur houdt staande dat het beleid van aankopen van gebouwen door de jaren heen zeer positieve resultaten heeft opgeleverd, waardoor de instellingen over een sterke bezitsbasis beschikken en bezuinigingen heeft gegenereerd die kunnen worden aangewend voor andere projecten. Helaas zou een situatie kunnen ontstaan waarin enkele instellingen een aankoopbeleid volgen met als enig doel bezitvorming in plaats van voorzien in onmiddellijke huisvestingsbehoeften of behoeften op middellange termijn. Het feit dat het gebouwenbeleid 1/6 deel van de middelen van rubriek 5 vertegenwoordigt (bijna 1 miljard euro als de Commissie wordt meegerekend), is een duidelijk teken dat dit beleid en de wijze waarop het wordt uitgevoerd, dient te worden herzien. Hierbij dient rekening te worden gehouden met ondersteunend bewijsmateriaal zoals het kantooroppervlak/volume per medewerker. Een lakmoesproef op dit gebied is de instellingen te vragen wat door de jaren heen de veranderingen zijn geweest in het kantooroppervlak/volume per medewerker, meer specifiek voor en na de uitbreiding.

De begrotingsautoriteit dient rekening te houden met de financiële beperkingen en de stijgende kosten van onderhoud en herinrichting van de gebouwen in de komende jaren. Tegelijkertijd moet in plaats van een jaarlijkse planning een beleid van meerjarige investeringsplanning in onroerend goed ten uitvoer worden gelegd. Voorts dient het beleid van versnelde afbetaling te worden voortgezet, terwijl ook het aankoopsysteem gestandaardiseerd zou moeten worden, met als doel te komen tot een transparante, gedetailleerde en verantwoorde procedure voor elke aankoop.

4.2 Aanbevelingen

De bovenstaande opmerkingen zouden op de volgende manier kunnen worden uitgewerkt:

a) Voorlegging van jaarverslagen die meer informatie verschaffen over de prestaties. Deze verslagen dienen prestatie-indicatoren te bevatten voor de kerntaken en de mate van succes bij het behalen van de gestelde doelen. Zij zouden bij voorkeur ook efficiëntie-indices moeten bevatten om de kosten van de output kunnen te beoordelen. Waarom gestelde doelen wel of niet zijn gehaald dient duidelijk uitgelegd te worden. Eventueel zouden deze verslagen ook kunnen worden gebruikt ter rechtvaardiging van extra financiering en om het Parlement in staat te stellen rationelere besluiten te nemen over de toewijzing van middelen.

b) Het personeelsgerelateerde beleid, in het bijzonder in verband met uitbesteding, opwaardering en aanwerving moet wellicht worden herzien. Vastgesteld moet worden wat de aanvaardbare hoeveelheid tijdelijk personeel (tijdelijk personeel of arbeidscontractanten) is, terwijl tegelijkertijd moet worden onderzocht waarom de instellingen er niet in slagen voldoende beroepsvaardigheden aan te werven op de arbeidsmarkt. Er moeten wegen worden gevonden om zeker te stellen dat het aantal medewerkers in elke rang de afspiegeling vormt van de werkelijke behoeften van de instelling, terwijl er tegelijkertijd voor moet worden gezorgd dat het personeel gemotiveerd blijft.

c) De samenwerking tussen instellingen in bepaalde gevallen zal zeker synergieën opleveren en bijdragen tot verbetering van de financiële positie. Samenwerking kan ook bijdragen tot een beter begrip van de burger voor de EU.

d) Het standaardbeleid en de procedures voor de aankoop van onroerend goed, met inbegrip van het gehele proces van verzoeken om nieuwe aankopen, aanbesteding en gunning dient tegen het licht te worden gehouden. Verzoeken om nieuwe kantoorruimte dienen vergezeld te gaan van verslagen met daarin, onder andere, het kantooroppervlak/volume per medewerker vóór en na de aankoop.

In zijn eerdere verslagen heeft uw rapporteur opgemerkt dat 2007 een jaar van consolidatie van uitgaven dient te zijn. De begrotingen van de instellingen dienen een afspiegeling te zijn van de werkelijke begrotingsbehoeften op basis van een aan activiteiten gerelateerde begrotingsopstelling, die rationelere en analytisch zuiverder ramingen oplevert. Duidelijke en precieze ramingen zijn van essentieel belang, vooral in de context van voortgaande uitbreidingen, die gepaard gaan met meer investeringen en grotere financiële beperkingen. Elke instelling moet zich houden aan het beginsel van strenge begrotingsdiscipline en verantwoordelijke besteding van het geld van de burger.

Uw rapporteur herhaalt dat de instellingen over moeten gaan op een meer operationele benadering van de begroting, die hen in staat stelt om op kritische en objectieve wijze te onderzoeken en te evalueren wat er de komende jaren moet gebeuren. Beter beheer van projecten, uitvoering van gerichte maatregelen en de noodzaak van een meerjarenbenadering van de begroting zijn van cruciaal belang voor het behalen van werkelijke productiviteitswinst. De instellingen moeten ervoor zorgen dat het beleid dat door de belastingbetalers wordt gefinancierd ook daadwerkelijk waarde toevoegt aan hun dagelijks leven.

Presentatie van het ontwerp van algemene begroting voor het begrotingsjaar 2007 - Overige afdelingen

Bij de eerste lezing van het voorontwerp van begroting (VOB) 2007 door de Raad werd er gesnoeid in de begrotingen van alle instellingen, inclusief de Raad zelf, met uitzondering van de begroting van het Parlement, zulks in overeenstemming met het herenakkoord. Deze besnoeiingen betroffen voornamelijk:

a.      gerichte verlagingen voor bepaalde uitgavencategorieën, zoals IT, met 2%;

b.      verlagingen van tussen 1,5% en 2% in verband met productiviteitswinsten en 1,7% tot 2,5% in verband met interinstitutionele samenwerking;

c.      het gebruik van het huidige peil van vacante posten voor de berekening van de gebruikelijke forfaitaire verlaging, die uiteenloopt van 1,8% tot 7%.

