VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie)

24.10.2006 - (COM(2005)0505 – C6‑0346/2005 – 2005/0211(COD)) - ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Marie-Noëlle Lienemann

Procedure : 2005/0211(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0373/2006
Ingediende teksten :
A6-0373/2006
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie)

(COM(2005)0505 – C6‑0346/2005 – 2005/0211(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0505)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175, lid 1 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0346/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie visserij (A6‑0373/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 1 bis (nieuw)

 

(1 bis) Europa wordt omringd door vijf zeeën, de Middellandse Zee, de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee en de Noordelijke IJszee alsmede door een oceaan, de Atlantische oceaan;

Amendement 2

Overweging 1 ter (nieuw)

 

(1 bis) Het grondgebied van de Gemeenschap wordt in wezen gevormd door een schiereiland met duizenden kilometers lange kusten, en de zeeën van de Gemeenschap zijn omvangrijker dan haar landgebied;

Amendement 3

Overweging 1 quater (nieuw)

 

(1 quater) Het behoeft geen betoog dat de druk op de natuurlijke mariene hulpbronnen en milieudiensten, bijvoorbeeld de opname van afval, te hoog is en dat de Gemeenschap de mariene wateren binnen en buiten haar grondgebied minder moet belasten;

Amendement 4

Overweging 1 quinquies (nieuw)

 

(1 quinquies) Met het oog op de bijzondere kwetsbaarheden van het ecosysteem van de Oostzee, die het gevolg zijn van de ingesloten en brakke aard, moeten lidstaten rondom de Oostzee de specifieke bedreigingen voor de Oostzee zoals eutrofiëring, de introductie van invasieve soorten en overbevissing als dringende kwesties aanpakken.

Amendement 5

Overweging 2 bis (nieuw)

(2 bis) Er moet een thematische strategie inzake het mariene milieu worden vastgesteld die gebaseerd moet zijn op een geïntegreerde aanpak en in voorkomend geval kwalitatieve en kwantitatieve doeleinden en tijdschema's moet bevatten die het mogelijk maken de geplande maatregelen te toetsen en te evalueren. De maatregelen ter uitvoering van de strategie moeten stroken met het subsidiariteitsbeginsel. Tevens moet worden gezorgd voor een grotere participatie door de betrokken partijen en een beter gebruik van de verschillende financieringsinstrumenten van de Gemeenschap die direct of indirect verband houden met de bescherming van het mariene milieu.

Motivering

In de strategie voor het mariene milieu moet ook plaats zijn voor alle beleidsmaatregelen die direct of indirect te maken hebben met het mariene milieu. Ook moet er voldoende aandacht zijn voor een goede aanwending van en coördinatie tussen de verschillende financieringsinstrumenten en voor het subsidiariteitsbeginsel.

Amendement 6

Overweging 2 ter (nieuw)

(2 ter) De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de strategie moeten gericht zijn op de instandhouding van het ecosysteem. Hierbij moet men oog hebben voor de biogeografische gebieden die beschermd moeten worden en activiteiten van de mens die gevolgen hebben voor het mariene milieu.

Amendement 7

Overweging 2 quater (nieuw)

 

(2 quater) Er moeten verdere biologische en milieudoelen en referentiekaders vastgesteld worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de doelstellingen van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de Habitatrichtlijn)1, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid2 en andere internationale afspraken.

 

_________
1 PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
2 PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

Amendement 8

Overweging 4

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader vereist dat een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader, waaronder een definitie van wat een goede milieutoestand is, vereist dat in aansluiting op de beginselen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

Motivering

Al in de richtlijn moet een definitie worden gegeven van "een goede milieutoestand" en niet pas later via de comitologieprocedure.

Amendement 9

Overweging 6

(6) Daarom is het passend dat elke lidstaat een mariene strategie ontwikkelt voor zijn Europese wateren, die weliswaar specifiek op die eigen wateren is toegesneden maar wel het algemene perspectief weergeeft van de betrokken mariene regio. De mariene strategieën dienen uit te monden in de uitvoering van programma's van maatregelen om een goede milieutoestand te realiseren.

(6) Daarom is het passend dat lidstaten die een mariene regio delen ervoor zorgen dat één gemeenschappelijke mariene strategie wordt opgesteld per regio of subregio voor de wateren die vallen onder hun soevereiniteit of jurisdictie. Elke lidstaat ontwikkelt een mariene strategie voor zijn Europese wateren, die weliswaar specifiek op die eigen wateren is toegesneden maar wel het algemene perspectief weergeeft van de betrokken mariene regio. De mariene strategieën dienen uit te monden in de uitvoering van programma's van maatregelen om een goede milieutoestand te realiseren.

Motivering

Het amendement sluit aan bij amendement 14 door de rapporteur waarin wordt benadrukt dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat een enkele, gemeenschappelijke mariene strategie wordt opgesteld per regio of subregio.

Amendement 10

Overweging 8 bis (nieuw)

 

(8 bis) Vanwege de interactie van de belangen van scheepvaart- en visserijlanden en hun vaartuigen en activiteiten in het mariene milieu, moeten de pogingen het mariene milieu te beschermen tegen risico's die horen bij het gebruik van deze vaartuigen in de mariene regio met vlaggenstaten worden gecoördineerd. Indien vaartuigen van derde landen worden gebruikt in de mariene regio, moeten lidstaten hun pogingen om het mariene milieu te beschermen coördineren binnen het kader van de bestaande organisaties en instanties.

Motivering

De activiteiten van landen die schepen laten varen in de wateren van een lidstaat kunnen aanzienlijke effecten hebben op de milieutoestand van deze wateren via scheepsvervuiling of andere operationele effecten op het mariene milieu. Lidstaten moeten de bestaande institutionele structuren gebruiken om te coördineren.

Amendement 11

Overweging 10 bis (nieuw)

(10 bis) Er moet een rationele aanpak worden vastgesteld voor de volledige tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk in het mariene milieu. Deze aanpak moet ook voorstellen inhouden voor een aanpassing van de bijlagen bij de Habitatrichtlijn die betrekking hebben op mariene habitats en soorten alsook voor toepassing en bijstelling van de maatregelen die nodig zijn voor de technische en financiële uitvoering.

Motivering

De aandacht voor het mariene milieu in het Natura 2000-netwerk moet aansluiten bij de Habitatrichtlijn zodat nieuwe criteria en begeleidende maatregelen voor de technische en financiële uitvoering vastgesteld kunnen worden.

Amendement 12

Overweging 11 bis (nieuw)

(11 bis) De buurlanden van de Unie moeten worden uitgenodigd om door middel van partnerschappen aan dit project deel te nemen, met name in de Oostzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met de partnerschapinitiatieven die zijn gelanceerd in het kader van de VN-Wereldtop over duurzame ontwikkeling van 2002.

Motivering

De strategie voor de instandhouding van het mariene milieu moet in een mondiaal verband worden aangepakt. Deze strategie staat of valt met de deelneming van derde landen.

Amendement 13

Overweging 11 ter (nieuw)

(11 ter) Er moet ook aandacht worden besteed aan de biodiversiteit en de mogelijkheden voor diepzeeonderzoek langs de kusten van de ultraperifere gebieden en er moet steun worden verleend in het kader van specifieke programma's voor het opstellen van wetenschappelijke studies om tot een beter begrip van de diepzee-ecosystemen te komen.

Motivering

De gebrekkige kennis van het diepzeemilieu bemoeilijkt de behandeling van bepaalde thema's in dit verband. De uitvoering van wetenschappelijk onderzoek moet worden gestimuleerd om een beter begrip van de diepzee-ecosystemen te krijgen, welke grotendeels volkomen onbekend zijn.

Amendement 14

Overweging 11 quater (nieuw)

 

(11 quater) Voor een doeltreffende bescherming van het mariene milieu moeten lidstaten kaders en platforms opzetten die een sectoroverschrijdende behandeling van de mariene kwesties mogelijk maakt. De ontwikkeling van de toestand van de mariene wateren moet daarom niet alleen vanuit milieuoogpunt beschouwd te worden, maar moet de natuurwetenschappen combineren met de economische, sociale en bestuurlijke ontwikkeling van het gebied.

Motivering

Een nieuw soort benadering voor de mariene bescherming vereist de afschaffing van de traditionele manier van denken in sectoren. Milieu-, wetenschaps-, gezondheids-, handels- en industriesectoren moeten rekening houden met zaken die van oudsher tot het bereik van andere sectoren behoorden.

Amendement 15

Overweging 12

(12) Aangezien de uit hoofde van de mariene strategieën uitgevoerde programma’s van maatregelen alleen doeltreffend kunnen zijn indien zij worden opgesteld op basis van een gedegen kennis van de toestand van het mariene milieu in een bepaald gebied en indien zij binnen het algemene perspectief van de mariene regio in kwestie zo zorgvuldig mogelijk op de behoeften van de voor elke lidstaat betrokken wateren worden afgestemd, moet ervoor worden gezorgd dat op nationaal niveau een passend kader voor geïnformeerde besluitvorming wordt voorbereid.

(12) Aangezien de uit hoofde van de mariene strategieën uitgevoerde programma’s van maatregelen alleen doeltreffend en zo kosteneffectief mogelijk kunnen zijn indien zij worden opgesteld op basis van een gedegen wetenschappelijke kennis van de toestand van het mariene milieu in een bepaald gebied en indien zij binnen het algemene perspectief van de mariene regio in kwestie zo zorgvuldig mogelijk op de behoeften van de voor elke lidstaat betrokken wateren worden afgestemd, moet ervoor worden gezorgd dat op nationaal niveau een passend kader, inclusief mariene onderzoeks- en monitoringprojecten, voor geïnformeerde besluitvorming wordt voorbereid

Motivering

De rol van wetenschap en onderzoek moet worden benadrukt om de besluitvorming zo nauwkeurig en kosteneffectief mogelijk te kunnen laten zijn.

Amendement 16

Overweging 13

(13) Als eerste stap van deze voorbereiding moeten alle lidstaten van een mariene regio de karakteristieken van hun mariene wateren analyseren en met betrekking tot die wateren de belangrijkste belastende en beïnvloedende factoren, de economische en maatschappelijke gebruiksvormen ervan alsmede de door de aantasting van het mariene milieu veroorzaakte kosten vaststellen.

(13) Als eerste stap van deze voorbereiding moeten alle lidstaten van een mariene regio de karakteristieken en functies van hun mariene wateren analyseren en met betrekking tot die wateren de belangrijkste belastende en beïnvloedende factoren, de economische en maatschappelijke gebruiksvormen ervan alsmede de door de aantasting van het mariene milieu veroorzaakte kosten vaststellen.

Motivering

Net als de karakteristieken van de mariene wateren is het ook belangrijk te analyseren hoe de wateren in de praktijk functioneren.

Amendement 17

Overweging 14 bis (nieuw)

(14 bis) De Gemeenschap moet voor de lidstaten de voorwaarden scheppen om te kunnen profiteren van het hoogwaardig onderzoek en de kennis op het gebied van de mariene wetenschappen die op de universiteiten aanwezig is. De wetenschappelijke en technische informatie die nodig is om de verschillende etappes van deze richtlijn ten uitvoer te leggen moet uit betrouwbare bronnen komen en de duurzaamheid van de kustgebieden waar deze onderwijscentra zich gewoonlijk bevinden, moet worden verzekerd.

Motivering

Europese universiteiten waar wetenschappelijk onderzoek naar het mariene milieu plaatsvindt, produceren hoogwaardige kennis die benut moet worden. Ook moeten deze universiteiten worden gesteund in het kader van de duurzame ontwikkeling van kustgebieden. Zo streeft men gelijktijdig twee doelen na: duurzaamheid van kustgebieden en verwerving van informatie die nodig is om de richtlijn toe te passen.

Amendement 18

Overweging 14 ter (nieuw)

(14 ter) De steun voor onderzoek naar het mariene milieu moet worden vastgelegd in het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

Motivering

Europese universiteiten en onderzoekslaboratoria waar wetenschappelijk onderzoek naar het mariene milieu plaatsvindt, produceren hoogwaardige kennis die benut moet worden. Ook moeten deze universiteiten worden gesteund in het kader van de duurzame ontwikkeling van kustgebieden. Zo streeft men gelijktijdig twee doelen na: duurzaamheid van kustgebieden en verwerving van informatie die nodig is om de richtlijn toe te passen.

Amendement 19

Overweging 17 bis (nieuw)

 

(17 bis) De planning, de uitvoering en het beheer van de programma's van maatregelen kunnen aanzienlijke uitgaven vergen. Aangezien de programma's van maatregelen het middel vormen om de doelstellingen van deze richtlijn te bereiken, moet de Gemeenschap participeren in de uitgaven van de lidstaten bij de voorbereiding, de uitvoering en de coördinatie van deze programma's.

Motivering

De programma's van maatregelen zijn het basisinstrument om de doelstellingen van de richtlijn te bereiken. Zij hebben gevolgen op communautair vlak en dus moet worden voorzien in een deelname van de Gemeenschap in de kosten van de lidstaten.

Amendement 20

Overweging 26

(26) Het is passend dat de Commissie een eerste beoordelingsverslag over de uitvoering van deze richtlijn indient binnen twee jaar na de ontvangst van alle programma's van maatregelen, en in ieder geval uiterlijk tegen 2021. Vervolgens dient de Commissie om de zes jaar een verslag bekend te maken.

