VERSLAG met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika
5.2.2007 - (2006/2222(INI))
Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Willy Meyer Pleite
ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT AAN DE RAAD
betreffende de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika
Het Europees Parlement,
– gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door de heer Willy Meyer Pleite namens de GUE/NGL-Fractie, betreffende de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika (B6‑0417/2006),
– gelet op paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen, die het besluit weergeeft dat de Europese Unie en de Midden-Amerikaanse landen op de vierde topconferentie Europese Unie-Latijns-Amerika/Caribisch gebied op 12 mei 2006 in Wenen hebben genomen, om onderhandelingen over een associatieovereenkomst en onder andere ook over de oprichting van een vrijhandelsgebied aan te vatten,
– gelet op titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[1],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[2],
– gelet op artikel 114, lid 1 en artikel 83, lid 5 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingszaken en de Commissie internationale handel (A6‑0026/2007),
A. overwegende dat eerbiediging van de democratie en de rechtstaat en de volledige uitoefening van de rechten van de mens door iedereen, alsmede de volledige eerbiediging van de burgerrechten en de politieke rechten van de burgers in beide regio's, fundamentele voorwaarden voor de verwezenlijking van de associatie van de partijen moeten vormen, zoals in Wenen besloten,
B. overwegende dat de garantie dat alle burgers, en in het bijzonder de minst bedeelden onder hen, zoals de inheemse volkeren, zich volledig kunnen beroepen op hun fundamentele rechten en dat zij in toenemende mate invloed kunnen uitoefenen op sociaal en politiek gebied, het sleutelelement vormt van de overeenkomst,
C. overwegende dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de toekomstige overeenkomst inzake economisch partnerschap, politiek overleg en samenwerking op de wens van beide partijen afgestemd moeten zijn, zoals weergegeven in paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen, om een algemene associatieovereenkomst af te sluiten, dat deze overeenkomst dus nogmaals bevestigt dat de relatie met Midden-Amerika een zekere mate van vrijhandel beoogt, en een politieke en economische associatie met de regio en haar verschillende landen met zich meebrengt, die rekening houdt met de bestaande asymmetrische verhouding en ongelijkheden tussen de beide gebieden en de verschillende Midden-Amerikaanse landen onderling, en die daarom ook fundamentele bepalingen over ontwikkelingsamenwerking en sociale samenhang bevat,
D. overwegende dat de oprichting van de Europees-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering (EuroLat) een beslissende stap is in het proces van versterking van de democratische legitimiteit en de politieke dimensie van de relatie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika, en in het bijzonder van die tussen de EU en Midden-Amerika, en dat deze vergadering een permanent forum vormt voor de politieke dialoog tussen beide regio's,
E. overwegende dat de richtsnoeren voor de toekomstige overeenkomst rekening moeten houden met de economische, politieke en sociale omstandigheden waarin de meeste Midden-Amerikaanse landen verkeren, en met de verschillen in ontwikkeling tussen de beide gebieden en de bijzondere kenmerken van de economische betrekkingen in Midden‑Amerika (concentratie van de regionale handel in een klein aantal landen, sterke afhankelijkheid van uitvoer van traditionele producten, beperkte omvang van directe buitenlandse investeringen door de Europese Unie in de regio, enz.),
1. doet de Raad de volgende aanbevelingen:
a) dat het onderhandelingsmandaat uitdrukkelijk de rechtsgrondslag noemt die als uitgangspunt voor de onderhandelingen over de nieuwe associatieovereenkomst zal dienen, namelijk artikel 310 van het EG-Verdrag, samen met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, tweede alinea,
b) dat in het onderhandelingsmandaat uitdrukkelijk wordt opgenomen dat de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika ook gericht is op de geleidelijke liberalisatie van de handelsbetrekkingen in een context van rechtvaardigheid en wederzijds voordeel, uitgaande van de beginselen van complementariteit en solidariteit, op politieke dialoog en samenwerking, alsmede op de consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de volledige eerbiediging van de rechten van de mens, van de burgerrechten en de politieke rechten, van sociale cohesie en duurzame menselijke ontwikkeling, alsmede van economische en sociale rechten, ook in het licht van hun culturele en milieudimensie,
c) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen de mechanismen vastleggen die ervoor zorgen dat de bepalingen van de toekomstige overeenkomst perfect aansluiten bij de opdracht van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin gesteld wordt dat bijdragen aan de duurzame ontwikkeling, zoals omschreven in het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties van 1996, bevordering van internationale samenwerking, uitbouw en versteviging van de democratie en de rechtstaat, en eerbiediging van de rechten van de mens, fundamentele doelstellingen van de Unie vormen,
d) dat, rekening houdend met de kwetsbaarheid die tekenend is voor de ontwikkeling van Midden-Amerika op sociaaleconomisch, democratisch en milieugebied, in de richtsnoeren voor de onderhandelingen de hoofdthema's worden weergegeven die het uitgangspunt vormen voor het werkprogramma en de politieke dialoog, met inbegrip van het actualiseren van de doelstellingen en de gedragslijnen ten aanzien van kwesties als democratisch bestuur, terrorismebestrijding, het handhaven van de vrede en de veiligheid, en conflictbeheersing; dat nieuwe thema's worden opgenomen, zoals bestrijding van de armoede, passende maatregelen ter bevordering van de sociale samenhang, de migratiestromen en het intermenselijk verkeer, bestrijding van de misdaad en met name schendingen van de wet door internationaal opererende misdaadorganisaties (drugs- en wapensmokkel, mensenhandel, criminele praktijken van georganiseerde bendes als de Mara's), enz.; en dat acties worden ondernomen om gemeenschappelijk standpunten in te nemen binnen internationale kringen en binnen de Verenigde Naties zodat tussen beide regio's een daadwerkelijk politiek overleg op internationaal niveau tot stand komt,
