VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging
22.11.2006 - (9037/2006 – C6‑0153/2006 – 2006/0802(CNS)) - *
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Esko Seppänen
Rapporteur voor advies (*): Angelika Beer, Commissie buitenlandse zaken
(*) Uitgebreide samenwerking tussen commissies - Artikel 47 van zijn Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging
(9037/2006 – C6‑0153/2006 – 2006/0802(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien de tekst van de Raad (9037/2006),
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0630)[1],
– gelet op artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0153/2006),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Begrotingscommissie (A6‑0397/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan de tekst van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;
2. is van mening dat het indicatieve referentiebedrag dat in het wetgevingsvoorstel wordt genoemd, verenigbaar moet zijn met het plafond van rubriek 4 van het nieuwe meerjarig financieel kader en wijst erop dat over het jaarlijkse bedrag een besluit genomen zal worden in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 38 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006;
3. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de ter raadpleging ingediende tekst;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
| Door de Raad voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 1 | |
|
(1) De Europese Gemeenschap verleent veel economische, financiële, technische, humanitaire en macro-economische hulp aan derde landen. Om de buitenlandse hulp van de Europese Gemeenschap doelmatiger te maken, is een nieuw kader ontworpen voor de planning en verlening van hulp. Bij Verordening (EG) nr. … van de Raad van … wordt een instrument voor pretoetredingssteun ingesteld voor de communautaire hulp aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ingesteld. Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … heeft betrekking op ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking met de andere derde landen. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een stabiliteitsinstrument ingesteld. De onderhavige verordening vormt een aanvullend instrument, ter ondersteuning van de inspanningen om de nucleaire veiligheid en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles voor kernmateriaal in derde landen te verbeteren. |
(1) De Europese Gemeenschap verleent veel economische, financiële, technische, humanitaire en macro-economische hulp aan derde landen. Om de buitenlandse hulp van de Europese Gemeenschap doelmatiger te maken, is een nieuw kader ontworpen voor de planning en verlening van hulp. Bij Verordening (EG) nr. … van de Raad van … wordt een instrument voor pretoetredingssteun ingesteld voor de communautaire hulp aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ingesteld. Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … heeft betrekking op ontwikkelingssamenwerking met derde landen1. Verordening (EG) nr. ... van de Raad van ... bevordert de economische samenwerking met de andere derde landen. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een stabiliteitsinstrument ingesteld. Bij verordening (EG) nr. ... van het Europees Parlement en de Raad van ... wordt een financieel instrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (EIDHR)2 ingesteld. De onderhavige verordening vormt een aanvullend instrument, ter ondersteuning van de inspanningen om de nucleaire veiligheid en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles voor kernmateriaal in derde landen te verbeteren. |
|
|
__________ |
Motivering | |
De verwijzingen naar de externe steuninstrumenten moeten worden geactualiseerd, omdat het Parlement, de Raad en de Commissie een nieuwe structuur zijn overeengekomen. | |
Amendement 2
Overweging 2
|
(2) Het ongeval in Tsjernobyl in 1986 heeft duidelijk gemaakt dat nucleaire veiligheid van mondiaal belang is. Om het doel van het Verdrag te verwezenlijken en veiligheidsvoorwaarden te scheppen waardoor de gevaren voor het leven en de gezondheid van de bevolking worden afgewend, dient de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna te noemen: "de Gemeenschap") de nucleaire veiligheid in derde landen te kunnen steunen. |
(2) Het ongeval in Tsjernobyl in 1986 heeft duidelijk gemaakt welke dramatische gevolgen een dergelijke ramp mondiaal heeft op economisch en sociaal vlak en voor het milieu en de volksgezondheid. Om de gevaren voor het leven en de gezondheid van de bevolking te reduceren, dienen de lidstaten en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna te noemen: "de Gemeenschap") de nucleaire veiligheid zelfs in derde landen te kunnen steunen. |
|
Motivering
Het is belangrijk om te wijzen op de tragische aard van de ramp van Tsjernobyl in 1986.
Amendement 3 Overweging 2 bis (nieuw) | |
|
|
(2 bis) Door de toenemende beschikbaarheid van kernmateriaal neemt de dreiging van kernwapenproliferatie toe, hetgeen onmiskenbaar gevolgen heeft voor de nucleaire veiligheid, die door dit instrument moeten worden aangepakt. |
Motivering | |
Nucleaire veiligheid heeft niet alleen betrekking op kerncentrales en andere nucleaire installaties. Rekening moet worden gehouden met proliferatiekwesties die moet worden opgenomen in de verordening. | |
Amendement 4 Overweging 3 bis (nieuw) | |
|
|
(3 bis) Het is buitengewoon belangrijk dat het vertrouwelijke karakter van de informatie over nucleaire en radiologische veiligheid, die nauwkeurig en duidelijk moet zijn, gewaarborgd wordt, met name met betrekking tot informatie die van groot belang kan zijn voor terroristen. |
Motivering | |
Voorkomen moet worden dat terroristen toegang krijgen tot informatie; terroristische aanslagen op nucleaire installaties kunnen buitengewoon ernstige gevolgen hebben en de vrede en de internationale veiligheid in gevaar brengen. | |
Amendement 5 Overweging 4 | |
|
(4) De Gemeenschap heeft reeds, overeenkomstig hoofdstuk 10 van het Verdrag, een nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, zowel op het gebied van de nucleaire veiligheidscontrole (ter bevordering van de doelstellingen van hoofdstuk 7 van titel II van het Verdrag), als op het gebied van de nucleaire veiligheid. |
(4) De Gemeenschap heeft reeds, overeenkomstig hoofdstuk 10 van het Verdrag, een nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, zowel op het gebied van de nucleaire veiligheidscontrole (ter bevordering van de doelstellingen van hoofdstuk 7 van titel II van het Verdrag), als op het gebied van de nucleaire veiligheid. In dit verband ondersteunt de Gemeenschap actief de opstelling van een gedragscode voor een internationaal waarschuwingssysteem bij nucleaire incidenten onder toezicht van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. |
Amendement 6 Overweging 7 | |
|
(7) Naast de internationale overeenkomsten en verdragen hebben sommige lidstaten bilaterale overeenkomsten inzake het verlenen van technische bijstand gesloten. |
(7) Naast de internationale overeenkomsten en verdragen hebben sommige lidstaten bilaterale overeenkomsten inzake het verlenen van technische bijstand gesloten. De coördinatie met communautaire acties moet worden versterkt. |
Motivering | |
De lidstaten moeten het coördinatieproces op dit gebied op communautair niveau voortzetten. | |
Amendement 7 Overweging 9 | |
|
(9) Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het beginsel dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de installatie berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. |
(9) Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het principe dat "de vervuiler betaalt" en dat de aansprakelijkheid voor de veiligheid van de installatie, de ontmanteling ervan en de geproduceerde afval berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. Prioriteit dient te worden gegeven aan steun voor kerninstallaties en activiteiten die belangrijke effecten kunnen hebben op de lidstaten. |
Motivering | |
Communautaire bijstand aan derde landen ontslaat hen en de exploitanten niet van de verantwoordelijkheid voor veiligheid en milieu gedurende de gehele periode dat de installatie in bedrijf is en daarna, dat wil zeggen wanneer de installatie ontmanteld, gesloten en gesaneerd wordt. | |
Amendement 8 Overweging 13 | |
|
(13) Deze verordening voorziet in financiële hulp ter ondersteuning van de doelstellingen van het Verdrag, en laat de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten op de betrokken gebieden, met name op het gebied van de nucleaire veiligheidscontroles, onverlet. |
(13) Deze verordening voorziet in financiële hulp ter ondersteuning van de doelstellingen van het Verdrag, en laat de exclusieve bevoegdheden van de lidstaten met betrekking tot het recht hun eigen energiekeuzes te maken en de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten op de betrokken gebieden, met name op het gebied van de nucleaire veiligheidscontroles, onverlet. |
Motivering | |
Het is belangrijk te herinneren aan de soevereiniteit van de lidstaten waar het hun energiekeuzes betreft, ook al is de nucleaire veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid en mogen wij ons verheugen in een gunstige ontwikkeling van de gemeenschappelijke benadering door de nationale nucleaire veiligheidsinstanties. | |
Amendement 9 Overweging 13 bis (nieuw) | |
|
|
(13 bis) Een referentiebedrag in de zin van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en gezond financieel beheer, die op 17 juni 2006 is goedgekeurd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, moet in deze verordening worden opgenomen met betrekking tot de volledige looptijd van het instrument, zonder dat hiermee de bevoegdheden van de beide begrotingsautoriteiten als vastgelegd in het Verdrag worden aangetast. |
Motivering | |
De tekst moet een verwijzing naar het nieuwe IIA bevatten. | |
Amendement 10 Artikel 1 | |
|
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening financiert de Gemeenschap maatregelen ter ondersteuning van de bevordering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen. |