(26) Het is passend dat de Commissie een eerste beoordelingsverslag over de uitvoering van deze richtlijn indient binnen twee jaar na de ontvangst van alle programma's van maatregelen, en in ieder geval uiterlijk tegen 2017. Vervolgens dient de Commissie om de zes jaar een verslag bekend te maken.

Amendement 21

Overweging 28

(28) Maatregelen ter regulering van het visserijbeheer kunnen alleen worden genomen in de context van het gemeenschappelijke visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid, op basis van wetenschappelijke adviezen, en vallen derhalve niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn. Het toezicht op de lozingen en emissies die het gevolg zijn van het gebruik van radioactief materiaal is geregeld bij de artikelen 30 en 31 van het Euratom-Verdrag en valt derhalve niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn.

(28) Maatregelen ter regulering van het visserijbeheer kunnen onder meer worden genomen in de context van het gemeenschappelijke visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid, op basis van wetenschappelijke adviezen, en vallen derhalve tevens binnen de werkingssfeer van deze richtlijn. Het toezicht op de lozingen en emissies die het gevolg zijn van het gebruik van radioactief materiaal is geregeld bij de artikelen 30 en 31 van het Euratom-Verdrag en valt derhalve niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn.

Motivering

Activiteiten zoals de visserij zijn van grote invloed op het mariene milieu en vallen derhalve ook onder deze richtlijn.

Amendement 22

Overweging 28 bis (nieuw)

 

(28 bis) Bij de toekomstige hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid moet rekening worden gehouden met de milieueffecten van de visserij en de doelstellingen van deze richtlijn.

Motivering

Niet-duurzame visserij is een van de grootste bedreigingen van de zeeën van Europa.

Amendement 23

Overweging 29 bis (nieuw)

 

(29 bis) De maatregelen van de lidstaten moeten gebaseerd zijn op het voorzorgsbeginsel en een op ecosystemen gerichte aanpak.

Amendement 24

Artikel 1

Deze richtlijn stelt een kader vast voor de ontwikkeling van mariene strategieën die erop gericht zijn [uiterlijk tegen het jaar 2021] een goede milieutoestand van het mariene milieu te realiseren en de permanente bescherming en instandhouding van dat milieu en de voorkoming van de verslechtering ervan te garanderen.

Deze richtlijn stelt een kader vast door middel waarvan de lidstaten uiterlijk tegen het jaar 2017 een goede milieutoestand van het mariene milieu realiseren en maatregelen treffen die:

In deze richtlijn wordt onder 'milieutoestand' de algemene toestand verstaan van het milieu in mariene wateren, rekening houdend met de structuur en functie van en de processen in de samenstellende mariene ecosystemen in combinatie met de natuurlijke fysiografische, geografische en klimaatfactoren alsmede de fysische en chemische omstandigheden, met inbegrip van die welke het gevolg zijn van menselijke activiteiten in het betrokken gebied.

a) de bescherming en het behoud van het mariene milieu garanderen of tot het herstel ervan leiden of, indien waar mogelijk, de functie, processen en structuur van de mariene biodiversiteit en ecosystemen herstellen;

 

b) geleidelijk de vervuiling van het mariene milieu voorkomen en wegnemen zodat deze geen gevolgen heeft of een groot risico vormt voor de mariene biodiversiteit, de mariene ecosystemen, de volksgezondheid of het legitieme gebruik van de zee;

 

c) de activiteiten in de mariene omgeving beperken tot een omvang die duurzaam is en die geen bedreiging vormt voor het gebruik door en de activiteiten van toekomstige generaties of het vermogen van de mariene ecosystemen om te reageren op de door de natuur en door de mens teweeg gebrachte veranderingen.

Amendement 25

Artikel 2

Deze richtlijn is van toepassing op alle Europese wateren zeewaarts van de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale wateren wordt gemeten, en reikend tot de uiterste grens van het onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten vallende gebied, met inbegrip van de zeebodem van al die wateren en de ondergrond daarvan, hierna "de Europese mariene wateren" te noemen.

Deze richtlijn is van toepassing op alle "Europese mariene wateren" en houdt rekening met de noodzaak de kwaliteit te garanderen van het mariene milieu van geassocieerde landen en van kandidaat-lidstaten.

Amendement 26

Artikel 2 bis (nieuw)

 

Artikel 2 bis

Bestaande verplichtingen, afspraken en initiatieven

 

Deze richtlijn laat onverlet:

 

(a) de tussen de lidstaten of de Gemeenschap op communautair of internationaal niveau bestaande verplichtingen, afspraken en initiatieven inzake de milieubescherming van de Europese mariene wateren; en

 

(b) de bevoegdheid van lidstaten in bestaande internationale institutionele structuren.

Motivering

Dit amendement beoogt de rol van de lidstaten in de regionale zeeverdragen van Europa te verduidelijken.

Amendement 27

Artikel 2 ter (nieuw)

 

Artikel 2 ter

 

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

 

1. "Europese mariene wateren": alle Europese wateren zeewaarts van de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale wateren wordt gemeten, en reikend tot de uiterste grens van het onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten vallende gebied, met inbegrip van de zeebodem van al die wateren en de ondergrond daarvan; en alle getijdenwateren - zowel in als grenzend aan de lidstaten - vanwaar de afstand van de territoriale wateren wordt gemeten, en ieder stuk land of zeebodem dat voortdurend of bij tussenpozen wordt bedekt door deze wateren;

 

2."milieutoestand": de algemene toestand van het milieu in de betrokken wateren, rekening houdend met:

 

a) de structuur, de functie en de processen van de samenstellende mariene ecosystemen; en

 

b) de componenten, omstandigheden en factoren, ongeacht of zij akoestisch, biologisch, chemisch, klimatologisch, geografisch, geologisch, fysisch of fysiografisch van aard zijn, die elkaar beïnvloeden en de toestand, productiviteit, kwaliteit en situatie van de onder punt (a) bedoelde mariene wateren bepalen.

 

De onder b) bedoelde componenten, omstandigheden en factoren omvatten die welke het gevolg zijn van menselijke activiteiten, ongeacht of deze activiteiten in of buiten de Europese mariene wateren plaatsvinden;

 

3) "goede milieutoestand": de toestand van het milieu wanneer:

 

a) deze ecosystemen geheel op eigen en natuurlijk aanwezige kracht kunnen functioneren dankzij de structuur, de functie en de processen van de ecosystemen waaruit het mariene milieu is samengesteld. De mariene ecosystemen behouden hun natuurlijke veerkracht in geval van een ingrijpende verandering van het milieu;

 

b) alle menselijke activiteiten in en buiten de betrokken sector beheerd worden op een wijze waardoor de totale druk op de mariene ecosystemen geen afbreuk doet aan de goede milieutoestand. Menselijke activiteiten in de mariene omgeving overschrijden niet het niveau dat duurzaam is op de geografische schaal die voor de evaluatie geschikt is. De mogelijkheden voor het gebruik door en de activiteiten van de toekomstige generaties in het mariene milieu blijven intact;

 

c) de biodiversiteit en mariene ecosystemen beschermd worden, de achteruitgang ervan wordt vermeden, herstel mogelijk is en hun functie, processen en structuur voor zover mogelijk worden hersteld;

 

d) de verontreiniging en energie, met inbegrip van lawaai, in het mariene milieu voortdurend worden verminderd ten einde de gevolgen of gevaren hiervan voor de mariene biodiversiteit, ecosystemen, de volksgezondheid of het legitiem gebruik van de zee zo gering mogelijk te houden; en

 

e) aan alle in bijlage I vermelde voorwaarden wordt voldaan;

 

4. "verontreiniging": stoffen of energie, met inbegrip van lawaai, die door menselijke activiteiten direct of indirect in het mariene milieu terechtkomen en die leiden of kunnen leiden tot gevolgen die de mariene biodiversiteit en ecosystemen kunnen schaden, tot gevaren voor de volksgezondheid en die een belemmering voor het legitieme gebruik van de zee vormen.

 

(5) 'beschermde mariene gebieden': gebieden waarin activiteiten waarvan is vastgesteld dat ze het mariene milieu in hoge mate belasten en/of beïnvloeden beperkt of verboden moeten worden. Beschermde mariene gebieden worden vastgesteld door de lidstaten tijdens de voorbereidingsfase van de mariene strategie en maken deel uit van een systeem van mariene ruimtelijke planning die consistent is op communautair, regionaal en subregionaal niveau, en overeenstemt met internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap partij is.

Amendement 28

Artikel 3, lid 1

1. Bij de naleving van hun verplichtingen krachtens deze richtlijn houden de lidstaten terdege rekening met het feit dat hun Europese mariene wateren een integrerend deel uitmaken van de volgende mariene regio's:

1. De lidstaten voeren deze richtlijn uit in de volgende mariene regio's

a) de Oostzee;

a) de Oostzee;

b) het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

b) het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

c) de Middellandse Zee.

c) de Middellandse Zee.

 

c bis) de Zwarte zee.

Amendement 29

Artikel 3, lid 2, inleidende zin

2. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van een bepaald gebied mogen de lidstaten deze richtlijn ten uitvoer leggen met inaanmerkingneming van onderverdelingen van de in lid 1 genoemde mariene wateren, op voorwaarde dat die onderverdelingen zó worden omschreven dat zij verenigbaar zijn met de volgende mariene subregio’s:

2. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van een bepaald gebied mogen de lidstaten deze richtlijn ten uitvoer leggen met inaanmerkingneming van onderverdelingen van de in lid 1 genoemde mariene wateren, op voorwaarde dat die onderverdelingen zó worden omschreven dat zij aansluiten bij internationale verdragen en verenigbaar zijn met de volgende mariene subregio’s:

Motivering

De Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee heeft reeds duidelijke grenzen vastgesteld die met name worden gebruikt bij de berekening van de totale toegestane vangsten in de visserijsector. Onderafdelingen van de mariene subregio's moeten in overeenstemming zijn met de bestaande afbakeningen, willen zij effect sorteren.

Amendement 30

Artikel 3, lid 2, punt (b), (ii)

(ii) in de Adriatische Zee, de mariene wateren die vallen onder de soevereiniteit of jurisdictie van Italië en Slovenië;

(ii) in de Adriatische Zee, de mariene wateren die vallen onder de soevereiniteit of jurisdictie van Italië en Kroatië;

Motivering

De situatie van Kroatië in de Adriatische subregio moet in aanmerking worden genomen.

Amendement 31

Artikel 3, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. In iedere mariene regio bereiken de betrokken lidstaten uiterlijk in [2017] een goede milieutoestand in de Europese mariene wateren binnen deze regio dankzij de ontwikkeling en uitvoering van een mariene strategie voor deze regio in overeenstemming met de bepalingen van onderhavige richtlijn.

 

Lidstaten stellen geschikte managementeenheden vast in hun Europese mariene wateren voor elke mariene regio of subregio. De managementeenheden houden, indien nodig, rekening met bestaande management-, monitoring- en referentie-eenheden en worden vastgesteld door coördinaten in de relevante mariene strategie.

 

Lidstaten informeren de Commissie over elke gedefinieerde managementeenheid op de datum die is vastgesteld in de eerste alinea van artikel 23, lid 1.

Amendement 32

Artikel 4, lid -1 (nieuw)

 

-1. De lidstaten verwezenlijken een goede milieutoestand door mariene strategieën uit te stippelen en toe te passen.

Amendement 33

Artikel 4, inleidende formule

Elke lidstaat ontwikkelt ten aanzien van elke voor hem relevante mariene regio een mariene strategie voor zijn Europese mariene wateren overeenkomstig het volgende actieplan:

1. Lidstaten die een mariene regio delen, stellen een enkele gemeenschappelijke mariene strategie per regio of subregio op voor de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie binnen dat gebied vallen. Elke lidstaat ontwikkelt ten aanzien van elke voor hem relevante mariene regio een mariene strategie voor zijn Europese mariene wateren overeenkomstig het volgende actieplan:

Amendement 34

Artikel 4, letter a)

a) Voorbereiding:

a) Voorbereiding:

i) een initiële evaluatie, af te ronden tegen [vier jaar na de datum van inwerkingtreding], van de huidige milieutoestand van de betrokken wateren en de milieueffecten van menselijke activiteiten daarop, overeenkomstig artikel 7;

i) een initiële evaluatie, af te ronden tegen [twee jaar na de datum van inwerkingtreding], van de huidige milieutoestand van de betrokken wateren en de milieueffecten van menselijke activiteiten daarop, overeenkomstig artikel 7;

ii) een omschrijving, vast te leggen tegen [vier jaar na de datum van inwerkingtreding], van de goede milieutoestand van de betrokken wateren, overeenkomstig artikel 8, lid 1;

ii) een omschrijving, vast te leggen tegen [twee jaar na de datum van inwerkingtreding], van de goede milieutoestand van de betrokken wateren, overeenkomstig artikel 8, lid 1;

iii) de vaststelling, tegen [vijf jaar na de datum van inwerkingtreding], van een reeks milieustreefdoelen, overeenkomstig artikel 9, lid 1;

iii) de vaststelling, tegen [drie jaar na de datum van inwerkingtreding], van een reeks milieustreefdoelen, overeenkomstig artikel 9, lid 1;

iv) de vaststelling en uitvoering, tegen [zes jaar na de datum van inwerkingtreding] tenzij in de desbetreffende Gemeenschapswetgeving anders is bepaald, van een monitoringprogramma voor continue evaluatie en periodieke actualisering van de streefdoelen, overeenkomstig artikel 10, lid 1;

iv) de vaststelling en uitvoering, tegen [drie jaar na de datum van inwerkingtreding] tenzij in de desbetreffende Gemeenschapswetgeving anders is bepaald, van een monitoringprogramma voor continue evaluatie en periodieke actualisering van de streefdoelen, overeenkomstig artikel 10, lid 1;

Amendement 35

Artikel 4, letter b)

b) Programma's van maatregelen:

b) Programma's van maatregelen:

i) uitwerking, uiterlijk tegen 2016, van een programma van maatregelen dat gericht is op het realiseren van een goede milieutoestand, overeenkomstig artikel 12, leden 1, 2 en 3;

i) uitwerking, uiterlijk tegen 2012, van een programma van maatregelen dat gericht is op het realiseren van een goede milieutoestand, overeenkomstig artikel 12, leden 1, 2 en 3;

ii) inwerkingtreding, uiterlijk tegen 2018, van het in punt (i) bedoelde programma overeenkomstig artikel 12, lid 6.

ii) inwerkingtreding, uiterlijk tegen 2014, van het in punt (i) bedoelde programma overeenkomstig artikel 12, lid 6.

