VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)
29.11.2006 - (COM(2005)0608 – C6‑419/2005 – 2005/0246(COD)) - ***I
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Janelly Fourtou
Rapporteur voor advies(*) :
Jean-Pierre Audy, commissie Internationale handel
(*) Nauwere samenwerking tussen commissies - artikel 47 Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)
(COM(2005)0608 – C6‑0419/2005 – 2005/0246(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0608)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 95 en 135 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0419/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie internationale handel (A6‑0429/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 1 | |
(1) De Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie. Het is zowel voor de bedrijven als voor de douaneautoriteiten in de Gemeenschap wenselijk dat de bestaande douanewetgeving in een communautair douanewetboek (hierna “het wetboek” genoemd) wordt samengebracht). Uitgaande van het gegeven van een interne markt dient het wetboek de algemene regels en procedures te bevatten voor de toepassing van de tariefmaatregelen en de andere maatregelen van gemeenschappelijk beleid die op communautair niveau zijn vastgesteld in het kader van het goederenverkeer tussen de Gemeenschap en landen of gebieden buiten het douanegebied van de Gemeenschap, rekening houdend met de vereisten van dat gemeenschappelijk beleid. Dit mag geen afbreuk doen aan bijzondere bepalingen die op andere gebieden zijn of kunnen worden vastgesteld in het kader van wetgeving onder meer op het gebied van landbouw, milieu, gemeenschappelijk handelsbeleid, statistiek of eigen middelen. De douanewetgeving dient beter aan te sluiten bij de bepalingen inzake de heffing, schorsing of teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de accijns, zonder dat het toepassingsgebied van de geldende fiscale bepalingen wordt gewijzigd. |
(1) De Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie. Het is zowel voor de bedrijven als voor de douaneautoriteiten in de Gemeenschap wenselijk dat de bestaande douanewetgeving in een communautair douanewetboek (hierna “het wetboek” genoemd) wordt samengebracht). Uitgaande van het gegeven van een interne markt dient het wetboek de algemene regels en procedures te bevatten voor de toepassing van de tariefmaatregelen en de andere maatregelen van gemeenschappelijk beleid die op communautair niveau zijn vastgesteld in het kader van het goederenverkeer tussen de Gemeenschap en landen of gebieden buiten het douanegebied van de Gemeenschap, rekening houdend met de vereisten van dat gemeenschappelijk beleid. Dit mag geen afbreuk doen aan bijzondere bepalingen die op andere gebieden zijn of kunnen worden vastgesteld in het kader van wetgeving onder meer op het gebied van landbouw, milieu, gemeenschappelijk handelsbeleid, statistiek of eigen middelen. De douanewetgeving dient beter aan te sluiten bij de bepalingen inzake de heffing van invoerrechten, zonder dat het toepassingsgebied van de geldende fiscale bepalingen wordt gewijzigd. |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale bepalingen uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 2 Overweging 6 bis (nieuw) | |
|
(6 bis) Dit gebruik van informatie- en communicatietechnologieën moet gepaard gaan met een harmonisering van de douanecontroles die op het hele grondgebied van de Gemeenschap doeltreffend moeten zijn en niet mogen leiden tot concurrentievervalsend gedrag op de verschillende ingangs- en uitgangspunten van het grondgebied. |
Motivering | |
Het is van cruciaal belang dat de controles op alle ingangs- en uitgangspunten van het grondgebied dezelfde zijn. Ook moet het speelveld effen zijn om concurrentievervalsing en ombuigingen van het handelsverkeer te vermijden. | |
Amendement 3 Overweging 8 | |
(8) Met het oog op de facilitering van de handel dienen bedrijven het recht te hebben zich bij de douaneautoriteiten te laten vertegenwoordigen. |
(8) Met het oog op de facilitering van de handel dienen bepaalde bedrijven het recht te hebben zich bij de douaneautoriteiten te blijven laten vertegenwoordigen. Desalniettemin mag dit vertegenwoordigingsrecht niet worden voorbehouden door een of andere wet van een lidstaat. |
|
Bovendien moet de vertegenwoordiger bij de douane de status van vergunninghoudend bedrijf kunnen verkrijgen. |
Motivering | |
Het "monopolie" van de activiteit van vertegenwoordiger bij de douane heeft geen bestaansrecht meer. Dit beroep moet echter blijven bestaan omdat het voor een groot aantal bedrijven nuttig is. | |
Amendement 4 Overweging 9 | |
(9) Betrouwbare bedrijven die de voorschriften in acht nemen dienen als “vergunninghoudend bedrijf” maximaal profijt te kunnen trekken van de brede toepassing van vereenvoudigingen en, rekening houdend met veiligheids- en zekerheidsaspecten, aan minder intensieve douanecontroles te worden onderworpen. |
(9) Betrouwbare bedrijven die de voorschriften in acht nemen dienen als “vergunninghoudend bedrijf” maximaal profijt te kunnen trekken van de brede toepassing van vereenvoudigingen en, rekening houdend met veiligheids- en zekerheidsaspecten, aan minder intensieve douanecontroles te worden onderworpen. Op die manier kunnen zij van de status van vergunninghoudend bedrijf "vereenvoudigde douaneaangifte" of van de status van vergunninghoudend bedrijf "veiligheid en zekerheid", los van elkaar of in combinatie, profiteren. |
Motivering | |
Het gaat er alleen om uitdrukkelijk te vermelden dat er tweeërlei status van vergunninghoudend bedrijf mogelijk is. |
Amendement 5
Overweging 36
(36) De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegheden. |
(36) De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.1
1 PB L 184 van 17.7.1999. blz. 23. Besluit zoals laatstelijk gewijzigd bij 2006/512/EG van de Raad van 17.7.2006 (PB 200 van 22.7.2006, blz. 11). |
|
Amendement 6
Overweging 38
(38) Teneinde de douanewetgeving te vereenvoudigen en te stroomlijnen, is een aantal bepalingen die thans in autonome communautaire besluiten zijn vastgelegd, om redenen van transparantie in het wetboek opgenomen. |
(38) Teneinde de douanewetgeving te vereenvoudigen en te stroomlijnen, is een aantal bepalingen die thans in autonome communautaire besluiten zijn vastgelegd, om redenen van transparantie in het wetboek opgenomen. |
||
De volgende verordeningen dienen derhalve tezamen met Verordening (EEG) nr. 2913/92 te worden ingetrokken: |
De volgende verordeningen dienen derhalve tezamen met Verordening (EEG) nr. 2913/92 te worden ingetrokken: |
||
- Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen1; |
|
||
- Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de afschaffing van de controles en de formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautaire zeereizen; |
- Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de afschaffing van de controles en de formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautaire zeereizen; |
||
- Verordening (EG) nr. 82/2001 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking in het handelsverkeer tussen het douanegebied van de Gemeenschap en Ceuta en Melilla; |
- Verordening (EG) nr. 82/2001 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking in het handelsverkeer tussen het douanegebied van de Gemeenschap en Ceuta en Melilla; |
||
- Verordening (EG) nr. 1207/2001 van de Raad van 11 juni 2001 betreffende procedures ter vergemakkelijking van de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de opstelling van factuurverklaringen en formulieren EUR.2 en de afgifte van bepaalde vergunningen "toegelaten exporteur" in het kader van de bepalingen die voor het preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Gemeenschap en sommige landen gelden. |
- Verordening (EG) nr. 1207/2001 van de Raad van 11 juni 2001 betreffende procedures ter vergemakkelijking van de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de opstelling van factuurverklaringen en formulieren EUR.2 en de afgifte van bepaalde vergunningen "toegelaten exporteur" in het kader van de bepalingen die voor het preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Gemeenschap en sommige landen gelden. |
||
______________ 1 PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003. |
|
||
Motivering
Deze schrapping houdt verband met het behoud van Verordening EEG nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen.
Amendement 7
Artikel 2
De douaneautoriteiten hebben als opdracht het internationale handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap te beheren en aldus bij te dragen tot open handel, de tenuitvoerlegging van de externe aspecten van de interne markt en van gemeenschappelijk beleid dat verband houdt met de handel en de veiligheid van de toeleveringsketen. Deze taken omvatten: |
De douaneautoriteiten hebben als opdracht toe te zien op het internationale handelsverkeer van de Gemeenschap en aldus bij te dragen tot open handel, de tenuitvoerlegging van de externe aspecten van de interne markt en van de gemeenschappelijke handelspolitiek en ander gemeenschappelijk beleid dat verband houdt met de handel en de veiligheid van de toeleveringsketen. Deze taken omvatten: |
|
a) de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten; |
a) de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten; |
|
b) de bescherming van de Gemeenschap tegen oneerlijke en illegale handel en de ondersteuning van de legale handel; |
b) de bescherming van de Gemeenschap tegen oneerlijke en illegale handel en de ondersteuning van de legale handel; |
|
c) het garanderen van de veiligheid en de zekerheid van de burgers en het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten; |
c) het garanderen van de veiligheid en de zekerheid van de burgers en het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten; |
|
d) de facilitering van de internationale handel. |
c) de handhaving van een correct evenwicht tussen douanecontrole en facilitering van de legale handel. |
|
Motivering
De formulering moet duidelijker worden. Douaneautoriteiten zijn verantwoordelijk voor de controle, maar niet voor het beheer van de internationale handel. Op de handel moet niet alleen aan de buitengrenzen worden toegezien. De lijst van taken van douaneautoriteiten mag ook niet limitatief zijn. De punten a) en b) overlappen elkaar en punt d) strookt niet met de opdracht van douaneautoriteiten (facilitering van de internationale handel is geen specifieke taak van douaneautoriteiten, die hun taken moeten uitoefenen zonder de handel te belemmeren).