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening kan de Gemeenschap maatregelen financieren ter ondersteuning van de efficiënte implementatie in gevallen die resulteren in een veiligheidsniveau dat overeenkomt met gangbare technologische, regelgevende en operationele standaard in de Europese Unie, rekening houdend met de laatste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen, zonder afbreuk te doen aan het principe dat "de vervuiler betaalt". |
Motivering | |
Communautaire bijstand moet leiden tot het hoogste veiligheidsniveau. Daarnaast ontslaat de bijstand derde landen en exploitanten niet van hun verantwoordelijkheid voor het milieu. | |
Amendement 11 Artikel 2, letter a), inleidende formule | |
|
a) de bevordering van een effectieve nucleaire veiligheidscultuur op alle niveaus, in het bijzonder door: |
a) de invoering van effectieve nucleaire veiligheidsmaatregelen op alle niveaus, in het bijzonder door: |
Motivering | |
Communautaire middelen moeten worden gebruikt voor de implementatie van werkelijke veiligheidsmaatregelen. | |
Amendement 12 Artikel 2, letter a), streepje 2 | |
|
- programma's voor bijstand ter plaatse en externe bijstand; |
- programma's voor bijstand ter plaatse en externe bijstand ter verbetering van de exploitatie en het onderhoud van bestaande kerninstallaties; |
Motivering | |
De financiële bijstand mag niet worden gebruikt voor de planning of bouw van installaties. | |
Amendement 13 Artikel 2, letter a), streepje 3 | |
|
– verbetering van de veiligheidsaspecten van het ontwerpen, exploiteren en onderhouden van bestaande kerncentrales en andere bestaande nucleaire installaties zodat hoge veiligheidsniveaus kunnen worden bereikt; |
– verbetering van de veiligheidsaspecten van het exploiteren, moderniseren en onderhouden van bestaande kerncentrales en andere bestaande nucleaire installaties, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring betreffende hun werking, zodat de hoogst mogelijke veiligheidsniveaus kunnen worden bereikt; |
Amendement 14 Artikel 2, letter a), streepje 4 | |
|
– steun voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van kernafval en radioactief afval; |
– steun voor de ontwikkeling van schone methoden en technologieën voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van verbruikte splijtstof en radioactief afval, en |
Motivering | |
De Gemeenschap dient geen financiële steun te geven voor het vervoeren, behandelen en verwijderen van kernmateriaal, omdat dit onder de verantwoordelijkheid van derde landen valt. Zij dient uitsluitend de toepassing van veilige technologieën en methoden te bevorderen. Voor de duidelijkheid moet het woord 'gebruikte' worden toegevoegd. | |
Amendement 15 Artikel 2, letter a), streepje 5 | |
|
- en de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de ontmanteling van bestaande installaties en de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties; |
- en de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de ontmanteling van bestaande installaties en de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties die tegen redelijke kosten en binnen een redelijke termijn een hoog veiligheidsniveau kunnen bereiken; |
Motivering | |
Het is van belang te wijzen op de verschillende mogelijkheden waarover de Europese Unie beschikt in het kader van de financiële steun die zij biedt aan derde landen via de programma's PHARE en TACIS: ofwel deze steun gaat naar modernisering van bestaande kerncentrales, ofwel zij dient voor de uitvoering van contracten gericht op de sluiting van de installaties waarvoor geen hoog veiligheidsniveau meer kan worden gegarandeerd. | |
Amendement 16 Artikel 2, letter b) | |
|
b) de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering daarvan; |
b) de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering van zulke materialen, waarvoor de financiële aansprakelijkheid ook in de toekomst uitsluitend bij de exploitant moet liggen; |
Motivering | |
Met dit amendement wordt het beginsel dat de vervuiler betaalt aangescherpt, waarvan in de verordening niet moet worden afgeweken. | |
Amendement 17 Artikel 2, letter d) | |
|
d) de instelling van effectieve regelingen voor rampenplannen en maatregelen ter voorbereiding en reactie op noodsituaties, civiele bescherming en herstel; |
d) de instelling van effectieve regelingen voor preventie van ongevallen, rampenplannen en maatregelen ter voorbereiding en reactie op noodsituaties, civiele bescherming, inperking van gevolgen en herstel; |
Motivering | |
Het nucleaire veiligheidsbeleid van de EU moet volledig aansluiten op het Internationaal Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994, waartoe de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is toegetreden. Een van de belangrijkste doelstellingen van dit instrument is de preventie van ongevallen met radiologische gevolgen en de inperking van dergelijke gevolgen wanneer deze ongevallen zich voordoen. Volgens de fundamentele principes van nucleaire veiligheid van de IAEA is de preventie van ongevallen de allereerste veiligheidsprioriteit, en de tweede is inperking van gevolgen van ongevallen. Deze twee maatregelen moeten duidelijk en ondubbelzinnig in de verordening worden opgenomen. | |
Amendement 18 Artikel 2, letter e) | |
|
e) maatregelen ter bevordering van internationale samenwerking (onder meer in het kader van de bevoegde internationale organisaties, met name de IAEA) op bovengenoemde terreinen, waaronder de uitvoering van en het toezicht op internationale overeenkomsten en verdragen, uitwisseling van informatie en opleiding en onderzoek. |
e) maatregelen ter bevordering van internationale samenwerking (onder meer in het kader van de bevoegde internationale organisaties, met name de IAEA) op bovengenoemde terreinen, waaronder de uitvoering van en het toezicht op internationale overeenkomsten en verdragen, uitwisseling van informatie en opleiding, onderwijs en onderzoek. |
Amendement 19 Artikel 5, lid 2 | |
|
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doelstellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Indien dat relevant is, kunnen zij de eventuele resultaten van de uit eerdere hulpverlening getrokken lessen omvatten. |
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doelstellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Indien dat relevant is, omvatten zij de eventuele resultaten van de uit eerdere hulpverlening getrokken lessen. |
Amendement 20 Artikel 5, lid 3 | |
|
3. De actieprogramma’s, en de eventuele herzieningen of verlengingen daarvan, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20, lid 2, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
3. De actieprogramma’s, en de eventuele herzieningen of verlengingen daarvan, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20, lid 2, en rekening houdend met artikel 18, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
Amendement 21 Artikel 7, lid 1, streepje 5 | |
|
– agentschappen van de Europese Unie; |
– het Gemeenschappelijk onderzoekscentrum en agentschappen van de Europese Unie; |
Motivering | |
Het Gemeenschappelijk onderzoekscentrum is lange tijd betrokken geweest bij de uitvoering van de bijstand op het gebied van veiligheid in het kader van het TACIS-programma en zou eveneens voor financiering krachtens deze verordening in aanmerking moeten komen. | |
Amendement 22 Artikel 8, lid 1, streepje 6 | |
|
- programma’s voor schuldverlichting; |
- programma’s voor schuldverlichting, in uitzonderlijke gevallen en in het kader van een internationaal vastgesteld schuldverlichtingsprogramma; |
Motivering | |
Schuldverlichting mag alleen bij uitzondering worden verleend. | |
Amendement 23 Artikel 8, lid 2 bis (nieuw) | |
|
|
2 bis. EG-financiering wordt in principe niet gebruikt voor de betaling van belastingen, accijnzen en andere fiscale lasten in begunstigde landen. |
Motivering | |
De financiering van fiscale lasten ten behoeve van administratieve instanties van de ontvangende landen moet worden uitgesloten en slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden toegestaan. | |
Amendement 24 Artikel 18 | |
|
De Commissie evalueert geregeld de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt relevante beoordelingsverslagen aan het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
De Commissie evalueert met de hulp van onafhankelijke deskundigen geregeld, en op basis van afzonderlijke projecten, de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt relevante beoordelingsverslagen aan het Europees Parlement, de Raad en het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
Motivering | |
Gezien het duidelijke gebrek aan evaluatie van programma's voor hulp op het gebied van nucleair veiligheid, moet de evaluatie worden uitgevoerd met de hulp van onafhankelijke deskundigen. Controle en evaluatie moeten een doorlopend proces zijn en uitgevoerd worden op basis van de afzonderlijke projecten, en niet alleen per sector of land als gedaan door de Commissie. Het Europees Parlement en de Raad moeten de evaluatieverslagen ontvangen. | |
Amendement 25 Artikel 20 bis (nieuw) | |
|
|
Artikel 20 bis |
|
|
Het referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van deze verordening voor de periode 2007-2013 bedraagt 464 miljoen EUR. De jaarlijkse kredieten worden toegestaan door de beide begrotingsautoriteiten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten. |
Motivering | |
De tekst moet een schriftelijke verwijzing naar de totale begrotingskredieten van het nieuwe IA bevatten. | |
Amendement 26 Artikel 21 | |
|
Uiterlijk 31 december 2010 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste drie jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Uiterlijk 31 december 2010 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste drie jaar en vervolgens om de twee jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Motivering | |
Gezien de aanzienlijke bedragen die met het programma zijn gemoeid en de middelmatige resultaten van de programma's voor bijstand op het gebied van nucleaire veiligheid in Oost-Europa in het verleden, is een frequentere rapportage noodzakelijk. | |
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Het voorstel van de Commissie met betrekking tot het nieuwe financieel kader voor de periode 2007-2013 bevatte een nieuwe verordening voor een stabiliteitsinstrument. Tevens zou deze verordening betrekking moeten hebben op bijstand en samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid tussen de Gemeenschap en derde landen.