e) dat in het kader van de nieuwe associatieovereenkomst een gemengde parlementaire commissie in het leven wordt geroepen waarin leden worden benoemd die afkomstig zijn van het Europees Parlement en het Midden-Amerikaans Parlement, leden afkomstig van nationale parlementen die nog tot geen enkel parlement van regionale aard behoren en leden afkomstig van EuroLat, als concrete uiting van steun aan de regionale integratie in Midden-Amerika en aan de biregionale strategische associatie tussen de Europese Unie en Midden-Amerika,
f) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen duidelijk de gerichte deelname van het maatschappelijk middenveld aan de nieuwe politieke dialoog vermelden, met het voorstel om op gezette tijden bijeenkomsten met de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zowel in de Europese Unie als in Midden-Amerika te organiseren; dat de betreffende vertegenwoordigers de status van waarnemer op interministeriële vergaderingen krijgen en de mogelijkheid tot actieve deelname in gespreksfora, commissies en de bijbehorende sectoriële subcommissies, in alle stadia van de discussies, onderhandelingen en procedures,
g) dat ook de bestrijding van de rechteloosheid en corruptie een sleutelrol moet spelen en dat er acties en programma's voorzien zijn om de democratische instellingen in Midden-Amerika te versterken,
h) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen voorzien in de versterking van de steun van de Europese Unie aan de Midden-Amerikaanse integratie, alsook aan haar hervorming en de versterking van haar normatief kader en haar instellingen - met inbegrip van het Secretariaat-generaal, het Midden-Amerikaans Parlement en het Midden-Amerikaans Hof van Justitie – teneinde deze een grotere doelmatigheid, representativiteit en legitimiteit te verlenen, zeker waar het gaat om de douane-unie, het vrije verkeer van personen, gemeenschappelijk beleid, harmonisatie van de wetgeving en de instelling van een mechanisme voor doelmatige financiering,
i) dat de doelstellingen inzake de steun aan de regionale integratie – en in het bijzonder aan de integratie van fysieke infrastructuren, van transport, communicatie en energievoorziening – behoren tot de doelstellingen van het komende mandaat voor tussenkomst van de Europese investeringsbank in Latijns-Amerika en Azië, zodat de nieuwe overeenkomst ook in dit opzicht een volledige en doeltreffende uitwerking heeft,
j) samen te werken met de Midden-Amerikaanse landen om hun strijd tegen de illegale productie van drugs en drugshandel te ondersteunen, onder meer via steunprogramma's die de landbouwers in staat stellen over te schakelen op alternatieve teelten, waarvoor de Unie op doeltreffende wijze tot de marketing kan bijdragen,
k) dat in de richtsnoeren van de associatieovereenkomst de democratische clausule wordt opgenomen en van toepassing is, en dat is voorzien in mechanismen om, via sociale of milieuclausules, de continuïteit van de stimuleringsregeling inzake werkgelegenheid en milieu, waarin het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP), met inbegrip van SAP Plus voorziet, te garanderen; dat uitdrukkelijk de concrete mechanismen worden genoemd die dit garanderen, en dat vooral aan de Europese Commissie wordt opgedragen om jaarlijks verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de opvolging hiervan,
l) in aanmerking te nemen dat het SAP, met inbegrip van SAP Plus, een autonome EU‑regeling is waarvan de landen in Midden-Amerika met inachtneming van hun ontwikkelingsniveaus profiteren,
m) dat er wat betreft de bepalingen inzake ontwikkelingssamenwerking in de nieuwe overeenkomst rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van het Midden‑Amerikaans gebied en met de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MDG) in de regio, door voorop te stellen dat de vorming van menselijk kapitaal en uitwisselingen op gebied van cultuur en onderwijs de eerste voorwaarden zijn geworden om de armoede in het gebied te overwinnen en dat daarom bijzondere aandacht moet uitgaan naar met name onderwijs, onderzoek, wetenschap en technologie, maar ook naar cultuur en naar de bevordering van uitwisselingen op deze gebieden,
n) dat aangegeven wordt dat de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika gebaseerd moet zijn op de verwezenlijking van de MDG enerzijds, en op de strijd om armoede uit te bannen en de sociale ongelijkheden te verminderen anderzijds, aangezien dat de door de Unie vastgestelde prioriteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zijn,
o) dat wordt gewaarborgd dat de samenwerking en de economische middelen die de Unie ter beschikking staan, ook worden ingezet ten bate van de bevordering van de natuurbescherming in het Midden-Amerikaans gebied,
p) dat gerichte aandacht wordt besteed aan projecten op het gebied van toerisme in Midden-Amerika, om te garanderen dat zij op een duurzame manier worden uitgevoerd en zodoende een stimulans vormen voor de economie,
q) dat na de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst ook moet worden gestreefd naar driehoekspartnerschappen en biregionale samenwerking, vooral met het Caribisch gebied, en dat het beleid van zuid-zuidovereenkomsten moet worden aangemoedigd,
r) dat er een ondersteuningsstelsel ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf (MKB) wordt ontwikkeld als sleutelelement voor de economische ontwikkeling, het scheppen van werkgelegenheid en sociale welvaart; dat onderzocht wordt welke maatregelen – met name op fiscaal gebied – kunnen worden getroffen ter bestrijding van de werkloosheid in het MKB; en dat er voor deze bedrijven ondersteuningsprogramma's worden ontwikkeld op het gebied van onderzoek,
s) dat de ontwikkelingssteun van de EU aan de kleine producenten en in het algemeen aan het MKB ten goede moet komen; dringt erop aan dat wordt geïnvesteerd in kleine ondernemingen, te meer omdat de openstelling van de Europese markten vooral ten goede zal komen aan grotere producenten, die in staat zijn zich te conformeren aan de Europese sanitaire en fytosanitaire normen (SFN),