Amendement 8
Artikel 4, punt 4
4. bedrijf: de persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met de invoer van goederen in of de uitvoer van goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap; |
4. bedrijf: de persoon die in de uitoefening van zijn beroep betrokken wordt bij activiteiten die onder de douanewetgeving vallen; |
|
Motivering
Deze definitie strookt met de definitie in de toepassingsmaatregelen van Verordening 648/2005.
Amendement 9 Artikel 4, lid 4 bis (nieuw) | |
|
(4 bis) vertegenwoordiger bij de douane: elke persoon die gevestigd is op het grondgebied van de Unie en die aan derden douanediensten verleent. |
Motivering | |
Het is noodzakelijk alle termen te definiëren die in het hoofddeel van de tekst worden gebruikt; deze definitie ontbrak nog. | |
Amendement 10 Artikel 4, lid 8 bis (nieuw) | |
|
8 bis. aangever: de persoon die onder zijn eigen naam een summiere aangifte of een douaneaangifte doet of de persoon in wiens naam aangifte wordt gedaan; |
Motivering | |
De definitie moet ook betrekking hebben op de summiere aangifte. | |
Amendement 11 Artikel 5, lid 1, alinea 2 | |
De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen aannemen tot vaststelling van uitzonderingen op de eerste alinea van dit lid. |
De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 196, lid 2 bis bedoelde procedure maatregelen aannemen tot wijziging van niet-wezenlijke bestanddelen van deze verordening door te voorzien in uitzonderingen op de eerste alinea van dit lid. (Amendement comitologie : indien dit amendement wordt aangenomen, moeten de artikelen 11(lid 2), 59(c), 61, 68, 77, 81, 83, 93(lid 3 a), 93(3 c ), 95, 107, 115, 116, 117, 128, 137, 138, 141, 143(lid 2), 144(lid 2), 145, 150, 172, 174, 186, 191, 192, 193) eveneens worden aangepast.) |
Amendement 12 Artikel 9, lid 2, alinea 1 | |
2. Onverminderd de eventuele toepassing van bestuurlijke of strafrechtelijke sancties geldt dat eenieder die een summiere aangifte of een douaneaangifte, daaronder begrepen een vereenvoudigde aangifte, indient, een mededeling doet, of een aanvraag voor een vergunning of enige andere beschikking indient, de aansprakelijkheid aanvaardt voor: |
2. Onverminderd de eventuele toepassing van sancties geldt dat eenieder die een summiere aangifte of een douaneaangifte, daaronder begrepen een vereenvoudigde aangifte, indient, een mededeling doet, of een aanvraag voor een vergunning of enige andere beschikking indient, de aansprakelijkheid aanvaardt voor: |
Motivering | |
Een gemeenschappelijk kader voor de toepassing van sancties op inbreuken op de communautaire douanereglementen zal in een later stadium aan de Raad en het Europees Parlement worden voorgesteld. | |
Amendement 13 Artikel 10, alinea 3 | |
De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen aan tot vaststelling van de normen voor de vorm en de inhoud van de te registreren gegevens alsook de regels voor de toegang tot die gegevens. |
De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2 bis bedoelde procedure maatregelen aan tot wijziging van niet-wezenlijke bestanddelen van deze verordening door aanvulling daarvan met de normen voor de vorm en de inhoud van de te registreren gegevens alsook de regels voor de toegang tot die gegevens. (Amendement comitologie : indien dit amendement wordt aangenomen, moeten de artikelen 11(lid 2), 59(c), 61, 68, 77, 81, 83, 93(lid 3 a), 93(3 c ), 95, 107, 115, 116, 117, 128, 137, 138, 141, 143(lid 2), 144(lid 2), 145, 150, 172, 174, 186, 191, 192, 193) eveneens worden aangepast.) |
Amendement 14 Artikel 11, lid 2 bis (nieuw) | |
|
2 bis. De status van douanevertegenwoordiger moet voldoen aan de volgende criteria: - er is geen bovengrens aan het aantal douanevertegenwoordigers in de Unie.
2 ter Onverminderd het bepaalde in lid 2 bis, is elke persoon gerechtigd een commerciële activiteit te ondernemenen zich daarbij tot de douaneautoriteiten te richten zonder verplicht te zijn zich door een douanevertegenwoordiger te doen vertegenwoordigen. |
Motivering | |
Douanevertegenwoordigers mogen niet langer een "monopolie" op contacten met de douaneautoriteiten hebben. | |
Amendement 15 Artikel 13, titel | |
Vertegenwoordiging in bijzonder gevallen |
Vertegenwoordiging bij de douane en status van het vergunninghoudend bedrijf |
Amendement 16 Artikel 14, lid 2 | |
2. Een vergunninghoudend bedrijf kan in aanmerking komen voor faciliteiten op het gebied van douanecontroles die verband houden met veiligheid en zekerheid, of voor vereenvoudigingen die in dit wetboek of de uitvoeringsbepalingen daarvan zijn vastgelegd. |
2. De status van vergunninghoudend bedrijf omvat twee soorten vergunningen: die van vergunninghoudend bedrijf "vereenvoudigingen betreffende de douaneaangifte" en die van vergunninghoudend bedrijf "veiligheid en zekerheid". |
|
Met de eerste vergunning kan gebruik worden gemaakt van bepaalde vereenvoudigingen conform onderhavig wetboek of de toepassingsmodaliteiten ervan. De tweede kent de houder ervan faciliteiten toe op het gebied van veiligheid en zekerheid. |
|
Deze twee vergunningen kunnen worden gecombineerd. |
Motivering | |
Uit Verordening 648/2005, waaruit deze bepalingen voortvloeien, blijkt dat er twee statussen van vergunninghoudend bedrijf zijn. Omwille van de duidelijkheid is het noodzakelijk dit te preciseren in het hoofddeel van het gemoderniseerde wetboek. | |
Amendement 17 Artikel 4, lid 3 | |
3. De status van vergunninghoudend bedrijf wordt, onder voorbehoud van de artikelen 15 en 16, erkend door de douaneautoriteiten in alle lidstaten, onverminderd douanecontroles. Behoudens de krachtens artikel 16, onder g), vastgestelde voorwaarden kan de aanvrager evenwel verzoeken dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde status wordt beperkt tot een of meer nader bepaalde lidstaten. |
3. De status van vergunninghoudend bedrijf wordt, onder voorbehoud van de artikelen 15 en 16, erkend door de douaneautoriteiten in alle lidstaten, onverminderd douanecontroles. |
Motivering | |
Uitzonderingen op grond waarvan de status van vergunninghoudend bedrijf beperkt kan worden tot een of meer nader bepaalde lidstaten moeten worden geschrapt, omdat deze uitzonderingen de praktische toepassing zouden bemoeilijken en problemen zouden kunnen opleveren voor de erkenning van de status van vergunninghoudend bedrijf door derde landen (met name de Verenigde Staten). | |
Amendement 18 Artikel 15 | |
De criteria voor de toekenning van de status van vergunninghoudend bedrijf omvatten ten minste het volgende: |
De criteria voor de toekenning van de status van vergunninghoudend bedrijf omvatten ten minste het volgende: |
(a) een passende staat van dienst op het gebied van de nakoming van douanevereisten, |
(a) een passende staat van dienst op het gebied van de nakoming van douane- en belastingvereisten, |
(b) een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt, |
(b) een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt, |
(c) in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit, |
(c) in voorkomend geval, het bewijs van financiële solvabiliteit, |
(d) in voorkomend geval, praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit,
|
(d) overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, lid 2, wanneer een vergunninghoudend bedrijf in aanmerking wenst te komen voor de voorziene vereenvoudigingen overeenkomstig het wetboek of de toepassingsmodaliteiten daarvan, praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit; |
(e) indien van toepassing, passende normen op het gebied van veiligheid en zekerheid.