De Raad stemde in met alle verzoeken voor nieuwe posten ten behoeve van de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije en het gebruik van het Iers als officiële taal. Ook ging hij akkoord met alle opwaarderingsverzoeken die voortvloeien uit het nieuwe Statuut van de ambtenaren.

De uiteindelijke resultaten ten aanzien van de administratieve uitgaven na de eerste lezing door de Raad zijn samengevat in tabel 1 hieronder. Uit de tabel blijkt dat de beschikbare marge is gestegen van EUR 160,8 mln in het herziene VOB naar EUR 285,2 mln in de ontwerpbegroting (OB) - een stijging met bijna EUR 125 mln.

TABEL 1 - OVERZICHT VAN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN (in EUR)

 

Begroting 2006

Herzien VOB 2007

%
2007/2006

2007 OB

%
2007/2006

Afdeling I - Parlement

1 321 600 000

1 377 700 000

4,24

1 377 700 000

4,4

Afdeling II - Raad

591 752 953

613 057 000

3,60

593 528 212

+ 0,30

Afdeling III - Commissie

 

Commissie

2 846 441 769

2 998 938 000

5,36

2 926 328 201

2,81

OPOCE

80 855 000

80 025 000

-1,03

80 025 000

- 1,03

OLAF

50 161 000

52 042 000

3,75

50 830 393

1,33

EPSO

25 154 000

25 345 000

0,76

24 917 382

- 0,94

PMO

30 929 000

32 692 000

5,70

32 137 069

3,91

OIB

55 464 000

57 624 000

3,89

56 347 053

1,59

OIL

23 075 000

23 671 000

2,58

23 128 639

0,23

Europese scholen

127 124 156

129 666 156

2,00

129 666 156

2,00

Pensioenen

904 818 000

959 630 000

6,06

959 630 000

6,06

Totaal Afdeling III

4 144 021 925

4 359 633 156

5,20

4 283 009 893

3,35

Afdeling IV - Hof van Justitie

250 338 602

282 694 000

12,92

267 585 990

6,89

Afdeling V - Rekenkamer

113 196 491

122 451 000

8,18

117 500 271

3,80

Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité

107 984 805

115 961 121

7,39

111 165 227

2,95

Afdeling VII - Comité van de Regio's

63 362 670

69 416 197

9,55

66 520 009

4,98

Afdeling VIII-A - Europese Ombudsman

7 682 538

8 252 800

7,42

8 003 447

4,18

Afdeling VIII-B - EDPS1

3 583 833

5 080 699

41,77

4 796 880

33,85

Totaal overige afdelingen

2 459 501 892

2 594 612 817

 

2 546 800 036

 

Totaal rubriek 5

6 603 523 817

6 954 245 973

5,31

6 829 809 929

3,43

Financieel kader

 

7 115 000 000

 

 

 

Beschikbare marge

 

160 754 027

 

285 190 071

 

1        Rekening houdend met VOGB nr. 3/2006 bedraagt de stijging van de OB t.o.v. 2006 15,91%.

1.      De besnoeiingen op de begroting van de Commissie buiten beschouwing latend, daar deze zullen worden besproken in werkdocument nr. 11 over Afdeling III (Commissie) van de heer Ellis, dalen de uitgaven voor de Overige afdelingen van EUR 2,594 miljard in het VOB naar EUR 2,546 miljard in de OB. Dit komt neer op een daling met 2%.

2.      In overeenstemming met het herenakkoord tussen het Parlement en de Raad heeft de Raad geen voorstellen gedaan voor wijzigingen van de ramingen van het Parlement, die EUR 1, 377 miljard belopen. Dit komt neer op een stijging met 4,24% in vergelijking met de begroting voor 2006.

3.      De Raad stemde in met alle posten in verband met de uitbreiding en met de invoering van het Iers. Anderzijds ging hij akkoord met slechts een beperkt aantal posten in verband met nieuwe projecten. Van de 352 gevraagde nieuwe posten werden er voor alle overige instellingen, met uitzondering van Commissie en Parlement, 251 door de Raad goedgekeurd.

4.      Tijdens de bemiddelingsvergadering van 14 juli stelde de Raad voor een akkoord met het Parlement te sluiten over de kwestie van de productiviteitswinsten en aanwervingen voor vacante posten. Er werd echter geen overeenstemming bereikt, daar de afvaardiging van het Parlement het te vroeg achtte voor overeenstemming over een totaalpakket en besloot in dit stadium af te zien van een gezamenlijke verklaring zoals voorgesteld door de Raad.

Raad (Afdeling II)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

613,1 mln

593,5 mln

Totaal stijging (%)

3,60%

0,3%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

96

57

Forfaitaire verlaging

7%

7%

Interinstitutionele samenwerking (%)

 

1,7%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

Gevraagde posten

totaal 59

20 goedgekeurd

39 afgewezen

Omzetting van posten

totaal 13

 

13 goedgekeurd

 

Opwaarderingen

 

geen verzoeken

 

3. Behoeften i.v.m. uitbreiding

 

 

Nieuwe posten

totaal 37

 

37 goedgekeurd

 

5.      De Raad heeft zijn eigen begroting in de OB beperkt tot EUR 593,5 mln, hetgeen neerkomt op een stijging met slechts 0,3%. Dit is de geringste stijging van alle overige instellingen voor 2007. Ingeval de uitbreiding met Bulgarije en Roemenië wordt uitgesteld, valt de begroting van de Raad zelfs lager uit dan de begroting 2006.

6.      In het VOB van de Raad voor 2007 was voorzien in 59 niet-uitbreidingsgerelateerde posten. De Raad heeft echter besloten 39 gevraagde nieuwe posten af te wijzen en in te stemmen met 20 nieuwe posten (3 AD12, 3 AD7, 4 AD5 en 10 AST3) in verband met specifieke projecten. De forfaitaire verlaging, de hoogste van alle overige instellingen, bleef ongewijzigd ten opzichte van VOB op 7%.

