VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

1.12.2006 - (COM(2006)0739 – C6‑0437/2006 – 2006/0245(CNS)) - *

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Zsolt László Becsey

Procedure : 2006/0245(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0440/2006
Ingediende teksten :
A6-0440/2006
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

betreffende het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

(COM(2006)0739 – C6‑0437/2006 – 2006/0245(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie voor de Raad (COM(2006)0739),

–   gelet op artikel 93 van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Raad het Parlement heeft geraadpleegd (C6‑0437/2006),

–   gelet op regel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6‑0440/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

ARTIKEL 1
Artikel 4 (Richtlijn 2002/38/EG)

"Artikel 1 is van toepassing tot en met 31 december 2008."

"Artikel 1 is van toepassing tot en met 31 december 2009."

Motivering

Het amendement moet de ECOFIN-raad meer tijd geven om een consistente toepassing en harmonisatie te verzekeren van de verschillende bepalingen in de BTW-richtlijn voor elektronische handel (Richtlijn 2002/38/EG), het voorstellenpakket met het oog op de invoering van het éénloketsysteem (COM(2004)0728) en het voorstel betreffende de plaats van levering van diensten (COM(2005)0334), dat politiek verband houdt met het BTW-pakket.

Het Europees Parlement erkent het belang van wettelijke en economische samenhang tussen de verschillende BTW-regelingen, met name wat de verschillende termijnen (voor de duur van de belastingperiode, de verplichting tot registratie en de indiening van belastingaangiften) betreft. Vóór 31 december 2009 zou de Raad de harmonisatie van de bovengenoemde BTW‑regelingen moeten afronden en deze in een eenvormige structuur in zijn basisrichtlijn 77/388/EG moeten opnemen.

TOELICHTING

De invoering van een Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) was een mijlpaal omdat daarmee een hoger niveau van economische integratie werd bereikt en de interne markt werkelijkheid werd.

Een klein onderdeel van het btw-stelsel heeft betrekking op belastingbeginselen voor bepaalde soorten van diensten die langs elektronisch weg worden verricht (de zogeheten ‘elektronische diensten’).

De kern van Richtlijn 2002/38/EG is het beëindigen van het concurrentienadeel van in de EU gevestigde ondernemingen die elektronische diensten verrichten ten opzichte van ondernemingen in derde landen. Voordat deze richtlijn in werking trad, konden ondernemingen die in derde landen waren gevestigd hun elektronische diensten dankzij belastingvrijstelling tegen het btw-nultarief verlenen. In de EU gevestigde ondernemingen die elektronische diensten aan afnemers buiten de EU verleenden, moesten daarentegen het btw-tarief van het land van herkomst in rekening brengen.

I. Voorstellen van de Commissie

Motivering

1.  De belangrijkste boodschap van het nieuwe Commissievoorstel is, dat het wenselijk is dat de naderende deadline voor de speciale btw-regeling voor elektronische diensten wordt verlengd. Ingevolge Richtlijn 2002/38/EG van de Raad konden de bepalingen van deze speciale regeling tot 30 juni 2006 worden toegepast.

Richtlijn 2002/38/EG van de Raad (btw-richtlijn inzake e-handel) was een tijdelijke wijziging van Richtlijn 77/388/EG, bedoeld als grondige herziening van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die bij e-handel langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten.

2.  De bepalingen die bij Richtlijn 2002/38/EG werden vastgesteld, zijn vanaf 30 juni 2006 niet langer van toepassing. Het ‘éénloketsysteem’ hangt qua beginselen en toepassing nauw samen met de btw-richtlijn inzake e-handel. Laatstgenoemde is de voorganger van het éénloketsysteem voor in de EU gevestigde ondernemingen, in de zin dat er sprake is van een enkel elektronisch contactpunt voor btw-zaken. In de verwachting dat het pakket maatregelen in verband met het éénloketsysteem (COM(2004)0728) niet vóór de vervaldatum van de btw-richtlijn inzake e-handel door de Raad zou worden goedgekeurd, sloot de Commissie elektronische diensten van dat pakket uit en keurde op 15 mei een verslag goed (COM(2006)0210) waarin wordt voorgesteld om de toepassingsduur van de Richtlijn elektronische diensten tot 31 december 2008 te verlengen.

Hoewel de Commissie de aanbeveling deed om de gebruikelijke raadplegingsprocedure op basis van artikel 93 van het Verdrag te volgen, waarbij het Europees Parlement zou worden geraadpleegd, besliste de ECO-FIN Raad in juni 2006 bij Richtlijn 2006/58/EG van de Raad zonder raadpleging van de Commissie tot de tijdelijke verlenging van de regeling tot eind 2006.De Raad handelde ingevolge artikel 5 van de oorspronkelijke Richtlijn 2002/38/EG, dat hem de mogelijkheid biedt om, indien dit noodzakelijk wordt geacht, met eenparigheid van stemmen te verlengen ongeacht het bepaalde in artikel 93 van het Verdrag.