|
(e) overeenkomstig artikel 14, lid 2, wanneer een vergunninghoudend bedrijf in aanmerking wenst te komen voor de faciliteiten op het gebied van douanecontroles die verband houden met veiligheid en zekerheid: passende normen op het gebied van veiligheid en zekerheid. |
Motivering | |
Uit deze formulering kan worden afgeleid welke criteria worden gehanteerd voor de toekenning van de status van vergunninghoudend bedrijf "vereenvoudigingen betreffende de douaneaangifte" en van die van vergunninghoudend bedrijf "veiligheid en zekerheid". | |
Amendement 19 Artikel 15, letter d) | |
d) in voorkomend geval, praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit; |
schrappen |
Motivering | |
Letter (d) moet volledig worden geschrapt omdat dit punt zou betekenen dat de erkende douaneagent zou blijven bestaan. Bovendien is dit punt in strijd met letter (a), omdat een passende staat van dienst op het gebied van de nakoming van douanevereisten bewijst dat een persoon de nodige kwalificaties bezit. Bovendien is het volstrekt uit den boze dat bedrijven en consumenten gedwongen zouden worden om gebruik te maken van een monopolist, zoals een erkende douaneagent, als zij goederen ingeklaard willen hebben. | |
Amendement 20 Artikel 16, letter e) | |
e) het soort en de omvang van de faciliteiten die kunnen worden toegekend op het gebied van douanecontroles die verband houden met veiligheid en zekerheid, rekening houdend met de krachtens artikel 27, lid 3, vastgestelde voorschriften, |
e) het soort en de omvang van de faciliteiten die kunnen worden toegekend op het gebied van douanecontroles die verband houden met veiligheid en zekerheid,
|
Motivering | |
Het laatste gedeelte van de tekst is overbodig omdat het naar de comitologie verwijst. | |
Amendement 21 Artikel 22 | |
1. Iedere lidstaat stelt bestuurlijke en strafrechtelijke sancties vast voor de niet-nakoming van de communautaire douanewetgeving. Dergelijke sancties moeten effectief, proportioneel en ontmoedigend zijn. |
1. Iedere lidstaat stelt sancties vast voor de niet-nakoming van de communautaire douanewetgeving. Dergelijke sancties moeten effectief, proportioneel en ontmoedigend zijn. |
Motivering | |
Een gemeenschappelijk kader voor de toepassing van sancties op inbreuken op de communautaire douanereglementen zal in een later stadium aan de Raad en het Europees Parlement worden voorgesteld. | |
Amendement 22 Artikel 27, lid 2, alinea 1 | |
2. Douanecontroles, andere dan steekproefcontroles, moeten gebaseerd zijn op een met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken uitgevoerde risicoanalyse, die ertoe strekt om aan de hand van op nationaal, communautair en indien beschikbaar internationaal niveau vastgestelde criteria de risico's in kaart te brengen en te evalueren alsmede de nodige maatregelen te ontwikkelen om de risico's te beperken. |
2. Douanecontroles, waaronder ook steekproefcontroles, moeten gebaseerd zijn op een met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken uitgevoerde risicoanalyse, die ertoe strekt om aan de hand van op nationaal, communautair en indien beschikbaar internationaal niveau vastgestelde criteria de risico's in kaart te brengen en te evalueren alsmede de nodige maatregelen te ontwikkelen om de risico's te beperken. |
Motivering | |
Welke controle uitgevoerd moet worden, moet worden vastgesteld door middel van risicoanalyse. Er is geen plaats voor andere controlemethoden die lidstaten gebruiken. Bovendien zijn steekproefcontroles een onderdeel van de risicoanalyse en hoeven dan ook niet apart te worden genoemd in het douanewetboek. | |
Amendement 23 Artikel 32, lid 1 | |
1. De douaneautoriteiten rekenen geen vergoeding aan voor het verrichten van douanecontroles dan wel het anderszins toepassen van de douanewetgeving tijdens de normale openingsuren van hun bevoegde douanekantoren. |
1. De douaneautoriteiten rekenen geen vergoeding aan voor het verrichten van douanecontroles. |
De douaneautoriteiten kunnen echter wel een vergoeding aanrekenen of kosten in rekening brengen voor specifieke diensten. |
De douaneautoriteiten kunnen echter wel een vergoeding aanrekenen of kosten in rekening brengen voor specifieke diensten dan wel voor het anderszins toepassen van de douanewetgeving. |
Motivering | |
De kosten mogen alleen betrekking hebben op "buitengewone" handelingen. Bovendien valt de kwestie van de openingsuren van de douanekantoren onder de bevoegdheid van de lidstaten en wordt dit punt behandeld in artikel 111. | |
Amendement 24 Artikel 32, lid 2, inleidende formule | |
2. De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de tweede alinea van lid 1, met name voor: |
2. De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de tweede alinea van lid 1, in het bijzonder voor: |
Motivering | |
Bedrijven in de EU werken 24 uur per etmaal zeven dagen in de week en daarom moet ook de douane zo werken. Het is de bedoeling dat in de nabije toekomst systemen worden ingevoerd als het uitvoercontrolesysteem en het invoercontrolesysteem. Deze moeten elke dag in de week dag en nacht operationeel zijn, wil de voorziening uit en naar de EU zonder onderbreking kunnen functioneren. | |
Amendement 25 Artikel 32, lid 2, letter a) | |
a) de aanwezigheid, op verzoek, van douanepersoneel buiten de normale kantooruren of op een andere plaats dan bij de douane; |
a) de aanwezigheid, op verzoek, van douanepersoneel op een andere plaats dan bij de douane; |
Motivering | |
De kwestie van de openingsuren van de douanekantoren valt onder de bevoegdheid van de lidstaten en dit punt wordt behandeld in artikel 111. | |
Amendement 26 Artikel 35 | |
De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen nemen tot vaststelling van de gevallen waarin en de voorwaarden waarop de toepassing van dit wetboek kan worden vereenvoudigd. |
1. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen nemen tot vaststelling van de gevallen waarin en de voorwaarden waarop de toepassing van dit wetboek kan worden vereenvoudigd. |
|
2. Voor communautaire goederen die worden vervoerd tussen een derde gebied dat tot de Gemeenschap behoort en wordt genoemd in Richtlijn 77/388/EEG van de Raad, en een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap gelden vereenvoudigde procedures die vastgesteld moeten worden volgens de procedure van artikel 196. 3. Behoudens goedkeuring door de Commissie (die handelt overeenkomstig de in artikel 196 bedoelde procedure) kan een lidstaat vereenvoudigde procedures toepassen voor de in lid 2 genoemde communautaire goederen die uitsluitend binnen zijn grondgebied worden vervoerd, en kunnen twee of meer lidstaten overeenkomen dat vereenvoudigde procedures gelden voor het vervoer van dergelijke goederen tussen deze landen. |
Motivering | |
The Åland Islands (Finland), the Channel Islands (UK), the Canary Islands (Spain), Agio Oros (Greece) and the overseas departments of France belong to the Community customs territory, but not to the Community value added tax territory. The value added taxation system of the Community trade is not applied to Community goods sold and moving between these areas and the Community tax territory, but, according to Article 33 a of the Sixth Council Directive 77/388/EEC on the harmonisation of the turnover tax, the formalities laid down in the customs provisions are applied to the import of Community goods from such an area and to the export of Community goods from the Community tax territory into such an area. | |
The provision would not impair the harmonization of regular customs action or the formalities and procedures applied therein, but would only enable the consideration of the special features of indirect taxation within the application of formalities relating to the Community goods crossing a fiscal border within the Community customs territory. | |
Amendement 27 Artikel 38, inleidende formule | |
In de artikelen 39, 40 en 41 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen met het oog op de toepassing van: |
In de artikelen 39, 40 en 41 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen met het oog op de toepassing van: |
Motivering | |
Amendement niet van toepassing op de Nederlandse tekst. | |
Amendement 28 Artikel 42, lid 5 bis (nieuw) | |
|
5 bis. Wanneer zij namens de Gemeenschap onderhandelt over de overeenkomsten bedoeld in lid 2 of een voorstel indient voor de vaststelling, met een verordening die volgens de medebeslissingsprocedure of overeenkomstig artikel 187 van het Verdrag wordt goedgekeurd, van de regels bedoeld in lid 3, 4 en 5 van dit artikel, houdt de Commissie met name rekening: |
|
a) met de afspraken die de Gemeenschap heeft gemaakt en de verplichtingen die zij op zich heeft genomen in het kader van internationale overeenkomsten, |
|
b) met het feit dat criteria met betrekking tot de oorsprong van producten moeten worden vastgesteld die aan de kenmerken van elk product zijn aangepast en waarmee wordt gegarandeerd dat het economische voordeel van de preferentiële maatregelen daadwerkelijk is voorbehouden voor de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie deze maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, |
|
c) met het ontwikkelingspeil en het industrialiseringspeil van de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie de preferentiële maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, |
|
d) met de doelstelling van regionale integratie die de basis van sommige van de preferentiële regelingen in kwestie vormt, via de vaststelling van adequate cumuleringsregels, |
|
e) met het feit dat regels moeten worden vastgesteld die gemakkelijk te begrijpen en toe te passen zijn, die het mogelijk maken dat de operatoren van de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie de preferentiële maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, daadwerkelijk een beroep op deze maatregelen doen en die verenigbaar zijn met de doelstelling van vergemakkelijking van de handel. |
|
