VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland
29.11.2006 - (COM(2006)0564 – C6‑0423/2006 –2006/0194 (CNS)) - *
Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur: Jim Higgins
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland
(COM (2006)0564 – C6‑00423/2006 –2006/0194 (CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2006)564)[1],
– gelet op artikel 308 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0423/2006),
– gezien het advies van de Commissie juridische zaken over de voorgestelde rechtsgrondslag,
– gelet op artikel 51 en 35 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A6‑0432/2006),
1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. doet een klemmend beroep op de Raad, bij het overwegen van wijziging van de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel, te voorkomen dat er vertraging ontstaat bij de toewijzing van de kredieten uit het Internationaal Fonds voor Ierland,
4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Visum 1 | |
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308, |
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 159,
(Dit amendement betreft de hele tekst; goedkeuring ervan betekent dat de hele tekst dienovereenkomstig moet worden gewijzigd) |
Motivering | |
Er bestaat ernstige twijfel over de rechtsgrondslag: het IFI is gericht op bevordering van de economische en sociale vooruitgang. De verordening dient dan ook gebaseerd te zijn op artikel 159 (cohesie). Dit is relevant daar artikel 159 voorziet in een medebeslissingsprocedure. |
- [1] Nog niet gepubliceerd in het PB.
TOELICHTING
Achtergrond
De Europese Gemeenschap heeft sinds 1989 financieel bijgedragen aan het Internationaal Fonds voor Ierland (IFI), drie jaar na de oprichting ervan door een overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk en van Ierland. Eind 2006 zal de steun van de EU goed zijn voor ongeveer 57% van de jaarlijkse bijdragen, waardoor de Unie de belangrijkste donor van het Fonds is. Het Fonds beoogt een bijdrage te leveren aan de implementatie van artikel 10 bis van de Anglo-Ierse overeenkomst van 15 november 1985, dat bepaalt dat "de twee regeringen samenwerken om in beide delen van Ierland de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen van de gebieden die het zwaarst hebben geleden onder de gevolgen van de instabiliteit van de afgelopen jaren, en nagaan of voor dit streven internationale steun kan worden verworven."
Het werk van het IFI staat in het teken van twee doelen: het bevorderen van economische en sociale vooruitgang, en het aanmoedigen van contact, dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland.
Als instrument om vrede en verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen te bevorderen via steun voor de economische en sociale ontwikkeling, zijn de activiteiten van het IFI een aanvulling op de EU‑programma's voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de grensgebieden van Ierland ("Peace I" 1995-1999, "Peace II" 2000-2006 en "Peace III" 2007-2013).
De raad van bestuur van het Fonds wordt door de regering van het Verenigd Koninkrijk en van Ierland gezamenlijk benoemd en bestaat uit een voorzitter en zes leden die verantwoordelijk zijn voor de leiding en het functioneren van het IFI. De raad van bestuur wordt bijgestaan door een Raadgevend Comité van ambtenaren die door de twee regeringen zijn aangewezen. Een secretariaat zorgt voor het beheer van het Fonds, met aan het hoofd de twee directeuren-generaal die in Belfast en Dublin gevestigd zijn. Waar van toepassing, treden overheidsdiensten en publieke organen op als administratieve instanties van het Fonds, het Noorden en het Zuiden. De raad van bestuur vertegenwoordigt de gemeenschappen in beide delen van Ierland en vergadert gemiddeld viermaal per jaar. De Commissie heeft de status van waarnemer bij de raad van bestuur, net als andere donorlanden (Verenigde Staten, Canada, Nieuw‑Zeeland en Australië) en is bij alle vergaderingen van de raad van bestuur vertegenwoordigd. Momenteel worden de activiteiten van het IFI uitgevoerd in het kader van diverse programma's en regelingen die onder drie rubrieken kunnen worden samengevat: revitalisering van achterstandsgebieden, opbouw van de capaciteiten van de gemeenschappen en economische ontwikkeling. Het IFI concentreert zich tegenwoordig meer op projecten waarin mensen centraal staan (ongeveer 30% van zijn middelen), zoals programma's die met onderwijs te maken hebben.