Amendement 36

Artikel 4, lid 1 bis (nieuw)

 

Indien lidstaten die wateren delen in een bepaalde mariene regio of subregio overeenkomen de stappen die worden genoemd onder punten (a) en (b) sneller te implementeren dan genoemd, informeren zij de Commissie over hun herziene tijdschema en dienovereenkomstig te werk gaan.

 

Deze lidstaten krijgen voldoende steun van de EU voor hun grotere inspanningen om het milieu te verbeteren door het gebied te benoemen tot proefgebied.

 

De bepalingen in punten (a) en (b) mogen geen enkele lidstaat ervan weerhouden strengere beschermende maatregelen te handhaven of in te voeren.

Amendement 37

Artikel 4, lid 1 ter (nieuw)

 

1 ter. De lidstaten voeren gepaste instrumenten in om erop toe te zien dat de in lid 1 onder a) en b) genoemde maatregelen ontwikkeld en ten uitvoer gelegd worden in overeenstemming met artikel 5 en op een zodanige wijze dat per regio één gezamenlijke mariene strategie wordt opgezet en gezamenlijk verslag wordt uitgebracht over de in deze artikelen genoemde aspecten.

 

Voor elke mariene regio doet de lidstaat of de bevoegde autoriteit de Commissie en de betrokken lidstaten binnen drie maanden het verslag toekomen.

Amendement 38

Artikel 4, lid 1 quater (nieuw)

 

1 quater. De mariene regio van de Oostzee zou een proefgebied kunnen worden om de mariene strategie te implementeren. Het aanstaande Actieplan voor de Oostzee van de Helsinki Convention (HELCOM) zou een nuttig middel kunnen zijn om de Oostzee te gebruiken als proefgebied om de mariene strategie te implementeren.

 

Uiterlijk 2010 wordt door de lidstaten in de regio een gemeenschappelijk programma van maatregelen voor de mariene regio van de Oostzee ontwikkeld overeenkomstig artikel 12(1)(i) en (ii) om een goede milieutoestand in de mariene regio van de Oostzee te bereiken.

Motivering

Het is bekend dat de milieutoestand van de Oostzee zeer urgent is. Acht van de negen staten rondom de Oostzee zijn lidstaat van de Europese Unie. De mariene regio van de Oostzee zou daarom geschikt kunnen zijn als proefgebied om de mariene strategie te implementeren.

Amendement 39

Artikel 4 bis (nieuw)

 

Artikel 4 bis

Beschermde mariene gebieden

 

1. De lidstaten stellen in het kader van hun strategieën per regio en subregio, "beschermde mariene gebieden" genaamd, maatregelen vast ter bescherming van gebieden.

 

De lidstaten treffen zo nodig, in het kader van hun strategieën per regio en subregio, tevens maatregelen om gesloten mariene natuurgebieden in te stellen met het doel de meest kwetsbare mariene ecosystemen en de biologische diversiteit te beschermen en te behouden.

 

2. Een lidstaat die een programma van maatregelen opstelt moet als een van de maatregelen in zijn programma het gebruik van ruimtelijke beschermende maatregelen opnemen, waaronder onder andere het gebruik van speciale beschermingszones volgens Richtlijn 92/43/EEG, het gebruik van speciale beschermingszones volgens 79/409/EG en beschermde mariene gebieden zoals overeengekomen in besluit VII/5 van de conferentie van partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, alsmede onder de besluiten die voortvloeien uit de internationale of regionale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap partij is.

 

3. Lidstaten zorgen ervoor dat deze gebieden uiterlijk 2012 bijdragen aan een coherent en representatief netwerk van beschermde mariene gebieden, inclusief gebieden met een voldoende omvang die volledig worden beschermd tegen alle extractieve toepassingen, om onder meer paaiplaatsen, kweekplaatsen en voedselgebieden te beschermen en de integriteit, de structuur en de werking van ecosystemen mogelijk te maken die moeten worden behouden of hersteld.

 

4.De lidstaten stellen voor deze beschermde mariene gebieden een of meer registers op die uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van onderhavige richtlijn voltooid moeten zijn.

 

5.Het publiek moet toegang hebben tot de informatie die in het of de register(s) is neergelegd.

 

6.Het of de register(s) van de beschermde mariene gebieden worden voor iedere mariene regio of subregio herzien en bijgewerkt.

 

________
1 PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1.

Amendement 40

Artikel 5, titel

Coördinatie en samenwerking

Coördinatie met derde landen

Motivering

De activiteiten van landen die door land worden omgeven en landen die schepen laten varen binnen wateren van een lidstaat kunnen grote invloed hebben op de milieutoestand van deze wateren door tellurische vervuiling en scheepsvervuiling. De richtlijn bepaalt dat lidstaten zich ´voor zover passend en uitvoerbaar' bedienen van bestaande institutionele structuren om met elkaar samen te werken.

Amendement 41

Artikel 5, lid 1

1. In het kader van deze richtlijn coördineren lidstaten met mariene wateren in dezelfde mariene regio of subregio de maatregelen die zij nemen.

1. In het kader van deze richtlijn werken lidstaten met mariene wateren in dezelfde mariene regio of subregio samen en coördineren de maatregelen die zij nemen.

Voorzover passend en uitvoerbaar bedienen de lidstaten zich van de in die mariene regio of subregio bestaande institutionele structuren.

Voorzover passend en uitvoerbaar bedienen de lidstaten zich van de in die mariene regio of subregio bestaande institutionele structuren, en voor zover mogelijk van de daar vastgestelde programma's en werkzaamheden die worden aangepast in overeenstemming met artikel 18.

Amendement 42

Artikel 5, lid 2, eerste alinea

het kader van deze richtlijn spannen de lidstaten zich in om in elke mariene regio of subregio de maatregelen die zij nemen te coördineren met derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over wateren in dezelfde regio of subregio.

2. In het kader van het opstellen en implementeren van een mariene strategie, spannen de lidstaten zich in om de maatregelen die zij nemen te coördineren met:

 

(a) derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over maritieme zones in de betreffende mariene regio;

 

(b) derde landen waarvan de vlaggenschepen varen in de betreffende mariene regio; en

 

(c) derde landen die door land worden omgeven, maar die op hun territorium puntbronnen of diffuse bronnen van verontreiniging hebben die naar de betreffende mariene regio wordt overgebracht via rivieren of de lucht.

Motivering

De activiteiten van landen die door land worden omgeven en landen die schepen laten varen binnen wateren van een lidstaat kunnen grote invloed hebben op de milieutoestand van deze wateren door tellurische vervuiling en scheepsvervuiling. De richtlijn bepaalt dat lidstaten zich ´voor zover passend en uitvoerbaar' bedienen van bestaande institutionele structuren om met elkaar samen te werken.

Amendement 43

Artikel 5, lid 2, alinea 2 bis (nieuw)

 

 

 

In het kader van internationale en regionale overeenkomsten die de EU is aangegaan met organisaties met derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen bevorderen lidstaten en de Commissie:

 

- voor wateren die grenzen aan Europese mariene wateren,

 

- voor schepen die in Europese mariene wateren varen en

 

- voor land dat verontreiniging van Europese mariene wateren kan veroorzaken,

 

de goedkeuring van maatregelen en programma's voor mariene strategieën in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstukken II en II.

Motivering

Het wordt noodzakelijk geacht internationale samenwerking met derde landen en internationale of regionale organisaties te bevorderen om ervoor te zorgen dat deze mariene strategieën aannemen om regio's of subregio's met Europese mariene wateren aan te pakken.

Amendement 44

Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De Commissie zet voor 2007 een wetgevingskader op, dat gericht is op milieucriteria, om te garanderen dat alle relevante belanghebbenden van tevoren worden geraadpleegd over grote infrastructuurprojecten in het mariene milieu.

Motivering

Een voorbeeld van de behoefte aan een betere effectbeoordeling en coördinatie is de geplande gaspijplijn die de Oostzee moet doorkruisen van Viborg in het Russische gedeelte van de Golf van Finland tot Greifswald in Duitsland. Er zijn weinig regels in de milieuwetgeving van de EU die duidelijk maken wat er vanuit milieuoogpunt gedaan moet worden vóór dergelijke infrastructuurprojecten. Wat zijn de minimumeisen, vanuit EU-milieu-oogpunt, van een belanghebbende die bijvoorbeeld, een pijplijn wil aanleggen door een zee die al zeer verontreinigd is waarbij de schade die wordt veroorzaakt tijdens de aanleg en in geval van een ongeval verwoestende gevolgen kan hebben voor het milieu? Bovendien moet toxisch bodemsediment worden verwijderd en liggen er sinds de wereldoorlogen dodelijke restanten op de zeebodem waaronder duizenden halfgecorrodeerde mijnen en chemische wapens.

Amendement 45

Artikel 5, lid 2 ter (nieuw)

 

2 ter. Steun van de EU, bijvoorbeeld uit hoofde van het landbouwbeleid, kan alleen worden toegewezen aan belanghebbenden die kunnen aantonen dat hun activiteiten een balans vertonen in termen van voedingsstoffen, dat wil zeggen dat deze niet gepaard gaan met grootschalig verlies van voedingsstoffen aan waterontvangers.

Motivering

Veel van de mariene hulpbronnen van de EU hebben zwaar te lijden van eutrofiëring. Om een consistent EU-beleid en een consistente EU-wetgeving te verkrijgen, moet gegarandeerd worden dat GLB-steun en andere steun niet indirect of direct een andere vitale EU-hulpbron verwoest door middel van EU-hulp.

Amendement 46

Artikel 6, titel

Bevoegde instanties

Bevoegde nationale instanties

Amendement 47

Artikel 7, lid 1, inleidende formule

1. De lidstaten voeren een initiële evaluatie van hun Europese mariene wateren uit, die de volgende elementen omvat:

1. De lidstaten voeren voor iedere mariene regio een initiële evaluatie van hun Europese mariene wateren uit, die de volgende elementen omvat:

Amendement 48

Artikel 7, lid 1, letter (a)

(a) een analyse van de essentiële kenmerken en de huidige milieutoestand van die wateren, gebaseerd op de in tabel 1 van bijlage II opgenomen niet-uitputtende lijst van elementen, en die betrekking heeft op de habitattypes, de biologische componenten, de fysisch-chemische kenmerken en de hydromorfologie;

(a) een analyse van de essentiële kenmerken, functies en de huidige milieutoestand van die wateren, gebaseerd op de in tabel 1 van bijlage II opgenomen niet-uitputtende lijst van elementen, en die betrekking heeft op de habitattypes, de biologische componenten, de fysisch-chemische kenmerken en de hydromorfologie;

Motivering

Net als de karakteristieken van de mariene wateren is het even belangrijk om te analyseren hoe de wateren in de praktijk functioneren.

Amendement 49

Artikel 7, lid 1, letter b)

b) een analyse van de belangrijkste belastende en beïnvloedende factoren, met inbegrip van menselijke activiteiten, die inwerken op de kenmerken en de milieutoestand van die wateren, gebaseerd op de in tabel 2 van bijlage II opgenomen niet-uitputtende lijst van elementen, en die betrekking heeft op de kwalitatieve en kwantitatieve mix van diverse belastende factoren alsmede op aanwijsbare trends;

b) een analyse van de belangrijkste belastende en beïnvloedende factoren, met inbegrip van menselijke activiteiten, die inwerken op de milieutoestand van die wateren die:

 

(i) gebaseerd is op de in tabel 2 van bijlage [II] opgenomen niet-uitputtende lijst van elementen;

 

(ii) betrekking heeft op de cumulatieve en synergische gevolgen en aanwijsbare trends, en

 

(iii) rekening houdt met de desbetreffende evaluaties die krachtens de vigerende Europese wetgeving zijn uitgevoerd.

Amendement 50

Artikel 7, lid 2

2. Bij de in lid 1 bedoelde analyses wordt rekening gehouden met elementen betreffende de kustwateren, overgangswateren en territoriale wateren die vallen onder de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG, teneinde een allesomvattende evaluatie van de toestand van het mariene milieu te verkrijgen

2. Bij de in lid 1 bedoelde analyses wordt rekening gehouden met elementen betreffende de kustwateren, overgangswateren en territoriale wateren die vallen onder de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG, en de relevante bepalingen van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater1, Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG2, en de voorgestelde Richtlijn inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van waterbeleid3, teneinde een allesomvattende evaluatie van de toestand van het mariene milieu te verkrijgen.