De rechtsgrondslag van de verordening inzake het stabiliteitsinstrument was oorspronkelijk artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG). Artikelen 179 en 181 A van het Verdrag werden echter als een geschiktere rechtsgrondslag beschouwd. Deze artikelen zijn echter niet verenigbaar met artikel 203 van het Euratom-Verdrag, hetgeen vereist was voor de rechtsgrondslag van samenwerking inzake nucleaire veiligheid.
Om die reden werd het voorstel voor het stabiliteitsinstrument aangevuld met een aanvullende verordening tot oprichting van een instrument voor samenwerking inzake nucleaire veiligheid. De rechtsgrondslag is artikel 203 van het Euratom-Verdrag.
De Commissie moet ervoor zorgen dat alle maatregelen die worden genomen stroken met het algemene strategische beleidskader van de Gemeenschap voor partnerlanden, in het bijzonder met betrekking tot de doelstellingen van de beleidsmaatregelen en programma's voor ontwikkelings- en economische samenwerking, die krachtens bovengenoemde artikelen 179 en 181 A van het VEG zijn aangenomen.
De verordening inzake samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid is een aanvullend instrument op elke bijstand van de Europese Unie in het kader van het instrument voor humanitaire hulp, het instrument voor pretoetredingssteun, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking, en het stabiliteitsinstrument.
Communautaire bijstand moet worden uitgevoerd op basis van meerjarenstrategienota's en indicatieve programma's.
De verordening vervangt de bestaande verordening van de Raad betreffende bijstand aan de partnerstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië en de besluiten van de Raad betreffende een financiële bijdrage ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl. De verordening vormt een voortzetting van de vroegere programma's en beoogt geen substantiële veranderingen in gevestigde praktijken van de samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid.
Sinds de aanvang van het programma in 1991 is zo'n 1200 miljoen euro uit het Tacis-budget naar projecten voor nucleaire veiligheid gegaan in samenhang met het Programma voor nucleaire veiligheid, met inbegrip van het grootste deel van de bijstand van 470 miljoen euro voor Tsjernobyl en gerelateerde projecten. Voorts heeft Tacis zo'n 250 miljoen euro bijgedragen aan centra voor wetenschap en technologie in Rusland en de Oekraïne, waardoor wetenschappers en ingenieurs die voorheen werkzaam waren in de massavernietigingswapenindustrie zich konden omscholen voor vreedzame activiteiten.
De EU heeft haar partners bijstand geboden volgens de criteria van het Internationaal Atoomenergie-agentschap. Het agentschap is een van de hoofdrolspelers op het gebied van internationale nucleaire veiligheid en veiligheidsmaatregelen, met name met zijn series van veiligheidsnormen en zijn evaluatie van de eerste generatie Sovjet-reactoren, die heeft geresulteerd in twee Safety Issue Books. De bevindingen in deze werken zijn de basis geworden voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de verbeteringen op het gebied van nucleaire veiligheid die tot stand zijn gebracht in het kader van het Tacis-programma voor nucleaire veiligheid. De ondertekening van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid in 1994 in Wenen is ook een belangrijke mijlpaal in de waarborging van een hoog niveau van mondiale veiligheid, en daarnaast het Gemeenschappelijk verdrag van het IAEA betreffende het veilig beheer van verbruikte brandstof en de veiligheid van radioactief afval.
Het is moeilijk in te schatten in hoeverre de nucleaire veiligheid verbeterd is, en er zijn nog talrijke potentiële veiligheidskwesties in derde landen die de EU moet aanpakken. In de GOS-landen zijn belangrijke problemen op het gebeid van ontwerp en exploitatie van centrales, die zijn aangekaart in de Safety Issues Books van het IAEA, en ook tekortkomingen in de voorbereiding op rampen aangepakt, er zijn min of meer onafhankelijke veiligheidsinstanties opgericht en een steeds sterker wordende veiligheidscultuur onder beheerders en regelgevende instanties wordt langzamerhand zichtbaar.
Overweging 5 van het Commissievoorstel voor een verordening tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging luidt: "Het is in het bijzonder van belang voor de Gemeenschap om haar inspanningen ter ondersteuning van de bevordering van de nucleaire veiligheid en de toepassing van effectieve veiligheidscontroles van kernmateriaal in derde landen voor te zetten, profiterend van de ervaring en met onderling overleg tussen de Commissie en haar contractanten, en voortbouwend op de ervaring die al is opgedaan in het kader van de Tacis‑ en Phare-programma's, onder meer door het werk van de bevoegde groepen deskundigen, met name inzake de civiele aansprakelijkheid op nucleair gebied, en op haar eigen veiligheidscontrolewerkzaamheden binnen de Europese Unie."
De rapporteur steunt het idee van een voortzetting van de oude EU-programma's in het nieuwe instrumentenkader in de geest van de resolutie van de Raad van 18 juni 1992 over de technologische problemen van de nucleaire veiligheid. Een nauwe samenwerking met het IAEA is vereist.
Het belangrijkste amendement van de rapporteur heeft betrekking op artikel 2. Financiële bijstand moet worden gegeven voor de verbetering van de nucleaire veiligheid van uitsluitende de bestaande kerncentrales en mag niet worden verstrekt voor nieuwe installaties die gepland of gebouwd worden.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (De Commissie moet haar wetsontwerp nog aanvullen met een Financieel memorandum over de uitgaven uit de EU-begroting voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid.11.10.2006)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging
(9037/2006 – C6‑0153/2006 – 2006/0802(CNS))
Rapporteur voor advies(*): Angelika Beer(*) Nauwere samenwerking tussen commissies – Artikel 47 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
De verordening tot invoering van een instrument voor nucleaire veiligheid is voorgesteld, omdat de Raad, in overeenstemming met het Europees Parlement, heeft besloten in het voorstel van de Commissie voor een verordening tot invoering van een instrument voor stabiliteit alle verwijzingen naar de nucleaire veiligheid te schrappen. Dit besluit was een reactie op de eis van het Parlement dat het stabiliteitsinstrument niet met behulp van de raadplegingsprocedure, maar via de medebeslissingsprocedure moet worden aangenomen. Dat betekent dat alle maatregelen die gebaseerd zijn op artikel 203 van het Euratom-Verdrag in het kader van een apart instrument moeten worden gefinancierd, hetgeen heeft geleid tot het voorstel voor de invoering van een instrument voor nucleaire veiligheid.
De belangrijkste doelstellingen van de rapporteur voor advies zijn:
ervoor te zorgen dat het instrument voor nucleaire veiligheid de andere instrumenten voor externe ondersteuning aanvult,
ervoor te zorgen dat het berust op resultaten die reeds in het kader van vorige onderhandelingen zijn bereikt,
het toepassingsgebied van deze voorstellen nauwkeurig af te bakenen en ervoor te zorgen dat de communautaire fondsen ook werkelijk voor de bevordering van de nucleaire veiligheid in derde landen worden gebruikt.