Zij voorziet in adequate controlemaatregelen waarmee misbruik of omzeiling van de preferentiële maatregelen kan worden voorkomen of gestraft. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat bij de vaststelling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong een aantal grote principes wordt geëerbiedigd, opdat deze regels coherent met de doelstellingen van de handelspolitiek zijn. Deze bepaling is bedoeld om hiervoor een kader te scheppen. | |
Amendement 29 Artikel 56, alinea 1 bis (nieuw) | |
|
De douaneschuld zal echter in eerste instantie worden ingevorderd bij de geregistreerde importeur of exporteur. |
Motivering | |
De huidige formulering van het artikel is niet nauwkeurig genoeg en zal ertoe leiden dat de douane het makkelijkste doelwit uitzoekt. | |
Amendement 30 Artikel 64, lid 1, letter c) | |
c) door een andere vorm van zekerheid die een gelijkwaardige garantie voor de betaling van de douaneschuld biedt. |
c) door een andere vorm van zekerheid die een gelijkwaardige garantie voor de betaling van de douaneschuld biedt, zoals een verklaring van overeenstemming met een bedrijfstakovereenkomst, een notariële akte, een specifieke afspraak tussen bedrijven en douaneautoriteiten, enz.. |
Motivering | |
Bestaande instrumenten die brede erkenning genieten bieden reeds andere vormen van zekerheid (zoals het AIM, het akkoord dat de betrekkingen tussen vervoerders in het internationale spoorverkeer regelt, of een notariële akte). Ook kunnen bedrijven en douaneautoriteiten bepaalde afspraken maken die de douaneautoriteiten de nodige garanties bieden. | |
Amendement 31 Artikel 67, lid 2, inleidende formule | |
2. Indien een doorlopende zekerheid moet worden gesteld voor mogelijke douaneschulden, mag een vergunninghoudend bedrijf een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag stellen dan wel van zekerheidstelling worden ontheven overeenkomstig artikel 61, lid 7, mits ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan: |
2. Indien een doorlopende zekerheid moet worden gesteld voor mogelijke douaneschulden, mag een bedrijf een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag stellen dan wel van zekerheidstelling worden ontheven overeenkomstig artikel 61, lid 7, mits ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan: |
Motivering | |
In het huidige douanewetboek heeft de doorlopende zekerheid betrekking op alle bedrijven. Er is dus geen enkele reden om deze in dit nieuwe douanewetboek voor te behouden aan het vergunninghoudend bedrijf. | |
Amendement 32 Artikel 94, lid 4 bis (nieuw) | |
|
4 bis. Wanneer de summiere aangifte van binnenkomst wordt afgegeven door een andere persoon dan de exploitant van het vervoermiddel waarmee de goederen op het douanegrondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, moet deze exploitant bij het bevoegde douanekantoor een aankondiging van aankomst indienen in de vorm van een manifest, vrachtbrief of laadlijst met daarop de opsommingen die noodzakelijk zijn voor de identificatie van alle vervoerde goederen die het voorwerp moeten zijn van een summiere aangifte van binnenkomst. |
|
Overeenkomstig de in artikel 196, lid 2 bedoelde procedure neemt de Commissie de maatregelen aan die bepalen welke opsommingen op de aankondiging van aankomst moeten staan. |
|
Lid 1 van dit artikel is mutatis mutandis van toepassing op de eerste alinea van dit lid. |
Motivering | |
Om praktische redenen is het belangrijk precies aan te geven wie in elk land instaat voor de aangifte. | |
Amendement 33 Artikel 101, lid 4, letter c) | |
c) brieven, briefkaarten en drukwerk. |
c) brieven, briefkaarten, drukwerk en alle elektronische equivalenten daarvan op andere media. |
Motivering | |
Dit gemoderniseerde douanewetboek moet functioneren in een "papierloze" douaneomgeving. Het voorstel moet dus rekening houden met de realiteit en met het feit dat brieven tegenwoordig via e-mail en op een cd kunnen worden verstuurd. Het moet rekening houden met nieuwe elektronische applicaties. | |
Amendement 34 Artikel 107 | |
1. Aangiften die aan de voorwaarden van artikel 113 voldoen, worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten aanvaard, voorzover de betrokken goederen door de douaneautoriteiten kunnen worden gecontroleerd. |
1. Aangiften die aan de voorwaarden van artikel 113 voldoen, worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten aanvaard, voorzover de betrokken goederen door de douaneautoriteiten zullen kunnen worden gecontroleerd. |
Motivering | |
Het bedrijfsleven hecht eraan dat vrachten vrijgegeven kunnen worden voordat zij de EU binnenkomen. Zo zouden geïntegreerde vrachtvervoerondernemingen hun administratie kunnen voorbereiden al voordat een lading in de eerste EU-haven arriveert. Hierdoor zal de vertraging bij het sorteren en verdelen van vracht aanzienlijk minder worden, zal de toeleveringsketen worden verkort en kunnen ladingen die door de douane moeten worden geïnspecteerd, nauwkeuriger worden geïdentificeerd, zodat minder ladingen in de eerste EU-haven van aankomst gescand hoeven te worden. | |
Amendement 35 Artikel 114, lid 1 | |
1. Aangiften die aan de voorwaarden van artikel 113 voldoen, worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten aanvaard, voorzover de betrokken goederen door de douaneautoriteiten kunnen worden gecontroleerd. |
1. Aangiften die aan de voorwaarden van artikel 113 voldoen, worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten aanvaard, mits de betrokken goederen door die douaneautoriteiten kunnen worden gecontroleerd. |
Motivering | |
Het bedrijfsleven hecht eraan dat vrachten vrijgegeven kunnen worden voordat zij de EU binnenkomen. Zo zouden geïntegreerde vrachtvervoerondernemingen hun administratie kunnen voorbereiden al voordat een lading in de eerste EU-haven arriveert. Hierdoor zal de vertraging bij het sorteren en verdelen van vracht aanzienlijk minder worden, zal de toeleveringsketen worden verkort en kunnen ladingen die door de douane moeten worden geïnspecteerd, nauwkeuriger worden geïdentificeerd, zodat minder ladingen in de eerste EU-haven van aankomst gescand hoeven te worden. | |
Amendement 36 Artikel 115, lid 2 | |
2. De aangever moet in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd. |
2. De aangever moet in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd. |
De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen nemen tot vaststelling van de voorwaarden waarop van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde eis kan worden afgezien. |
Daarentegen is de voorwaarde van vestiging in de Gemeenschap niet van toepassing op personen die: - een aangifte van doorvoer of tijdelijke toelating doen; - goederen incidenteel aangeven, voorzover de douaneautoriteiten het gerechtvaardigd achten. |
Motivering | |
Een uitzondering is noodzakelijk voor de doorvoer. De vermelding van de comitologie is nutteloos voorzover deze afwijking reeds in andere bepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek wordt voorzien. | |
Amendement 37 Artikel 125, lid 1 | |
De douaneautoriteiten staan een vergunninghoudend bedrijf vrijgave van goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte toe. |
De douaneautoriteiten staan een bedrijf vrijgave van goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte toe. |
Motivering | |
Het gebruik van vereenvoudigde aangifteprocedures moet mogelijk blijven voor alle bedrijven die aan de voorwaarden hiervoor voldoen, niet alleen voor vergunninghoudende bedrijven. | |
Amendement 38 Artikel 141 | |
Afdeling 3 Bijzondere omstandigheden Artikel 141 Vrijstelling van invoerrechten wegens bijzondere omstandigheden De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen aan tot vaststelling van de gevallen waarin en de voorwaarden waarop bij het in het vrije verkeer brengen van goederen vrijstelling van invoerrechten wordt verleend wegens bijzondere omstandigheden. Bij de vaststelling van deze maatregelen wordt rekening gehouden met internationale overeenkomsten, de status van de belanghebbende, en de aard en de bijzondere bestemming van de goederen. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze schrapping houdt verband met het behoud van Verordening EEG nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen. | |
Amendement 39 Artikel 152, lid 1, letter b) | |
b) BTW bij invoer en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften; |
b) andere invoerheffingen overeenkomstig de geldende voorschriften; |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 40 Artikel 153, lid 2, letter f) bis (nieuw) | |
|
f bis) onder geleide van een vrachtbrief CIM1 of overdrachtsformulier TR als vervoersdocument. |
|
__________ |
Motivering | |
Dit artikel voorziet in procedures voor het extern douanevervoer over de weg, over water, door de lucht en per postdienst, maar niet voor het vervoer per spoor. Deze vervoerswijze moet daarom worden toegevoegd. | |
Amendement 41 Artikel 152, lid 3, letter f) bis (nieuw) | |
|
f bis) onder geleide van een vrachtbrief CIM1 of overdrachtsformulier TR als vervoersdocument. |
|
__________ |
Motivering | |
Dit artikel voorziet in procedures voor het extern douanevervoer over de weg, over water, door de lucht en per postdienst, maar niet voor het vervoer per spoor. Deze vervoerswijze moet daarom worden toegevoegd. | |
Amendement 42 Artikel 155, lid 1, letter c) | |
c) tenzij anders bepaald in de douanewetgeving, zekerheid te stellen voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan of andere heffingen die verschuldigd kunnen worden, met name BTW en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften. |
c) tenzij anders bepaald in de douanewetgeving, zekerheid te stellen voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan of andere heffingen die verschuldigd kunnen worden overeenkomstig de geldende voorschriften. |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 43 Artikel 157, lid 2, letter b) | |
b) BTW bij invoer en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften; |
b) andere invoerheffingen overeenkomstig de geldende voorschriften; |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 44 Artikel 158, lid 2 | |