In 2005 heeft het Fonds een evaluatie uitgevoerd, omdat men inzag dat het huidige niveau van internationale steun niet tot in het oneindige zal blijven voortduren. De structuur en prioriteiten van het Fonds werden kritisch tegen het licht gehouden om zo een nieuwe invulling te geven aan de missie van het Fonds in het licht van de huidige stand van zaken. Deze evaluatie heeft geleid tot de goedkeuring van een strategisch kader, "Sharing this Space", dat voorziet in de opheffing van het Fonds in 2010. Daarom heeft het Fonds een slotfase van activiteiten (2006-2010) gelanceerd.
De doelstellingen van het IFI voor de laatste vijf jaar zijn:
● opbouwen en verwezenlijken van een visie op een gedeelde toekomst voor Noord-Ierland en beide delen van het eiland;
● stimuleren van begrip tussen de verschillende gemeenschappen in Ierland;
● vergemakkelijken van integratie tussen de gemeenschappen;
● bouwen van allianties met andere agentschappen, om het werk van het IFI na 2010 op lange termijn veilig te stellen en deskundigheid te delen met vredeswerkers in andere gebieden.
De door het IFI ondersteunde programma's zullen in de toekomst rond vier thema's worden geconcentreerd: bouwen van grondslagen, bouwen van bruggen, integratie en het nalaten van een erfenis.
Het voorstel van de Commissie
De ter goedkeuring voorgelegde voorstellen omvatten:
● een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007-2010);
● een mededeling van de Commissie over het verslag van het Internationaal Fonds voor Ierland overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 177/2005 van de Raad.
In haar voorstel merkt de Commissie op dat de slotfase is bedoeld om speciale aandacht te schenken aan die gebieden waar hulp het meest geboden is en ervoor te zorgen dat de werkzaamheden ook op de lange termijn effect hebben. De Commissie stelt voor dat de EU‑bijdrage van EUR 15 miljoen per jaar aan het IFI nog vier jaar wordt voortgezet. De voorgestelde nieuwe periode zal dus eindigen in 2010 en daarmee samenvallen met de opheffing van het IFI.
De Commissie dringt er verder op aan dat er in de nieuwe verordening van de Raad ook rekening wordt gehouden met de in het verslag van de Commissie gemaakte opmerkingen, met name die over een versterking van de synergie tussen de doelstellingen en een betere coördinatie met de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen van de Gemeenschap, in het bijzonder met het nieuwe Peace-programma en de bepalingen rond de opheffing.
Beoordeling van het IFI
Uit de beoordeling die is uitgevoerd conform artikel 5 van de huidige verordening van de Raad[1] die de bijdrage van de EU aan het IFI reguleert, is gebleken dat er behoefte is aan verdere steun voor activiteiten, terwijl daarnaast de synergie verder moet worden versterkt met de doelstellingen van en de coördinatie met de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen van de Gemeenschap, in het bijzonder het Peace-programma.
De volgende conclusie van het voorzitterschap van de Raad met betrekking tot het IFI werd op de vergadering van de Europese Raad van 15/16 december 2005 overgenomen:
De Europese Raad heeft nota genomen van het belangrijke werk van het Internationaal Fonds voor Ierland ter bevordering van vrede en verzoening. Hij heeft de Commissie verzocht het nodige te doen met het oog op verdere EU‑steun voor het Fonds, nu het de cruciale slotfase van zijn werk tot 2010 ingaat.
Het is ook vermeldenswaard dat de financiële vooruitzichten gezorgd hebben voor de voortzetting van het Peace-programma in Noord-Ierland en de grensgraafschappen van Ierland:
Uit erkentelijkheid voor de speciale inspanningen ten behoeve van het vredesproces in Noord-Ierland zal voor de periode 2007-2013 een totaalbedrag van EUR 200 miljoen aan het Peace‑ programma worden toegewezen. Dit programma zal worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de additionaliteit van de maatregelen van de Structuurfondsen.