AMENDEMENTEN
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
| Door de Raad voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Titel | |
|
Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid |
Motivering | |
De verwijzing naar beveiliging lijkt onjuist, omdat het toepassingsgebied van dit instrument beperkt is. Onderwerpen op het gebied van de beveiliging, voor zover ze onder de competentie van de Gemeenschap vallen, betreffen het instrument voor stabiliteit. | |
Amendement 2 Overweging 1 | |
|
(1) De Europese Gemeenschap verleent veel economische, financiële, technische, humanitaire en macro-economische hulp aan derde landen. Om de buitenlandse hulp van de Europese Gemeenschap doelmatiger te maken, is een nieuw kader ontworpen voor de planning en verlening van hulp. Bij Verordening (EG) nr. … van de Raad van … wordt een instrument voor pretoetredingssteun ingesteld voor de communautaire hulp aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ingesteld. Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … heeft betrekking op ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking met de andere derde landen. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een stabiliteitsinstrument ingesteld. De onderhavige verordening vormt een aanvullend instrument, ter ondersteuning van de inspanningen om de nucleaire veiligheid en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles voor kernmateriaal in derde landen te verbeteren. |
(1) De Europese Gemeenschap verleent veel economische, financiële, technische, humanitaire en macro-economische hulp aan derde landen. Om de buitenlandse hulp van de Europese Gemeenschap doelmatiger te maken, is een nieuw kader ontworpen voor de planning en verlening van hulp. Bij Verordening (EG) nr. … van de Raad van … wordt een instrument voor pretoetredingssteun ingesteld voor de communautaire hulp aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ingesteld. Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … heeft betrekking op ontwikkelingssamenwerking met derde landen. Verordening (EG) nr. ... van de Raad van ... bevordert de economische samenwerking met de andere derde landen. Bij Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … wordt een stabiliteitsinstrument ingesteld. Bij verordening (EG) nr. ... van het Europees Parlement en de Raad van ... wordt een financieel instrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (EIDHR)2 ingesteld. De onderhavige verordening vormt een aanvullend instrument, ter ondersteuning van de inspanningen om de nucleaire veiligheid en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles voor kernmateriaal in derde landen te verbeteren. |
|
|
__________ |
Motivering | |
De verwijzingen naar de externe steuninstrumenten moeten worden geactualiseerd, omdat het Parlement, de Raad en de Commissie via onderhandelingen een nieuwe structuur hebben vastgelegd. | |
Amendement 3 Overweging 2 bis (nieuw) | |
|
|
(2 bis) Door de toenemende beschikbaarheid van kernmateriaal neemt de dreiging van kernwapenproliferatie toe, hetgeen onmiskenbaar gevolgen heeft voor de nucleaire veiligheid, die door dit instrument moeten worden aangepakt. |
Motivering | |
De kwestie van de nucleaire veiligheid heeft niet alleen betrekking op kerncentrales en andere nucleaire installaties. Rekening moet worden gehouden met de kwestie van de proliferatie van kernwapens die moet worden opgenomen in de verordening. | |
Amendement 4 Overweging 3 bis (nieuw) | |
|
|
(3 bis) Het is buitengewoon belangrijk dat het vertrouwelijke karakter van de informatie over nucleaire en radiologische veiligheid, die nauwkeurig en duidelijk moet zijn, gewaarborgd wordt, met name met betrekking tot informatie die van groot belang kan zijn voor terroristen. |
Motivering | |
Voorkomen moet worden dat terroristen toegang krijgen tot informatie; terroristische aanslagen op nucleaire installaties kunnen buitengewoon ernstige gevolgen hebben en de vrede en de internationale veiligheid in gevaar brengen. | |
Amendement 5 Overweging 9 | |
|
(9) Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het beginsel dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de installatie berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. |
Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het beginsel dat "de vervuiler betaalt" en het beginsel dat de aansprakelijkheid voor de veiligheid van de installatie, de verwijdering van het afval die daarmee is geproduceerd, berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. |
Motivering | |
Communautaire steun aan derde landen ontslaat deze landen en de exploitanten niet van hun veiligheids- en milieuverantwoordelijkheid gedurende de hele periode dat de installatie in werking is en daarna, d.w.z. sluiting, verwijdering en herstel van het terrein. | |
Amendement 6 Artikel 1 | |
|
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening financiert de Gemeenschap maatregelen ter ondersteuning van de bevordering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen. |
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening financiert de Gemeenschap maatregelen ter ondersteuning van de bevordering en uitvoering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen. Uitgezonderd van deze maatregelen zijn acties waarmee de verlenging van de levensduur van kerncentrales of de bouw van nieuwe kerncentrales wordt beoogd. |
Motivering | |
Het toekennen van steun door de Gemeenschap ontslaat de derde landen van hun verantwoordelijkheid voor de bescherming van het milieu. Bovendien moet worden verboden de financiële middelen van de Gemeenschap voor de verlenging van de levensduur van verouderde kerncentrales of de bouw van nieuwe kerncentrales te gebruiken. | |
Amendement 7 Artikel 2, letter a), vierde streepje | |
|
- steun voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van kernafval en radioactief afval; |
- steun voor de ontwikkeling van schone methoden en technologieën voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van kernafval en radioactief afval; |
Motivering | |
De Gemeenschap dient geen financiële steun te geven voor het vervoeren, behandelen en verwijderen van kernmateriaal, omdat dit onder de verantwoordelijkheid van derde landen valt. Zij dient uitsluitend de toepassing van veilige technologieën en methoden te bevorderen. | |
Amendement 8 Artikel 2, letter b) | |
|
b) de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering daarvan; |
b) de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering van zulke materialen, waarvoor de financiële aansprakelijkheid ook in de toekomst uitsluitend bij de exploitant moet liggen; |
Motivering | |
Met dit amendement wordt het beginsel dat de vervuiler betaalt aangescherpt, waarvan in de verordening niet moet worden afgeweken. | |
Amendement 9 Artikel 4, lid 2 | |
|
2. De strategiedocumenten worden halverwege of telkens wanneer dat nodig is geëvalueerd, en kunnen worden herzien volgens de procedure van artikel 20, lid 2. |
2. De strategiedocumenten worden halverwege of eerder, telkens wanneer dat nodig is geëvalueerd, en kunnen worden herzien volgens de procedure van artikel 20, lid 2. |
Motivering | |
De toevoeging is bedoeld om elke vorm van dubbelzinnigheid over de herzieningsprocedure uit te sluiten. | |
Amendement 10 Artikel 5, lid 2 | |
|
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doel¬stellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Indien dat relevant is, kunnen zij de eventuele resultaten van de uit eerdere hulpverlening getrokken lessen omvatten. |
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doel¬stellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Zij omvatten - wanneer deze voorhanden zijn - de eventuele resultaten van de uit eerdere hulpverlening getrokken lessen, ook op grond van een onafhankelijke beoordeling. |
Motivering | |
Uw rapporteur wenst er de nadruk op te leggen dat een onafhankelijke beoordeling van de resultaten van communautaire steun op dit gebied noodzakelijk is, met name in het licht van de kritiek die in de verslagen van 1998 en 2006 van de Rekenkamer is uitgebracht op TACIS-programma's op het gebied van de nucleaire veiligheid. | |
Amendement 11 Artikel 5, lid 3 | |
|
3. De actieprogramma’s, en de eventuele herzieningen of verlengingen daarvan, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20, lid 2, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
3. De actieprogramma’s, en de eventuele herzieningen of verlengingen daarvan, worden vastgesteld volgens artikel 18 en op grond van de procedure van artikel 20, lid 2, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
Motivering | |
Zie motivering bij amendement 10 op artikel 5, lid 2. | |
Amendement 12 Artikel 6, lid 3 | |
|
3. Indien de kosten van de maatregelen meer dan 10 miljoen euro bedragen, stelt de Commissie deze vast volgens de procedure van artikel 20, lid 3, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
3. Indien de kosten van de maatregelen meer dan 5.000.000 euro bedragen, stelt de Commissie deze vast volgens de procedure van artikel 20, lid 3, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
Motivering | |
De Commissie dient bij haar besluiten over een zekere mate van autonomie te beschikken. Het in het voorstel vastgestelde drempelbedrag lijkt echter wel wat hoog. | |
Amendement 13 Artikel 6, lid 4 | |
|
4. Indien de kosten van de maatregelen 10 miljoen euro of minder bedragen, stelt de Commissie de Raad en het overeenkomstig artikel 20 opgerichte comité binnen een maand na de aanneming ervan schriftelijk van de maatregelen in kennis. |
4. Indien de kosten van de maatregelen 5.000.000 euro of minder bedragen, stelt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en het overeenkomstig artikel 20 opgerichte comité binnen een maand na de aanneming ervan schriftelijk van de maatregelen in kennis. |
Motivering | |
In de oorspronkelijke versie is voorzien dat de lidstaten door twee zijden worden geïnformeerd (door de Raad en door het comité waarin de lidstaten zijn vertegenwoordigd), maar dat het Parlement geen informatie krijgt. Dat is volstrekt onaanvaardbaar. Het recht op informatie is een minimumeis in een parlementaire democratie. | |
Amendement 14 Artikel 18 | |
|
De Commissie evalueert geregeld de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt relevante beoordelingsverslagen aan het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
De Commissie evalueert geregeld de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering en de uitvoering, op basis van de resultaten van onafhankelijke evaluaties, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt haar beoordelingsverslagen samen met de onafhankelijke evaluaties aan het Europees Parlement en het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