2. In afwijking van lid 1 kan in de vergunning voor een publiek douane-entrepot worden bepaald dat de in lid 1, onder a) of b), bedoelde verplichtingen uitsluitend bij de houder van de regeling berusten. In dat geval kunnen de douaneautoriteiten van de houder van de regeling eisen dat deze zekerheid stelt voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan en andere heffingen die verschuldigd kunnen worden, met name BTW en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften. |
2. In afwijking van lid 1 kan in de vergunning voor een publiek douane-entrepot worden bepaald dat de in lid 1, onder a) of b), bedoelde verplichtingen uitsluitend bij de houder van de regeling berusten. In dat geval kunnen de douaneautoriteiten van de houder van de regeling eisen dat deze zekerheid stelt voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan en andere heffingen die verschuldigd kunnen worden overeenkomstig de geldende voorschriften. |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 45 Artikel 160, lid 3 | |
3. De douaneautoriteiten kunnen van de houder van de goederen eisen dat deze zekerheid stelt voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan of andere heffingen die verschuldigd kunnen worden, met name BTW en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften. |
3. De douaneautoriteiten kunnen van de houder van de goederen eisen dat deze zekerheid stelt voor de betaling van een douaneschuld die kan ontstaan of andere heffingen die verschuldigd kunnen worden, overeenkomstig de geldende voorschriften. |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 46 Artikel 172, lid 1, alinea 2 | |
Indien de goederen in aanmerking komen voor gehele vrijstelling van invoerrechten, worden zij ook van de BTW bij invoer vrijgesteld overeenkomstig de geldende BTW-voorschriften. |
Indien de goederen in aanmerking komen voor gehele vrijstelling van invoerrechten, worden zij ook van andere heffingen bij invoervrijgesteld overeenkomstig de geldende voorschriften. |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 47 Artikel 178, lid 1, letter b) | |
b) BTW bij invoer en accijns overeenkomstig de BTW- en accijnsvoorschriften; |
b) andere heffingen bij invoer overeenkomstig de geldende voorschriften; |
Motivering | |
In de tekst worden de fiscale voorschriften uit Richtlijn 77/388/EEG (gewijzigd voor de BTW) en Richtlijn 92/12/EEG (voor de accijnsrechten) overgenomen, maar dit regelgevingskader is niet geïntegreerd in de douanereglementen. Het beginsel moet evenwel in een algemene formulering omwille van internationale conventionele verplichtingen blijven bestaan. | |
Amendement 48 Artikel 187, lid 2, alinea 2 | |
In voorkomend geval kunnen de douaneautoriteiten vaststellen langs welke route goederen het douanegebied van de Gemeenschap moeten verlaten. |
In voorkomend geval kunnen de douaneautoriteiten vaststellen langs welke route en binnen welke termijn goederen het douanegebied van de Gemeenschap moeten verlaten. |
Motivering | |
Deze bepaling is bedoeld om douaneautoriteiten de mogelijkheid te geven niet alleen de route te bepalen waarlangs goederen het douanegebied van de Gemeenschap moeten verlaten, maar ook de termijn waarbinnen dat moet gebeuren. Zo wordt voorkomen dat goederen lange tijd aan de grens blijven opgeslagen als al aan alle formaliteiten voor uitvoer is voldaan. | |
Amendement 49 Artikel 190, lid 1 | |
1. Indien niet-communautaire goederen bestemd zijn om het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten en er geen mededeling van wederuitvoer vereist is, wordt bij het bevoegde douanekantoor een summiere aangifte van uitgang ingediend overeenkomstig artikel 185. Overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure neemt de Commissie maatregelen aan tot vaststelling van een gemeenschappelijke gegevensset en een gemeenschappelijk formaat voor de summiere aangifte van uitgang, die de benodigde gegevens bevatten voor de analyse van risico’s en de juiste toepassing van douanecontroles, hoofdzakelijk met het oog op veiligheid en zekerheid, waarbij, indien toepasselijk, internationale normen en handelsgebruiken in acht worden genomen. |
1. Indien communautaire of niet-communautaire goederen bestemd zijn om het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten en er geen douaneaangifte of mededeling van wederuitvoer vereist is, wordt bij het bevoegde douanekantoor een summiere aangifte van uitgang ingediend overeenkomstig artikel 185. |
Motivering | |
Een beroep op de comitologie is niet nodig voorzover men reeds de gegevens heeft vastgelegd die voor de summiere aangifte van invoer moeten worden overgelegd. Bij de summiere aangifte van uitgang moet de wederkerigheid meespelen. | |
Amendement 50 Artikel 190, lid 2, alinea 2 | |
De douaneautoriteiten mogen in uitzonderlijke omstandigheden summiere aangiften van uitgang op papier aanvaarden, mits zij hierbij hetzelfde niveau van risicobeheer kunnen garanderen als bij summiere aangiften van uitgang ingediend met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en mits aan de vereisten voor de uitwisseling van zulke gegevens met andere douanekantoren kan worden voldaan. |
2bis. De douaneautoriteiten mogen in uitzonderlijke omstandigheden summiere aangiften van uitgang op papier aanvaarden, mits zij hierbij hetzelfde niveau van risicobeheer kunnen garanderen als bij summiere aangiften van uitgang ingediend met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en mits aan de vereisten voor de uitwisseling van zulke gegevens met andere douanekantoren kan worden voldaan. |
|
De douaneautoriteiten mogen aanvaarden dat summiere aangiften van uitgang worden vervangen door een mededeling vergezeld van een toegang tot de gegevens van de summiere aangifte in het computersysteem van het bedrijf. |
Motivering | |
Aanpassing van de nummering van de tekst. | |
Amendement 51 Artikel 190, lid 3 bis (nieuw) | |
|
3 bis. Wanneer de summiere aangifte van uitgang wordt afgegeven door een andere persoon dan de exploitant van het vervoermiddel waarmee de goederen het douanegrondgebied van de Gemeenschap verlaten, moet deze exploitant binnen de in artikel 186, onder letter c) genoemde termijnen bij het bevoegde douanekantoor een aankondiging van vertrek indienen in de vorm van een manifest, vrachtbrief of laadlijst met daarop de opsommingen die noodzakelijk zijn voor de identificatie van alle vervoerde goederen die het voorwerp moeten zijn van een summiere aangifte van uitgang. |
|
Lid 2 is mutatis mutandis van toepassing op de eerste alinea van dit lid. |
|
Overeenkomstig de in artikel 196, lid 2 bedoelde procedure neemt de Commissie de maatregelen aan tot bepaling van: |
|
a) de opsommingen die in de aankondiging van vertrek moeten staan, |
|
b) de voorwaarden waaronder de verplichting tot indiening van een aankondiging van vertrek het voorwerp kan zijn van een afwijking of een ordening, |
|
c) de regels die van toepassing zijn op de uitzonderingen en aanpassingen die zijn toegestaan ten opzichte van de in de eerste alinea van dit lid vermelde termijn, |
|
d) de naam van het bevoegde douanekantoor waar de aankondiging van vertrek moet worden ingediend of ter beschikking gesteld. |
|
Voor de goedkeuring van deze maatregelen wordt rekening gehouden met de volgende elementen: |
|
a) bijzondere omstandigheden, |
|
b) de toepassing van deze maatregelen op bepaalde soorten goederenstromen, vervoerswijzen of bedrijven, |
|
c) de internationale akkoorden die in specifieke veiligheidsvoorschriften voorzien. |
Motivering | |
Het gaat om dezelfde voorschriften betreffende de summiere aangifte van invoer. | |
Amendement 52 Artikel 193 | |
Artikel 193 Vrijstelling van uitvoerrechten wegens bijzondere omstandigheden De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen aan tot vaststelling van de gevallen waarin en de voorwaarden waarop bij de uitvoer van goederen vrijstelling van uitvoerrechten wordt verleend wegens bijzondere omstandigheden. Bij de vaststelling van deze maatregelen wordt rekening gehouden met internationale overeenkomsten, de status van de belanghebbende en de aard van de goederen. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze schrapping houdt verband met het behoud van Verordening EEG nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen. | |
Amendement 53 Artikel 194, letter a) | |
a) regels en normen voor de interoperabiliteit van de douanesystemen van de lidstaten om te komen tot een betere samenwerking op basis van elektronische gegevensuitwisseling tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen douaneautoriteiten en bedrijven; |
a) regels en normen voor de interoperabiliteit van de douanesystemen van de lidstaten om te komen tot een betere samenwerking op basis van elektronische gegevensuitwisseling tussen de douaneautoriteiten onderling, tussen de douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten en tussen douaneautoriteiten en bedrijven; |
Motivering | |
Elektronische gegevensuitwisseling tussen douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten moet in dit artikel worden vermeld, omdat het belangrijk is met het oog op het beginsel van "een enkel loket". | |
Amendement 54 Artikel 195, lid 1 bis (nieuw) | |
|
Deze toelichtingen en richtsnoeren moeten als bijlage worden opgenomen in de bepalingen ter uitvoering van deze verordening. |
Motivering | |
Artikel 195 is de rechtsgrondslag voor de Commissie om toelichtingen en richtsnoeren te kunnen vaststellen. De voor de vaststelling van toelichtingen en richtsnoeren voorziene adviesprocedure moet zorgen voor een volledige en consistente tenuitvoerlegging door de lidstaten. | |
Amendement 55 Artikel 196, lid 2 bis (nieuw) | |
|
In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 - 4, en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. |
Amendement 56 Artikel 198, alinea 1 | |
De Verordeningen (EEG) nr. 918/83, (EEG) nr. 3925/91, (EEG) nr. 2913/92, (EG) nr. 82/2001 en (EG) nr. 1207/2001 worden ingetrokken. |
De Verordeningen (EEG) nr. 3925/91, (EEG) nr. 2913/92, (EG) nr. 82/2001 en (EG) nr. 1207/2001 worden ingetrokken. |
Motivering | |
Deze schrapping houdt verband met het behoud van Verordening EEG nr. 918/83 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen. |
- [1] Nog niet gepubliceerd in het PB.