Het voorstel van de Commissie is geheel in overeenstemming met deze beslissing en moet worden toegejuicht. Het is echter jammer dat het, net zoals met het vorige voorstel van de Commissie aan de Raad[2] het geval was, zo laat naar het Europees Parlement is doorgestuurd. Bovendien uit uw rapporteur de zorg dat er onder de gemeenschappen van zowel het Noorden als het Zuiden een gevoel blijft bestaan dat het Fonds vooral een door de VS gesteunde organisatie is, ondanks het feit dat de EU de belangrijkste donor is. Zoals het Parlement in zijn rapport van 10 december 2004 aanbeveelt[3], moet de Commissie met betrekking tot de uitvoering van de verordening volledig gebruikmaken van artikel 4 in samenwerking met de raad van bestuur van het Fonds, om te bepalen wat geëigende publiciteits‑ en informatieprocedures zijn om de bijdrage van de Gemeenschap aan de projecten die door het Fonds worden gefinancierd openbaar te maken. Uw rapporteur meent dat er in dit verband meer kan worden gedaan en wijst erop dat de Commissie de plicht heeft ervoor te zorgen dat de bijdragen van de Europese belastingbetaler ook als zodanig worden erkend.
Conclusie
De voortzetting van het Fonds komt in een tijd waarin de Britse en Ierse regering definitieve richtsnoeren hebben vastgelegd voor de politieke partijen in Noord-Ierland om akkoord te gaan met voorstellen voor de oprichting van gedecentraliseerde instellingen. Het optimisme groeit dat de huidige onderhandelingen zullen leiden tot een uitvoerende macht die zijn macht wil delen.
Toch is de politieke en sociale situatie van de regio nog steeds zeer kwetsbaar. Door het aanhoudende geweld en de blijvende verdeeldheid moet de EU haar inspanningen blijven voortzetten om vrede en verzoening te bevorderen. Aangezien het IFI in 2010 wordt opgeheven, moeten bij de voortzetting van de EU-bijdragen in de toekomst passende regelingen voor de afsluiting van het IFI worden getroffen in verband met de beginselen van goed en doeltreffend financieel beheer.
Gegeven de noodzaak dat de EU haar financiële bijdragen aan het IFI voortzet, dringt uw rapporteur er met klem op aan dat dit voorstel snel en zonder wijzigingen wordt goedgekeurd, zodat deze verordening op 1 januari 2007 in werking kan treden.
- [1] Verordening (EG) nr. 177/2005 van de Raad van 24 januari 2005 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland, PB L 030, 03.02.2005.
- [2] Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2005-2006) COM(2004)0632.
- [3] A6-0071/2004, 10.12.2004.
ADVIES VAN DE COMMISSIE BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
De heer Gerardo Galeote
Voorzitter
Commissie regionale ontwikkeling
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007 - 2010) (COM(2006)0564 def. – 2006/0194(CNS))
Geachte heer Galeote,
Bij schrijven van 8 november 2006 hebt u, overeenkomstig artikel 35, lid 3 van het Reglement, de Commissie juridische zaken om advies verzocht inzake de beste rechtsgrondslag voor bovengenoemd voorstel.
Bij de eerste gedachtewisseling in de Begrotingscommissie is de vraag gerezen of de voorgestelde rechtsgrondslag - artikel 308 - niet beter moet worden veranderd in artikel 159 van het EG-Verdrag.
Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt dat de communautaire wetgever de rechtsgrondslag niet vrij kan kiezen, maar dat de keuze bepaald moet worden door objectieve factoren, die door de rechter kunnen worden getoetst[1], zoals het doel en de inhoud van de betreffende maatregel[2]. De doorslaggevende factor moet het hoofddoel van de maatregel zijn[3].