Hof van Justitie (Afdeling IV)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 282,7 mln

€ 267,6 mln

Totale stijging (%)

12,92%

6,89%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

154

125

Forfaitaire verlaging

3%

4,5%

Interinstitutionele samenwerking (%)

 

2,2%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

Gevraagde posten

totaal 39

8 goedgekeurd

2 goedgekeurd i.v.m. Ierse taal: 2 AD7

29 afgewezen

Omzetting van posten

 

 

Schrapping van posten

5

goedkeuring voor schrapping van 5 posten:

5 D*2(T)

Opwaarderingen

111 opwaarderingen

41 afwaarderingen

111 opwaarderingen goedgekeurd

41 afwaarderingen goedgekeurd

3. Behoeften i.v.m. uitbreiding

 

 

Nieuwe posten

totaal 115

 

115 goedgekeurd

7.      Het VOB gaf voor het Hof van Justitie een scherpe stijging te zien van 12,9%. De Raad besloot een korting door te voeren van EUR 15,11 mln ten opzichte van het VOB, waardoor het totaalbedrag op de OB uitkomt op EUR 267,6 mln. Dit komt overeen met een stijging van 6,89% ten opzichte van de bedragen voor 2006 en dit stijgingspercentage is het op een na hoogste bij de overige instellingen. Alleen de stijging bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) valt nog hoger uit.

8.      In het VOB had het Hof voorgesteld 41 posten af te waarderen en 111 posten op te waarderen, met inbegrip van 12 opwaarderingen in verband met de reorganisatie binnen de instelling. De reden voor het laatstgenoemde verzoek is dat het Hof bepaalde eenheden wil opwaarderen tot directoraten. Dit specifieke verzoek dient nader te worden onderzocht. De Raad stemde in met alle op- en afwaarderingsverzoeken. Ten aanzien van behoeften van het Hof in verband met de uitbreiding ging de Raad akkoord met alle 115 gevraagde nieuwe posten. Het Hof had voorts verzocht om 39 extra nieuwe posten die geen verband houden met de uitbreiding. Hiervan werden er slechts 10 door de Raad goedgekeurd.

9.      De kredieten die worden gevraagd voor artikel 210 ("Uitrusting, operationele kosten en diensten in verband met gegevensverwerking en telecommunicatie") werden verminderd met EUR 4,31 mln. Bovendien werd een aanvullend bedrag van EUR 4,36 mln besnoeid op post 120 ("Salarissen en andere rechten").

10.    De kredieten in verband met gebouwen, water, gas, elektriciteit, verwarming en meubilair werden verlaagd met EUR 2,82 mln. De Raad voerde voorts bezuinigingen door op de posten in verband met personeel en kortte met name EUR 279 000 op post 1204 ("Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst"), EUR 121 000 op post 1612 ("Aanvullende scholing voor personeelsleden") en EUR 1,23 mln op post 1406 ("Overige aanvullende diensten (vertaling of vertolking))".

11.    De Raad verlaagde ook de kredieten voor publicaties en voorlichting in hoofdstuk 27. Hiervoor werd op de posten 2730 ("Uitgaven ten behoeve van documentatie en bibliotheek"), 2740 ("Publicatieblad") en 2741 ("Publicaties van algemene aard") in totaal EUR 450 000 gekort.

 Europese Rekenkamer (Afdeling V)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 122,5 mln

€ 117,5 mln

Totale stijging (%)

8,18%

3,80%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

50

44

Forfaitaire verlaging

2,5%

4,5%

Interinstitutionele samenwerking (%)

 

2,5%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

Gevraagde posten

totaal 9

3 goedgekeurd

6 afgewezen

Opwaarderingen

totaal 62

62 opwaarderingen goedgekeurd

Schrapping van posten

totaal 2

2 schrappingen goedgekeurd

3. Behoeften i.v.m. uitbreiding

 

 

Nieuwe posten

totaal 41

41 goedgekeurd

12.    Bij eerste lezing stemde de Raad in met een stijging van EUR 4,3 mln (3,8%) van de begroting voor de Rekenkamer, die in totaal EUR 117,5 mln beloopt. Dit is EUR 4,95 mln minder dan de Rekenkamer had gevraagd in het VOB.

13.    Opgemerkt dient te worden dat de Rekenkamer in het VOB had verzocht om 9 nieuwe posten voor niet-uitbreidingsgerelateerde activiteiten. De Raad hechtte zijn goedkeuring aan 3 nieuwe posten (3 AD6) en wees de 6 andere gevraagde posten af.

14.    De grootste besnoeiing van de Raad in de begroting van de Rekenkamer betrof post 1200 ("Salarissen en andere rechten"). Op deze post werd EUR 4,08 mln gekort, terwijl de kredieten op post 2100 ("Aankoop van, werkzaamheden aan en onderhoud van hard- en software") met EUR 792 000 werden verlaagd. Deze post was voor de Rekenkamer prioritair in verband met de actualisering en modernisering van haar IT-diensten en -apparatuur.

15.    Voorts werd in totaal EUR 172 729 besnoeid op de posten 1204 ("Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst"), 129 ("Voorziening") en 2542 ("Vergaderingen, congressen en conferenties").