TOELICHTING
Het douanewetboek[1] dateert van 1992 en levert het gemeenschappelijk juridisch kader voor de gemeenschappelijke toepassing van de regels van de Douane-unie. Het voegt de hele gemeenschappelijke douanewetgeving samen tot een enkele tekst. Er hebben zich ingrijpende veranderingen voorgedaan in het internationale handelsverkeer (toenemend gebruik van de informatietechnologieën en uitwisseling van elektronische gegevens) en het wetboek is achtergebleven bij de evolutie van de taken die de douane toevallen. De tijd is dus rijp om het te moderniseren.
Het voorstel voor een verordening, dat op 30 november 2005[2] door de Europese Commissie is ingediend, moet tegen deze achtergrond worden gezien, alsook in het kader van de Lissabon-strategie. Het is een volledig normatieve tekst die het huidige wetboek volledig herziet en de wetgeving en de douaneprocedures vereenvoudigt, zowel voor bedrijven als voor de douaneadministratie. Dat moet de kosten voor in- en uitklaring verlichten en een antwoord bieden op de commerciële uitdagingen (inzake veiligheid en zekerheid, bestrijding van vervalsing, het witwassen van kapitaal, bescherming van gezondheid en milieu, enz.).
Dit nieuwe communautaire douanewetboek beperkt zich niet tot het vereenvoudigen van bepaalde procedures, maar wijzigt het douanerecht fundamenteel op bepaalde punten. Daardoor is dit voorstel onlosmakelijk verbonden met het voorstel betreffende de papierloze douane, "e-customs". Het is immers de goede werking van dit systeem dat de toepassing van de nieuwe procedures in het gemoderniseerde douanewetboek mogelijk zal maken.
Van de 200 artikelen van het gemoderniseerde douanewetboek maken de innovaties heel wat reacties los, zowel in professionele kringen als bij de overheden van de lidstaten.
Ons is gevraagd een uitspraak over deze bijzonder gevoelige punten te doen. Daartoe moeten wij trachten een consensus te bereiken, waarbij wij rekening zullen moeten houden met de belangen van alle partijen. Tegelijk mogen wij het eindresultaat niet uit het oog verliezen: de douanereglementen eenvoudiger en gestructureerder maken om de communautaire douane concurrerender te maken en een veilige en vlotte internationale handel te verzekeren.
De verschillen in standpunten betreffen vooral de begrippen van vertegenwoordiging bij de douane, de status van vergunninghoudend bedrijf, de gecentraliseerde in- en uitklaring en het systematische gebruik van comitologie.
1) Het vergunninghoudend bedrijf
Deze bepaling, het zogeheten "veiligheidsamendement", werd in Verordening 648/2005 ingevoerd[3]. Deze tekst voert een systeem van elektronische aangiften van pre-arrival en pre-departure in en stelt een profiel van communautaire risicoanalyse vast om het grondgebied te beveiligen. De tekst gaat in op de verzoeken die na de aanslagen van 11 september 2001 door de Verenigde Staten aan de internationale gemeenschap gedaan zijn en vormt, naast de invoering van een normatief kader door de Werelddouaneorganisatie, het specifieke antwoord van de Europese Gemeenschap. Deze bijzondere bepaling werd ingevoerd om bedrijven meer faciliteiten te bieden ter compensatie voor het extra werk dat bij de dimensie veiligheid komt kijken.
Verordening 648/2005 is nu het voorwerp van discussie teneinde de toepassingsmodaliteiten ervan uit te werken (die in de loop van de zomer van 2006 van kracht zouden moeten worden). Dat vertekent de debatten omdat de betrokkenen dit nieuwe voorstel voor een verordening verwarren met discussies over de toepassingsmodaliteiten. Bovendien kent niemand momenteel de echte voordelen die de status kan opleveren.
Welnu, in artikel 5 bis van deze verordening wordt verwezen naar twee statussen voor vergunninghoudende bedrijven, die bovendien cumuleerbaar zijn.
Met het oog op duidelijkheid wenst uw rapporteur, via haar amendementen, dat deze statussen uitdrukkelijk in het hoofddeel van het nieuwe douanewetboek worden geïdentificeerd.
Daar bedrijven zich niet bewust zijn van de reële voordelen van deze status, maakte het voorstel van de Commissie hier en daar een onderscheid, vooral voor de doorlopende zekerheid (artikel 67). Omdat deze machtiging mogelijk was voor alle bedrijven, geeft uw rapporteur er evenwel de voorkeur aan terug te komen op de bestaande regel.
2) Het recht op vertegenwoordiging bij de douane - Artikel 11
In de huidige versie van het communautaire douanewetboek biedt artikel 5 de lidstaten de mogelijkheid om een van de twee wijzen van vertegenwoordiging (direct of indirect) uitsluitend voor te behouden aan de douanecommissarissen die op hun grondgebied gevestigd zijn. Dit beroep bestaat in de meeste lidstaten, behalve in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
Deze mogelijkheid is in het gemoderniseerde douanewetboek afgeschaft.
Uw rapporteur deelt de mening van de Europese Commissie. Die voert aan dat dit niet verenigbaar is in een elektronische omgeving en met de beginselen van de eenheidsmarkt volgens welke de dienstverleners van alle lidstaten hun activiteiten in de hele Gemeenschap moeten uitoefenen.
Het is dus belangrijk dit recht op vertegenwoordiging bij de douane open te trekken; een definitie van de vertegenwoordiger bij de douane wordt in artikel 4 ingevoerd.
Niettemin is het gebruik van douaneagenten in vele landen een traditie en is het zeer nuttig in kleine ondernemingen. Uw rapporteur is dus van mening dat de vertegenwoordiger bij de douane een vergunning moet hebben en dat hij daartoe blijk moet geven van een goede financiële draagkracht, vakkundigheid en bekwaamheid.
De vertegenwoordiger bij de douane zal ook de status van vergunninghoudend bedrijf kunnen verkrijgen.
3) De gecentraliseerde in- en uitklaring
Dit voorstelt voert nieuwe begrippen in waarvan het momenteel moeilijk is de voordelen op termijn te kennen. Zo wordt er gesproken over gecentraliseerde in- en uitklaring (vermeld in overweging 27) met een loket en een interface (vermeld in overweging 7). De gecentraliseerde in- en uitklaring betekent dat de plaats van de aangifte bij de douane kan worden losgekoppeld van de plaats waar de goederen zich fysiek bevinden. Dat is mogelijk omdat de bedrijven genieten van een unieke interface (mogelijkheid geboden aan bedrijven om in een keer aan hun verplichtingen jegens de douane en andere overheidsinstanties (veterinair, fytosanitair, enz.) te voldoen door vanuit hun kantoren elektronische middelen te gebruiken die op elk uur van de dag beschikbaar zijn) en de goederen zullen door deze autoriteiten op hetzelfde ogenblik en op dezelfde plaats worden gecontroleerd. Het gaat daar om een enkel loket.
Er worden heel wat vragen gesteld betreffende dit idee van gecentraliseerde in- en uitklaring:
- de gecentraliseerde in- en uitklaring zal een effect hebben op de bedragen die elke lidstaat ontvangt en dus op het aandeel (25 %) van de douanerechten die hun toekomen uit hoofde van de kosten voor ontvangst; dat is trouwens gekoppeld aan de vraag van het kosteloze karakter van de operaties van elektronische in- en uitklaring (artikel 32). Om de investeringskosten van bedrijven te compenseren zal de kosteloosheid van in- en uitklaringsoperaties immers de regel worden en mogen alleen voor bepaalde, zeer specifieke diensten kosten in rekening worden gebracht.