Het Hof van Justitie heeft bovendien gesteld dat artikel 308 van het EG-Verdrag pas als rechtsgrondslag kan worden gebruikt als geen ander Verdragsartikel de Gemeenschap de nodige bevoegdheden verleent[4]. Alvorens dit artikel als rechtsgrondslag te nemen moet de communautaire wetgever dan ook nagaan of andere Verdragsbepalingen niet de nodige bevoegdheden verlenen om de voorgestelde maatregel vast te stellen.
Zoals expliciet gezegd in overweging 1 heeft het IFI tot doel om "economische en sociale vooruitgang te bevorderen en contact, dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland aan te moedigen".
In aansluiting hierop wordt het doel van de voorgestelde verordening verder uitgewerkt in overweging 10 ("De steun uit het Fonds zal slechts als doeltreffend worden beschouwd voorzover deze leidt tot een duurzame economische en sociale verbetering en niet wordt gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.") en in de derde alinea van artikel 2 ("De bijdrage wordt op zodanige wijze gebruikt dat zij in de betrokken gebieden leidt tot een duurzame economische en sociale verbetering. Zij wordt niet gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.").
In essentie gaat het bij dit voorstel dus om de financiële bijdrage van de EU aan het Internationaal Fonds voor Ierland om de economische en sociale vooruitgang van de betrokken gebieden van Noord-Ierland te bevorderen.
Uit het bovenstaande valt af te lezen dat de aspecten die betrekking hebben op duurzame economische en sociale verbetering in het voorstel op de voorgrond staan en de belangrijkste, zo niet de enige objectieve factor vormen voor het bepalen van de rechtsgrondslag. Deze factor wijst ondubbelzinnig in de richting van artikel 159 van het EG-Verdrag als enig mogelijke rechtsgrondslag.
Voorts moet voor ogen worden gehouden dat het PEACE-programma van de EG dat hetzelfde doel als het IFI nastreeft, is opgezet binnen de activiteiten die worden gefinancierd uit de structuurfondsen (zie artikel 7, lid 4 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen: "Uit hoofde van doelstelling 1 wordt, ten behoeve van Noord-Ierland en de grensgebieden van Ierland, voor de jaren 2000-2004 een Peace-programma vastgesteld ter ondersteuning van het vredesproces in Noord-Ierland."[5]).
Dit vormt het onaanvechtbare bewijs dat uit de structuurfondsen gefinancierde instrumenten kunnen worden aangewend om vrede en verzoening tussen gemeenschappen te bevorderen en dat elke andere financiële bijdrage van de Gemeenschap die hetzelfde doel beoogt, binnen het kader van het beleid inzake economische en sociale samenhang kan vallen. Bijgevolg blijkt de derde alinea van artikel 159 van het EG-Verdrag de meest aangewezen rechtsgrondslag voor het onderhavige voorstel te zijn: hier staat immers expliciet: "Indien specifieke maatregelen buiten de fondsen om noodzakelijk blijken, kunnen zulke maatregelen, onverminderd de maatregelen waartoe in het kader van ander beleid van de Gemeenschap wordt besloten, … worden vastgesteld.". Bovendien is volgens de derde alinea van artikel 159 de medebeslissingsprocedure van toepassing voor het nemen van de betreffende besluiten, zodat het Europees Parlement een belangrijkere rol wordt toebedeeld.
Anderzijds lijkt deze conclusie - namelijk dat artikel 159, derde alinea hier van toepassing is - ook te kunnen worden afgeleid uit de formulering van het onderhavige voorstel zelf: in artikel 2, tweede alinea staat dat de projecten van het IFI "op één lijn worden gebracht met de door de structuurfondsen gefinancierde activiteiten, en met name die van het Peace‑programma", hetgeen er duidelijk op wijst dat beide initiatieven complementair zijn. Met andere woorden: aangezien beide hetzelfde doel nastreven, moeten zowel het PEACE-programma als de bijdrage aan het IFI dezelfde rechtsgrondslag hebben.