Economisch en Sociaal Comité (Afdeling VI)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 115,9 mln

 

€ 111,2 mln

 

Totale stijging (%)

7,39%

2,95%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

33

19

Forfaitaire verlaging

3,1%

4%

Interinstitutionele samenwerking (%)

 

2,3%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

Gevraagde posten

totaal 27

13 goedgekeurd

14 afgewezen

Omzetting van posten

totaal 2

2 omzettingen van tijdelijk naar vast afgewezen

Opwaarderingen

totaal 2

2 opwaarderingen goedgekeurd

3. Behoeften i.v.m. uitbreiding

 

 

Nieuwe posten

totaal 6

6 goedgekeurd

18.    Het Economisch en Sociaal Comité had in het VOB verzocht om een totaal begrotingsbedrag van EUR 115,96 mln, hetgeen overeenkomt met een stijging van 7,39% ten opzichte van het begrotingsbedrag voor 2006 van EUR 108 mln. De Raad stelde het begrotingsbedrag echter vast op EUR 111,16 mln, waardoor de stijging werd teruggebracht tot 2,95% ten opzichte van 2006, een verlaging ten opzichte van het VOB met 4,12% (EUR 4,8 mln).

19.    Ten aanzien van de personeelsbehoeften wees de Raad 50% van de niet-uitbreidingsgerelateerde nieuwe posten af, hetgeen resulteerde in een bezuiniging van EUR 1 350 676 op de posten 1200 ("Salarissen en andere rechten"), 1400 ("Andere personeelsleden"), 1202 ("Overuren"), artikel 162 ("Dienstreizen, lokaal vervoer en andere bijkomende kosten") en post 1630 ("Sociale dienst").

20.    Andere verlagingen, ten bedrage van in totaal EUR 2,4 mln, betroffen gebouwen en daarmee samenhangende posten, in het bijzonder artikel 200 ("Gebouwen"), artikel 202 ("Water, gas, elektriciteit en verwarming"), artikel 212 ("Meubilair") en artikel 214 ("Technische installaties en inrichtingen").

21.    Ook kortte de Raad op posten in verband met IT en voorlichting/informatie. Het krediet van artikel 210 (" Uitrusting, operationele kosten en diensten in verband met gegevensverwerking en telecommunicatie") werd verlaagd met EUR 542 250 en artikel 260 ("Voorlichting en publicaties") met EUR 150 000. De kredieten op post 2548 ("Vertolking"), artikel 230 ("Papier en andere kantoorbenodigdheden") en artikel 238 ("Overige lopende huishoudelijke uitgaven") werden met respectievelijk EUR 300 000, EUR 30 000 en EUR 8 698 verlaagd.

22.    De instelling van 6 nieuwe posten werd door de Raad goedgekeurd met het oog op de uitbreiding met Roemenië en Bulgarije, evenals 11 andere posten die verband houden met de uitbreiding van 2004.

Comité van de Regio's (Afdeling VII)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 69,4 mln

€ 66,5 mln

Totale stijging (%)

9,55%

4,98%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

14

3

Forfaitaire verlaging

3%

5%

Interinstitutionele samenwerking (%)

 

2,5%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneeel

 

 

Gevraagde posten

totaal 14

3 goedgekeurd

11 afgewezen

Opwaarderingen

totaal 61

61 goedgekeurd

3. Behoeften i.v.m. uitbreiding

 

 

Nieuwe posten

geen

geen

23.       Het totaalbedrag van het VOB van het Comité van de Regio's werd door de Raad met EUR 2,9 mln teruggebracht (van EUR 69,4 mln naar EUR 66,5 mln). Ondanks deze besnoeiing betekent de OB 2007 van het Comité nog steeds een stijging van 4,98% ten opzichte van de begroting voor 2006. Dit is de op twee na hoogste stijging in de OB voor de "Overige instellingen".

24.    Met betrekking tot personeel en aanverwante posten verlaagde de Raad de kredieten met in totaal EUR 1,1 mln. Post 1200 ("Salarissen en andere rechten") werd verlaagd met EUR 861 239, post 1204 ("Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst") met EUR 173 177 en post 1610 ("Diverse uitgaven en aanwerving") met EUR 50 000.

25.    Verdere verlagingen ten bedrage van EUR 180 000, EUR 250 000 en EUR 80 000 werden uitgevoerd op respectievelijk post 260 ("Algemene publicaties"), post 1420 ("Aanvullende diensten voor de vertaaldienst") en post 1402 ("Tolkenconferentie"). Ook werd besnoeid op de volgende posten en artikelen: artikel 202 ("Water, gas, elektriciteit en verwarming") EUR 440 000; post 1638 ("Crèche en andere dagopvang") EUR 122 000; artikel 214 ("Technische installaties en inrichtingen") EUR 200 000; en artikel 210 ("Uitrusting, operationele kosten en diensten in verband met gegevensverwerking en telecommunicatie") EUR 172 594.

Europese Ombudsman (Afdeling VIII-A)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 8,3 mln

€ 8,0 mln

Totale stijging (%)

7,42%

4,18%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

geen

 

Forfaitaire verlaging

0%

0%

Interinstitutionele samenwerking

 

2,5%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

 

 

 

Opwaarderingen

 

totaal 10

10 goedgekeurd

26.    De begroting van de Europese Ombudsman is door de Raad met EUR 249 353 verlaagd van EUR 8,3 mln naar EUR 8 mln, hetgeen neerkomt op een vermindering met 3%. De OB voor 2007 houdt een stijging in met 4,18% ten opzichte van de begroting 2006.

27.    De begroting van de Ombudsman kent slechts één grote uitgavenpost in verband met nieuwe projecten. Hij verzoekt om EUR 150 000 voor het organiseren van het tweejaarlijks seminar van nationale ombudsmannen, waarvan de Europese Ombudsman één keer per tien jaar de gastheer is. De Raad heeft het krediet voor dit project verlaagd met EUR 50 000. De andere verlaging die de Raad heeft aangebracht, betreft post 231 ("Vertaling en vertolking"), met EUR 199 353.