t) een alomvattende en evenwichtige associatieovereenkomst met Midden-Amerika te sluiten op basis van drie pijlers: een politiek en institutioneel hoofdstuk ter versterking van democratische dialoog en politieke samenwerking, een samenwerkingshoofdstuk ter bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling, en een handelshoofdstuk tot vaststelling van een verregaande vrijhandelszone met een brede agenda, waaronder, afgezien van de geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van de handel in goederen en diensten, investeringen, overheidsopdrachten, de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, samenwerking met betrekking tot mededinging en handelsbeschermingsinstrumenten, handelsbevordering, en een doeltreffend mechanisme voor de regeling van geschillen,
u) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen geleidelijke liberalisatie, wederkerigheid van de handelsbetrekkingen en geleidelijke toegang van Midden-Amerikaanse producten tot de Europese markten mogelijk maken, op concurrentiële voorwaarden, en dat voorkomen wordt dat de toekomstige overeenkomst de bestaande asymmetrische verhoudingen nog verscherpt; dat die richtsnoeren derhalve voorzien in een speciale behandeling, gedifferentieerd en flexibel in de vaststelling van termijnen, in samenhang met de toezeggingen en met de verbetering van het concurrentievermogen van de Midden-Amerikaanse landen op basis van steunmaatregelen van de Europese Unie, zoals overdracht van technologie, eisen voor het nationaal aandeel in de oorsprongsregels, en programma's voor samenwerking en technische bijstand, en dat dit gepaard gaat met het ontwikkelen van een stabiel juridisch kader en heldere spelregels, die de veiligheid van de investeringen en de economische en handelsbetrekkingen van de partijen garanderen,
v) een vrijhandelszone EU-Midden-Amerika te beschouwen als een prioritaire strategische doelstelling voor de buitenlandse betrekkingen van de EU in een internationaal kader dat wordt gekenmerkt door steeds grotere interdependentie, economische groei, de opkomst van nieuwe economische mogendheden, de uitbreiding van de bilaterale handelsovereenkomsten van de Verenigde Staten, met inbegrip van de Midden-Amerikaanse vrijhandelszone (ALCAC), en een reeks van globale uitdagingen die de nationale grenzen overschrijden,
w) zich aan te sluiten bij het verzoek van het Parlement aan de Commissie om zo spoedig mogelijk een begin te maken met een duurzaamheidseffectbeoordeling voor handel, als eerste stap in de onderhandelingen over een handelsovereenkomst, en erop aan te dringen dat de Commissie het Parlement op de hoogte stelt van de in dit verband genomen initiatieven,
x) dat er in ieder geval in de toekomstige overeenkomst tussen de Europese Unie en de Midden-Amerikaanse landen geen enkele voorwaarde, expliciet noch impliciet, wordt opgenomen die de overeenkomst ondergeschikt maakt aan de daaraan voorafgaande afsluiting van de onderhandelingscyclus van de Wereldhandelsorganisatie, zonder evenwel afbreuk te doen aan de mogelijkheid om te gelegener tijd in de overeenkomst de resultaten van het werkprogramma van Doha op te nemen die in overeenstemming zijn met de einddoelstelling van de associatie tussen de EU en Midden-Amerika, waardoor duidelijk tot uiting komt dat aan het regionale integratieproces in Midden-Amerika tastbaar steun wordt verleend,
y) zich te committeren aan de totstandkoming van een vrijhandelszone die in volledige overeenstemming is met het nieuwe WTO-transparantiemechanisme en de rechten en verplichtingen zoals die voortvloeien uit de WTO, en dan met name artikel XXIV van de GATT en artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS), om aldus bij te dragen tot versterking van het multilaterale handelsstelsel,
z) te onderhandelen over één enkele en ondeelbare handelsovereenkomst die verder gaat dan de huidige en toekomstige WTO-verplichtingen van de onderhandelende partijen en in het kader waarvan gedurende een overgangsperiode die in overeenstemming is met de WTO-vereisten een vrijhandelszone tot stand wordt gebracht die, zonder dat enige sector wordt uitgesloten, met zo gering mogelijke restricties is afgestemd op de ontwikkelingsdimensie en het specifieke gevoelige karakter van bepaalde producten,
aa) in aanmerking te nemen, als zeer belangrijke stap met het oog op het succesvolle verloop van de onderhandelingen, dat Midden-Amerika heeft getracht zich te houden aan zijn op de bovengenoemde Top van Wenen bekrachtigde verplichting om als gepland uitvoering te geven aan de besluiten die op 9 maart 2006 door de staatshoofden van Midden-Amerika in Panama zijn genomen en die tot doel hebben een feitelijke douane‑unie tot stand te brengen, alsmede te streven naar ratificatie van het Verdrag betreffende investeringen en diensten tussen de Midden-Amerikaanse landen en een jurisdictiemechanisme te ontwikkelen waarmee handhaving van de regionale economische wetgeving in de gehele regio kan worden gewaarborgd,
ab) terdege in aanmerking te nemen dat de gezamenlijke EU-Midden-Amerikaanse evaluatie van de economische integratie in Midden-Amerika aanleiding geeft tot het trekken van een aantal belangrijke specifieke conclusies op operationeel niveau (met betrekking tot het institutionele kader voor economische integratie, de douane-unie, technische handelsbelemmeringen, de bepalingen betreffende sanitaire en fytosanitaire maatregelen, regionale liberalisatie van diensten en investeringen, overheidsaankopen, intellectuele eigendomsrechten en het geografische informatiesysteem (GIS), mededinging en het handelsbeschermingsinstrument) teneinde de Midden-Amerikaanse douane-unie en de gemeenschappelijke interne markt te versterken, te ontwikkelen en te voltooien als zijnde van wezenlijk belang met het oog op de onderhandelingen over en de implementatie van een werkelijke vrijhandelszone die beide regio's omvat,
ac) in aanmerking te nemen dat de consolidering en de versterking van de Midden-Amerikaanse gemeenschappelijke markt, in de eerste plaats door het voltooien van de douane-unie en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt, onder andere door de vaststelling van een beleid voor buitenlandse handel en een werkelijk vrij verkeer van ingevoerde producten, zal bijdragen tot een verlaging van de belemmeringen voor economische subjecten en bevordering van de handels- en investeringsstromen tussen beide regio's,