Bovendien blijkt uit overweging 9 ("Het is absoluut noodzakelijk te zorgen voor een degelijke coördinatie tussen de activiteiten van het Fonds en de activiteiten die worden gefinancierd in het kader van de in artikel 159 van het Verdrag genoemde structuurfondsen van de Gemeenschap, met name het Peace-programma.") dat de Commissie, ondanks de keuze voor artikel 308 als rechtsgrondslag voor dit voorstel, waarschijnlijk artikel 159 in het achterhoofd had.
Gelet op de toepasbaarheid van artikel 159 van het EG-Verdrag als meest correcte en aangewezen rechtsgrondslag, is artikel 308 niet langer relevant. Zoals hierboven is gezegd, is artikel 308 enkel van toepassing als dat noodzakelijk is "in het kader van de gemeenschappelijke markt", hetgeen hier duidelijk niet - althans niet rechtstreeks - het geval is, omdat het hier gaat om het bevorderen van vrede en verzoening tussen bevolkingsgroepen. Bovendien geldt voor deze bepaling dat het Europees Parlement alleen maar moet worden geraadpleegd en dat er unanimiteit in de Raad nodig is.
Op haar vergadering van 20 november 2006 besloot de Commissie juridische zaken, na de Juridische Dienst van het Europees Parlement en de vertegenwoordiger van de Commissie te hebben gehoord, met algemene stemmen[6] u aan te bevelen om artikel 159, derde alinea, van het EG-Verdrag als de enige juiste rechtsgrondslag voor bovengenoemd voorstel te beschouwen.
Hoogachtend,
Giuseppe Gargani
- [1] Zaak 45/86, Commissie v. Raad [1987] Jur 1439, punt 5.
- [2] Zaak C-300/89, Commissie v. Raad [1991] Jur I-287, punt 10, en zaak C-42/97, Europees Parlement v. Raad [1999] Jur I-869, punt 36.
- [3] Zaak C-377/98, Nederland v. Europees Parlement en Raad [2001] Jur I-7079, punt 27.
- [4] Zaak C-45/86, Commissie v. Raad [1987] Jur 1493, punt 13.
- [5] PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Uit erkentelijkheid voor de speciale inspanningen voor het vredesproces in Noord-Ierland heeft het PEACE-programma voor de periode 2007 tot 2013 extra middelen uit de structuurfondsen gekregen overeenkomstig punt 22 van bijlage II bij Verordening (EG) vr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
- [6] Bij de eindstemming waren aanwezig: Giuseppe Gargani (voorzitter), Maria Berger, Carlo Casini, Rosa Díez González, Jean-Paul Gauzès, Manuel Medina Ortega, Gabriele Stauner, Jaroslav Zvěřina
ADVIES van de Begrotingscommissie (22.11.2006)
aan de Commissie regionale ontwikkeling
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007‑2010)
(COM(2006)0564 – C6‑0423/2006 – 2006/0194(CNS))
Rapporteur voor advies: Janusz Lewandowski
BEKNOPTE MOTIVERING
Hoofdbestanddelen van het Commissievoorstel
Het Internationaal Fonds voor Ierland (IFI) is in 1986 ingesteld om een bijdrage te leveren tot tenuitvoerlegging van artikel 10, letter a van de Engels-Ierse Overeenkomst van 15 november 1985. De doelen van het IFI zijn bevordering van de economische en sociale vooruitgang en aanmoediging van contacten, overleg en verzoening tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland.
De Europese Unie heeft in 1989 voor het eerst bijgedragen aan het IFI. De EG financiert momenteel 48% van de jaarlijkse bijdragen aan het Fonds. Voor de periode 2005-2006 is uit de Gemeenschapsbegroting overeenkomstig Verordening (EG) nr. 177/2005 van de Raad van 24 januari 2005 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland 15 miljoen EUR per jaar vastgelegd. De verordening loopt op 31 december 2006 af.