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) (Afdeling VIII-B)

 

VOB 2007

OB 2007

1. Totaalbedrag begroting

€ 5,08 mln

€ 4,8 mln

Totale stijging (%)

41,77%

33,85%

 

 

 

Totaal gevraagde nieuwe posten

5

3

Forfaitaire verlaging

0%

1,8%

Interinstitutionele samenwerking

 

2,5%

 

 

 

2. Niet-uitbreidingspersoneel

 

 

 

 

 

Gevraagde posten

totaal 5

3 goedgekeurd

2 afgewezen

28.    De Raad steunde de verhoging van de begroting van de Toezichthouder met 33,85%, waardoor het totaalbedrag van de OB stijgt van EUR 3,58 mln in 2006 tot EUR 4,8 mln in de OB 2007. Hoewel dit de hoogste stijging is bij alle overige instellingen, is het 5,58% (EUR 283 819) minder dan door de Toezichthouder in zijn VOB (EUR 5,08 miljoen was gevraagd.

29.    De Toezichthouder, die over 24 posten in zijn dienst beschikt, had verzocht om 5 nieuwe posten. Hiervan werden er 3 goedgekeurd. Dit resulteerde in een verlaging van de uitgaven met EUR 202 819. Ook werd het krediet voor hulpfunctionarissen op post 1110 ("Hulpfunctionarissen, plaatselijke functionarissen en bijzondere adviseurs") verlaagd met circa 50%, hetgeen resulteerde in een vermindering met EUR 30 000.

30.    Andere verlagingen die de Raad doorvoerde, betroffen een vermindering van artikel 104 ("Dienstreizen, lokaal vervoer en andere bijkomende kosten") met EUR 30 000, en een vermindering van artikel 130 ("Dienstreizen, lokaal vervoer en onvoorziene kosten") met EUR 21 000.

Slotopmerkingen

31.    De verhoging door de Raad van de beschikbare marge in rubriek 5 is begrijpelijk in een jaar waarin de uitgaven worden geconsolideerd en er geen sprake is van grote nieuwe projecten. Hierbij dient echter te worden aangetekend dat verlaging van de begrotingen van instellingen geen doel op zichzelf moet worden en dat een goede werking van alle instellingen in 2007 en de jaren daarna moet worden gewaarborgd.

32.    Uw rapporteur herhaalt dat interinstitutionele samenwerking ongetwijfeld voordelen kan hebben voor de instellingen. Echter, de toepassing van een vast percentage ad hoc is niet erg praktisch en zou contraproductief kunnen zijn, vooral gezien de verschillende aard en de uiteenlopende behoeften van de diverse instellingen. In verband hiermee zal uw rapporteur eerst het verslag van 25 juli 2006 over interinstitutionele samenwerking bestuderen dat door de secretaris-generaal van het Parlement is opgesteld. Om dit verslag was op 15 maart 2006 in een resolutie van het EP (par. 61, lid 3, punt c) verzocht. Op basis van dit verslag moet mogelijk actie worden ondernomen om het niveau van de tastbare samenwerking te verhogen. Hierbij dient echter naar behoren wijze rekening te worden gehouden met de onafhankelijkheid van de instellingen.

33.    Het besluit van de Raad om het percentage van de forfaitaire verlaging te verhogen tot een betrekkelijk hoog niveau en het te baseren op het huidige peil van de vacante posten, zou bepaalde onnodige problemen kunnen veroorzaken, met name wanneer succesvolle kandidaten niet kunnen worden aangenomen vanwege een gebrek aan kredieten. Uw rapporteur zal amendementen indienen om deze situatie te voorkomen.

34.    Over de jaren heeft het Parlement geregeld zijn standpunt herhaald dat begrotingsverzoeken een afspiegeling moeten zijn van de werkelijke gemotiveerde behoeften, in overeenstemming met het beginsel van budgettaire gestrengheid en deugdelijk financieel beheer. Anderzijds wordt ook verwacht dat de instellingen zich houden aan de gestelde normen en dat zij blijven werken en functioneren met een passend niveau van doelmatigheid. In verband hiermee benadrukte de afvaardiging van het Parlement in de bemiddelingsvergadering van 14 juli jongstleden dat alle verzoeken moeten worden beoordeeld op hun specifieke merites en dat standaardverlagingen over de hele linie niet zullen worden gesteund.

35.    Verzoeken om extra personeel kunnen hoofdzakelijk worden toegeschreven aan specifieke behoeften die voortvloeien uit de uitbreiding. Een succesvolle beheersing van dit proces blijft een topprioriteit. In beginsel is uw rapporteur het eens met het besluit van de Raad om in te stemmen met alle nieuwe posten in verband met uitbreiding. In bepaalde gevallen wordt echter niet voldoende informatie verschaft over de wijze waarop extra personeel zal worden ingezet. Uw rapporteur wijst derhalve nogmaals op de ook door eerdere rapporteurs geuite zorg dat nieuw personeel niet altijd uitsluitend voor uitbreidingsgerelateerde taken wordt ingezet.

36.    Uw rapporteur heeft vastgesteld dat de instellingen geen geharmoniseerde benadering volgen bij de opstelling van hun ramingen. De tekst van de motiveringen wordt soms vaag gehouden en er wordt onvoldoende informatie verstrekt voor een goede analyse van de verzoeken. Een meer gestandaardiseerde aanpak met duidelijke motiveringen zou een effectieve evaluatie van de verzoeken in de ramingen vergemakkelijken.

  • [1]  De forfaitaire verlaging komt overeen met het aantal posten die vacant zijn/komen gedurende een jaar en waarvoor geen middelen zullen worden gevraagd.

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (3.10.2006)

aan de Begrotingscommissie

inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007
(C6-0300/2006 - 2006/2018B(BUD))Afdeling I - Europees Parlement

Rapporteur voor advies: Jürgen Schröder

SUGGESTIES

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  wijst op de toenemende behoefte aan versterking van de samenwerking tussen het Europees Parlement en democratisch gekozen parlementen van derde of ontwikkelingslanden en -regio's, zoals Afghanistan, de Democratische Republiek Congo, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en het Pan-Afrikaanse Parlement, op basis van verzoeken van de betrokken parlementen.