Motivering | |
Zie motivering bij amendement 10 op artikel 5, lid 2. In het amendement wordt voorts rekening gehouden met de nieuwe verbeterde informatie- en samenwerkingscultuur tussen de Commissie en het Parlement, zoals geschetst in de brief van commissaris Ferrero-Waldner en in de gezamenlijke brief over de dialoog met het Parlement bij het instrument voor ontwikkelingssamenwerking. | |
Amendement 15 Artikel 21 | |
|
Uiterlijk 31 december 2010 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste drie jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Uiterlijk 30 april 2009 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste drie jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Motivering | |
De herzieningsclausule in de originele tekst is de clausule die ten behoeve van het IPA, het ENPI en het stabiliteitsinstrument werd vastgesteld. De Commissie heeft zich er aan het eind van het driehoeksoverleg blijkbaar toe verplicht het herzieningsproces reeds in 2009 nog tijdens het mandaat van de huidige Commissie, op gang te brengen. De formulering van de desbetreffende verordeningen zijn niet gewijzigd, omdat dit zou hebben geleid tot nieuwe onderhandelingen over het gehele pakket. Toch is er geen reden waarom er in de verordening voor nucleaire veiligheid geen rekening zou worden gehouden met reële termijnen voor politieke onderhandelingen. | |
PROCEDURE
|
Titel |
Ontwerp voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging |
||||||
|
Document- en procedurenummers |
9037/2006 – C6 0153/2006 – 2006/0802(CNS) |
||||||
|
Commissie ten principale |
ITRE |
||||||
|
Advies uitgebracht door |
AFET |
||||||
|
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
6.7.2006 |
||||||
|
Rapporteur voor advies |
Angelika Beer |
||||||
|
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
|
Behandeling in de commissie |
13.9.2006 |
10.10.2006 |
|
|
|
||
|
Datum goedkeuring |
10.10.2006 |
||||||
|
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
52 |
|||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Angelika Beer, Panagiotis Beglitis, Monika Beňová, Marco Cappato, Simon Coveney, Ryszard Czarnecki, Giorgos Dimitrakopoulos, Jas Gawronski, Maciej Marian Giertych, Ana Maria Gomes, Alfred Gomolka, Richard Howitt, Jana Hybášková, Ioannis Kasoulides, Bogdan Klich, Helmut Kuhne, Vytautas Landsbergis, Edward McMillan-Scott, Willy Meyer Pleite, Francisco José Millán Mon, Pasqualina Napoletano, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Raimon Obiols i Germà, Cem Özdemir, Tobias Pflüger, Mirosław Mariusz Piotrowski, Lydie Polfer, Michel Rocard, Raül Romeva i Rueda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Emil Saryusz-Wolski, György Schöpflin, Gitte Seeberg, Hannes Swoboda, Konrad Szymański, Paavo Väyrynen, Ari Vatanen, Jan Marinus Wiersma, Luis Yañez-Barnuevo García, Josef Zieleniec |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexandra Dobolyi, Árpád Duka-Zólyomi, Hélène Flautre, Michael Gahler, Tunne Kelam, Miguel Angel Martínez Martínez, Yiannakis Matsis, Achille Occhetto, Rihards Pīks, Aloyzas Sakalas, Inger Segelström |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Elspeth Attwooll, Christopher Beazley, Hanna Foltyn-Kubicka, Toomas Savi |
||||||
|
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (11.10.2006)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het ontwerp voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging
(9037/2006 – C6‑0153/2006 – 2006/0802(CNS))
Rapporteur voor advies: Frédérique Ries
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
| Door de Raad voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Titel | |
|
Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid |
Motivering | |
Verwijzen naar beveiliging heeft hier weinig zin daar dit instrument weinig beleidsartikelen bevat die te maken hebben met het aspect beveiliging in de samenwerking met derde landen. | |
Amendement 2 Visum -1 (nieuw) | |
|
|
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 308 daarvan, |
Motivering | |
De door de Raad voorgestelde verordening zal belangrijke besluiten van de Raad vervangen die naar het EG-Verdrag verwijzen, zoals besluit van de Raad 1998/381 (EG, Euratom) van 5 juni 1998 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl en besluit van de Raad 2001/824 (EG, Euratom) van 16 november 2001 betreffende een tweede financiële bijdrage van de Europese Gemeenschap aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl. Ook het momenteel in behandeling zijnde ontwerpbesluit van de Raad om in 2007 middelen uit te trekken voor het Fonds Inkapseling Tsjernobyl (2006/0102 CNS) is zowel op het EG-Verdrag als op het Euratomverdrag gebaseerd. | |
Er is dan ook geen reden om de rechtsgrondslag van dit nieuwe instrument te beperken tot het Euratomverdrag, daar het betrekking heeft op de veiligheidsaspecten van nucleaire installaties in derde landen, dus ook de financiële middelen voor Tsjernobyl. De bevoegdheid van het Europees Parlement inperken door alleen naar Euratom te verwijzen is dan ook onaanvaardbaar. Artikel 308 van het EG-Verdrag is verenigbaar met artikel 203 van het Euratomverdrag en moet dan ook op deze verordening van toepassing zijn. | |
Amendement 3 Overweging 2 | |
|
(2) Het ongeval in Tsjernobyl in 1986 heeft duidelijk gemaakt dat nucleaire veiligheid van mondiaal belang is. Om het doel van het Verdrag te verwezenlijken en veiligheidsvoorwaarden te scheppen waardoor de gevaren voor het leven en de gezondheid van de bevolking worden afgewend, dient de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna te noemen: "de Gemeenschap") de nucleaire veiligheid in derde landen te kunnen steunen. |
(2) De nucleaire ramp in Tsjernobyl in 1986, de ernstigste aller tijden wegens het aantal slachtoffers en de tragische gevolgen voor de gezondheid van zowel de bevolking die op het moment van het ongeluk aan de straling werd blootgesteld, als de toekomstige generaties, heeft duidelijk gemaakt welke dramatische mondiale gevolgen een dergelijke ramp heeft voor de economie, het milieu, de samenleving en de volksgezondheid. Om de risico's voor het leven en de gezondheid van de bevolking te verminderen dienen de lidstaten en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna te noemen: "de Gemeenschap") de veilige sluiting van bestaande gevaarlijke en bijzonder vervuilende nucleaire installaties in derde landen te kunnen steunen. |
Motivering | |
Het is belangrijk om de tragische en unieke aard van de ramp in Tsjernobyl in 1986 te onderstrepen die absoluut niet als een normaal ongeval kan worden omschreven en die ertoe zou moeten leiden dat het pad geëffend wordt voor financiële middelen om de sanering van oude terreinen en de sluiting van bijzonder gevaarlijke en vervuilende nucleaire installaties te bespoedigen. | |
Amendement 4 Overweging 4 | |
|
(4) De Gemeenschap heeft reeds, overeenkomstig hoofdstuk 10 van het Verdrag, een nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, zowel op het gebied van de nucleaire veiligheidscontrole (ter bevordering van de doelstellingen van hoofdstuk 7 van titel II van het Verdrag), als op het gebied van de nucleaire veiligheid. |
(4) De Gemeenschap heeft reeds, overeenkomstig hoofdstuk 10 van het Verdrag, een nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, zowel op het gebied van de nucleaire veiligheidscontrole (ter bevordering van de doelstellingen van hoofdstuk 7 van titel II van het Verdrag), als op het gebied van de nucleaire veiligheid. In verband hiermee ondersteunt de Gemeenschap actief de opstelling van een gedragscode voor een internationaal waarschuwingssysteem bij nucleaire incidenten onder toezicht van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. |
Amendement 5 Overweging 5 | |
|
(5) Het is in het bijzonder van belang voor de Gemeenschap om haar inspanningen ter ondersteuning van de bevordering van de nucleaire veiligheid en de toepassing van effectieve veiligheidscontroles van kernmateriaal in derde landen voor te zetten, profiterend van de ervaring en met onderling overleg tussen de Commissie en haar contractanten, en voortbouwend op de ervaring die al is opgedaan in het kader van de Tacis‑ en Phare-programma's, onder meer door het werk van de bevoegde groepen deskundigen, met name inzake de civiele aansprakelijkheid op nucleair gebied, en op haar eigen veiligheidscontrolewerkzaamheden binnen de Europese Unie. |
(5) Het is in het bijzonder van belang voor de Gemeenschap om haar inspanningen ter ondersteuning van de totstandbrenging van maximale nucleaire veiligheid en de toepassing van effectieve veiligheidscontroles van kernmateriaal in derde landen voor te zetten, profiterend van de ervaring en met onderling overleg tussen de Commissie en haar contractanten, en rekening houdend met onafhankelijke audits, met name door de Europese Rekenkamer, over de ervaring die al is opgedaan in het kader van de Tacis‑ en Phare-programma's en haar eigen veiligheidscontrolewerkzaamheden binnen de Europese Unie. |
Motivering | |
De publieke middelen van de Gemeenschap moeten op efficiënte en doeltreffende wijze worden besteed. De maatregelen in het kader van dit nieuwe instrument moeten een daadwerkelijke impact op de nucleaire veiligheid en beveiliging hebben. Daarom moet worden voortgebouwd op eerder opgedane ervaring en onafhankelijke evaluatie. De Europese Rekenkamer kwam in 1998 en recentelijk nog in 2006 tot strenge conclusies wat de hulp inzake nucleaire veiligheid in Oost-Europa en Rusland betreft en daar moet rekening mee worden gehouden. | |
Amendement 6 Overweging 8 | |
|
(8) De Raad van de Europese Unie heeft in zijn resolutie van 18 juni 1992 betreffende technologische vraagstukken in verband met de veiligheid van kerninstallaties "het bijzondere belang onderstreept dat hij hecht aan de nucleaire veiligheid in Europa, en derhalve de lidstaten en de Commissie verzocht om als essentiële en prioritaire doelstelling van de communautaire samenwerking in de sector kernenergie, inzonderheid met de andere Europese landen, met name die van Midden- en Oost-Europa en de Republieken van de voormalige Sovjet-Unie, aan te merken dat de veiligheid in de nucleaire installaties van die landen wordt opgetrokken tot een niveau dat gelijkwaardig is met het in de Gemeenschap bestaande niveau, en dat de toepassing van de al op communautair niveau erkende veiligheidscriteria en -eisen wordt vergemakkelijkt"; financiële hulp dient te worden verleend indachtig deze doelstellingen, ook voor bestaande installaties die nog niet in werking zijn. |