Het IFI is een aanvulling op de maatregelen uit hoofde van de EU-programma's voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied van Ierland (PEACE I 1995-1999, PEACE II 2000-2006 en PEACE III 2007-2013). In 2005 zijn opzet en prioriteiten van het IFI herzien en besloten is dat het fonds in 2010 wordt opgeheven.
Voor deze laatste periode heeft de Commissie thans een voorstel voor een verordening aangenomen waarin in overweging wordt gegeven de EU-bijdragen van 15 miljoen EUR per jaar aan het Internationaal Fonds voor Ierland nog vier jaar voort te zetten en per 2010 te beëindigen.
In de OB 2007 heeft de Raad voor het IFI 15 miljoen EUR in de reserve geplaatst.
Door uw rapporteur voor advies voorgestelde amendementen:
* Amendement 2 beoogt wijziging van de rechtsgrondslag: Het voorstel is gebaseerd op artikel 308 van het EG-Verdrag (een algemeen artikel dat wordt toegepast als er geen andere rechtsgrondslag is - raadpleging). Er bestaan echter ernstige twijfels: Het IFI is gericht op bevordering van de economische en sociale vooruitgang. Artikel 159 (cohesie) is daarom wellicht geschikter als rechtsgrondslag. Dit is relevant daar artikel 159 voorziet in een medebeslissingsprocedure.
* Door middel van de amendementen 3 tot 5 wordt ervoor gezorgd dat de begrotingsautoriteit op de hoogte blijft van de eigenlijke resultaten en de gevolgen van de in het kader van deze verordening gefinancierde werkzaamheden.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Ontwerpwetgevingsresolutie
Amendement 1 Paragraaf 1 bis (nieuw) | |||||
|
Voorstel voor een verordening
Door de Commissie voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 2 Visum 1 | |
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308, |
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 159, |
Motivering | |
Er bestaat ernstige twijfel over de rechtsgrondslag: het IFI is gericht op bevordering van de economische en sociale vooruitgang. De verordening dient dan ook gebaseerd te zijn op artikel 159 (cohesie). Dit is relevant daar artikel 159 voorziet in een medebeslissingsprocedure. | |
Amendement 3 Artikel 5 bis (nieuw) | |
|
Artikel 5 bis Uiterlijk op 31 maart van ieder jaar dient de Commissie bij de begrotingsautoriteit een verslag in waarin de resultaten van de werkzaamheden van het Fonds worden beoordeeld, rekening houdend met de ontwikkeling in het vredesproces in Noord-Ierland. Dit verslag omvat o.m.: a) een overzicht van de werkzaamheden van het Fonds; b) een lijst van projecten die steun hebben ontvangen; c) een evaluatie van de aard en gevolgen van de werkzaamheden van het Fonds, met name met betrekking tot de doelen ervan en de in de artikelen 2 en 8 vastgelegde normen; d) een evaluatie van de door het Fonds genomen maatregelen ter waarborging van samenwerking en coördinatie met maatregelen uit hoofde van de structuurfondsen met name rekening houdend met de verplichtingen overeenkomstig de artikelen 3 en 4; e) een bijlage met de resultaten van de controles die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 7 bedoelde toezegging worden uitgevoerd. |
Motivering | |
Dit is deel van de huidige verordening inzake het Internationaal Fonds voor Ierland. De Commissie heeft het echter niet opgenomen in het nieuwe voorstel. Daar de verslagleggingsverplichtingen van de Commissie voor de begrotingsautoriteit van levensbelang zijn, moet het artikel opnieuw worden opgenomen. | |
Amendement 4 Artikel 6, alinea 1, inleidende formule | |
Uiterlijk op 30 juni 2008 dient het Fonds bij de Commissie zijn strategie in voor de afsluiting van de activiteiten van het Fonds, waaronder: |
Uiterlijk op 30 juni 2008 dient het Fonds bij de Commissie en de begrotingsautoriteit zijn strategie in voor de afsluiting van de activiteiten van het Fonds, waaronder: |
Motivering | |