PROCEDURE

Titel

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 - Afdeling I - Europees Parlement

Procedurenummer

2006/2018B(BUD)

Commissie ten principale

BUDG

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

DEVE

26.9.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Jürgen Schröder
25.1.2006

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

28.8.2006

 

 

 

 

Datum goedkeuring

3.10.2006

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Margrete Auken, Alessandro Battilocchio, Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Thierry Cornillet, Nirj Deva, Alexandra Dobolyi, Michael Gahler, Filip Kaczmarek, Glenys Kinnock, Maria Martens, Miguel Angel Martínez Martínez, Gay Mitchell, Luisa Morgantini, José Javier Pomés Ruiz, Horst Posdorf, Frithjof Schmidt, Jürgen Schröder, Anna Záborská, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Milan Gaľa, Manolis Mavrommatis, Anne Van Lancker, Ralf Walter, Anders Wijkman, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

ADVIES van de Commissie internationale handel (13.9.2006)

aan de Begrotingscommissie


inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007
(C6-0300/2006 - 2006/2018B(BUD))Afdeling I - Parlement

Rapporteur voor advies: Peter Šťastný

SUGGESTIES

De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  onderstreept dat het Europees Parlement samen met de Interparlementaire Unie, een in Genève gevestigde internationale organisatie, de Parlementaire Conferentie over de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bevordert, organiseert en medefinanciert;

2.  merkt op dat de Parlementaire Conferentie over de WTO een forum is waarin leden van parlementen uit de gehele wereld meningen, informatie en ervaringen over internationale handelsvraagstukken uitwisselen en de WTO voorzien van een parlementaire dimensie door:

    i)    toe te zien op de activiteiten van de WTO en de effectiviteit en billijkheid ervan te bevorderen,

    ii)   de transparantie van de WTO-procedures te bevorderen en de dialoog tussen regeringen, parlementen en het maatschappelijk middenveld te verbeteren,

    iii)   in parlementen capaciteiten op te bouwen voor kwesties op het gebied van de internationale handel, en invloed uit te oefenen op de richting van de discussies in de WTO;

3.  herhaalt zijn verklaarde doelstelling de WTO-onderhandelingen te begeleiden met een parlementair proces en het organiseren van Parlementaire Conferenties; benadrukt derhalve dat het altijd noodzakelijk zal blijven deze cruciale activiteit te financieren; merkt in verband hiermee op dat er - afhankelijk van de resultaten in de Doha-ronde - in 2007 ten minste één vergadering van de Parlementaire Conferentie over de WTO zal worden gehouden, hetzij in Brussel hetzij in een lidstaat van de WTO, alsmede twee bijeenkomsten van haar Stuurcomité in Genève;

4.  verzoekt om wijziging van de titel en de toelichting van begrotingslijn 3 0 4 4, zodat duidelijk wordt dat deze lijn expliciet bestemd is voor de financiering van de uitgaven in verband met het organiseren van vergaderingen van de Parlementaire Conferentie over de WTO en van haar Stuurcomité.

PROCEDURE

Titel

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 - Afdeling I - Parlement

Procedurenummer

2006/2018B(BUD)

Commissie ten principale

BUDG

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

INTA

26.9.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Peter Šťastný
25.1.2006

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

11.7.2006

 

 

 

 

Datum goedkeuring

12.9.2006

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Daniel Caspary, Giulietto Chiesa, Christofer Fjellner, Béla Glattfelder, Jacky Henin, Filip Andrzej Kaczmarek, Alain Lipietz, Erika Mann, Helmuth Markov, Georgios Papastamkos, Peter Šťastný, Johan Van Hecke, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Margrietus van den Berg, Robert Goebbels, Antolín Sánchez Presedo, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (5.9.2006)

aan de Begrotingscommissie


inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007
(C6-0300/2006 - 2006/2018B(BUD))Afdeling I - Europees Parlement

Rapporteur voor advies: Gérard Deprez

SUGGESTIES

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  roept de bevoegde organen van het Parlement ertoe op rekening te houden met de reële werklast van de betrokken diensten bij de bepaling van het aantal toe te wijzen posten; wijst erop dat de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken sinds 2004 verantwoordelijk is voor 17% van alle wetgevingsverslagen in de plenaire vergadering en dat deze werklast stabiel blijft, daar 17% van alle nieuwe Commissievoorstellen onder haar bevoegdheden valt; wijst voorts op de complexe en technische aard van de meeste voorstellen; wijst erop dat de commissie in 2005 het grootste aantal medebeslissingsdossiers van alle parlementaire commissies onder zich had; is van mening dat deze cijfers een fundamentele verandering weerspiegelen die vraagt om dringende en serieuze maatregelen om de geloofwaardigheid van het optreden van het Parlement op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te waarborgen;

2.  verzoekt bijgevolg om uitbreiding - via herschikking - van de personeelsbezetting bij het secretariaat van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken met ten minste drie AD- en vier AST-posten (één assistent en drie secretaresses); verwacht dat alle posten worden gepubliceerd; verzoekt tevens om maatregelen om de beschikbaarheid van gespecialiseerde deskundigheid op dit gebied bij het secretariaat en bij de Juridische Dienst te waarborgen;

3.  verzoekt voorts om passende middelen voor de ondersteuning van de bijzondere relatie van de commissie met nationale parlementen en haar inspanningen voor meer transparantie op dit beleidsterrein, dat nog steeds sterk wordt beïnvloed door de bestuurlijke geheimhoudingscultuur van de lidstaten.