1 PB L 135, 30.5.1991, blz. 40

2 PB L 64, 4.3.2006, blz. 37

3 COM(2006)0397

Motivering

De beoordeling van de elementen zoals beschreven in bijlage II voor de bepaling van een goede milieutoestand en analyses waarnaar verwezen wordt in lid 1 moeten voortbouwen op bestaande en komende wetgeving en deze aanvullen om dubbel werk te voorkomen.

Amendement 51

Artikel 7, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. Voor iedere mariene regio stellen de lidstaten de in lid bedoelde evaluatie op en streven zij er via de in artikel 4, lid 1 bis bedoelde coördinatie naar ervoor te zorgen dat:

 

(a) de evaluatiemethoden van de lidstaten die tot eenzelfde mariene regio behoren, coherent zijn;

 

(b) rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende gevolgen en kenmerken;

 

(c) rekening wordt gehouden met de gezichtspunten van de lidstaten die tot dezelfde mariene regio horen.

Amendement 52

Artikel 7, lid 2 ter (nieuw)

 

2 ter. Gegevens en informatie van de initiële evaluatie worden uiterlijk drie maanden na voltooiing ervan beschikbaar gesteld aan het Europees Milieuagentschap en de relevante regionale mariene en visserijorganisaties en -verbanden om gebruikt te worden voor pan-Europese mariene evaluaties, met name met het oog op de in artikel 19, lid 2 onder b) bedoelde herziening van de status van het mariene milieu in de Gemeenschap.

Amendement 53

Artikel 8, lid 1

1. Ten aanzien van elke voor hen relevante mariene regio stellen de lidstaten in het licht van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, voor hun Europese mariene wateren een reeks kenmerken van een goede milieutoestand vast op basis van de in lid 3 bedoelde algemene kwalitatieve descriptoren, criteria en standaarden.

1. Ten aanzien van elke voor hen relevante mariene regio stellen de lidstaten in het licht van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, voor hun Europese mariene wateren een reeks specifieke kenmerken van een goede milieutoestand vast op basis van de in bijlagen I en II bedoelde algemene kwalitatieve descriptoren, criteria en standaarden.

Zij houden rekening met de in bijlage II genoemde elementen en in het bijzonder met de habitattypes, de biologische componenten, de fysisch-chemische kenmerken en de hydromorfologie.

Zij houden onder anderen rekening met de in bijlagen I en II genoemde elementen met betrekking tot de habitattypes, de biologische componenten, de fysisch-chemische kenmerken en de hydromorfologie.

Amendement 54

Artikel 8, lid 3

3. Nadat zij alle belanghebbende partijen heeft geraadpleegd, stelt de Commissie uiterlijk tegen [twee jaar na de inwerkingtreding] overeenkomstig de in artikel [22, lid 2,] bedoelde procedure en op basis van bijlage II algemene kwalitatieve descriptoren, gedetailleerde criteria en standaarden voor het onderkennen van een goede milieutoestand vast.

schrappen

Amendement 55

Artikel 9, lid 1

1. Op basis van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, stellen de lidstaten ten aanzien van elke voor hen relevante mariene regio een volledige reeks milieustreefdoelen en bijbehorende indicatoren vast voor al hun Europese mariene wateren, rekening houdend met de in bijlage III opgenomen niet-uitputtende lijst van kenmerken.

1. Op basis van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, stellen de lidstaten ten aanzien van elke voor hen relevante mariene regio gezamenlijk een enkele volledige reeks milieustreefdoelen die zijn ontworpen om uiterlijk [2017] een goede milieutoestand te realiseren, en bijbehorende indicatoren vast voor al hun Europese mariene wateren, rekening houdend met de in bijlage III opgenomen niet-uitputtende lijst van kenmerken.

Bij het opstellen van die streefdoelen en indicatoren houden de lidstaten rekening met de ononderbroken toepassing van bestaande milieustreefdoelen die op nationaal, communautair of internationaal niveau met betrekking tot dezelfde wateren zijn vastgesteld.

 

Bij het opstellen van die streefdoelen en indicatoren houden de lidstaten rekening met de ononderbroken toepassing van bestaande milieustreefdoelen die op nationaal, communautair of internationaal niveau met betrekking tot dezelfde wateren zijn vastgesteld, en zorgen zij ervoor dat ook rekening wordt gehouden met relevante grensoverschrijdende effecten en kenmerken.

Motivering

Dit amendement stemt overeen met het concept van de oprichting van een enkele mariene strategie per mariene regio of subregio, dat is geïntroduceerd door de rapporteur. Het amendement beoogt te garanderen dat een enkele reeks streefdoelen en indicatoren wordt goedgekeurd voor elke mariene regio of subregio, wat de consistentie en een gelijkmatig speelveld bevordert en de monitoring en beoordeling van de milieutoestand in de hele regio vergemakkelijkt. In het mariene milieu moet, meer nog dan in een landmilieu, rekening worden gehouden met de grensoverschrijdende invloeden en kenmerken.

Amendement 56

Artikel 10, lid 1, tweede alinea

Deze programma’s dienen binnen elke mariene regio en subregio consistent te zijn en zij moeten de bepalingen inzake evaluatie en monitoring welke gelden krachtens het Gemeenschapsrecht of internationale overeenkomsten als vertrekpunt nemen.

Deze programma’s dienen binnen elke mariene regio en subregio consistent te zijn en zij moeten de bepalingen inzake evaluatie en monitoring welke gelden krachtens het Gemeenschapsrecht, in het bijzonder de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG, of internationale overeenkomsten of communautaire initiatieven inzake ruimtelijke gegevensinfrastructuren en GMES (Wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid), als vertrekpunt nemen, met name bij mariene diensten, voor zover dergelijke vereisten gerelateerd zijn aan de Europese mariene wateren van de lidstaten in de voornoemde mariene regio.

Motivering

Om consistentie met de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn te garanderen.

Amendement 57

Artikel 10, lid 2

2. De lidstaten brengen de monitoringprogramma’s uiterlijk drie maanden na de vaststelling ervan ter kennis van de Commissie

2. Voor elke mariene regio of subregio stellen de lidstaten een monitoringprogramma op in overeenstemming met lid 1 en nemen zij - in het belang van de coördinatie - de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat:

 

(a) de monitoringmethoden consistent zijn in alle lidstaten en gebaseerd zijn op duidelijk omschreven gemeenschappelijke streefdoelen;

 

(b) relevante grensoverschrijdende invloeden en kenmerken in aanmerking worden genomen.

Motivering

De bedoeling van dit amendement is de coördinatie en de consistentie van de controles te verbeteren die worden uitgevoerd onder de programma's. Het amendement heeft als doel ervoor te zorgen dat de karakteristieke grensoverschrijdende effecten en factoren in aanmerking worden genomen in de monitoringfase.

Amendement 58

Artikel 10, lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis. Gegevens en informatie afkomstig van deze monitoringprogramma's worden uiterlijk drie maanden na voltooiing beschikbaar gesteld aan het Europees Milieuagentschap en de relevante regionale mariene en visserijorganisaties en -verbanden om gebruikt te worden voor pan-Europese mariene evaluaties, met name met het oog op de in artikel 19, lid 2 onder b) bedoelde beoordeling van de toestand van het mariene milieu in de Gemeenschap.

Amendement 59

Artikel 10 bis (nieuw)

 

Artikel 10 bis

 

Verontreiniging van het mariene milieu

Lidstaten nemen maatregelen en programma's voor de traceerbaarheid en detecteerbaarheid van mariene verontreiniging.

Amendement 60

Artikel 12, lid 1, tweede alinea

Die maatregelen worden uitgewerkt op basis van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, en in het licht van de overeenkomstig artikel 9, lid 1, vastgestelde milieustreefdoelen, en waarbij de in bijlage V opgesomde types maatregelen in aanmerking worden genomen.

 

Die maatregelen worden uitgewerkt op basis van de initiële evaluatie overeenkomstig artikel 7, lid 1, en in het licht van de overeenkomstig artikel 9, lid 1, vastgestelde milieustreefdoelen, waarbij de in bijlage V opgesomde types maatregelen, relevante grensoverschrijdend effecten en kenmerken in aanmerking worden genomen, en worden gebaseerd op de volgende milieubeginselen:

 

(i) het voorzorgsbeginsel en de beginselen dat preventieve actie moet worden ondernomen, dat milieuschade in de eerste plaats bij de bron moet worden hersteld en dat de vervuiler betaalt;

 

(ii) een op het ecosysteem gerichte aanpak.

Motivering

De expliciete verwijzing naar het milieubeginselen van de EU moet de toepassing ervan vergroten en zorgen voor consistentie met de bredere koers van het milieubeleid van de EU.

Amendement 61

Artikel 12, lid 1, alinea 2 bis (nieuw)

 

Lidstaten beslissen welke maatregelen genomen moeten worden volgens artikel 10 bis met betrekking tot de traceerbaarheid en de detecteerbaarheid van mariene verontreiniging.

Motivering

Het wordt noodzakelijk geacht maatregelen aan te nemen met betrekking tot de traceerbaarheid en de detecteerbaarheid van mariene verontreiniging om de bron van de verontreiniging onmiddellijk te lokaliseren en effectief aan te pakken

Amendement 62

Artikel 12, lid 1 bis (nieuw)

 

1 bis. De programma's van de maatregelen van de lidstaten bevatten maatregelen voor ruimtelijke bescherming. Deze maatregelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot het gebruik van speciale beschermingszones volgens Richtlijn 92/43/EEG, speciale beschermingszones volgens Richtlijn 79/409/EG en beschermde mariene gebieden zoals vastgesteld in besluit VII/5 van de conferentie van partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, alsmede krachtens de besluiten die voortvloeien uit de internationale of regionale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap partij is.

 

Lidstaten zorgen ervoor dat deze gebieden uiterlijk 2012 bijdragen aan een coherent en representatief netwerk van beschermde mariene gebieden. Het netwerk omvat gebieden met een voldoende omvang die volledig worden beschermd tegen alle extractieve toepassingen, om onder anderen paaiplaatsen, kweekplaatsen en voedselgebieden te beschermen en de integriteit, de structuur en de werking van ecosystemen mogelijk te maken die moeten worden behouden of hersteld.

Amendement 63

Artikel 12, lid 2

2. De lidstaten integreren de overeenkomstig lid 1 uitgewerkte maatregelen in een programma van maatregelen, rekening houdend met de maatregelen die krachtens het relevante Gemeenschapsrecht of internationale overeenkomsten zijn vereist.

2. De lidstaten integreren de overeenkomstig lid 1 uitgewerkte maatregelen in een programma van maatregelen, rekening houdend met de maatregelen die krachtens het relevante Gemeenschapsrecht of internationale overeenkomsten zijn vereist. Lidstaten geven zich in het bijzonder terdege rekenschap van de voordelen die voortvloeien uit de implementatie van Richtlijn 91/271/EEG, Richtlijn 2006/7/EG en de voorgestelde richtlijn over milieukwaliteitsnormen en emissiecontrole op het gebied van waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG.

Motivering

De naleving van de normen van de waterkaderrichtlijn en de dochterrichtlijn over de milieukwaliteitsnormen en verontreiningscontroles, de herziene Zwemwaterrichtlijn en de Stedelijke afvalwaterrichtlijn heeft specifiek positieve effecten op het mariene milieu, en draagt bij aan het verwezenlijken van de milieudoelstellingen van de RMS. Betere coördinatie en consistente toepassing van maatregelen minimaliseren de kans op verdubbelingen of omissies binnen het toepassingsbereik van de maatregelen, zorgen voor een consistente toepassing in het gehele geografische gebied waarop de maatregel betrekking heeft en vergemakkelijkt een consistente implementatie van tijdschema's.

Amendement 64

Artikel 12, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De programma's van maatregelen omvatten:

 

a) maatregelen met betrekking tot de territoriale, overgangs- en kustwateren, krachtens Richtlijn 2000/60/EG, en

 

b) de beschermingsmaatregelen van de krachtens artikel 4 bis beschermde mariene zones .

Amendement 65

Artikel 12, lid 6 bis. (nieuw)

 

6 bis. Nadat zij alle belanghebbende partijen heeft geraadpleegd, stelt de Commissie uiterlijk tegen [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] overeenkomstig de in artikel [22, (2)], bedoelde procedure gedetailleerde criteria en standaarden vast voor het toepassen van de good ocean governance beginselen.

Motivering

Het is van belang dat er duidelijke criteria en standaarden worden vastgelegd die uiteen zetten wat de good oceans governance beginselen precies inhouden zodat lidstaten weten waaraan zij moeten voldoen om de strategieën op te stellen op basis van deze beginselen.