ad) zinvolle, nieuwe mogelijkheden te bieden voor markttoegang op het gebied van landbouw, een cruciale sector voor de ontwikkeling van Midden-Amerika, los van de vooruitgang die wordt geboekt in andere sectoren, zoals de toegang tot de markt voor niet‑landbouwproducten (NAMA) en diensten, alsmede met betrekking tot andere landbouwvraagstukken dan markttoegang,
ae) waarborgen te bieden voor verstrekkende en evenwichtige resultaten van de NAMA-onderhandelingen teneinde nieuwe en reële mogelijkheden te bieden voor markttoegang over het gehele handelsspectrum, mits sprake is van een adequate mate van flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor de afschaffing van tarieven door Midden-Amerika, en tevens mogelijkheden te bieden voor handhaving en uitbreiding van de activiteiten in verband met visserij-
af) terdege in aanmerking te nemen dat visserijactiviteiten zowel voor de Europese Unie als voor Midden-Amerika een belangrijke en gevoelige kwestie zijn, door de bijdrage die deze activiteiten leveren aan zijn economische ontwikkeling en het creëren van werkgelegenheid in de regio, en dat tegelijkertijd de duurzaamheid van de visbestanden door middel van verantwoorde visserijmethoden in stand moet worden gehouden,
ag) rekening te houden met het belang van het waarborgen van de universele toegang tot essentiële diensten en van nationale reguleringsrechten, en derhalve behoedzaam op te treden bij onderhandelingen over liberalisatie van de handel in diensten overeenkomstig artikel V van de GATS, teneinde te komen tot werkelijke verbeteringen met betrekking tot de tot dusver overeengekomen en toegepaste liberalisatieverplichtingen en de noodzaak van een duidelijk en voorspelbaar regelgevingskader; zich te onthouden van het doen van aanbiedingen of het aanvaarden van verzoeken op het gebied van volksgezondheid en onderwijs,
ah) rekening te houden met het steeds grotere potentieel van de toerismesector voor investeringen en economische ontwikkeling in de landen in Midden-Amerika, alsmede het belang van bevordering van toerisme tussen de twee regio's,
ai) als algemene bepaling op te nemen dat zowel de EU als Latijns-Amerika bij wijze van beginsel moeten streven naar de uiteindelijke convergentie van de verschillende overeenkomsten tussen de twee regio's die van kracht zijn of waarover wordt onderhandeld,
aj) in aanmerking te nemen dat de mechanismen voor de regeling van geschillen die zijn opgenomen in soortgelijke reeds door de Gemeenschap en derde landen gesloten overeenkomsten niet daadwerkelijk worden gebruikt; de Commissie derhalve te verzoeken nieuwe voorstellen te doen met het oog op de ontwikkeling van een meer doeltreffend instrument voor de regeling van geschillen in het kader waarvan uitspraken worden gedaan over conflicten die rijzen in een van de sectoren waarop de vrijhandelsovereenkomst van toepassing is,
ak) dat de Commissie het Europees Parlement volledig op de hoogte houdt, zo nodig op vertrouwelijke voet, zowel over de voorgestelde richtsnoeren voor de onderhandelingen als die welke uiteindelijk zijn aangenomen;
2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling toe doen toekomen aan de Raad en - ter informatie - aan de Commissie, alsmede aan de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie.
- [1] PB C 140 E van 13.06.2002, blz. 569.
- [2] Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0155.
TOELICHTING
1. Na een beslissende rol te hebben gespeeld in het vredes- en democratiseringsproces van de Midden-Amerikaanse landengte in de loop van de jaren tachtig, is de politieke invloed van de Unie in dit gebied onmiskenbaar afgenomen. Dat valt te betreuren, zeker omdat de bijdrage van de Unie aan de totstandkoming van de vrede en de democratie in dat gebied in de loop van het betreffende decennium, en de voortgang die is geboekt in het kader van de ministeriële dialoog van San José, gestart in september 1984, een van de zeer weinige successen was die de toenmalige Europese politieke samenwerking, voorloper van het huidige communautaire buitenlands en veiligheidsbeleid, heeft geboekt. Ook was het een van de zeldzame momenten dat de Europese Unie haar eigen positie innam, onafhankelijk van die van de Verenigde Staten, toen bestuurd door Reagan.
2. Daarnaast is het belang van de Europese Unie als handelspartner van Midden-Amerika eveneens afgenomen, aangezien zij in 2001 nog maar goed was voor 13% van de Midden-Amerikaanse export, tegenover 24% in 1990, en dat ondanks de unilaterale voorkeursbehandeling die de Europese Unie via het communautaire stelsel van algemene preferenties toekende aan Midden-Amerika. Deze situatie wordt in het algemeen toegeschreven aan de onbekendheid met de toepassingswijze van de oorsprongsregels en de procedure om certificaten te verkrijgen, alsook aan het ontbreken van concurrentievermogen van de Midden-Amerikaanse ondernemingen. Omgekeerd gaat slechts 0,6% van de EU-export naar Midden-Amerika.
3. De huidige betrekkingen tussen de Europese Unie en de Midden-Amerikaanse landen spelen zich af binnen het - beperkte - kader van de overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking, ondertekend te Rome in december 2003, dat als voornaamste doel had de voorwaarden te scheppen die nodig waren voor de onderhandelingen over een overeenkomst van een levensvatbare en voor beide partijen gunstige associatie die een vrijhandelsovereenkomst met zich meebrengt. Het besluit om onderhandelingen aan te gaan met het oog op een associatieovereenkomst, door het Parlement voorgesteld vanaf de tweede en derde EU-LAC-topconferenties in 2002 (Madrid) en in 2004 (Guadalajara, Mexico), werd uiteindelijk genomen in Wenen tijdens de vierde topconferentie.
4. Dit besluit om onderhandelingen aan te gaan over een associatieovereenkomst, met inbegrip van de oprichting van een vrijhandelszone, is terug te vinden in paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen. Om die reden heeft Midden-Amerika toegezegd om de besluiten genomen door de staatshoofden van de Midden-Amerikaanse landen op 9 maart 2006 in Panama in werking te laten treden, om het Midden-Amerikaanse verdrag over investeringen en diensten te laten ratificeren en om een jurisdictioneel mechanisme in het leven te roepen dat de eerbiediging van de regionale economische wetgeving in het gehele gebied waarborgt. Ook Panama zal aan dit proces deelnemen nadat dit land het formele besluit heeft genomen om deel te nemen aan het economische integratieproces van Midden-Amerika (SIECA).