PROCEDURE

Titel

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 - Afdeling I - Europees Parlement

Procedurenummer

2006/2018B(BUD)

Commissie ten principale

BUDG

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

LIBE

26.9.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Gérard Deprez
22.2.2006

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

20.6.2006

12.7.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

4.9.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

39

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alexander Alvaro, Roberta Angelilli, Alfredo Antoniozzi, Edit Bauer, Johannes Blokland, Mihael Brejc, Giusto Catania, Carlos Coelho, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Elly de Groen-Kouwenhoven, Adeline Hazan, Timothy Kirkhope, Ewa Klamt, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Barbara Kudrycka, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Sarah Ludford, Antonio Masip Hidalgo, Claude Moraes, Martine Roure, Inger Segelström, Antonio Tajani, Ioannis Varvitsiotis, Manfred Weber, Stefano Zappalà, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Marco Cappato, Panayiotis Demetriou, Gérard Deprez, Ignasi Guardans Cambó, Jeanine Hennis-Plasschaert, Sophia in 't Veld, Jean Lambert, Siiri Oviir, Hubert Pirker, Marie-Line Reynaud, Kyriacos Triantaphyllides

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

 

ADVIES van de Commissie verzoekschriften (13.9.2006)

aan de Begrotingscommissie

inzake de algemene ontwerpbegroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007
(C6-0300/2006 - 2006/2018B(BUD))Afdeling VIII(A) – Europese Ombudsman

Rapporteur voor advies: Alexandra Dobolyi

BEKNOPTE MOTIVERING

De Commissie verzoekschriften heeft kennis genomen van de raming van de Europese Ombudsman inzake de begrotingsvereisten voor het jaar 2007, die hij in overeenstemming met artikel 31 van het Financieel Reglement[1] bij de begrotingsautoriteit heeft ingediend.

Volgens zijn schatting beschouwt de Ombudsman de volgende twee activiteiten als zijn kernactiviteiten:

-  afhandelen van klachten en inwinnen van informatie, hetzij naar aanleiding van ontvangen klachten, hetzij op eigen initiatief. Hierbij werkt hij samen en onderhoudt hij contacten met een netwerk van nationale ombudsmannen en soortgelijke organen in de EU; en

-  communiceren en in contact treden met burgers, evenals hen informeren over hun rechten krachtens het Gemeenschapsrecht. Dit houdt in dat er veel activiteiten plaatsvinden op het gebied van communicatie, publicatie en informatie.

Om deze activiteiten efficiënt en effectief te kunnen uitvoeren moeten de medewerkers van de Ombudsman een aantal horizontale administratieve en beheerswerkzaamheden uitvoeren. Deze omvatten onder andere financieel, begrotings-, en personeelsbeheer, ICT-beheer, archivering, niet-klachtgerelateerde correspondentie met burgers, contacten met andere instellingen, enz.

Belangrijkste onderdelen van de begroting

Het totale door de Ombudsman gevraagde begrotingsbedrag is EUR 8 252 800. Dat is een stijging van 7,4 % (+ EUR 570 262) in vergelijking met de begroting voor 2006. In reële cijfers laat de raming een betrekkelijk beperkte groei zien van 5,4%.

Besparingen en herschikking van operationele uitgaven

De raming laat op acht van de 36 begrotingslijnen een toename zien. Dientengevolge vertonen 24 lijnen een daling en blijven vier lijnen ongewijzigd. Er heeft voor een totaalbedrag van EUR 420 000 aan herschikkingen plaatsgevonden, hetgeen neerkomt op 5,09% van de totale begroting van de Ombudsman (4,5% in 2006). Dit resultaat is behaald door alle begrotingslijnen systematisch en grondig te onderzoeken om zo besparingen te genereren binnen een begroting die slechts een beperkt aantal begrotingsposten kent waarop mogelijk kan worden bespaard.

Werkdruk

De Ombudsman ontving in 2005 in totaal 3 920 klachten. Dit is een toename met 5,2% ten opzichte van 2004. De cijfers voor 2005 bevestigen de stijgende trend en voor 2006 wordt een stabilisering op het hoge niveau van 2005 verwacht. Hierbij dient te worden aangetekend dat 70% van alle ingediende klachten niet binnen het mandaat van de Ombudsman viel en dat het aantal klachten dat tot een onderzoek leidde 726 bedroeg (waarvan er 389 tot één gezamenlijk onderzoek leidden).

Consolidatie van het organigram

De afgelopen jaren is de werkdruk van de Ombudsman gestaag toegenomen, evenals het personeelsbestand van zijn instelling. Tussen 2003 en 2006 is het personeelsbestand van de Ombudsman bijna verdubbeld, van 31 posten in 2003 tot 57 in 2006. De personeelsbezetting in het secretariaat van de Commissie verzoekschriften is daarentegen nauwelijks gegroeid en omvat nog steeds slechts 18 posten. De Ombudsman heeft voor 2007 niet verzocht om nieuwe posten. Er is echter wel een aanvraag ingediend voor het opwaarderen van tien bestaande posten (5 AD en 5 AST).

Hervorming van het beleid voor vertalingen

Gedurende de laatste twee begrotingsjaren is de toename van de vertaalbehoeften niet volledig gecompenseerd door verhoging van de kredieten op de begroting. Om aan de wettelijke verplichtingen van de Ombudsman te kunnen voldoen en om de vertaalkosten terug te dringen is gekozen voor de tenuitvoerlegging van een nieuw beleid. Dit omvat een samenwerkingsovereenkomst met het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, inkorting van het jaarverslag, het niet laten vertalen van minder belangrijke documenten en het publiceren van een groter aantal samenvattingen op internet. Naar verwachting zal dit beleid een positief effect hebben op de vereiste kredieten, zowel op korte als op lange termijn.

Rationalisering van de werkrelatie met het Europees Parlement

Op 15 maart 2006 werd de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met het Europees Parlement ondertekend. Deze werd medio april van kracht. Deze nieuwe overeenkomst biedt onder andere grotere transparantie van het prijsbeleid, zodat diensten worden betaald op basis van individuele kosten, met uitzondering van audits en administratie, waarvoor één vast bedrag wordt betaald. Ook zullen er onderhandelingen met het Parlement worden gestart over de mogelijke uitbreiding van de kantoorruimte. Dit mag echter niet ten koste gaan van de behoeften van het Parlement zelf.