3.  Teneinde een verdere verslechtering van de wettelijke status en een onzeker ondernemingsklimaat te voorkomen, en gezien het feit dat de Raad geen enkele vooruitgang met het btw-pakket heeft gemaakt, stelt de Commissie nu voor om de speciale btw-regeling voor elektronische diensten tot eind 2008 te verlengen, zoals oorspronkelijk in mei was voorgesteld. Bij de huidige besluitvormingsprocedure wordt het Parlement geraadpleegd op grond van artikel 93 van het Verdrag.

Doel

Voordat de btw-richtlijn inzake e-handel (2002/38/EG) werd aangenomen, viel belastingheffing op diensten die langs elektronische weg worden verricht, onder de hoofdregel (‘land-van-herkomst-beginsel’) van Richtlijn 77/388/EG, ingevolge waarvan ondernemingen die elektronische diensten verrichten, de in het land van herkomst verschuldigde btw in rekening moesten brengen en afdragen. Ondernemingen die in derde landen waren gevestigd, hoefden helemaal geen btw in rekening te brengen, hetgeen nadelig was voor de concurrentiepositie van ondernemingen in de EU.

Bij Richtlijn 2002/38/EG van de Raad zijn elektronische diensten buiten het toepassingsgebied van het ‘land-van-herkomst-beginsel’ gehaald en is er het ‘land-van-verbruik-beginsel’ op van toepassing verklaard. Deze speciale btw-regeling verplicht niet in de EU gevestigde ondernemingen (hoofdzakelijk ondernemingen in derde landen die noch in een EU-lidstaat zijn gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikken) om zich in een EU-lidstaat naar keuze in te schrijven (‘lidstaat van identificatie’).

Doel van de verlenging van de btw-richtlijn inzake e-handel is ervoor te zorgen dat de interne markt naar behoren functioneert en te voorkomen dat tussen in de EU en niet in de EU gevestigde ondernemingen oneerlijke concurrentie en concurrentieverstoringen optreden.

Nieuw aan de speciale regeling is de invoering van een ‘éénloketsysteem’ voor niet in de EU gevestigde ondernemingen.

Dienstverrichters uit derde landen hoeven zich niet meer in te schrijven in elke lidstaat waar zij belastbare elektronische leveringen aan afnemers verrichten. In plaats daarvan worden zij in de gelegenheid gesteld om elektronisch belastingaangiften bij het land van verbruik te doen via de belastingdienst van de lidstaat van identificatie.

Volgens het btw-onderzoek (werkdocument nr. 2004/3) dat in 2004 werd gepubliceerd, hebben sinds de inwerkingtreding van de richtlijn op 1 juli 2003, ongeveer 5000 ondernemingen uit derde landen van de speciale btw-regeling geprofiteerd.

II. Betekenis van het voorstel

1.  Richtlijn 2002/38/EG is het belangrijkste onderdeel voor het verbeteren van de werking van het btw-stelsel, en wel om twee redenen:

Ten eerste, het Commissievoorstel (COM(2004)0728) gaat uit van het beginsel van een enkel contactpunt. Dit voorstel bestaat uit drie peilers: een enkel contactpunt, vereenvoudiging van de procedure voor teruggaaf van de btw, en samenwerking van belastingdiensten in het kader van het éénloketsysteem. Dit pakket maatregelen in verband met het éénloketsysteem zou gelden voor in de EU gevestigde ondernemingen die belastbare grensoverschrijdende leveringen doen.

Het éénloketsysteem zou een ondernemer de mogelijkheid geven om het speciale btw-nummer waaronder hij in de lidstaat van vestiging staat ingeschreven, te gebruiken voor alle leveringen aan een andere lidstaat, en om zijn btw-aangiften via een enkel elektronisch loket in te dienen. Via dit elektronisch loket kan hij bedragen automatisch en rechtstreeks bij de lidstaat waar de btw verschuldigd is, aangeven en afdragen dan wel terugontvangen.

Nadat het positieve standpunt van het Parlement is goedgekeurd, is het pakket nu ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd.

2.  Ten tweede, de Commissie heeft een voorstel ingediend COM(2005)0334 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de plaats van levering van diensten door in de EU gevestigde leveranciers. Dit voorstel is een gewijzigde versie van het eerste voorstel COM(2003)0822. Doel van de wijziging is om voor de levering van belastbare diensten aan belastingplichtigen en niet-belastingplichtigen het ‘land-van-herkomst-beginsel’ als hoofdregel te vervangen door het ‘land-van-verbruik-beginsel’.