Midden-Amerika: veel méér dan vrijhandel
5. In het licht van deze nieuwe associatieovereenkomst is uw rapporteur van mening dat het meer dan ooit nodig is om een duurzaam democratiseringsproces in Midden-Amerika te realiseren, de doelmatigheid te verbeteren van democratische besturen en instellingen, die ook meer middelen moeten krijgen, met name inzake rechterlijke macht en de onafhankelijkheid van die macht, en alle instrumenten van de rechtsstaat aan te wenden om de strijd tegen geweld, corruptie, rechteloosheid en schending van de mensenrechten aan te gaan, waardoor de sociale samenhang en de levensomstandigheden van alle inwoners van het gebied zal verbeteren. Met andere woorden: de nieuwe associatieovereenkomst plaatst de beide partijen voor hun échte verantwoordelijkheden. Voor de Europese Unie is dit onder andere een onmiskenbare morele verantwoordelijkheid: het is nu zaak om erop te helpen toezien dat de hoop op vrede en rechtvaardigheid die bij de landen en inwoners van dit gebied gerezen is, niet vergeefs is. Ook moet de Europese Unie instaan voor het succesvol inzetten van de diverse steunmaatregelen. Vanuit het standpunt van de Europese Unie mag dit niet eindigen bij het houden van de eerste verkiezingen en moeten de maatregelen bovenal een tastbare impuls geven aan de verbetering van de economische en sociale situatie van de landen en burgers van Midden-Amerika. De landen van Midden-Amerika moeten op hun beurt de toezeggingen inzake het herstel van de vrede en van democratisering en integratie nakomen en waarmaken. Zij moeten de hervormingen doorvoeren waartoe zij hebben besloten, en hierdoor de weg vrijmaken naar een echte integratie, waardoor zij in politiek, economisch en sociaal opzicht ten volle kunnen profiteren van de nieuwe associatieovereenkomst. De overeenkomst zelf, tot slot, moet zorgen voor evenwichtige en coherente betrekkingen tussen de Europese Unie en Midden-Amerika, die gebaseerd zijn op de in elk opzicht gerechtvaardigde belangen van beide partijen.
6. De toekomstige associatieovereenkomst mag niet aan de ernstige economische, politieke en sociale tekortkomingen voorbijgaan die de meeste Midden-Amerikaanse landen vertonen, noch de verschillen in ontwikkeling tussen de beide gebieden negeren, noch de eigenschappen van de economische betrekkingen in Midden-Amerika: concentratie van de regionale handel in een klein aantal landen, sterke afhankelijkheid van uitvoer van traditionele producten, beperkte omvang van directe buitenlandse investeringen door de Europese Unie in de regio (nauwelijks een tiende van de investeringen van de Verenigde Staten).
7. Gezien de asymmetrische verhouding tussen de beide partners, zou men kunnen vrezen dat de toekomstige associatieovereenkomst neerkomt op een gewone vrijhandelsovereenkomst, hetgeen de bestaande asymmetrische verhoudingen en ongelijkheden tussen de Midden-Amerikaanse landen nog zou verscherpen. Dat is niet het streven van de partijen, die in paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen expliciet vermelden dat het de gemeenschappelijke doelstelling is om een algemene associatieovereenkomst af te sluiten en de hoop uitdrukken dat de onderhandelingen vlot zullen verlopen en dat de toekomstige overeenkomst zo snel mogelijk in werking kan treden.
8. Om nogmaals te bevestigen dat de Europese Unie niet voorstelt om louter te onderhandelen over een handelsovereenkomst vergelijkbaar met die van de Midden-Amerikaanse vrijhandelsassociatie (Cafta), is het van wezenlijk belang om de toekomstige associatieovereenkomst te baseren op een gemeenschappelijk profijt dat voortvloeit uit een politieke en economische associatie met de regio en haar verschillende landen, die rekening houdt met de bestaande asymmetrische verhoudingen en ongelijkheden tussen de beide gebieden en de verschillende Midden-Amerikaanse landen onderling en die daarom ook fundamentele bepalingen over ontwikkelingssamenwerking bevat.
9. Tot slot kan en mag het afsluiten van een dergelijke associatieovereenkomst tussen zulke verschillende partners in het begin niet berusten op een stelsel van volledige wederkerigheid waar het gaat om toegang tot de markten, want het moge duidelijk zijn dat de productiestructuren van de leden van het Midden-Amerikaanse integratiestelsel (SICA) niet opgewassen zouden zijn tegen de concurrentiedruk die zou voortvloeien uit een stelsel van volledige wederkerigheid. Daarentegen zouden beide partijen ongetwijfeld profijt halen uit ruime overgangsperiodes, uitzonderingsregelingen voor bepaalde gevoelige producten en aanzienlijke EU-steun ten behoeve van omvorming van de productiestructuren van het gebied zouden daarentegen beide partijen zonder meer profijt opleveren. Door een dergelijk beleid zou de economie van de Midden-Amerikaanse landen zich kunnen ontwikkelen en diversifiëren, waardoor Midden-Amerika op termijn volwaardig zal kunnen deelnemen aan de wereldeconomie.
De belangrijkste uitdagingen waarvoor de toekomstige associatieovereenkomst zich geplaatst ziet
10. Het eerste probleem behelst de zeer geringe economische groei van de Midden-Amerikaanse landen. Gedurende de laatste jaren bedroeg het gemiddeld groeicijfer per inwoner van deze landen ternauwernood 0,6% (volgens de gegevens van Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied (ECLAC) over 2005). Dit is volkomen ontoereikend om de millenniumdoelstellingen te halen.
11. De armoede in Midden-Amerika is nog net zo groot als in de jaren negentig, en de ongelijkheid wordt zelfs groter. Het is duidelijk dat de armoede en de ongelijkheid een duurzame democratie in de weg staan. Weliswaar zijn er dankzij de vrije verkiezingen de laatste vijftien jaar democratische stelsels ontstaan, maar de hoge graad van absenteïsme, de slechte naam die openbare instellingen en politieke partijen hebben gekregen, de corruptie en de rechteloosheid, en ook de geringe invloed die de burgers en het maatschappelijk middenveld hebben op het politieke en maatschappelijk leven, geven geen in het merendeel van deze landen aanleiding tot optimisme.
12. De bescheiden omvang van de kleine landen van Midden-Amerika maakt de drempel tot de wereldhandel vrijwel onoverkomelijk. De meeste landen van dit gebied kunnen niet profiteren van het ontsluiten van markten en investeringen, noch kunnen zij de eventuele risico's aan die dit met zich meebrengt. Hun interne markt is hiervoor te klein en hun economische ontwikkeling te gering, hetgeen een ongunstige invloed heeft op hun concurrentievermogen. De bedrijven kunnen er geen voordeel uit schaalvergroting halen, ze zijn gevoeliger voor marktschommelingen en buitenlandse investeringen en door hun geringe omvang zijn de kosten voor binnenlandse structuuromvormingen hoog.