Amendement 66

Artikel 13

Speciale gebieden

Uitzonderingen

1. Indien een lidstaat binnen zijn Europese mariene wateren een gebied aanwijst waar om enige hierna genoemde reden de milieustreefdoelen niet door middel van door die lidstaat genomen maatregelen kunnen worden gerealiseerd, omschrijft hij dat gebied duidelijk in zijn programma van maatregelen en verschaft hij de Commissie het nodige bewijsmateriaal ter staving van zijn standpunt:

1. Indien een lidstaat na vaststelling van een programma van maatregelen krachtens artikel 12, lid 1 een geval aanwijst waar om enige hierna genoemde reden de milieustreefdoelen en een goede milieutoestand niet door middel van door die lidstaat genomen maatregelen kunnen worden gerealiseerd, omschrijft hij dat geval duidelijk in zijn programma van maatregelen en verschaft hij de Commissie de nodige uitleg ter ondersteuning van zijn standpunt:

 

(a) het milieustreefdoel is voor deze lidstaat niet relevant, vanwege een kenmerk dat niet van toepassing is voor de lidstaat;

 

(b) de bevoegdheid om de betrokken maatregel(en) vast te stellen komt uit hoofde van het Gemeenschapsrecht niet uitsluitend aan deze lidstaat toe;

 

(c) de bevoegdheid om de betrokken maatregel(en) vast te stellen komt uit hoofde van het internationaal recht niet uitsluitend aan deze lidstaat toe;

a) maatregelen of het uitblijven van maatregelen van een andere lidstaat of een derde land;

(c bis) de maatregelen of het uitblijven van maatregelen van een andere lidstaat, een derde land, de Europese Gemeenschap of een andere internationale organisatie;

b) natuurlijke oorzaken of overmacht;

(c ter) natuurlijke oorzaken of overmacht;

 

(c quater) klimaatverandering;

c) veranderingen of wijzigingen in de fysieke kenmerken van mariene wateren veroorzaakt door maatregelen die werden genomen om dwingende redenen van openbaar belang die primeerden over de negatieve milieueffecten.

(c quinquies) veranderingen of wijzigingen in de fysieke kenmerken van mariene wateren veroorzaakt door maatregelen die werden genomen om dwingende prioritaire redenen van openbaar belang.

De betrokken lidstaat dient evenwel passende maatregelen ad hoc te nemen om een verdere verslechtering van de toestand van de getroffen mariene wateren te voorkomen en de negatieve gevolgen voor de betrokken mariene regio te temperen.

2. De lidstaten die een beroep doen op de onder lid 1, onder b), c), c bis), c ter) of c quater) bedoelde gronden, nemen in hun programma van maatregelen passende maatregelen ad hoc op die in overeenstemming zijn met het communautaire en internationale recht ten einde de mate waarin de goede milieutoestand in de Europese mariene wateren van de betrokken mariene regio kan worden bereikt, zo min mogelijk te beperken.

2. In de in lid 1, onder c), bedoelde situatie zien de lidstaten erop toe dat de veranderingen of wijzigingen niet zodanig zijn dat zij het bereiken van een goede milieutoestand in de betrokken mariene regio voorgoed bemoeilijken of onmogelijk maken.

3. De lidstaten die een beroep doen op de in lid 1, onder c quinquies), bedoelde grond zien erop toe dat de veranderingen of wijzigingen niet zodanig zijn dat zij het bereiken van een goede milieutoestand in de betrokken mariene regio voorgoed bemoeilijken of onmogelijk maken.

3. De in lid 1, tweede alinea, bedoelde maatregelen ad hoc vormen een integrerend onderdeel van het programma van maatregelen.

3 bis. Indien een lidstaat een beroep doet de in lid 1, onder b) bedoelde grond en de Commissie deze grond aanvaardt, neemt de Commissie onmiddellijk en binnen de grenzen van haar bevoegdheden alle noodzakelijke maatregelen ten einde ervoor te zorgen dat het betrokken milieustreefdoel wordt bereikt.

Amendement 67

Artikel 18, lid 1 bis (nieuw)

 

1 bis. Krachtens lid 1 betrekken lidstaten, indien mogelijk, belanghebbende partijen erbij met behulp van bestaande beheersorganisaties of structuren, waaronder regionale zeeverdragen, wetenschappelijke adviesorganen en regionale adviesraden.

Motivering

Waar bestaande structuren kunnen worden gebruikt om de raadpleging te vergemakkelijken, moet dit gebeuren. De dialoog met de visserijsector in het bijzonder moet worden gecoördineerd via regionale (visserij) adviesorganen, en advies van de wetenschappelijke wereld moet worden ingewonnen via bijvoorbeeld ICES en de regionale verdragen.

Amendement 68

Artikel 18, lid 1 ter (nieuw)

 

1 ter. De lidstaten zetten een structuur op voor advies en regelmatige uitwisseling van informatie waarbij de betreffende lokale autoriteiten, experts, NGO's en alle betrokken gebruikers in de mariene regio of subregio betrokken zijn. Die structuur moet direct gekoppeld zijn aan de regionale adviserende visserijraden die door de EU zijn gesteund.

Motivering

De bedoeling hiervan is ervoor te zorgen dat informatie transparanter is.

Amendement 69

Artikel 19, lid 1, alinea 1

1. De Commissie maakt binnen twee jaar na de ontvangst van alle programma's van maatregelen, en in ieder geval uiterlijk tegen 2021, een eerste beoordelingsverslag over de uitvoering van deze richtlijn bekend.

1. De Commissie maakt binnen twee jaar na de ontvangst van alle programma's van maatregelen, en in ieder geval uiterlijk tegen 2017, een eerste beoordelingsverslag over de uitvoering van deze richtlijn bekend.

Amendement 70

Artikel 19, lid 1 bis (nieuw)

 

1. De Commissie publiceert [4 jaar na de inwerkingtreding] een verslag waarin eventuele tegenstrijdigheden tussen of aanvullingen op verbeteringen voor deze richtlijn uiteen worden gezet evenals de verplichtingen en toezeggingen die worden genoemd in artikel 2 bis.

 

Dat rapport wordt ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.

Motivering

De bedoeling van dit amendement is ervoor te zorgen dat eventuele tegenstrijdigheden tussen verbeterde bestaande beleidsmaatregelen van de Gemeenschap zoals het gemeenschappelijke visserijbeleid en het natuurbehoudbeleid worden vastgesteld en behandeld en dat eventuele onderlinge aanvullingen hierop voortbouwen.

Amendement 71

Artikel 19, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. [Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] brengt de Commissie verslag uit over de toestand van het mariene milieu van de arctische wateren die voor de Gemeenschap van belang zijn en stelt zij het Europees Parlement en de Raad zo nodig beschermingsmaatregelen voor, met het oog op vaststelling van het noordpoolgebied tot beschermd gebied, vergelijkbaar met Antarctica, een zogenaamd 'natuurreservaat bestemd voor rust en wetenschap'. Lidstaten die Europese mariene wateren hebben waaronder wateren in het noordpoolgebied moeten de resultaten van de eerste beoordeling van deze wateren beschikbaar stellen aan de Arctische raad.

Motivering

Het noordpoolgebied is een uniek ecosysteem. De risico's van de bestaande en toekomstige exploitatie in de regio moeten zorgvuldig worden onderzocht waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van de klimaatverandering die ertoe leidt dat steeds meer delen van de regio veranderen van met ijs bedekte regio in een zee.

Amendement 72

Artikel 19 bis (nieuw)

 

Artikel 19 bis.

Voortgangsverslag over beschermde gebieden

 

Voor [24 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn], brengt de Commissie verslag uit over de voortgang met het creëren van een globaal netwerk van beschermde gebieden en tijd/gebiedsluitingen voor de bescherming van paaiplaatsen en perioden in overeenstemming met de verplichting krachtens besluit VII/5 van het Verdrag inzake Biologische diversiteit, en de bijdrage van de Gemeenschap aan de totstandkoming van een dergelijk netwerk.

 

Op basis hiervan stelt de Commissie, indien van toepassing in overeenstemming met de procedures van het Verdrag, eventuele aanvullende communautaire maatregelen voor die nodig zijn om de beoogde bescherming van een representatief netwerk van beschermde mariene gebieden voor 2012 te verwezenlijken.

Motivering

Als ondertekenaar van het Verdrag inzake Biologische diversiteit, is de EU verplicht voor 2012 een representatief netwerk van beschermde mariene gebieden te beschermen, en te zorgen voor tijd/gebiedsluitingen voor de bescherming van paaiplaatsen en perioden. Bij de verdere ontwikkeling van het netwerk van de Gemeenschap van beschermde gebieden beoordeelt de Commissie de bijdrage van de Gemeenschap aan een representatief globaal netwerk van beschermde mariene gebieden en stelt zij verder indien nodig maatregelen voor.

Amendement 73

Artikel 20

De Commissie herbeziet deze richtlijn tegen [15 jaar na de datum van inwerkingtreding] en stelt indien passend eventueel noodzakelijke wijzigingen voor.

1. De Commissie herbeziet deze richtlijn tegen [10 jaar na de datum van inwerkingtreding] en stelt indien passend het Europees Parlement en de Raad eventueel noodzakelijke wijzigingen voor ten einde:

 

(a) een goede milieutoestand in de Europese mariene wateren te verwezenlijken als dit niet voor 2017 is gebeurd;

 

(b) een goede milieutoestand in de Europese mariene wateren in stand te houden als deze toestand is bereikt voor 2017.

 

2. De Commissie houdt onder anderen rekening met het krachtens artikel 19, lid 1 opgestelde initiële evaluatieverslag.

Amendement 74

Artikel 20 bis (nieuw)

Artikel 20 bis

 

Communautaire financiering

 

1. Gezien het prioritaire karakter van de mariene strategie moet de implementatie van de onderhavige richtlijn vanaf 2007 worden opgenomen in de communautaire begrotingen.

 

2. De door de lidstaten opgestelde programma's worden door de EU medegefinancierd overeenkomstig de financieringsinstrumenten van het Vierde Communautair Bestek voor Steunverlening.

Amendement 75

Artikel 21, lid 1

1. De bijlagen II, III en IV worden aangepast aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang overeenkomstig de in artikel [22 (2),] bedoelde procedure, rekening houdend met de termijnen voor de toetsing en actualisering van de mariene strategieën overeenkomstig artikel 16, lid 2.

1. De bijlagen II, III en IV worden aangepast aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang overeenkomstig de in artikel [22 (2a)], bedoelde procedure, rekening houdend met de termijnen voor de toetsing en actualisering van de mariene strategieën overeenkomstig artikel 16, lid 2.

Motivering

Na de invoering van de nieuwe comitologiebepalingen (Besluit van de Raad 2006/512/EG van 17 juli 2006), is het noodzakelijk om de hangende wetgeving aan te passen. In geval van de Richtlijn mariene strategie moet de nieuwe regelgevende procedure met onderzoek worden toegepast op de aanpassing van bijlagen II, III en IV aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, omdat dit algemene maatregelen zijn die bedoeld zijn om niet-essentiële elementen van het basisinstrument te wijzigen in de betekenis van Besluit 2006/512/EG.

Amendement 76

Artikel 21, lid 2, inleidend gedeelte

2. Indien nodig kan de Commissie overeenkomstig de in artikel [22, (2)] bedoelde procedure overgaan tot de vaststelling van:

2.Indien nodig kan de Commissie overeenkomstig de in artikel [22, (2a)] bedoelde procedure overgaan tot de vaststelling van:

Motivering

Na de invoering van de nieuwe comitologiebepalingen (Besluit van de Raad 2006/512/EG van 17 juli 2006), is het noodzakelijk om de hangende wetgeving aan te passen. In geval van de Richtlijn mariene strategie moet de nieuwe regelgevende procedure met onderzoek worden toegepast op de aanpassing van bijlagen II, III en IV en de aanname van technische formats in het kader van de transmissie en verwerking van data, inclusief statistische en cartografische data. Dit zijn algemene maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële elementen van het basisinstrument te wijzigen in de betekenis van Besluit 2006/512/EG

Amendement 77

Artikel 22, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. Waar wordt verwezen naar dit lid, zijn de artikelen 5 bis en 7 van Besluit 1999/468/EG als gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van toepassing.

Motivering

Na de invoering van de nieuwe comitologiebepalingen (Besluit van de Raad 2006/512/EG van 17 juli 2006), is het noodzakelijk om de hangende wetgeving aan te passen. Dit amendement introduceert de nieuwe 'regelgevende procedure met onderzoek' in de Richtlijn mariene strategie.

Amendement 78

Artikel 22 bis (nieuw)

 

Artikel 22 bis

Wateren die zich buiten de Europese mariene wateren bevinden

 

Het Europees Parlement en de Raad, of eventueel de Raad, stellen communautaire maatregelen vast ten einde de milieutoestand van de zich buiten de Europese mariene wateren bevindende wateren te verbeteren indien een dergelijke verbetering mogelijk is via de controle op de activiteiten die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap of de lidstaten vallen.

 

Deze maatregelen worden vastgesteld op basis van de voorstellen die de Commissie [vier jaar na de inwerkingtreding van onderhavige richtlijn] overeenkomstig de procedures van het Verdrag indient.