(8) De Raad van de Europese Unie heeft in zijn resolutie van 18 juni 1992 betreffende technologische vraagstukken in verband met de veiligheid van kerninstallaties "het bijzondere belang onderstreept dat hij hecht aan de nucleaire veiligheid in Europa, en derhalve de lidstaten en de Commissie verzocht om als essentiële en prioritaire doelstelling van de communautaire samenwerking in de sector kernenergie, inzonderheid met de andere Europese landen, met name die van Midden- en Oost-Europa en de Republieken van de voormalige Sovjet-Unie, aan te merken dat de veiligheid in de nucleaire installaties van die landen wordt opgetrokken tot een niveau dat gelijkwaardig is met het in de Gemeenschap bestaande niveau, en dat de toepassing van de al op communautair niveau erkende veiligheidscriteria en -eisen wordt vergemakkelijkt"; financiële hulp dient te worden verleend indachtig deze doelstellingen. |
Motivering | |
Er moet geen financiële steun gaan naar installaties die nog niet in werking zijn. | |
Amendement 7 Overweging 8 bis (nieuw) | |
|
|
(8 bis) De Raad wijst er op 24 september 1998 voorts op dat zijn evaluatie van de adviezen van de Commissie over de toetredingsaanvragen van de Midden- en Oost-Europese landen leert dat deze landen zich aanzienlijke inspanningen zullen moeten getroosten om te voldoen aan het acquis op milieugebied en het daadwerkelijk ten uitvoer te leggen, onder meer door te voorzien in de nodige administratieve capaciteit. De Raad wijst voorts nogmaals op de noodzaak om de nucleaire veiligheid in de kandidaat-landen op te voeren tot hetzelfde hoge niveau op technologisch, regulerend en operationeel gebied als in de Europese Unie. De Raad herhaalt ook dat de kandidaat-landen alle bestaande verplichtingen op dit gebied moeten nakomen. |
Motivering | |
Derde landen moeten inzake nucleaire veiligheid hetzelfde niveau bereiken als wat van de vroegere en de huidige kandidaat-lidstaten van de Europese Unie verlangd wordt. | |
Amendement 8 Overweging 8 ter (nieuw) | |
|
|
(8 ter) Gelet op het feit dat nulrisico op nucleair gebied niet bestaat, wordt de steun van de Gemeenschap beperkt tot installaties die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening in werking zijn of waren. |
Motivering | |
Er moet geen financiële steun gaan naar installaties die nog niet in werking zijn. | |
Amendement 9 Overweging 9 | |
|
(9) Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het beginsel dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de installatie berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. |
(9) Bij het verlenen van hulp voor de betrokken kerninstallatie geschiedt zulks om met de hulp een maximaal effect te kunnen sorteren, zonder evenwel af te wijken van het beginsel dat de vervuiler betaalt en dat de aansprakelijkheid voor de veiligheid van de installatie, de ontmanteling en het geproduceerde afval berust bij de exploitant en bij de staat die rechtsmacht over de installatie heeft. |
Motivering | |
Hulp van de Gemeenschap ontslaat derde landen en de exploitanten niet van hun verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid en milieu gedurende de hele tijd dat de installatie in werking is en ook daarna nog, bij de sluiting, de ontmanteling en de sanering van het terrein. | |
Amendement 10 Overweging 13 | |
|
(13) Deze verordening voorziet in financiële hulp ter ondersteuning van de doelstellingen van het Verdrag, en laat de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten op de betrokken gebieden, met name op het gebied van de nucleaire veiligheidscontroles, onverlet. |
(13) Deze verordening voorziet in financiële hulp ter ondersteuning van de doelstellingen van het Verdrag, en laat de exclusieve bevoegdheden van de lidstaten met betrekking tot het recht hun eigen energiekeuzes te maken en de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten op de betrokken gebieden, met name op het gebied van de nucleaire veiligheidscontroles, onverlet. |
Motivering | |
Het is belangrijk te herinneren aan de soevereiniteit van de lidstaten waar het hun energiekeuzes betreft, ook al is de nucleaire veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid en mogen wij ons verheugen in een gunstige ontwikkeling van de gemeenschappelijke benadering door de nationale nucleaire veiligheidsinstanties. | |
Amendement 11 Overweging 14 | |
|
(14) Het Verdrag voorziet voor de goedkeuring van deze verordening niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 203, |
(14) Deze verordening is gebaseerd op artikel 308 van het EG-Verdrag en artikel 203 van het Euratomverdrag, |
Motivering | |
Zie de motivering bij het amendement op de rechtsgrondslag. | |
Amendement 12 Artikel 1 | |
|
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening financiert de Gemeenschap maatregelen ter ondersteuning van de bevordering van een hoog niveau van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen. |
Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening kan de Gemeenschap de efficiënte uitvoering van maatregelen financieren, als deze leiden tot hetzelfde hoge veiligheidsniveau op technologisch, regulerend en operationeel gebied als in de Europese Unie, rekening houdend met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk en technologisch gebied, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen, zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat de vervuiler betaalt. Maatregelen ter bevordering van de bouw van nieuwe kerncentrales komen hier niet voor in aanmerking. |
Motivering | |
EG-hulp moet tot het hoogst mogelijke veiligheidsniveau leiden. Bovendien ontslaat deze hulp derde landen en exploitanten niet van hun verantwoordelijkheid op het gebied van het milieu. Tenslotte moet het worden verboden gelden van de Gemeenschap voor de bouw van nieuwe kerncentrales te gebruiken. | |
Amendement 13 Artikel 1, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
|
Deze verordening is enkel van toepassing op nucleaire installaties die in derde landen in werking zijn of waren op de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Motivering | |
De gelden van de Gemeenschap mogen alleen worden gebruikt voor nucleaire installaties die nog in werking zijn of al gesloten zijn. Zij mogen niet worden aangewend om de levensduur van nucleaire installaties te verlengen of de bouw ervan te bekostigen. | |
Amendement 14 Artikel 2, letter (a), inleidende formule | |
|
a) de bevordering van een effectieve nucleaire veiligheidscultuur op alle niveaus, in het bijzonder door: |
a) de totstandbrenging van effectieve nucleaire veiligheidsmaatregelen op alle niveaus, in het bijzonder door: |
Motivering | |
De middelen van de Gemeenschap mogen alleen worden gebruikt voor de uitvoering van echte veiligheidsmaatregelen. | |
Amendement 15 Artikel 2, letter (a), streepje 2 | |
|
- programma's voor bijstand ter plaatse en externe bijstand; |
- programma's voor bijstand ter plaatse en externe bijstand ter verbetering van de bedrijfszekerheid en het onderhoud van bestaande nucleaire installaties; |
Motivering | |
EG-hulp moet tot het hoogst mogelijke veiligheidsniveau leiden. Bovendien ontslaat deze hulp derde landen en exploitanten niet van hun verantwoordelijkheid op het gebied van het milieu. | |
Amendement 16 Artikel 2, letter (a), streepje 3 | |
|
- verbetering van de veiligheidsaspecten van het ontwerpen, exploiteren en onderhouden van bestaande kerncentrales en andere bestaande nucleaire installaties zodat hoge veiligheidsniveaus kunnen worden bereikt; |
- verbetering van de veiligheidsaspecten zowel bij het ontwerpen van nucleaire installaties als bij het exploiteren en onderhouden van bestaande in werking zijnde kerncentrales; |
Motivering | |
Het moet worden verboden om gelden van de Gemeenschap voor de bouw van nieuwe kerncentrales te gebruiken. | |
Amendement 17 Artikel 2, alinea 1, letter a), streepje 4 | |
|
- steun voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van kernafval en radioactief afval; |
- steun voor het op veilige wijze vervoeren, behandelen en verwijderen van kernafval en radioactief afval; enkele methoden voor verwijdering van radioactief afval zijn om milieuredenen verboden, onder meer dumping in zee, opslag in depots onder de zee, opslag in de ruimte; |
Motivering | |
Overneming van amendement 22 op het voorstel voor een richtlijn (Euratom) van de Raad inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval dat op 13 januari 2004 werd aangenomen door het Europees Parlement (P5_TA(2004)0011). | |
Amendement 18 Artikel 2, alinea 1, letter a), streepje 5 | |
|
- en de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de ontmanteling van bestaande installaties en de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties; |
- en de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de ontmanteling van bestaande installaties en de sanering van de terreinen van voormalige nucleaire installaties die tegen redelijke kosten en binnen een redelijke termijn een hoog veiligheidsniveau kunnen bereiken; |
Motivering | |
Het is van belang te wijzen op de verschillende mogelijkheden waarover de Europese Unie beschikt in het kader van de financiële steun die zij biedt aan derde landen via de programma's PHARE en TACIS: ofwel deze steun gaat naar modernisering van bestaande kerncentrales, ofwel zij dient voor de uitvoering van contracten gericht op de sluiting van de installaties waarvoor geen hoog veiligheidsniveau meer kan worden gegarandeerd. | |
Amendement 19 Artikel 2, letter (b) | |
|
b) de bevordering van effectieve regelgevingskaders, procedures en systemen om een toereikende bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen, en de veilige verwijdering daarvan; |
b) de totstandbrenging van effectieve maatregelen om een maximale bescherming te waarborgen tegen ioniserende straling van radioactieve materialen, met name van hoogactieve radioactieve bronnen; |
Motivering | |
De middelen van de Gemeenschap mogen alleen worden gebruikt voor de uitvoering van echte veiligheidsmaatregelen. | |
Amendement 20 Artikel 5, lid 2 | |
|
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doelstellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Indien dat relevant is, kunnen zij de eventuele resultaten van de uit eerdere hulpverlening getrokken lessen omvatten. |