Tenuitvoerlegging van de operationele strategieën voor de middellange termijn

De raming van de Ombudsman voor 2007 is gebaseerd op de vaststelling van de projecten die in 2007 en de daaropvolgende jaren (2008 en 2009) zullen worden uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk een meerjarenperspectief en een evenwichtigere aanpak te volgen bij de toewijzing van projecten in deze jaren en de behoefte aan kredieten over de jaren te spreiden om aldus herschikkingsmogelijkheden te genereren. In overeenstemming met deze strategie heeft de Ombudsman besloten zich in 2007 uitsluitend te richten op het organiseren van het tweejaarlijkse seminar van nationale ombudsmannen, dat voor het laatst door de Europese Ombudsman werd georganiseerd in 1996. Ondanks de kosten van een dergelijke bijeenkomst heeft de gevolgde aanpak geleid tot slechts een geringe stijging met 1,5% (EUR 12 000) van de uitgaven krachtens Titel 3.

SUGGESTIES

De Commissie verzoekschriften verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande aanbevelingen in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.      is van mening dat het totaalbedrag aan begrotingsmiddelen waar door de Ombudsman om is verzocht, hem in staat stelt te voldoen aan de verplichtingen krachtens zijn statuut, de uitvoeringsbepalingen en de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, en hem in staat zal stellen zijn taken effectief uit te voeren;

2.      merkt op dat de (reële) stijging met 5,4% van de begroting relatief gering is, gezien de toename van het totale aantal ontvangen klachten, de inflatie en de gestegen kosten van levensonderhoud volgens de prognoses van de Commissie;

3.      is voldaan over het feit dat de Ombudsman op een aantal begrotingslijnen bezuinigingen heeft kunnen genereren en het herschikkingspeil in zijn begroting heeft verhoogd van 4,5% in de begroting voor 2006 naar 5,09% in de begroting voor 2007;

4.      steunt de consolidatie van het organigram van de Ombudsman, alsook zijn verzoek om opwaardering van 10 bestaande posten (5 AST en 5 AD);

5.      steunt de hervorming van het vertalingsbeleid van de Ombudsman en moedigt hem ertoe aan te blijven zoeken naar efficiënte oplossingen om de vertaalkosten te verlagen en daarbij tegelijkertijd een hoog niveau van openbare dienstverlening te waarborgen en de betrekkingen en het vertrouwen tussen de burgers in de Europese Unie en de Europese instellingen te verbeteren;

6.      complimenteert de Ombudsman voor de uitvoering van de middellange-termijnstrategieën, die een meerjarenperspectief en een evenwichtige toewijzing van projecten over de jaren alsmede het uitspreiden van kredieten om herschikkingen te genereren, mogelijk maken;

7.      neemt kennis van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de Ombudsman en de Voorzitter van het Europees Parlement, die op 15 maart 2006 werd ondertekend; ziet in deze overeenkomst een herbevestiging van betrekkingen tussen de twee instellingen ten aanzien van concrete samenwerking op een aantal gebieden op basis van de beginselen van wederzijdse eerbiediging van de onafhankelijkheid, de bevoegdheden en de mandaten en rollen van beide partijen;

8.      hoopt dat de nieuwe overeenkomst zal leiden tot een betere informatie-uitwisseling tussen de betrokken diensten, en procedures voor wederzijdse raadpleging zal stimuleren en versterken en in het algemeen structuren zal creëren voor nauwere samenwerking, zodat elk van de partijen zijn taken effectiever kan uitvoeren.

PROCEDURE

Titel

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 - Afdeling VIII(A) - Europese Ombudsman

Procedurenummer

2006/2018B(BUD)

Commissie ten principale

BUDG

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

PETI

26.9.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Alexandra Dobolyi

21.3.2006

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

13.9.2006

0.0.0000

0.0.0000

 

 

Datum goedkeuring

13.9.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

9

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marcin Libicki, Maria Matsouka, Robert Atkins, Carlos José Iturgaiz Angulo, Manolis Mavrommatis, Proinsias De Rossa, Alexandra Dobolyi, David Hammerstein Mintz, Margrete Auken, Willy Meyer Pleite

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

 

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

 

  • [1]   Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

PROCEDURE

Titel

Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 - Afdeling I - Europees Parlement, Afdeling II -Raad, Afdeling IV - Hof van Justitie, Afdeling V - Rekenkamer, Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité, Afdeling VII - Comité van de Regio's, Afdeling VIII (A) - Europese Ombudsman, Afdeling VIII (B) - Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Document- en procedurenummers

C6-0300/2006 - 2006/2018B

Rechtsgrondslag

art. 272 EG

Reglementsartikel(en)

art. 69 en bijlage IV

Commissie ten principale

        Datum verwijzing

BUDG
26.9.2006

Medeadviserende commissie(s)

        Datum verwijzing

alle
26.9.2006

Rapporteur
  Datum benoeming

Louis Grech
11.01.2006

Vervangen rapporteur

 

Voorontwerp van algemene begroting

        Datum presentatie door de Commissie

SEC(2006)0531

4.9.2006

Datum vaststelling ontwerp van algemene begroting door de Raad

 

Datum toezending ontwerp van algemene begroting door de Raad

 

Nota('s) van wijzigingen

 

 

 

 

 

Behandeling in de commissie

12.9.2006

12.10.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

13.10.2006

Uitslag eindstemming

voor:                     29

tegen:                   0

onthoudingen:     3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Richard James Ashworth, Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Gérard Deprez, Brigitte Douay, Bárbara Dührkop Dührkop, James Elles, Szabolcs Fazakas, Salvador Garriga Polledo, Neena Gill, Dariusz Maciej Grabowski, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Alain Lamassoure, Janusz Lewandowski, Mario Mauro, Gérard Onesta, Giovanni Pittella, Wojciech Roszkowski, Antonis Samaras, Esko Seppänen, László Surján, Helga Trüpel, Ralf Walter

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Paul Rübig, Peter Šťastný, Tomáš Zatloukal

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2)

 

Datum indiening

13.10.2006

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...