Amendement 79

Artikel 23, lid 1, alinea 1

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [drie jaar na de datum van inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [twee jaar na de datum van inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Amendement 80

Bijlage -I (nieuw)

 

BIJLAGE -I

 

Voorwaarden waarnaar in de artikelen 2 ter en 8 wordt verwezen

 

(a) op basis van relevante informatie over trends wordt de biologische diversiteit van een mariene regio in stand gehouden (als de trends stabiel zijn) en hersteld (als een neerwaartse trend geconstateerd is), met inbegrip van de ecosystemen, de habitats en de soorten, door vooral aandacht te schenken aan die welke op grond van de volgende milieukenmerken het kwetsbaarst zijn voor de gevolgen van menselijke activiteiten: kwetsbaarheid, gevoeligheid, trage groei, lage vruchtbaarheid, perifere situatie binnen het verspreidingsgebied, arme genetische stroming, en genetisch onderscheiden subpopulaties;

 

(b) de populaties van alle levende mariene hulpbronnen zijn hersteld tot en blijven op niveaus die de abondantie van de species en het behoud van hun volledige voortplantingsvermogen garanderen waarbij de populatieverdeling op grond van leeftijd en grootte van de goede gezondheid van het bestand getuigt;

 

(c) de verspreiding en de abondantie van species die niet direct worden geëxploiteerd mogen niet (substantieel) worden beïnvloed door menselijke activiteit;

(d) de negatieve gevolgen van de visserijactiviteiten voor het mariene milieu zijn verminderd, met inbegrip van de gevolgen voor de zeebodem en de bijvangst van vissoorten die niet voor vangst bedoeld zijn en voor jonge vissen;

 

(e) het niveau van de populatie van kleine "voedervissen" die zich onderaan de voedselketen bevinden, is duurzaam, met name rekening houdend met hun belang voor roofvissen, met inbegrip van commerciële vissoorten, en voor het duurzaam behoud van de ecosystemen en hun voedselbronnen;

 

(f) concentraties van ecotoxische substanties die antropogeen van aard zijn (waaronder synthetische substanties en chemicaliën die de hormoonfuncties verstoren) bevinden zich rond de nulwaarde en worden op een zodanig niveau gehouden dat zij het milieu of de volksgezondheid niet direct of indirect kunnen schaden;

 

(g) concentraties van in de natuur voorkomende ecotoxische substanties bevinden zich rond de natuurlijke waarden van het ecosysteem;

 

(h) de gevolgen van organische veronreinigende stoffen en kunstmeststoffen afkomstig van de kuststreek of het land daarachter, de aquacultuur of riolerings- en andere afvoersystemen, bevinden zich onder de niveaus die het milieu, de volksgezondheid of het legitieme gebruik van de zee en de kusten zouden kunnen aantasten;

(i) eutrofiëring, die bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door de emissie van nutriënten zoals fosfor en stikstof, is geminimaliseerd tot een niveau waarop deze niet langer schadelijke effecten heeft zoals verlies van de biodiversiteit, aantasting van het ecosysteem, schadelijke waterbloei en zuurstofgebrek in de bodemwateren;

 

(j) de gevolgen voor ecosystemen van de zee en de kust, met inbegrip van de habitat en de soorten, ten gevolge van de exploratie of exploitatie van de zeebodem, ondergrond daarvan of sedentaire soorten, zijn verminderd en leveren geen schade op voor de structurele en ecologische integriteit van de bentische en daarmee verbonden ecosystemen;

 

(k) de hoeveelheid afval in het mariene en kustmilieu is verminderd tot een zodanig niveau dat hij geen bedreiging vormt voor de mariene soorten en habitats, de volksgezondheid en de veiligheid en economie van de kustgemeenten;

 

(l) de regelmatige lozing van aardolie door boorplatforms en pijplijnen en het gebruik van schadelijke boorspoelingen zijn stopgezet en niet opzettelijke lozingen van deze stoffen zijn tot een minimum beperkt

(m) schadelijke operationele lozingen en lozingen door schepen zijn afgeschaft en het risico van ongevallen die kunnen leiden tot schadelijke lozingen is tot een minimum beperkt;

 

(n) de doelbewuste introductie van exotische soorten in het mariene en kustmilieu is verboden; incidentele introducties zijn tot een minimum beperkt en ballastwater is als mogelijke introductiebron verwijderd. Het gebruik van nieuwe soorten (met inbegrip van exotische en genetisch gemodificeerde soorten) in de aquacultuur is verboden zonder voorafgaande impactevaluatie;

 

(o) de gevolgen van bouwwerkzaamheden voor de vissoorten en mariene en kusthabitats zijn tot een minimum beperkt en van geen schadelijke invloed op de structurele en ecologische integriteit van de bentische en daarmee verband houdende ecosystemen of het vermogen van vissoorten en mariene en kusthabitats om hun verspreidingsgebied aan de klimaatverandering aan te passen;

 

(p) geluidsvervuiling door (bijvoorbeeld) de scheepvaart en akoestische instrumenten van onderzeeërs, is tot een minimum beperkt om schadelijke effecten op het zeeleven, de volksgezondheid of het legitieme gebruik van de zee en de kusten te voorkomen;

 

(q) de opslag van kooldioxide in de zeebodem en ondergrond is verboden tenzij een vergunning is verleend krachtens het internationaal recht, een milieueffect rapportage is uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 85/337/EEG en desbetreffende internationale verdragen, en regelmatige monitoring- en controleprocedures zijn vastgesteld

(r) de stelselmatige/doelbewuste lozing van vaste stoffen, vloeistoffen of gassen in de waterkolom of zeebodem/de ondergrond wordt onderworpen aan een impactevaluatie en wordt goedgekeurd voor iedere lozing;

 

(s) in elke regio is het aandeel mariene gebieden die worden beschermd tegen mogelijk schadelijke menselijke activiteiten en ook de diversiteit van de constituerende ecosystemen die aanwezig zijn in deze gebieden, voldoende om een effectieve bijdrage te leveren aan een regionaal en globaal netwerk van beschermde mariene gebieden.

  • [1]  PB C .../Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

1.        Inleiding

De Europese Gemeenschap moet een slagvaardig beleid uitstippelen om het mariene milieu te beschermen, nieuwe achteruitgang van de biodiversiteit en aftakeling van het mariene milieu te voorkomen en het evenwicht van het mariene ecosysteem te herstellen. Dit beleid moet uitgaan van een geïntegreerd plan ten behoeve van de bescherming en het herstel van het Europese mariene milieu, rekening houden met alle factoren die hierop druk uitoefenen en duidelijke operationele maatregelen en doelstellingen omvatten.

Tweederde van onze planeet bestaat uit zeewater. Het mariene milieu bestaat uit vitale hulpbronnen en zijn ecosysteem bewijst ons onontbeerlijke diensten zoals de regeling van het klimaat, recyclering van voedingsstoffen, assimilatie van afval en zuurstofproductie. De mariene ecosystemen vertegenwoordigen ook 80% van het leven op onze planeet. Dit betekent dat het mariene milieu een van de bases vormt van onze sociale en economische welvaart en van onze gezondheid.

Europa wordt omringd door vijf zeeën en een oceaan. Van de Zwarte Zee (gesloten zee) tot het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (open oceaan) omvatten zij verschillende soorten ecosystemen en bestrijken zij diverse biogeografische regio's. De Europese kust is 100.000 km lang en het mariene grondgebied van de Gemeenschap is omvangrijker dan het grondgebied dat uit land bestaat. Ten minste 16% van de Europese burgers leeft aan de kust en een groot aantal van hen zijn voor hun werk afhankelijk van de zee. Voor anderen vertegenwoordigt de zee een plaats van ontspanning waar sportieve activiteiten kunnen worden ontplooid, een bron van consumptieproducten of een bron van inspiratie.

Het behoeft geen betoog dat het mariene ecosysteem in alle delen van de wereld achteruit gaat en dat de Europese zeeën hierop geen uitzondering vormen. De factoren die het mariene ecosysteem bedreigen zijn vaak grensoverschrijdend. Het gaat hier voornamelijk om overbevissing, destructieve visserijmethoden, de lozing van afval in de zee en vervuiling afkomstig van de kustgebieden, lawaai dat wordt veroorzaakt door vaartuigen, infrastructuurvoorzieningen voor zeevervoer, lozingen, ontgassing en akoestische instrumenten van onderzeeërs, maar ook door invasieve soorten, de gevolgen van de klimaatverandering, de extractie van grind, aardolieboringen en urbanisatie langs de kust. Vooral in gesloten of gedeeltelijk gesloten zeeën, zoals de Zwarte Zee, de Oostzee en de Middellandse Zee is het vervuilingsgevaar bijzonder groot.

Overbevissing, het gebruik van destructieve visserijmethoden en de algemene klimaatverandering worden als de ernstigste factoren beschouwd die het mariene milieu over de gehele wereld bedreigen terwijl het bestand van commerciële vis in Europa een kritiek niveau heeft bereikt. De visserij is afhankelijk van gezonde mariene ecosystemen en hun vermogen om zich te regenereren. Het feit dat er in de afgelopen 50 jaar naar schatting twee derde van overheersende roofvissen, zoals tonijn en zwaardvis, verloren is gegaan, toont duidelijk aan dat zo spoedig mogelijk in actie moet worden gekomen om de mariene biodiversiteit te beschermen. Eutrofiëring (voedselvervuiling), bebouwing van de kuststreken en de talrijke zee-afhankelijke activiteiten, gevoegd bij de kwetsbare situatie van de mariene ecosystemen, vormen de directe oorzaken van aftakeling van het ecologisch kapitaal dat het mariene milieu vertegenwoordigt.

De milieu-, sociale en economische voordelen van een duurzaam gebruik van de hulpbronnen die de zee ons biedt en de functie van de ecosystemen zijn enorm. De kosten voor het herstel van de functies van vervuilde ecosystemen liggen veel hoger dan de kosten die gemoeid zijn met de bescherming ervan. Desalniettemin zijn velen het erover eens dat de bestaande maatregelen om de factoren die de Europese zeeën onder druk zetten en bedreigen, te beheersen en te verminderen gefaald hebben. Het sectoriële karakter van het beleid dat tot nu toe is gevoerd, heeft tot een opeenstapeling van beleidslijnen, wettelijke voorschriften, nationale, regionale en internationale actieplannen geleid waardoor er van een geïntegreerd beheer geen sprake kon zijn. De positieve gevolgen van de maatregelen die de lidstaten afzonderlijk op nationaal niveau hebben getroffen zijn op losse groeven komen te staan doordat de landen die aan dezelfde maritieme regio liggen, met hun beleid achter op lopen. Ook de internationale samenwerking, met name in het kader van de Regionale Zeeënconventie (Regional Seas Convention), heeft tot wisselvallige resultaten geleid omdat zij niet over verbindende bevoegdheden beschikt en de niet-verdragsluitende partijen niet genoeg controle uitoefenen. Hierdoor wordt de doeltreffendheid en de verwezenlijking van de overeengekomen doelstellingen in het geding gebracht.

Het lang verwachte richtlijnvoorstel "mariene strategie" komt dus als geroepen. Dankzij deze richtlijn kan het bestaande beleid inzake de bescherming van het mariene milieu in Europa worden geïntegreerd en versterkt. De doeltreffendheid ervan zal bepalend zijn voor de toekomstige gezondheid van de zeeën van Europa en zij heeft alles in zich om te zorgen voor de ecologische fundamenten die noodzakelijk zijn voor een duurzaam gebruik van de mariene hulpbronnen en functies, zowel in Europa als daarbuiten. In dit verslag wordt een aantal amendementen voorgesteld om het Commissievoorstel meer slagkracht te geven, vooral gezien de ambitieuze maar essentiële taak die zij op zich heeft genomen. Haar voorstel is namelijk niet doortastend genoeg wat betreft de te verwezenlijken doelstellingen en ook niet duidelijk genoeg om echt operationeel te kunnen zijn als het gaat om de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met derde landen om deze doelstellingen te verwezenlijken.

De Europese Commissie heeft ook voorgesteld om van de richtlijn "mariene strategie" de hoeksteen te maken van het Europese maritieme beleid, dat momenteel ter discussie staat en waarover volgend jaar een Groenboek zal worden gepubliceerd. Alleen een aangescherpte richtlijn kan derhalve een toereikende basis vormen voor de ontwikkeling van een duurzaam Europees maritiem beleid.

2. Samenvatting van het voorstel

De ontwikkeling van de thematische strategie voor het mariene milieu is ondernomen in het kader van het zesde milieuactieplan (MAP 6) dat door de Raad en het Parlement voor de periode 2002-2012 is aangenomen als een sleutelinstrument om de doelstellingen van genoemd programma te verwezenlijken. Het Commissievoorstel voor de richtlijn "strategie voor het mariene milieu" (COM(2005)505) is in oktober 2005 goedgekeurd en maakt onderdeel uit van de thematische strategie voor het Europese mariene milieu. Hier gingen drie jaar van raadpleging vooraf en een mededeling van de Commissie getiteld "Naar een strategie voor de bescherming en de instandhouding van het mariene milieu" (COM(2002) 539).

De richtlijn is bedoeld om de leemtes op te vullen van het Europees milieubeleid dat zich namelijk vooral concentreert op het beheer van gebieden. In deze richtlijn wordt een kader voorgesteld voor de ontwikkeling van strategieën ten einde in 2021 een goede milieutoestand te bereiken. Hiertoe wordt op basis van de richtlijn een aantal beheerseenheden opgericht in de vorm van "Europese maritieme regio's". Dit noopt lidstaten tot de ontwikkeling van mariene strategieën die bestaan uit een initiële evaluatie van het mariene milieu van de lidstaten, het vaststellen van milieustreefdoelen, de invoering van een programma voor de controle op lopende evaluaties en regelmatige heroverweging van de doelstellingen, en het opzetten van een programma van maatregelen waardoor een goede milieutoestand kan worden bereikt. De lidstaten moeten ook nagaan waaruit een goede milieutoestand voor de wateren die onder hun jurisdictie vallen eigenlijk bestaat.