2. In de actieprogramma's worden de volgende punten beschreven: de nagestreefde doelstellingen, de interventiegebieden, de overwogen maatregelen, de verwachte resultaten, de beheersprocedures en het totale bedrag van de geplande financiering. Zij bevatten een beknopte omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van de toegewezen financieringsbedragen voor elke actie en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Indien van toepassing worden ook de resultaten vermeld van de lessen die getrokken zijn uit de ervaring die is opgedaan met eerdere hulpverlening in dezelfde installatie en/of in hetzelfde gebied. |
Motivering | |
Om de actieprogramma's over de hele lijn doeltreffender te maken, moet in elk actieprogramma, indien deze voorhanden zijn, ook de resultaten worden vermeld van de lessen die getrokken zijn uit de ervaring die is opgedaan met eerdere hulpverlening in dezelfde installatie en/of in hetzelfde gebied. | |
Amendement 21 Artikel 6, lid 3 | |
|
3. Indien de kosten van de maatregelen meer dan 10 miljoen euro bedragen, stelt de Commissie deze vast volgens de procedure van artikel 20, lid 3, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
3. Indien de kosten van de maatregelen meer dan 1 miljoen euro bedragen, stelt de Commissie deze vast volgens de procedure van artikel 20, lid 3, in voorkomend geval na overleg met het betrokken partnerland of de betrokken partnerlanden in de regio. |
Motivering | |
De grens voor de toepassing van de adviesprocedure bij bijzondere maatregelen moet op 1 miljoen euro worden gebracht. Bovendien moet er een beperking komen van het aantal bijzondere maatregelen die in een bepaald tijdvak kunnen worden genomen. Het Parlement moet zelf bijzondere maatregelen kunnen voorstellen en de Commissie en/of het comité moeten zich verantwoorden als zij deze voorstellen afwijzen. | |
Amendement 22 Artikel 6, lid 4 | |
|
4. Indien de kosten van de maatregelen 10 miljoen euro of minder bedragen, stelt de Commissie de Raad en het overeenkomstig artikel 20 opgerichte comité binnen een maand na de aanneming ervan schriftelijk van de maatregelen in kennis. |
4. Indien de kosten van de maatregelen 1 miljoen euro of minder bedragen, stelt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en het overeenkomstig artikel 20 opgerichte comité binnen een maand na de aanneming ervan schriftelijk van de maatregelen in kennis. |
Motivering | |
Zelfde motivering als bij het amendement op artikel 6, lid 3 van dezelfde indieners. | |
Amendement 23 Artikel 8, lid 1, streepje 6 | |
|
- programma’s voor schuldverlichting; |
schrappen |
Motivering | |
In het kader van deze verordening mogen geen EU-middelen voor schuldverlichting beschikbaar worden gesteld. Over het geheel genomen zouden de selectie en de vaststelling van maatregelen op een minste-kostenanalyse moeten worden gebaseerd zoals bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) het geval is. | |
Amendement 24 Artikel 8, lid 1, streepje 8 | |
|
- subsidies voor de financiering van maatregelen; |
schrappen |
Motivering | |
In het kader van deze verordening mogen geen EU-middelen voor subsidies beschikbaar worden gesteld. Over het geheel genomen zouden de selectie en de vaststelling van maatregelen op een minste-kostenanalyse moeten worden gebaseerd zoals bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) het geval is. | |
Amendement 25 Artikel 9, lid 2 | |
|
2. Deze ondersteunende maatregelen hoeven niet noodzakelijkerwijs in de meerjarenprogrammering te worden opgenomen en kunnen derhalve buiten de strategiedocumenten en de indicatieve meerjarenprogramma’s om worden gefinancierd. Zij kunnen evenwel ook worden gefinancierd uit een indicatief meerjarenprogramma. De Commissie stelt ondersteunende maatregelen die niet in een indicatief meerjarenprogramma zijn opgenomen vast overeenkomstig artikel 6. |
2. Elke ondersteunende maatregel moet in de meerjarenprogrammering of de indicatieve meerjarenprogramma’s worden opgenomen overeenkomstig artikel 6. |
Motivering | |
De EU-middelen mogen enkel gaan naar veiligheidsmaatregelen die opgenomen zijn in de meerjarenprogrammering of de indicatieve meerjarenprogramma’s, behoudens de uitzonderingen die vastgesteld zijn in artikel 6. | |
Amendement 26 Artikel 18 | |
|
De Commissie evalueert geregeld de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt relevante beoordelingsverslagen aan het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
De Commissie evalueert met de hulp van onafhankelijke deskundigen voor elk afzonderlijk project geregeld de resultaten van beleidslijnen en programma’s en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen te kunnen opstellen voor verbetering van toekomstige operaties. De Commissie zendt relevante beoordelingsverslagen aan het Europees Parlement, de Raad en het overeenkomstig artikel 20 ingestelde comité. |
Motivering | |
In het verleden is er van evaluatie van hulpprogramma's op nucleair gebied duidelijk weinig sprake geweest. Voor die evaluatie moet een beroep op onafhankelijke deskundigen worden gedaan. Monitoring en evaluatie moeten een ononderbroken proces zijn en op elk project afzonderlijk betrekking hebben (en niet per sector of per land zoals de Commissie doorgaans doet). De evaluatierapporten moeten ook aan het Parlement en de Raad worden bezorgd. | |
Amendement 27 Artikel 19 | |
|
De Commissie onderzoekt de vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen die krachtens deze verordening zijn genomen en legt het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de uitvoering van de hulp voor. Zij zendt deze verslagen ook aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Het verslag bevat gegevens met betrekking tot het voorafgaande jaar over de gefinancierde maatregelen, de resultaten van het toezicht en de beoordeling, en de uitvoering van de begroting wat betreft vastleggingen en betalingen per partnerland en -regio en per samenwerkingsterrein. |
De Commissie onderzoekt de vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen die krachtens deze verordening zijn genomen en legt het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de uitvoering van de hulp voor. Zij zendt deze verslagen ook aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Het verslag bevat de beoordelingsverslagen als bedoeld in artikel 18 en gegevens met betrekking tot het voorafgaande jaar over de gefinancierde maatregelen, de resultaten van het toezicht en de beoordeling, en de uitvoering van de begroting wat betreft vastleggingen en betalingen per partnerland en -regio, per samenwerkingsterrein en per afzonderlijk project. |
Motivering | |
De evaluatierapporten moeten ook aan het Parlement en de Raad worden gezonden. Bovendien moeten deze verslagen ook informatie bevatten over elk project dat door de Gemeenschap uit hoofde van deze verordening wordt gesteund. | |
Amendement 28 Artikel 20, lid 1 | |
|
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en het Europees Parlement en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. |
Motivering | |
Het Europees Parlement moet in het comité vertegenwoordigd zijn. | |
Amendement 29 Artikel 21 | |
|
Uiterlijk 31 december 2010 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste drie jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Uiterlijk 1 juli 2009 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de uitvoering van de verordening in de eerste twee jaar en vervolgens om de twee jaar, met, indien nodig, een wetgevingsvoorstel om de nodige wijzigingen in het instrument aan te brengen. |
Motivering | |
Aangezien het hier om forse bedragen gaat en eerdere hulpprogramma's op nucleair gebied in Oost-Europa maar een matig resultaat hebben opgeleverd, is het absoluut noodzakelijk dat er vaker verslag wordt uitgebracht. Er moeten dan ook voor het eerst op 1 juli 2009 om de twee jaar gedetailleerde toetsingsrapporten worden overgelegd over de gecumuleerde tijdvakken te rekenen vanaf 1 januari 2007. | |
PROCEDURE
|
Titel |
Ontwerp voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging |
||||||
|
Document- en procedurenummers |
9037/2006 – C6 0153/2006 – 2006/0802(CNS) |
||||||
|
Commissie ten principale |
ITRE |
||||||
|
Advies uitgebracht door |
ENVI |
||||||
|
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
|
Rapporteur voor advies |
Frédérique Ries |
||||||
|
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
|
Behandeling in de commissie |
|
|
|
|
|
||
|
Datum goedkeuring |
10.10.2006 |
||||||
|
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
33 |
|||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Georgs Andrejevs, Irena Belohorská, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Dorette Corbey, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Jill Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Matthias Groote, Satu Hassi, Gyula Hegyi, Jens Holm, Mary Honeyball, Caroline Jackson, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Urszula Krupa, Marie-Noëlle Lienemann, Peter Liese, Jules Maaten, Linda McAvan, Riitta Myller, Péter Olajos, Miroslav Ouzký, Frédérique Ries, Guido Sacconi, Karin Scheele, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Bogusław Sonik, Antonios Trakatellis, Evangelia Tzampazi, Thomas Ulmer, Marcello Vernola, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Anders Wijkman |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
María del Pilar Ayuso González, Bairbre de Brún, Hélène Goudin, Kartika Tamara Liotard, Caroline Lucas, Bart Staes |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Fausto Correia |
||||||
|
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
ADVIES van de Begrotingscommissie (10.10.2006)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging
(9037/2006 – C6‑0153/2006 – 2006/0802(CNS))
Rapporteur voor advies: Janusz Lewandowski
BEKNOPTE MOTIVERING
Hoofdpunten van het voorstel
De verordening voorziet in financiële bijstand op het gebied van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming en de toepassing van efficiënte en effectieve veiligheidscontroles op kernmateriaal in derde landen. De verordening is gebaseerd op artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Deze verordening komt in de plaats van Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad van 29 december 1999 (TACIS) betreffende bijstand aan de partnerstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië[1], van het besluit 98/381 (EG, Euratom) van de Raad van 5 juni 1998 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl[2] en van het besluit 2001/824 (EG, Euratom) van de Raad van 16 november 2001 betreffende een tweede financiële bijdrage van de Europese Gemeenschap aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl[3]. Deze drie instrumenten komen dus te vervallen.