13. De laatste grote uitdaging inzake de handelsaspecten van de toekomstige associatieovereenkomst is het mogelijk maken van een geleidelijke toegang tot de Europese markten op concurrentiële voorwaarden, en tegelijkertijd voorkomen dat de toekomstige associatieovereenkomst de bestaande asymmetrische verhoudingen nog verscherpt. Het logische gevolg hiervan is dat de Midden-Amerikaans landen van de Europese Unie een speciale behandeling moeten krijgen, gedifferentieerd en flexibel in de vaststelling van termijnen, in samenhang met de toezeggingen gedaan door de Midden-Amerikaanse landen en met de verbetering van hun concurrentievermogen die zij kunnen bewerkstelligen op basis van steunmaatregelen van de Europese Unie, zoals overdracht van technologie, de eisen voor het nationaal aandeel in de oorsprongsregels en het invoeren van programma's voor samenwerking en technische bijstand.
14. Er moet een duidelijk verband bestaan tussen de vrijhandel waarin de associatieovereenkomst voorziet en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en sociale samenhang die de grondslag vormen voor het EU-beleid in het gebied. Het erkennen van bestaande asymmetrische verhoudingen via een speciale en gedifferentieerde behandeling, overgangsperiodes, uitzonderingsregels en andere handelsinstrumenten, alsmede het aanmoedigen tot verbetering van productiestructuren en het concurrentievermogen kunnen hieraan een bijdrage leveren. Maar ook zijn minimumnormen vereist op het gebied van werkgelegenheid en milieu, zoals die van het huidige SAP Plus. Dit stimuleringsstelsel, dat zijn nut bewezen heeft, moet op duurzame wijze worden opgenomen in de associatieovereenkomst en doelmatige mechanismen moeten ervoor zorgen dat het stelsel de beoogde uitwerking heeft.
De successen die met de regionale integratie in Midden-Amerika behaald kunnen worden en de te nemen hindernissen
15. Het regionale integratieproces kampt momenteel nog met een gebrek aan krachtige instellingen op regionaal niveau, en de economische integratie wordt eerder aangestuurd door de economische gevolgen van de globalisering en de ontwikkeling van regionale markten dan door sterke instellingen en uitgebreid gemeenschappelijk beleid. Men hoeft maar te denken aan de afhankelijkheid van het gebied van de Verenigde Staten, een situatie die met de Cafta in het vooruitzicht nog erger wordt, omdat de Verenigde Staten hierdoor handelsfaciliteiten krijgen en investeringen in Midden-Amerika kunnen doen zonder dat hierdoor noodzakelijkerwijze de regionale integratie versterkt wordt. Erger nog, de regionale integratie moet zich aanpassen aan de nieuwe normen en bepalingen van de Cafta, hetgeen het gevaar met zich meebrengt dat de integratie zich in een ongeëigend kader zal voltrekken. Meer dan ooit is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de integratie een belangrijke rol krijgt toebedeeld vanuit een gemeenschappelijk beleid dat verbetering mogelijk maakt van het concurrentievermogen, de productiviteit en de werkgelegenheid en van daaruit te zorgen voor een duurzame ontwikkeling van het gebied.
16. De integratie van Midden-Amerika heeft veel vooruitgang geboekt door het ontstaan van het Midden-Amerikaanse integratiestelsel (SICA) als gevolg van het Protocol van Tegucigalpa van december 1991, dat in werking is getreden op 26 maart 1996 en aan dit proces een politieke dimensie heeft gegeven (het SICA brengt inderdaad een formeel verband aan tussen de vrede, economische en sociale ontwikkeling en de regionale integratie), die vanaf toen geen strikt economisch karakter meer had, zoals in de voorafgaande decennia het geval was. Hoewel het oprichten van Midden-Amerikaanse integratieorganen en –instellingen, waaronder het Secretariaat-Generaal van het SICA, het Parlacen en het Midden-Amerikaanse Hof van Justitie een stap in de goede richting zijn, neemt dit niet weg dat de Midden-Amerikaanse integratie zich nog altijd afspeelt binnen het kader van intergouvernementele samenwerking die geen gemeenschappelijk dwingende normen oplevert, maar politieke overeenkomsten waarvan de effectiviteit uiteindelijk afhankelijk is van de beslissing van de betrokken regeringen om ze al dan niet toe te passen.
17. Weliswaar is er recentelijk aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van de douane-unie, maar deze vooruitgang komt weer in gevaar door het ontbreken van een gemeenschappelijk handelsbeleid, zoals blijkt uit het feit dat er handelsovereenkomsten met derde landen worden afgesloten –vrijhandelsovereenkomsten – die ertoe hebben geleid dat elk Midden-Amerikaans land nu zijn eigen douanetarief hanteert.
18. Midden-Amerika moet zich dus heroriënteren op de regionale integratie en kiezen voor een echte supranationale integratie, die veel doelmatiger, representatiever en legitiemer is, dichter bij de sociale en territoriale werkelijkheid staat, gericht is op verbetering van de regionale economische omstandigheden en de sociale samenhang, en gepaard gaat met een versterking van de capaciteiten. Zo kan het gebied de uitdagingen tegemoet treden die zowel de Cafta als de associatieovereenkomst met de EU zich meebrengen.
Het beleid dat de Europese Unie voert ten opzichte van Midden-Amerika op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
19. De Commissie is de belangrijkste bron van steun aan Midden-Amerika die niet terugbetaald hoeft te worden: de begrotingstoewijzing voor het tijdvak 2002-2006 bedroeg 563,2 miljoen euro, waar 74,5 miljoen euro bij moeten worden opgeteld naar aanleiding van het memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en het Secretariaat-Generaal van het SICA, en 250 miljoen euro die aanvullend werden vrijgemaakt na de orkaan Mitch ten behoeve van het wederopbouwprogramma van Midden-Amerika. Ook is er een bedrag van 47 miljoen euro vrijgemaakt na de aardbeving die El Salvador trof, en verder gingen tientallen miljoenen euro's via andere programma's en budgetlijnen met een horizontaal karakter naar Midden-Amerika.
20. Het minste dat men kan zeggen, is dat de nieuwe strategie van samenwerking van de Europese Unie met Midden-Amerika voor het tijdvak 2007-2013 duidelijk een tegenstelling laat zien tussen de in het gebied gesignaleerde problemen (gebrek aan democratie, geringe sociale samenhang, kwetsbaar milieu, weinig invloed van het SICA), de hoofddoelstelling van de strategie (steun aan de regionale integratie met het oog op de toekomstige associatieovereenkomst) en de middelen die voorzien zijn om deze problemen te overwinnen (voorstel voor een nieuw samenwerkingsmodel, dat neerkomt op financiële steun aan de landen waar het democratisch stelsel zwak is en waar transparantie ver te zoeken is, en dus de kans op verduistering van middelen groot is).