In de richtlijn wordt ook een aantal uitzonderingen opgesomd voor gevallen waarin het niet mogelijk is om via de in het kader van de richtlijn ondernomen acties een goede milieutoestand te bereiken. Als actie mogelijk is, dan moeten de lidstaten niet alleen met elkaar maar ook met de betrokken derde landen actief samenwerken om een goede milieutoestand te verwezenlijken.

3. Samenvatting van het commentaar van uw rapporteur

Uw rapporteur beoogt vooral de termijnen voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn te verkorten, ervoor te zorgen dat de goede milieutoestand streng en voortvarend wordt beoordeeld, dat de strategieën daadwerkelijk door de mariene regio's en subregio's ten uitvoer worden gelegd en dat de samenwerking tussen de lidstaten en met derde landen doeltreffend is en strookt met de bestaande internationale verdragen en overeenkomsten.

4. Gedetailleerd commentaar op de voorgestelde amendementen

Artikel 1 van het richtlijnvoorstel legt de basis voor de ontwikkeling van mariene strategieën "die erop gericht zijn een goede milieutoestand van het mariene milieu te realiseren". Dit betekent niet dat de richtlijn de lidstaten verplicht een goede milieutoestand in het leven te roepen. Gezien de snelle verslechtering van het mariene milieu heeft uw rapporteur enkele amendementen ingediend om deze doelstelling te versterken waarbij hij ervan uitgaat dat de lidstaten weliswaar de plicht hebben een goede milieutoestand in het leven te roepen maar dat daarop in sommige gevallen uitzonderingen mogelijk zijn. Deze uitzonderingen zijn bijvoorbeeld noodzakelijk in gevallen waarin de milieutoestand van de mariene wateren niet exclusief onder de bevoegdheid of de controle van de betrokken lidstaat valt.

Dit geldt bijvoorbeeld voor gevallen waarin lidstaten hun bevoegdheden met de Europese Gemeenschap of een internationale organisatie delen of indien de verslechtering van het mariene milieu het gevolg is van bedreigende factoren die deels of geheel aan de controle van de lidstaten ontsnappen (zoals klimaatverandering).

Uw rapporteur is vast van plan het concept van de goede milieutoestand ingang te laten vinden en somt daarom expliciete maatregelen op die noodzakelijk zijn om dit te realiseren. De amendementen beantwoorden deels aan de conclusies van de raadpleging van de betrokken partijen, met name met betrekking tot de te beschermen doelen, het voorkomen van een grotere achtergang van het milieu en de regeneratie en het herstel van de functies van de mariene ecosystemen, het voorkomen van vervuiling, en de beheersing van mariene diensten, goederen en alle activiteiten op duurzaam niveau die het gebruik van de zee door toekomstige generaties niet in gevaar brengen, evenmin als het vermogen van de mariene ecosystemen om zich aan te passen aan zowel de natuurlijke veranderingen als de veranderingen die door de mens worden teweeggebracht. Daarnaast geven de amendementen blijk van het streven van uw rapporteur om het vaststellen van een definitie van een goede milieutoestand niet op de lange baan te schuiven. Hiertoe bevatten de amendementen een lijst van omstandigheden op basis waarvan een dergelijke definitie kan worden vastgesteld.

Gezien de grensoverschrijdende aard van de meeste of alle factoren die het maritieme milieu bedreigen, kan de goede milieutoestand van de Europese maritieme regio's alleen worden verwezenlijkt als de lidstaten niet alleen onderling maar ook met derde landen samenwerken of hun acties coördineren.

De bepalingen met betrekking tot het project zijn zo nodig verscherpt, met name door van de lidstaten te eisen dat zij gepaste instrumenten gebruiken om een eenvormige en gecoördineerde mariene strategie te bereiken en per regio een gemeenschappelijk verslag op te stellen.

Gezien de ophanden zijnde toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Europese Unie wordt de Zwarte Zee genoemd als een van de regio's die door de voorgestelde richtlijn moeten worden gedekt. Daarnaast heeft uw rapporteur ook een verwijzing willen toevoegen naar de arctische regio en andere internationale wateren en wateren buiten de Gemeenschap. In het toekomstige parlementaire debat zal hier dieper op moeten worden ingegaan om de follow-up van de maatregelen ter bescherming van deze wateren te verbeteren.

Veel van deze wateren zijn nog onaangetast en vormen een zeer kwetsbaar ecosysteem. Desalniettemin kunnen bestaande of toekomstige bedreigingen, zoals overbevissing, toxische vervuiling door het lange trajectvervoer van ecotoxische stoffen, de klimaatverandering die tot een verhoging van de oppervlaktewatertemperatuur van de zee leidt en tot smelting van de ijskap, en de toegenomen exploitatie van hulpbronnen, zoals aardolie en aardgas, kunnen ernstige milieugevolgen voor deze ecosystemen teweegbrengen. Deze wateren, waarvan de arctische oceaan niet het geringste deel vormt, vormen een bron van zorg voor de Europese economische ruimte.

Hieraan kan worden toegevoegd dat de invoering van beschermde mariene gebieden (Marine Protected Areas (MPAs)) een belangrijk instrument vormt om de mariene ecosystemen te beschermen, de mariene biodiversiteit te behouden en de weerstand van mariene ecosystemen op langer termijn te versterken.

Dankzij de richtlijn moeten de Europese wetgeving en de internationale verdragen worden erkend, verder uitgebouwd en verbeterd worden. In de amendementen wordt de samenhang tussen de tenuitvoerlegging van deze verdragen en de richtlijn nader uitgewerkt.

Tot slot kan worden opgemerkt dat de door de Commissie geplande termijnen te lang zijn gezien het spoedeisende karakter van de situatie. De Commissie vindt dat de doelstellingen met betrekking tot een goede milieutoestand in 2021 moeten zijn bereikt, terwijl uw rapporteur als streefdatum 2017 beter vindt en voorstelt de diverse geplande stadia te bekorten om dit doel te bereiken: initiële evaluatie en definitie van de goede milieutoestand kunnen twee in plaats van vier jaar in beslag nemen, de vaststelling van de milieustreefdoelen en de tenuitvoerlegging van een programma drie jaar in plaats van vijf en zes jaar, de invoering van een programma van maatregelen in 2012 in plaats van 2016 en de lancering van het programma in 2014 in plaats van 2018.

(COD)

ADVIES van de Commissie visserij (7.9.2006)

aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

                       voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu
(Richtlijn mariene strategie)
(COM(2005)0505 – C6‑0346/2005 – 2005/0211(COD))

Rapporteur voor advies: Ioannis Gklavakis

BEKNOPTE MOTIVERING

De ontwikkeling van een aparte strategie in het kader van het zesde Milieuactieprogramma, die tot doelstelling heeft een goede milieutoestand van het mariene milieu te bereiken, is een belangrijk initiatief van de Commissie omdat het ook in overeenstemming is met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

De totstandbrenging van een geïntegreerd beleid voor de bescherming van de zee is een dringende noodzaak want de diverse vervuilingsvormen en de vermindering van de biodiversiteit zijn mede verantwoordelijk voor de aantasting van het mariene milieu, dat de laatste jaren steeds verslechtert ondanks de inspanningen om het tij te keren. Tot nu toe waren de maatregelen die werden ontwikkeld om de vervuiling en de aantasting van de mariene ecosystemen tegen te gaan, geïsoleerde initiatieven die niet op elkaar waren afgestemd, met als gevolg dat hun doelstellingen zeer vaak onderling tegenstrijdig waren. Het besluit van de Commissie om beleidsmaatregelen uit de sectoren milieu, visserij, scheepvaart, vervoer, landbouw, onderzoek en ook regionale ontwikkeling te integreren in één gemeenschappelijk kader, vormt een dynamisch antwoord op het probleem dat de richtlijn voor de mariene strategie behandelt.

De conclusie van de milieueffectstudie[1] van de voorgestelde richtlijn is dat de mariene vervuiling door activiteiten op het vasteland en in zee, directe en indirecte gevolgen heeft voor de visserij. Met name de zeevervuiling wijzigt de samenstelling van de mariene ecosystemen, verandert hun biologische elementen en de diverse stadia van de voedselketen, en heeft zodoende een invloed op de vispopulaties. Evenzo heeft de vervuiling van het water door bepaalde vervuilende stoffen een invloed op de gezondheid en de voortplanting van de vissen, en erger nog, heeft dit ook gevolgen voor de menselijke gezondheid door de mogelijke consumptie van vervuilde vis.

De Oostzee, de Zwarte Zee, het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zijn er alle even erg aan toe als gevolg van het agrarisch, industrieel en stedelijk afval. De mariene ecosystemen worden ook sterk aangetast door petroleumvlekken als gevolg van de toename van scheepsrampen. In ettelijke gevallen werden de visserijactiviteiten in kustgebieden gedurende lange periodes volledig lam gelegd als gevolg van petroleumvlekken. De kostprijs daarvan voor de visserij en de daarmee gepaard gaande activiteiten ligt zeer hoog. De werknemers in deze sector eisen terecht dat initiatieven worden genomen.

Door het grensoverschrijdend karakter van de zee is het evenwel niet mogelijk een goede toestand van het mariene milieu te bereiken door uitsluitend op communautair niveau maatregelen toe te passen. Er moeten ook op regionaal niveau initiatieven worden genomen. Alle betrokken staten moeten samenwerken om hun inspanningen te coördineren en het beleid dat zij toepassen op hun mariene regio's op elkaar af te stemmen.

In het kader van de samenwerking en rekening houdend met de bijzonderheden van elke regio moet het verzamelen van biologische elementen, indien mogelijk, gebeuren op basis van gemeenschappelijke modellen. Op die manier zullen we komen tot een meer gedetailleerde evaluatie van de behoeften van elke regio, een vergelijking van de onderzoeksresultaten en een betere evaluatie van de gevolgen van de strategie.

Een ander belangrijk element dat moet worden onderzocht is de manier waarop de acties van de strategie gefinancierd zullen worden. Volgens de berekeningen zouden de administratieve uitgaven voor de eerste twee jaar 90 miljoen euro per jaar bedragen, terwijl de kostprijs na verloop van de twee eerste jaren tot 70 miljoen euro per jaar vermindert. Het is problematisch dat er geen enkele verwijzing is naar de manier waarop de initiatieven die de lidstaten ondernemen, gefinancierd zullen worden.

Tot slot moeten de mariene regio's die het meest kwetsbaar zijn extra aandacht krijgen. De lidstaten die in dergelijke gebieden maatregelen nemen zullen meer onderzoek moeten laten verrichten en op een ruimer gebied dan wat deze richtlijn bepaalt, hetgeen nog extra kosten zal meebrengen.

Conclusies

Omdat de biodiversiteit van de zeeën en oceanen bijdraagt tot de economische ontwikkeling en het maatschappelijk welzijn is het noodzakelijk een strategie voor het mariene milieu te ontwikkelen.

Uit de milieueffectstudie van de strategie blijkt dat de visserij direct de gevolgen ondervindt van de veelvuldige vervuiling van de zee die veroorzaakt wordt door menselijke activiteiten. Bijgevolg moet er extra nadruk worden gelegd op het onderlinge verband tussen het gemeenschappelijk visserijbeleid en de strategie. De onderhavige richtlijn moet een basis vormen voor het toekomstig communautair beleid voor het mariene milieu.

Het is belangrijk dat de strategie flexibiliteit biedt aan de betrokken lidstaten aangezien de Europese mariene regio's zo verscheiden zijn. Het lijkt evenwel raadzaam gemeenschappelijk modellen voor het verzamelen van biologische elementen op te stellen. Het mariene onderzoek zal een beslissende bijdrage in die zin leveren. Gecoördineerde inspanningen zijn ook nodig voor de controle op de toepassing van de strategie en de beoordeling van de resultaten met het oog op het einddoel, met name het bereiken van een goede toestand van het mariene milieu tegen 2021.

Tot slot moet worden beklemtoond dat een van de basisdoelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid erin bestaat een evenwicht te bereiken tussen de visserij- en de milieudoelstellingen. Bij elke communautaire maatregel die een effect heeft op de visserij, te beginnen met deze strategie, moet met dit delicate evenwicht rekening worden gehouden.

AMENDEMENTEN

De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[2]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 3 bis (nieuw)

(3 bis) Er moet een thematische strategie inzake het mariene milieu worden vastgesteld welke gebaseerd moet zijn op een geïntegreerde aanpak en in voorkomend geval kwalitatieve en kwantitatieve doeleinden en tijdschema's moet bevatten die het mogelijk maken de voorziene maatregelen te toetsen en te evalueren. De maatregelen ter uitvoering van de strategie moeten stroken met het subsidiariteitsbeginsel. Tevens moet worden gezorgd voor een grotere participatie door de betrokken partijen en een beter gebruik van de verschillende financieringsinstrumenten van de Gemeenschap die direct of indirect verband houden met de bescherming van het mariene milieu.

Motivering

In de strategie voor het mariene milieu moet ook plaats zijn voor alle beleidsmaatregelen die direct of indirect te maken hebben met het mariene milieu. Ook moet er voldoende aandacht zijn voor een goede aanwending van en coördinatie tussen de verschillende financieringsinstrumenten en voor het subsidiariteitsbeginsel.

Amendement 2

Overweging 3 ter (nieuw)

(3 ter) De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de strategie moeten gericht zijn op de instandhouding van het ecosysteem. Hierbij moet men oog hebben voor de biogeografische gebieden die beschermd moeten worden en activiteiten van de mens die gevolgen hebben voor het mariene milieu.