- De gecentraliseerde in- en uitklaring maakt het enerzijds mogelijk de concurrentie tussen de administraties van de lidstaten te stimuleren en ontneemt ze anderzijds een facturering die niet indruist tegen de regels van de interne markt. Deze facturering maakt het trouwens mogelijk de informaticaontwikkelingen van de administraties te financieren. Door de verdwijning van deze bron van inkomsten bestaat het risico dat de invoering van de voorziening vertraging oploopt.
- Door het gebrek aan harmonisering van met name de controleactiviteiten bestaat het risico dat de gecentraliseerde in- en uitklaring leidt tot een toename van de concentratie van de handelsactiviteit in landen met grote capaciteit en grote aantrekkingskracht en dat echte ombuigingen van het handelsverkeer teweeg worden gebracht.
Uw rapporteur is zich bewust van het financieel verlies dat de totale kosteloosheid van de in- en uitklaring met zich zou meebrengen. Daarom geeft zij er momenteel de voorkeur aan de regel van de kosteloosheid van de douanecontroles op te leggen, maar laat zij de mogelijkheid open andere handelingen te facturen.
Toch moet de Commissie erop toezien dat een dusdanige harmonisering van de controleactiviteiten plaatsvindt dat de handelsactiviteit zich niet concentreert in landen met grote capaciteit en ombuigingen van het handelsverkeer niet in de hand worden gewerkt.
4) Reikwijdte van de bepalingen betreffende comitologie
In het hoofddeel van de tekst verwijzen de artikelen regelmatig naar artikel 196, lid 2. Deze bepaling betreft het gebruik van het Comité dat met de toepassingsmaatregelen belast is. Momenteel zijn de toepassingsbepalingen van het wetboek, op enkele uitzonderingen na, goedgekeurd na onderzoek van de voorstellen van de Commissie in het kader van een comité dat volgens de zogenaamde reglementeringsprocedure werkt. Het voorstel voor een gemoderniseerd wetboek voorziet in artikel 196 het toekomstige gebruik van een soepeler procedure. Die zal volgens de Commissie de werkzaamheden van de verschillende afdelingen van het comité van het douanewetboek doeltreffender en sneller doen verlopen. Er wordt dus voorgesteld dat de toepassingsmaatregelen van het douanewetboek worden goedgekeurd volgens de beheersprocedure en wanneer het nuttig blijkt toelichtingen of richtsnoeren op te stellen, zullen deze overeenkomstig de overlegprocedure (artikel 7) worden goedgekeurd.
Volgens uw rapporteur zullen het belang zelf van deze delegaties en hun gebrek aan omkadering als gevolg hebben dat de communautaire wetgeving werk uit handen wordt genomen.
Het gaat om een zeer technisch onderwerp en uw rapporteur begrijpt het nut van een dergelijke procedure. Toch is het gebrek aan zichtbaarheid voor het Europees Parlement overduidelijk.
Niettemin maken de recente discussies over comitologie (goedkeuring door het Europees Parlement van het verslag-Corbett in juni 2006 en beslissing tot wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 januari 1999) het mogelijk later op dit punt terug te komen.
5) Andere punten die aan bod kwamen
De andere amendementen van uw rapporteur hebben meer in het bijzonder betrekking op fiscale kwesties en op een punt dat niet geregeld was met de goedkeuring van Verordening 648/2005 over de persoon die instaat voor de summiere invoeraangifte.
Conclusie
- [1] Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek en Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van de verordening van de Raad.
- [2] COM(2005)0608 def.
- [3] Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Parlement en de Raad PB L 117 van 4 mei 2005, blz.13.
ADVIES van de Commissie internationale handel(*) (Op bepaalde punten is het zeer moeilijk een standpunt in te nemen omdat bepaalde bepalingen pas in de toekomst en met het vooruitzicht op een papierloze douane van toepassing zullen zijn. Over het geheel genomen heeft uw rapporteur ernaar gestreefd de belangen van de verschillende partijen met elkaar te verzoenen.17.10.2006)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
(COM(2005)0608 – C6‑0419/2006 – 2005/0246(COD))
Rapporteur voor advies(*): Jean-Pierre Audy(*) Nauwere samenwerking tussen commissies - Artikel 47 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
De douaneregels spelen een essentiële rol in het kader van de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek.
Met name de regels die betrekking hebben op "de elementen die ten grondslag liggen aan de toepassing van invoer- en uitvoerrechten en andere maatregelen waaraan het goederenverkeer is onderworpen" (tariefindeling, preferentiële en niet preferentiële oorsprong, douanewaarde) en die aan bod komen in hoofdstuk 2 van het voorstel, hebben door hun aard aanzienlijke gevolgen voor het toepassingsgebied en bijgevolg het concrete effect van de maatregelen die in het kader van deze politiek worden goedgekeurd. Als deze maatregelen onjuist worden vastgesteld of toegepast, kan dit ertoe leiden dat zij worden omzeild of (in het geval van preferentiële maatregelen) niet of onvoldoende benut. De Commissie internationale handel moet dus wel in deze onderwerpen geïnteresseerd zijn.
Een van de grote doelstellingen van de gemeenschappelijke handelspolitiek is sinds een aantal jaren overigens zo te werk te gaan dat de formaliteiten en controles die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd, verenigbaar blijven met de opdracht om handel te vergemakkelijken. Aan dit streefdoel, waarvoor de Europese Unie zich op multilateraal niveau inzet in het kader van de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), wordt behoorlijk tegemoet gekomen met de aanpassingen waarin het voorstel voorziet. Dit streefdoel ligt ook ten gronde aan een aantal amendementen die de rapporteur ten principale van de Commissie interne markt en consumentenbescherming voorstelt.
Niettemin stelt de rapporteur voor advies voor om met adequate amendementen een correctie aan te brengen met betrekking tot het oneigenlijke beroep op de comitologieprocedure in gevallen waar deze procedure niet verantwoord is en ertoe leidt dat het Parlement zijn rol als wetgever in het kader van de medebeslissingsprocedure wordt ontzegd.
Dit is het geval in twee situaties:
- wanneer deze procedure het mogelijk zou maken sommige bepalingen van het douanewetboek zelf te wijzigen (artikel 35 en 194);
- in het geval waar voor een hele materie – in dit geval de regels betreffende de preferentiële oorsprong – naar deze procedure wordt verwezen (artikel 42).
Wat de grond van de zaak betreft, is de rapporteur voor advies van mening dat het Europees Parlement in het kader van de medebeslissingsprocedure bij de zaak moet worden betrokken voor elke wijziging van het douanewetboek die nodig is doordat de Gemeenschap afspraken maakt en verplichtingen op zich neemt in het kader van internationale overeenkomsten (met name binnen de WTO), alsmede wanneer het gaat om de vaststelling van de essentiële beginselen voor de regels betreffende de preferentiële oorsprong (met name de regels in het kader van het stelsel van algemene preferenties).
De amendementen die in dit ontwerpadvies worden voorgesteld, hebben betrekking op bepalingen die niet aan bod komen in de ontwerptekst van de rapporteur ten principale van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en vormen hierop een nuttige aanvulling.