21. Vanaf nu is het wenselijk dat samenwerking tussen de Europese Unie en Midden-Amerika een van de belangrijkste pijlers wordt van de toekomstige associatieovereenkomst en hierdoor bijdraagt aan een echte ontwikkeling van de Midden-Amerikaanse landengte. Om dit te kunnen bereiken, vraagt dit gebied dat de Europese Unie een actievere rol speelt in de bevordering van de politieke stabiliteit van de Midden-Amerikaanse landen, van democratische instellingen en de bescherming van de fundamentele rechten, zodat het nieuwe beleid van financiële hulp van de Commissie direct bijdraagt aan het harmoniseren van de steun die in samenhang met de millenniumdoelstellingen wordt toegekend aan de verschillende landen en niet door de landen wordt gebruikt als een simpel middel voor politieke legitimatie. Met name de bestrijding van de rechteloosheid en de corruptie en de programma's en maatregelen ter bevordering van het versterken van de democratische instellingen moeten in dit opzicht een sleutelrol spelen in het Europees beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
ONTWERPAANBEVELING AAN DE RAAD B6-0417/2006 (4.7.2007)
ingediend overeenkomstig artikel 114, lid 1 van het Reglement
door Willy Meyer Pleite
namens de GUE/NGLFractie
betreffende de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika
Het Europees Parlement,
– gelet op paragraaf 31 van de verklaring van Wenen, die het besluit van de Europese Unie en Midden-Amerika op de vierde topconferentie Europese Unie-Latijns Amerika en het Caribisch gebied weergeeft, om onderhandelingen over een associatieovereenkomst en onder andere ook over de oprichting van een vrijhandelsgebied aan te vatten,
– gezien titel V van het verdrag over de Europese Unie,
– gelet op artikel 114, lid 1 van zijn Reglement, en met inachtneming van artikel 83,
A. overwegende dat eerbiediging van de democratie en de rechtstaat en volledige uitoefening van de rechten van de mens door iedereen, met inbegrip van de rechten en vrijheden van de autochtone bevolking, bescherming van de verdedigers van de rechten van de mens en afschaffing van rechteloosheid fundamentele voorwaarden voor de verwezenlijking van de associatie van de partijen moeten vormen, zoals in Wenen besloten,
B. overwegende dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de komende overeenkomst op de wens van beide partijen afgestemd moet zijn, zoals duidelijk neergelegd in paragraaf 31 van de verklaring van Wenen, om een algemene associatieovereenkomst af te sluiten, die met andere woorden nogmaals de overtuiging bevestigt dat Midden-Amerika veel meer vertegenwoordigt als alleen maar vrijhandel, en dat de Europese Unie niet voorstelt om over een loutere handelsovereenkomst te onderhandelen, naar het voorbeeld van de Midden-Amerikaanse vrijhandelsassociatie (Cafta), maar een politieke en economische associatie met de regio en haar verschillende landen nastreeft, die rekening houdt met de bestaande asymmetrische verhouding en ongelijkheden tussen de beide gebieden en de verschillende Midden-Amerikaanse landen onderling, en die daarom ook centraal belangrijke bepalingen over ontwikkelingsamenwerking bevat,
C. overwegende dat de richtsnoeren voor de toekomstige overeenkomst niet aan de ernstige economische, politieke en sociale tekortkomingen moeten voorbijgaan die de meeste Midden-Amerikaanse landen vertonen, noch de verschillen in ontwikkeling tussen de beide gebieden moeten negeren, noch de bijzondere kenmerken van de economische betrekkingen in Midden-Amerika (concentratie van de regionale handel in een klein aantal landen, sterke afhankelijkheid van uitvoer van traditionele producten, beperkte omvang van directe buitenlandse investeringen van de Europese Unie in de regio, enz.),
1. doet de Raad de volgende aanbevelingen :
a) dat het onderhandelingsmandaat uitdrukkelijk de juridische grondslag noemt die als uitgangspunt voor de onderhandelingen over de nieuwe associatieovereenkomst moet dienen, namelijk artikel 310 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, samen met artikel 300, lid 2, eerste lid, eerste zin, en lid 3, tweede lid,
b) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen de mechanismen vastleggen die ervoor zorgen dat de bepalingen van de toekomstige overeenkomst perfect aansluiten bij de opdracht van het verdrag over de Europese Unie, dat namelijk aanmoediging van internationale samenwerking, uitbouw en versteviging van de democratie en de rechtstaat, en eerbiediging van de rechten van de mens, fundamentele doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vormen,
c) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen aanwijzingen verstrekken om zo goed mogelijk samen en in nauwe samenwerking naar een daadwerkelijk multilateraal bestel te streven en de mogelijkheden van de Verenigde Naties om de vrede te bewaren en te versterken, verder uit te bouwen, en om de bedreigingen voor de vrede en veiligheid, ook de verspreiding van massavernietigingswapens en terreur, samen in een multilateraal kader tegemoet te treden, zoals in Wenen besloten,
d) dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen geleidelijke toegang van Midden-Amerikaanse producten tot de Europese markten mogelijk maken, op concurrentiële voorwaarden, en vermijden dat de toekomstige overeenkomst de bestaande wanverhoudingen nog verscherpt ; dat die richtsnoeren dus voor speciale behandeling zorgen, gedifferentieerd en flexibel in de vaststelling van termijnen, naargelang van de toezeggingen en verbeteringen in hun concurrentievermogen die de Midden-Amerikaanse landen weten te bereiken aan de hand van steunmaatregelen van de Europese Unie, zoals overdracht van technologie, eisen voor het nationaal aandeel in de herkomstregels, en programma's voor samenwerking en technische bijstand,
e) dat de nieuwe richtsnoeren, om te zorgen dat de democratische of andere sociale of milieuclausules in de associatieovereenkomst niet enkel en alleen blijk geven van goede voornemens, uitdrukkelijk de concrete mechanismen noemen die hun werkzaamheid waarborgen, en vooral ook een jaarlijks verslag aan het Europees Parlement over de uitvoering door de Europese Commissie voorschrijven,
f) dat de richtsnoeren duidelijk de gestructureerde deelname van het maatschappelijk middenveld aan de nieuwe politieke dialoog vermelden, met het voorstel om op gezette tijden bijeenkomsten met de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zowel in de Europese Unie als in Midden-Amerika te organiseren, de betreffende vertegenwoordigers de status van waarnemer op interministeriële vergaderingen te verlenen en hun de mogelijkheid te geven om in alle fasen van de besprekingen, onderhandelingen en de opvolging van de werkzaamheden aan gespreksforums en in de overeenkomstige sectoriële commissies en subcommissies deel te nemen,
g) dat de Europese Commissie het Europees Parlement volledig op de hoogte houdt, zo nodig op vertrouwelijke voet, over haar aanbevelingen en al wat het onderhandelingsmandaat raakt;
2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Commissie en de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie.