Amendement 3

Overweging 3 quater (nieuw)

 

(3 quater) Er moeten verdere biologische en milieudoelen en referentiekaders vastgesteld worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de doelstellingen die zijn aangegeven in de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de Habitatrichtlijn)1, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid2 en andere internationale afspraken.

 

_________
1 PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
2 PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

Amendement 4

Overweging 4

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader vereist dat een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader vereist dat in aansluiting op de beginselen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

Amendement 5

Overweging 4

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader vereist dat een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

(4) Om die doelstellingen te bereiken is een transparant en coherent wetgevingskader, met inbegrip van een definitie van wat een goede milieutoestand is, vereist dat een algemeen kader voor actie biedt en ervoor zorgt dat de acties die worden ondernomen, gecoördineerd en samenhangend zijn en naar behoren worden geïntegreerd met de acties uit hoofde van andere Gemeenschapswetgeving en internationale verdragen.

Motivering

Al in de richtlijn moet een definitie worden gegeven van "een goede milieutoestand" en niet pas later via de comitologieprocedure.

Amendement 6

Overweging 10 bis (nieuw)

(10 bis) Er moet een rationele aanpak worden vastgesteld voor de volledige tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk in het mariene milieu. Deze aanpak moet ook voorstellen inhouden voor een aanpassing van de bijlagen bij de Habitatrichtlijn die betrekking hebben op mariene habitats en soorten alsook voor toepassing en bijstelling van de maatregelen die nodig zijn voor de technische en financiële uitvoering.

Motivering

De aandacht voor het mariene milieu in het Natura 2000-netwerk moet aansluiten bij de Habitatrichtlijn zodat nieuwe criteria en begeleidende maatregelen voor de technische en financiële uitvoering vastgesteld kunnen worden.

Amendement 7

Overweging 11 bis (nieuw)

(11 bis) De buurlanden van de Unie moeten worden uitgenodigd om door middel van partnerschappen aan dit project deel te nemen, met name in de Oostzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met de partnerschapinitiatieven die zijn gelanceerd in het kader van de VN-Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling van 2002.

Motivering

De strategie voor de instandhouding van het mariene milieu moet in een globaal verband worden aangepakt. Deze strategie staat of valt met de deelneming van derde landen.

Amendement 8

Overweging 11 ter (nieuw)

(11 ter) Er moet ook aandacht worden besteed aan de biodiversiteit en de mogelijkheden voor diepzeeonderzoek langs de kusten van de ultraperifere gebieden en er moet steun worden verleend in het kader van specifieke programma's voor het opstellen van wetenschappelijke studies om tot een beter begrip van de diepzee-ecosystemen te komen.

Motivering

De gebrekkige kennis van het diepzeemilieu bemoeilijkt de behandeling van bepaalde thema's in dit verband. De uitvoering van wetenschappelijk onderzoek moet worden gestimuleerd om een beter begrip van de diepzee-ecosystemen te krijgen, welke grotendeels volkomen onbekend zijn.

Amendement 9

Overweging 13 bis (nieuw)

(13 bis) De Gemeenschap moet voor de lidstaten de voorwaarden scheppen om te kunnen profiteren van het hoogwaardig onderzoek en de kennis op het gebied van de mariene wetenschappen die op de universiteiten aanwezig is. De wetenschappelijke en technische informatie die nodig is om de verschillende etappes van deze richtlijn ten uitvoer te leggen moet uit betrouwbare bronnen komen en het voortbestaan van de kustgebieden waar deze onderwijscentra zich gewoonlijk bevinden, moet worden verzekerd.

Motivering

Europese universiteiten waar wetenschappelijk onderzoek naar het mariene milieu plaatsvindt, produceren hoogwaardige kennis die benut moet worden. Ook moeten deze universiteiten worden gesteund in het kader van de duurzame ontwikkeling van kustgebieden. Zo streeft men gelijktijdig twee doelen na: duurzaamheid van kustgebieden en verwerving van informatie die nodig is om de richtlijn toe te passen.

Amendement 10

Overweging 13 ter (nieuw)

(13 ter) De steun voor onderzoek naar het mariene milieu moet worden vastgelegd in het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

Motivering

Europese universiteiten en onderzoekslaboratoria waar wetenschappelijk onderzoek naar het mariene milieu plaatsvindt, produceren hoogwaardige kennis die benut moet worden. Ook moeten deze universiteiten worden gesteund in het kader van de duurzame ontwikkeling van kustgebieden. Zo streeft men gelijktijdig twee doelen na: duurzaamheid van kustgebieden en verwerving van informatie die nodig is om de richtlijn toe te passen.

Amendement 11

Overweging 16 bis (nieuw)

 

(16 bis) De opstelling, de toepassing en het beheer van de programma's van maatregelen kunnen aanzienlijke uitgaven vergen. Aangezien de programma's van maatregelen het middel vormen om de doelstellingen van deze richtlijn te bereiken, moet de Gemeenschap participeren in de uitgaven van de lidstaten bij de voorbereiding, de uitvoering en de coördinatie van deze programma's.

Motivering

De programma's van maatregelen zijn het basisinstrument om de doelstellingen van de richtlijn te bereiken. Zij hebben gevolgen op communautair vlak en dus moet worden voorzien in een deelname van de Gemeenschap in de kosten van de lidstaten.

Amendement 12

Overweging 30 bis (nieuw)

(30 bis) Vastgesteld moet worden wat de economische en sociale kosten van de uitvoering van deze richtlijn zullen zijn.

Amendement 13

Artikel 1, titel

Onderwerp

Onderwerp en toepassingsgebied

Amendement 14

Artikel 1, alinea 2

In deze richtlijn wordt onder "milieutoestand" de algemene toestand verstaan van het milieu in mariene wateren, rekening houdend met de structuur en functie van en de processen in de samenstellende mariene ecosystemen in combinatie met de natuurlijke fysiografische, geografische en klimaatfactoren alsmede de fysische en chemische omstandigheden, met inbegrip van die welke het gevolg zijn van menselijke activiteiten in het betrokken gebied.

In deze richtlijn wordt onder "milieutoestand" de algemene toestand verstaan van het milieu in mariene wateren, rekening houdend met de structuur en functie van en de processen in de samenstellende mariene ecosystemen in combinatie met de akoestische, biologische, chemische, geologische, natuurlijke fysiografische, geografische en klimaatfactoren die elkaar beïnvloeden en de toestand, productiviteit, kwaliteit en staat van mariene ecosystemen bepalen. Componenten, omstandigheden en factoren waarmee rekening gehouden moet worden omvatten ook die welke het gevolg zijn van menselijke activiteiten.

 

"Goede milieutoestand" betekent dat ten aanzien van de betreffende Europese mariene wateren aan alle in bijlage I bis genoemde voorwaarden is voldaan.

Motivering

Uitbreiding van het aantal factoren waarmee bij het mariene milieu rekening gehouden moet worden en onderstreping van het feit dat menselijke activiteiten buiten het betroffen mariene gebied gevolgen kunnen hebben voor de toestand van het mariene milieu. Ook bevat dit amendement een omschrijving van het begrip "goede milieutoestand" die verder wordt uitgewerkt in de voorgestelde nieuwe bijlage I bis.

Amendement 15

Artikel 3, lid 2, inleidende zin

2. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van een bepaald gebied mogen de lidstaten deze richtlijn ten uitvoer leggen met inaanmerkingneming van onderverdelingen van de in lid 1 genoemde mariene wateren, op voorwaarde dat die onderverdelingen zó worden omschreven dat zij verenigbaar zijn met de volgende mariene subregio’s:

2. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van een bepaald gebied mogen de lidstaten deze richtlijn ten uitvoer leggen met inaanmerkingneming van onderverdelingen van de in lid 1 genoemde mariene wateren, op voorwaarde dat die onderverdelingen zó worden omschreven dat zij aansluiten bij internationale verdragen en verenigbaar zijn met de volgende mariene subregio’s:

Motivering

De Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee heeft reeds duidelijke grenzen vastgesteld die met name worden gebruikt bij de berekening van de totale toegestane vangsten in de visserijsector. Onderafdelingen van de mariene subregio's moeten in overeenstemming zijn met de bestaande afbakeningen, willen zij effect sorteren.

Amendement 16

Artikel 7, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De evaluatie van de toestand van elke mariene regio wordt verricht door de lidstaten indien mogelijk op basis van een geharmoniseerde methode met inachtneming van de in artikel 21 genoemde technische aanpassingen.

Motivering

De evaluatie van de toestand van elke mariene regio veronderstelt dat de in Bijlage II genoemde gegevens worden verzameld. Het zou goed zijn dat de evaluatie indien mogelijk gebeurt op basis van gemeenschappelijke modellen zodat de resultaten betrouwbaar en vergelijkbaar zijn.

Amendement 17

Artikel 19, lid 1, alinea 2 bis (nieuw)

 

De Commissie onderzoekt de financiële gevolgen van deze richtlijn en de mogelijkheid van medefinanciering, waarbij de nadruk wordt gelegd op de meest kwetsbare regio's.

Motivering

Aangezien de Commissie reeds alle programma's van maatregelen heeft ontvangen, kan zij de financiële gevolgen van de richtlijn evalueren, alsook de mogelijkheid van medefinanciering van de acties van de lidstaten met name in de regio's die het meest kwetsbaar zijn.

Amendement 18

Hoofdstuk IV bis (nieuw), artikel 20 bis (nieuw)

 

Hoofdstuk IV bis

 

Financieringsinstrumenten

 

Artikel 20 bis

 

Cofinanciering

 

De door de lidstaten opgestelde programma's worden door de EU medegefinancierd overeenkomstig de financieringsinstrumenten van het Vierde Communautair Bestek voor Steunverlening.

Amendement 19

Hoofdstuk IV ter (nieuw), artikel 20 ter (nieuw)

Hoofdstuk IV ter

 

Communautaire financiering

 

Artikel 20 ter

 

Opneming in de communautaire begrotingen

 

Gezien het prioritaire karakter van de mariene strategie moet de onderhavige richtlijn vanaf 2007 worden opgenomen in de communautaire begrotingen.

Amendement 20

Hoofdstuk IV quater (nieuw), Artikel 20 quater (nieuw)

 

Hoofdstuk IV quater

 

Financiering

 

Artikel 20 quater

 

Criteria voor de financiering

 

1. De door de lidstaten ingediende programma's worden door de Gemeenschap medegefinancierd rekening houdende met de volgende criteria:

 

a) omvang van de exclusieve economische zones van de verschillende lidstaten;

 

b) bathymetrische kenmerken van de biogeografische regio's waarop de programma's betrekking hebben; en

 

c) sociaal-economische gevolgen van de in de programma's voorgestelde maatregelen.

Amendement 21

Bijlage I bis (nieuw)

Bijlage I bis

 

De definitie van "goede milieutoestand" is gebaseerd op de beginselen van een duurzame ontwikkeling.

 

Het omvat, maar blijft niet beperkt tot het volgende beginsel:

 

Populaties van commercieel geëxploiteerde vissen en schaaldieren moeten binnen veilige biologische grenzen blijven en de impact van de visserij op het mariene milieu moet zo gering mogelijk zijn;

Motivering

"Goede milieutoestand" moet in de richtlijn worden gedefinieerd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu

(Richtlijn mariene strategie)

Document- en procedurenummers

COM(2005)0505 – C6-0346/2005 – 2005/0211(COD)

Commissie ten principale

ENVI

Advies uitgebracht door
  Datum bekendmaking

PECH
15.11.2005

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Ioannis Gklavakis

14.12.2005

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

23.2.2006

20.6.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

28.8.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

17

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Iles Braghetto, Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Carmen Fraga Estévez, Alfred Gomolka, Heinz Kindermann, Henrik Dam Kristensen, Albert Jan Maat, Rosa Miguélez Ramos, Philippe Morillon, Willi Piecyk, Dirk Sterckx, Struan Stevenson, Margie Sudre

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Dorette Corbey, Carl Schlyter

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...

  • [1]  SEC(2005)1290.
  • [2]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie)

Document- en procedurenummers

COM(2005)0505 – C6 0346/2005 – 2005/0211(COD)

Datum indiening bij EP

24.10.2005

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

ENVI
15.11.2005

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

PECH
15.11.2005

TRAN
15.11.2005

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

TRAN
22.11.2005

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Marie-Noëlle Lienemann
14.12.2005

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

30.5.2006

13.9.2006

10.10.2006

 

 

Datum goedkeuring

10.10.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

52
0
1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Liam Aylward, Irena Belohorská, John Bowis, Frieda Brepoels, Hiltrud Breyer, Martin Callanan, Chris Davies, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Matthias Groote, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Jens Holm, Mary Honeyball, Marie Anne Isler Béguin, Caroline Jackson, Dan Jørgensen, Eija-Riitta Korhola, Urszula Krupa, Aldis Kušķis, Marie-Noëlle Lienemann, Linda McAvan, Marios Matsakis, Roberto Musacchio, Riitta Myller, Péter Olajos, Vittorio Prodi, Guido Sacconi, Karin Scheele, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Kathy Sinnott, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Evangelia Tzampazi, Thomas Ulmer, Marcello Vernola, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Anders Wijkman

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Bairbre de Brún, Hélène Goudin, Henrik Lax, Miroslav Mikolášik, Amalia Sartori, Pál Schmitt, Bart Staes

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

Fausto Correia

Datum indiening

24.10.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...