Financiële aspecten
1. Begrotingslijnen
Dit voorstel maakt gebruik van een aantal bestaande activiteiten die volledig of voor een deel samenvallen met het type activiteiten dat nu valt onder de volgende beleidsterreinen en begrotingslijnen:
|
Tacis |
19 06 01 |
|
|
Nucleaire veiligheid in NOS, inclusief Financiering van nucleaire veiligheid met Euratom-leningen |
19 06 05 |
|
|
Bijdrage van de Gemeenschap aan de EBWO ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl |
19 06 06 |
|
|
Bijstand aan de partnerlanden van Oost-Europa en Centraal-Azië — Uitgaven voor administratief beheer |
19 01 04 07 |
|
|
Bijstand aan de partnerlanden van Oost-Europa en Centraal-Azië — Uitgaven voor administratief beheer |
19 49 04 06 |
|
2. Cijfers
2.1. Totale toewijzing voor de actie:
€ 524 miljoen
2.2. Periode van toepassing
2007-2013
2.3. Raming van de totale uitgaven over meerdere jaren (lopende prijzen)
(a) Financiële interventie
€ miljoen (drie cijfers achter de komma)
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Totaal |
|
|
Vastleggingen |
68,772 |
71,223 |
72,673 |
74,153 |
74,413 |
75,930 |
77,468 |
514,632 |
|
|
Betalingen |
7,654 |
23,767 |
37,240 |
50,085 |
62,394 |
68,884 |
264,612 |
514,632 |
|
* ‘volgende jaren’ geldt alleen voor betalingen
De vastleggingen kunnen als volgt worden uitgesplitst:
Vastleggingen (€ miljoen - drie cijfers achter de komma)
|
Uitsplitsing |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Totaal |
|
|
Hulp in de sector nucleaire veiligheid |
58,772 |
71,223 |
72,673 |
74,153 |
74,413 |
75,930 |
77,476 |
504,632 |
|
|
Bijdrage van de Gemeenschap aan de EBWO ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl[4] |
10,000 |
|
|
|
|
|
|
10,000 |
|
|
TOTAAL |
68,772 |
71,223 |
72,673 |
74,153 |
74,413 |
75,930 |
77,476 |
514,632 |
|
(b) Technische en administratieve bijstand, waarvan uitgaven voor hulp
€ miljoen (drie cijfers achter de komma))
|
Vastleggingen |
1,268 |
1,300 |
1,300 |
1,300 |
1,400 |
1,400 |
1,400 |
9,368 |
|
|
Betalingen |
1,268 |
1,300 |
1,300 |
1,300 |
1,400 |
1,400 |
1,400 |
9,368 |
|
|
|
|
||||||||
|
Subtotaal a+b |
€ miljoen (drie cijfers achter de komma) |
||||||||
|
Vastleggingen |
70,040 |
72,523 |
73,973 |
75,453 |
75,813 |
77,330 |
78,876 |
524,000 |
|
|
Betalingen |
8,922 |
25,067 |
38,539 |
51,385 |
63,793 |
70,823 |
266,012 |
524,000 |
|
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie om het volgende amendement in haar verslag op te nemen:
Ontwerpwetgevingsresolutie
Amendement 1 Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
1 bis. Is van mening dat het indicatieve referentiebedrag dat in het wetgevingsvoorstel wordt genoemd, verenigbaar moet zijn met het plafond van rubriek 4 van het nieuwe meerjarig financieel kader en wijst erop dat over het jaarlijkse bedrag een besluit genomen zal worden in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 38 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006; | |
Motivering | |
Standaardamendement |
PROCEDURE
|
Titel |
Verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging |
||||||
|
Document- en procedurenummers |
9037/2006 – C6-0153/2006 – 2006/0802(CNS) |
||||||
|
Commissie ten principale |
ITRE |
||||||
|
Advies uitgebracht door |
BUDG |
||||||
|
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
|
Rapporteur voor advies |
Janusz Lewandowski |
||||||
|
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
|
Behandeling in de commissie |
10.10.2006 |
|
|
|
|
||
|
Datum goedkeuring |
10.10.2006 |
||||||
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 0 0 |
|||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Reimer Böge, Simon Busuttil, Hynek Fajmon, Salvador Garriga Polledo, Dariusz Maciej Grabowski, Ingeborg Gräßle, Alain Lamassoure, Janusz Lewandowski, Mario Mauro, Paulo Casaca, Brigitte Douay, Bárbara Dührkop Dührkop, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Wiesław Stefan Kuc, Vladimír Maňka, Giovanni Pittella, Yannick Vaugrenard, Ralf Walter, Jan Mulder, Gérard Onesta, Esko Seppänen, |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Albert Jan Maat, Paul Rübig |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
|
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
- [1] PB L 12 van 18.1.2000, blz. 1.
- [2] PB L 171 van 17.6.1998, blz. 31.
- [3] PB L 308 van 27.11.2001, blz. 25.
- [4] Over mogelijke extra bijdragen voor het Fonds Inkapseling Tsjernobyl na 2007 wordt een besluit genomen in de context van de jaarlijkse begrotingsprocedure, overeenkomstig desbetreffende besluiten van de Raad.
PROCEDURE
|
Titel |
voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een instrument voor hulp op het gebied van nucleaire veiligheid en beveiliging |
|||||||
|
Document- en procedurenummers |
7/2006 – C6-0153/2006 – 2006/0802(CNS) |
|||||||
|
Datum raadpleging EP |
12.5.2006 |
|||||||
|
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
|
Medeadviserende commissie(s) |
BUDG |
ENVI |
AFET |
|
|
|||
|
Geen advies |
DEVE |
|
|
|
|
|||
|
Nauwere samenwerking |
AFET |
|
|
|
|
|||
|
Rapporteur(s) |
Esko Seppänen |
|
||||||
|
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||
|
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
|
|||||||
|
Betwisting rechtsgrondslag |
24.10.2006 |
|
|
|
|
|||
|
Wijziging financiële voorzieningen |
10.10.2006 |
|
|
|
|
|||
|
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
|
|||||||
|
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
|
|||||||
|
Behandeling in de commissie |
12.9.2006 |
13.11.2006 |
|
|
|
|||
|
Datum goedkeuring |
13.11.2006 |
|||||||
|
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
39 |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Šarūnas Birutis, Jan Březina, Philippe Busquin, Jerzy Buzek, Pilar del Castillo Vera, Joan Calabuig Rull, Giles Chichester, Den Dover, Nicole Fontaine, Norbert Glante, Umberto Guidoni, András Gyürk, Erna Hennicot-Schoepges, Fiona Hall, David Hammerstein Mintz, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Anne Laperrouze, Vincenzo Lavarra, Pia Elda Locatelli, Nils Eugenijus Maldeikis, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Aldo Patriciello, Vincent Peillon,Vladimír Remek, Herbert Reul, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Dominique Vlasto. |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Inés Ayala Sender, Alexander Alvaro, Cristina Gutiérrez-Cortines, Gunnar Hökmark, Jan Francisca Pleguezuelos Aguilar, Vittorio Prodi, Esko Seppänen, Alyn Smith. |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
|||||||
|
Datum indiening |
22.11.2006 |
|||||||
|
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
|||||||