De begrotingsautoriteit moet op de hoogte worden gehouden van de tenuitvoerlegging en de strategie voor de afsluiting van het Fonds. | |
Amendement 5 Artikel 9 | |
Zes maanden voor de afsluitdatum die in de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde afsluitstrategie is gepland of, mocht zulks eerder het geval zijn, zes maanden na de laatste betaling van de Gemeenschap dient bij de Commissie een eindverslag te worden ingediend, waarin alle informatie is opgenomen die de Commissie nodig heeft om de uitvoering van de steun en de verwezenlijking van de doelstellingen te kunnen beoordelen. |
Zes maanden voor de afsluitdatum die in de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde afsluitstrategie is gepland of, mocht zulks eerder het geval zijn, zes maanden na de laatste betaling van de Gemeenschap wordt bij de Commissie en de begrotingsautoriteit een eindverslag ingediend, waarin alle informatie is opgenomen die de Commissie nodig heeft om de uitvoering van de steun en de verwezenlijking van de doelstellingen te kunnen beoordelen. |
Motivering | |
De begrotingsautoriteit moet op de hoogte worden gehouden van de tenuitvoerlegging en de strategie voor de afsluiting van het Fonds. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2007-2010) |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2006)0564 – C6-0423/2006 – 2006/0194(CNS) |
||||||
Commissie ten principale |
REGI |
||||||
Advies uitgebracht door |
BUDG |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
Janusz Lewandowski 25.10.2006 |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
22.11.2006 |
|
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
22.11.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
24 0 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Reimer Böge, Simon Busuttil, Markus Ferber, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Ville Itälä, Janusz Lewandowski, Antonis Samaras, László Surján, Herbert Bösch, Paulo Casaca, Bárbara Dührkop Dührkop, Szabolcs Fazakas, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Vladimír Maňka, Giovanni Pittella, Yannick Vaugrenard, Ralf Walter, Gérard Deprez, Nathalie Griesbeck, Anne E. Jensen, Jan Mulder, Kyösti Virrankoski |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
|
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2006)0564 – C6-0423/2006 – 2006/0194(CNS) |
|||||||
Rechtsgrondslag |
15.11.2006 |
|||||||
Commissie ten principale |
REGI |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) |
BUDG |
JURI |
|
|
|
|||
Geen advies |
|
|
|
|
|
|||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
|
|||
Rapporteur(s) |
Jim Higgins |
|
||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||
Vereenvoudigde procedure – datum besluit |
|
|||||||
Betwisting rechtsgrondslag |
BUDG 8.11.2006 |
/ |
JURI |
|
|
|||
Wijziging financiële voorzieningen |
BUDG |
/ |
|
|
|
|||
Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit |
|
|||||||
Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit |
|
|||||||
Behandeling in de commissie |
16.11.2006 |
|
|
|
|
|||
Datum goedkeuring |
23.11.2006 |
|||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
25 2 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Jean Marie Beaupuy, Graham Booth, Bairbre de Brún, Gerardo Galeote, Eugenijus Gentvilas, Ambroise Guellec, Pedro Guerreiro, Gábor Harangozó, Konstantinos Hatzidakis, Jim Higgins, Mieczysław Edmund Janowski, Miloš Koterec, Constanze Angela Krehl, Miroslav Mikolášik, Jan Olbrycht, Markus Pieper, Bernard Poignant, Elisabeth Schroedter, Grażyna Staniszewska, Salvatore Tatarella, Vladimír Železný |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jan Březina, László Surján, Marta Vincenzi |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Hannu Takkula, Kyösti Virrankoski |
|||||||
Datum indiening |
29.11.2006 |
|||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
|||||||