Gevolg van deze revolutionaire maatregel is, dat over alle diensten btw moet worden geheven volgens het laatstgenoemde beginsel. In de zin van voorstel COM(2005)0334 zullen alle omroepdiensten alsook alle elektronische geleverde diensten op de plaats van verbruik worden belast, ongeacht de belastingplichtigheid van de afnemer, indien de Raad dit nieuwe standpunt goedkeurt.

III. Belangrijkste boodschap van de rapporteur

1.  De rapporteur wijst op de noodzaak van verlenging van de toepassingsduur van Richtlijn 2002/38/EG van de Raad met één jaar, tot 31 december 2009. De door de rapporteur voorgestelde wijziging van het Commissievoorstel is bedoeld om de ECO-FIN voldoende tijd te geven voor de consistente toepassing, harmonisatie en mogelijk consolidering van verschillende bepalingen van de btw-richtlijn inzake e-handel (2002/38/EG), het voorstel voor het pakket maatregelen in verband met het ‘éénloketsysteem’ (COM(2004)0728) en het voorstel betreffende de plaats van levering van diensten (COM(2005)0334) in de Zesde BTW-richtlijn ter bestrijding van BTW-fraude en -ontwijking, die verband houdt met het gehele BTW-pakket.

Het creëren van juridische en economische samenhang tussen de desbetreffende btw-regels, wat de lengte van aangifteperiodes, administratieve verplichtingen en het indienen van aangiftes betreft, is van het allergrootste belang om ondernemers juridische duidelijkheid te geven.

2.  De rapporteur vraagt de Commissie om zorgvuldig onderzoek te doen naar de mogelijke economische effecten (werkgelegenheid, plaatselijke inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, enz.) van het feit dat men zich uitsluitend hoeft te laten inschrijven maar geen vestigingsverplichting heeft. Opheldering hierover draagt ertoe bij dat een einde wordt gemaakt aan de mogelijk voordelige positie van ondernemingen die op het grondgebied van de EU elektronische en omroepdiensten leveren zonder over een vaste inrichting in de EU te hoeven beschikken.

3.  De rapporteur werpt de vraag op van rechtszekerheid, omdat ondernemingen die in derde landen zijn gevestigd hun elektronische bescheiden en belastingaangiften op verzoek van de belastingdienst ook in de lidstaat van identificatie buiten de inrichting zouden moeten houden.

4.  De rapporteur wijst op de noodzaak van het voortdurend actualiseren van de lijst van elektronische en omroepdiensten die in artikel 9, lid 2, en bijlage L van Richtlijn 77/388/EG van de Raad is opgenomen. Wat betreft het type omroepdiensten dat in de btw-richtlijn inzake e-handel (2002/38/EG) wordt genoemd, moet worden erkend dat dit type diensten zich in het digitale tijdperk zeer snel ontwikkeld. Het is derhalve belangrijk om de ontwikkeling van deze diensten zorgvuldig te volgen en ervoor te zorgen dat uit het oogpunt van de btw voor alle typen omroepdiensten (lineaire en niet-lineaire) gelijke voorwaarden worden gecreëerd.

5.  De rapporteur vestigt de aandacht op het feit dat de richtlijnen 2002/38/EG en 77/388/EG van de Raad voor btw-doeleinden onderscheid maken tussen papieren en elektronische kranten. Terwijl laatstgenoemde onder de reikwijdte van de richtlijn inzake e-handel vallen, staan eerstgenoemde in de lijst in bijlage H vermeld, wat betekent dat lidstaten voor papieren kranten een verlaagd btw-tarief mogen toepassen.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

Document- en procedurenummers

COM(2006)0739 – C6‑0437/2006 – 2006/0245(CNS)

Datum raadpleging EP

30.11.2006

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

ECON

12.12.2006

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Zsolt László Becsey,
5.9.2006

 

Behandeling in de commissie

6.11.2006

21.11.2006

28.11.2006

 

 

Datum goedkeuring

28.11.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

30
0
0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Ieke van den Burg, David Casa, Jan Christian Ehler, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Gunnar Hökmark, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Sophia in 't Veld, Wolf Klinz, Guntars Krasts, Kurt Joachim Lauk, Gay Mitchell, Cristobal Montoro Romero, John Purvis, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Antolín Sánchez Presedo, Margarita Starkevičiūtė, Sahra Wagenknecht, Lars Wohlin

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Harald Ettl, Satu Hassi, Giovanni Pittella, Andreas Schwab, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

 

Datum indiening

1.12.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...