AMENDEMENTEN
De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Door de Commissie voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 57 Overweging 16 | |
(16) Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (hierna "IT" genoemd) is niet essentieel voor de facilitering van de handel, maar ook voor de effectiviteit van douanecontroles, en vermindert aldus de kosten voor het bedrijfsleven en de risico’s voor de maatschappij. Daarom dient als rechtsbeginsel te worden vastgesteld dat alle douane- en handelstransacties elektronisch moeten worden afgewikkeld en dat de IT-systemen voor de douaneafhandeling in iedere lidstaat dezelfde faciliteiten moeten bieden aan bedrijven. |
schrappen |
Motivering | |
Zie de motivering bij de amendementen 6 en 7. | |
Amendement 58 Overweging 37 | |
(37) Het is dienstig bevoegdheid te verlenen voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen, met name wanneer de Gemeenschap afspraken maakt en verplichtingen op zich neemt in het kader van internationale overeenkomsten die een aanpassing van het wetboek vergen. |
(37) Het is dienstig bevoegdheid te verlenen voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen, wanneer deze bepalingen geen aanpassing van het wetboek vergen of wegens hun aard of omvang niet de goedkeuring van een verordening volgens de medebeslissingsprocedure vereisen. |
Motivering | |
Zie de motivering bij amendement 9. | |
Amendement 59 Artikel 2, inleidende formule | |
De douaneautoriteiten hebben als opdracht het internationale handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap te beheren en aldus bij te dragen tot open handel, de tenuitvoerlegging van de externe aspecten van de interne markt en van gemeenschappelijk beleid dat verband houdt met de handel en de veiligheid van de toeleveringsketen. Deze taken omvatten: |
De douaneautoriteiten hebben als opdracht het internationale handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap te beheren en aldus bij te dragen tot open handel, de tenuitvoerlegging van de externe aspecten van de interne markt, van de gemeenschappelijke handelspolitiek en van ander gemeenschappelijk beleid dat verband houdt met de handel en de veiligheid van de toeleveringsketen. Deze taken omvatten: |
Motivering | |
De douaneautoriteiten spelen een essentiële rol in het kader van de uitvoering van de handelspolitiek (althans wat goederen betreft). Het is wenselijk dat dit feit wordt benadrukt en de handelspolitiek niet op hetzelfde niveau wordt geplaatst als "ander gemeenschappelijk beleid dat verband houdt met de handel". | |
Amendement 60 Artikel 38, inleidende formule | |
In de artikelen 39, 40 en 41 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen met het oog op de toepassing van: |
In de artikelen 39, 40 en 41 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen met het oog op de toepassing van: |
Motivering | |
Amendement niet van toepassing op de Nederlandse tekst. | |
Amendement 61 Artikel 42, lid 3 | |
3. Voor goederen die in aanmerking komen voor de preferentiële tariefmaatregelen die unilateraal door de Gemeenschap zijn vastgesteld ten gunste van bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Gemeenschap, behalve die welke in lid 5 worden genoemd, neemt de Commissie overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen tot vaststelling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong. |
3. Voor goederen die in aanmerking komen voor de preferentiële tariefmaatregelen die unilateraal door de Gemeenschap zijn vastgesteld ten gunste van bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Gemeenschap, behalve die welke in lid 5 worden genoemd, worden de regels betreffende de preferentiële oorsprong vastgesteld met een verordening die wordt goedgekeurd volgens de medebeslissingsprocedure. |
Motivering | |
De vaststelling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong is fundamenteel voor het toepassingsgebied van de handelspreferenties en moet in het vervolg gebeuren met basiswetgeving in plaats van via comitologie, omdat deze ertoe leidt dat het Parlement zijn rol als wetgever in het kader van de medebeslissingsprocedure wordt ontzegd. | |
Er is in het voorstel een onevenwicht vast te stellen tussen preferentiële oorsprong enerzijds en niet-preferentiële oorsprong en douanewaarde anderzijds, waarvan de essentiële beginselen worden vastgesteld in het wetboek zelf (zij het, wat de niet-preferentiële oorsprong betreft, op eenvoudigere wijze dan in het oude wetboek). | |
Bovendien dient de verordening waarmee de oorsprongsregels voor het stelsel van algemene preferenties worden vastgesteld, waarop dit lid 3 betrekking heeft, als basis voor de onderhandelingen over de uit overeenkomsten voortvloeiende regels betreffende de preferentiële oorsprong waarop lid 2 betrekking heeft. Daarom is het des te belangrijker dat het Parlement betrokken kan worden bij deze besluiten, die gevolgen voor alle preferentiële regelingen van de Gemeenschap hebben. | |
Amendement 62 Artikel 42, lid 4 | |
4. Voor goederen die in aanmerking komen voor de in Protocol nr. 2 bij de Toetredingsakte van Spanje en Portugal opgenomen preferentiële maatregelen die van toepassing zijn op de handel tussen het douanegebied van de Gemeenschap en Ceuta en Melilla, neemt de Commissie overeenkomstig de in artikel 196, lid 2, bedoelde procedure maatregelen aan tot vaststelling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong. |
4. Voor goederen die in aanmerking komen voor de in Protocol nr. 2 bij de Toetredingsakte van Spanje en Portugal opgenomen preferentiële maatregelen die van toepassing zijn op de handel tussen het douanegebied van de Gemeenschap en Ceuta en Melilla, worden de regels betreffende de preferentiële oorsprong vastgesteld met een verordening die wordt goedgekeurd volgens de medebeslissingsprocedure. |
Motivering | |
Zie de motivering bij amendement 6. De overwegingen daar gelden ook voor de regels betreffende de preferentiële oorsprong die van toepassing zijn voor Ceuta en Melilla. | |
Amendement 63 Artikel 42, lid 5 bis (nieuw) | |
|
5 bis. Wanneer zij namens de Gemeenschap onderhandelt over de overeenkomsten bedoeld in lid 2 van dit artikel of een voorstel indient voor de vaststelling, met een verordening die volgens de medebeslissingsprocedure of overeenkomstig artikel 187 van het Verdrag wordt goedgekeurd, van de regels bedoeld in lid 3, 4 en 5 van dit artikel, houdt de Commissie met name rekening: |
|
a) met de afspraken die de Gemeenschap heeft gemaakt en de verplichtingen die zij op zich heeft genomen in het kader van internationale overeenkomsten, |
|
b) met het feit dat criteria met betrekking tot de oorsprong van producten moeten worden vastgesteld die aan de kenmerken van elk product zijn aangepast en waarmee wordt gegarandeerd dat het economische voordeel van de preferentiële maatregelen daadwerkelijk is voorbehouden voor de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie deze maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, |
|
c) met het ontwikkelingspeil en het industrialiseringspeil van de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie de preferentiële maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, |
|
d) met de doelstelling van regionale integratie die de basis van sommige van de preferentiële regelingen in kwestie vormt, via de vaststelling van adequate cumuleringsregels, |
|
e) met het feit dat regels moeten worden vastgesteld die gemakkelijk te begrijpen en toe te passen zijn, die het mogelijk maken dat de operatoren van de landen, gebieden of groepen van landen of gebieden voor wie de preferentiële maatregelen zijn overeengekomen of vastgesteld, daadwerkelijk een beroep op deze maatregelen doen en die verenigbaar zijn met de doelstelling van vergemakkelijking van de handel. |
|
Zij voorziet in adequate controlemaatregelen waarmee misbruik of omzeiling van de preferentiële maatregelen kan worden voorkomen of gestraft. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat bij de vaststelling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong een aantal grote principes wordt geëerbiedigd, opdat deze regels coherent met de doelstellingen van de handelspolitiek zijn. Deze bepaling is bedoeld om hiervoor een kader te scheppen. | |
Amendement 64 Artikel 194, letter c) | |
c) enige andere uitvoeringsmaatregel indien nodig, ook wanneer de Gemeenschap afspraken maakt en verplichtingen op zich neemt in het kader van internationale overeenkomsten die een aanpassing van het wetboek vergen. |
c) enige andere uitvoeringsmaatregel indien nodig, wanneer deze maatregel geen aanpassing van het wetboek vergt of wegens zijn aard of omvang niet de goedkeuring van een verordening volgens de medebeslissingsprocedure vereist. |
Motivering | |
Volgens vaste rechtspraak kan alleen een beroep op comitologie worden gedaan voor toepassingsmaatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de basiswetgeving. Het is niet aanvaardbaar dat hier in comitologie wordt voorzien voor een aanpassing van de bepalingen van het douanewetboek zelf, dat onder de medebeslissingsprocedure valt. | |
Als de Gemeenschap "afspraken maakt en verplichtingen op zich neemt in het kader van internationale overeenkomsten die een aanpassing van het wetboek vergen" (met name in het kader van de WTO), wil het Parlement voor de nakoming van deze afspraken en verplichtingen zijn rol als wetgever in het kader van de medebeslissingsprocedure spelen. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0608 – C6 0419/2006 – 2005/0246(COD) |
||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
||||||
Advies uitgebracht door |
INTA |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
28.9.2006 |
||||||
Rapporteur voor advies |
Jean-Pierre Audy |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
3.10.2006 |
17.10.2006 |
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
17.10.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
19 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean-Pierre Audy, Enrique Barón Crespo, Jean-Louis Bourlanges, Daniel Caspary, Christofer Fjellner, Béla Glattfelder, Syed Kamall, Sajjad Karim, Erika Mann, Javier Moreno Sánchez, Georgios Papastamkos, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Zbigniew Zaleski |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Bastiaan Belder, Harlem Désir, Jörg Leichtfried, Antolín Sánchez Presedo |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
- [1] PB C .../Nog niet in het PB gepubliceerd.
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2005)0608 – C6 419/2005 – 2005/0246(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
30.11.2005 |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO 17.1.2006 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) |
BUDG 17.1.2006 |
CONT 17.1.2006 |
INTA 17.1.2006 |
ITRE 17.1.2006
|
LIBE 17.1.2006 |
|||
Geen advies |
BUDG 23.3.2006 |
|
CONT 25.1.2006 |
ITRE 26.1.2006 |
LIBE 23.1.2006 |
|||
Nauwere samenwerking |
INTA 28.9.2006 |
|
|
|
|
|||
Rapporteur(s) |
Janelly Fourtou 12.12.2005 |
|
||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||
Behandeling in de commissie |
20.2.2006 |
19.4.2006 |
30.5.2006 |
13.9.2006 |
21.11.2006 |
|||
Datum goedkeuring |
22.11.2006 |
|||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
34 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Charlotte Cederschiöld, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Christopher Heaton-Harris, Anna Hedh, Edit Herczog, Anneli Jäätteenmäki, Pierre Jonckheer, Alexander Lambsdorff, Kurt Lechner, Arlene McCarthy, Manuel Medina Ortega, Zita Pleštinská, Guido Podestà, Giovanni Rivera, Luisa Fernanda Rudi Ubeda, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, József Szájer, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Bernadette Vergnaud |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
André Brie, Jean-Claude Fruteau, Benoît Hamon, Konstantinos Hatzidakis, Maria Matsouka, Olle Schmidt, Anja Weisgerber |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Marie-Line Reynaud |
|||||||
Datum indiening |
29.11.2006 |
|||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
|||||||