ADVIES van de Commissie internationale handel (20.12.2006)
aan de Commissie buitenlandse zaken
inzake de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de landen in Midden-Amerika anderzijds
(2006/2222(INI))
Rapporteur voor advies: Gianluca Susta
SUGGESTIES
De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende, tegen de achtergrond van de mededingingsdruk van de globalisering, dat regionale integratie en biregionale handel en investeringen economische groei, ontwikkeling en werkgelegenheid kunnen bevorderen, en daarmee een daadwerkelijke bijdrage kunnen leveren aan de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie,
B. overwegende dat, in tegenstelling tot de bilaterale overeenkomst betreffende een Midden-Amerikaanse vrijhandelszone tussen de VS en de landen van Midden-Amerika, de EU en Midden-Amerika van plan zijn een globale strategische associatie tot stand te brengen die verder gaat dan alleen commerciële aspecten en ook verstrekkende samenwerking en politieke dialoog omvat,
C. overwegende dat door de sluiting en de succesvolle tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomsten tussen de EU en Mexico, en tussen de EU en Chili, de aandacht wordt gevestigd op het strategische belang van en de economische, politieke en sociale belangen die gemoeid zijn met biregionale betrekkingen tussen de EU en Latijns Amerika op basis van associatieovereenkomsten die mede vrijhandelszones omvatten,
D. overwegende dat de sluiting van een associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika een sleutelelement van de biregionale integratie is, en overwegende dat een dergelijke overeenkomst is gegrondvest op de bijzondere culturele en historische betrekkingen en het wederzijdse engagement met betrekking tot de bevordering en versterking van gezamenlijke waarden zoals eerbiediging van mensenrechten, democratie, economische en sociale cohesie, vrede en stabiliteit,
E. overwegende dat de toekomstige associatieovereenkomst tussen de EU en de landen in Midden-Amerika moet bijdragen tot economische groei en armoedebestrijding, met het oog op de verwezenlijking van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen, en dan vooral die betreffende armoedebestrijding, eerlijke en rechtvaardige herverdeling van rijkdom, het creëren van stabiele werkgelegenheid op basis van kwalitatief hoogstaande arbeidsplaatsen, en de sociale integratie van uitgesloten groepen,
F. overwegende dat de EU en Midden-Amerika in het kader van de associatieovereenkomst en het bredere kader van de wereldgovernance, overeenstemming moeten bereiken over de bevordering van internationale en multilaterale normen ten aanzien van commerciële, sociale en milieuvraagstukken,
G. overwegende dat de economieën van Midden-Amerika in belangrijke mate afhankelijk zijn van de landbouwsector, en overwegende dat de associatieovereenkomst daarom afgestemd moet zijn op de aanzienlijke sociaal-economische gevolgen van de daarin opgenomen landbouwbepalingen, zowel wat betreft de steun voor de economische ontwikkeling van Midden-Amerika als wat betreft EU-producten,
H. overwegende dat een vrijhandelszone met de EU belangrijk zou zijn voor de consolidering van Midden-Amerika als een gemeenschappelijke markt, douane-unie en een gebied dat een uitgebreid integratieproces ondergaat,
I. overwegende dat een vrijhandelszone EU-Midden-Amerika op zich niet voldoende zal zijn om economische groei te genereren, tenzij deze vergezeld gaat van de noodzakelijke steun voor ontwikkeling, met name van kleine en middelgrote ondernemingen, zodat gebruik kan worden gemaakt van alle mogelijkheden die zich aandienen,
J. overwegende dat het een welkome ontwikkeling is dat de EU en Midden-Amerika op de Top EU-landen van Latijns-Amerika in Wenen van 12 mei 2006 hebben besloten onderhandelingen te beginnen over een associatieovereenkomst, met inbegrip van de totstandkoming van een vrijhandelszone, op basis van de gemeenschappelijke strategische doelstellingen van de Verklaring van Guadalajara en met inachtneming van de positieve resultaten van de gezamenlijk met Midden-Amerika uitgevoerde evaluatie met betrekking tot regionale economische integratie,
K. overwegende dat de EU de grootste ontwikkelingshulpdonor voor Midden-Amerika is en tevens de enige die een samenwerkingsstrategie heeft vastgesteld die is toegespitst op de versterking van regionale integratie,
Doet de Raad de navolgende aanbevelingen met betrekking tot de richtsnoeren voor de onderhandelingen, in het kader van de beoogde associatieovereenkomst, over een Vrijhandelszone tussen de Europese Gemeenschap en de landen in Midden-Amerika
Ten aanzien van de onderhandelingen over een vrijhandelszone met Midden-Amerika
1. een vrijhandelszone EU-Midden-Amerika te beschouwen als een prioritaire strategische doelstelling voor de buitenlandse betrekkingen van de EU in een internationaal kader dat wordt gekenmerkt door steeds grotere interdependentie, economische groei, de opkomst van nieuwe economische mogendheden, de uitbreiding van de bilaterale handelsovereenkomsten van de Verenigde Staten, met inbegrip van de Midden-Amerikaanse Vrijhandelszone, en een reeks van globale uitdagingen die nationale grenzen overschrijden;
2. in aanmerking te nemen dat het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP), met inbegrip van SAP Plus, een autonome EU-regeling is waarvan de landen in Midden-Amerika met inachtneming van hun ontwikkelingsniveaus profiteren;
3. een alomvattende en evenwichtige associatieovereenkomst met Midden-Amerika te sluiten op basis van drie pijlers: een politiek en institutioneel hoofdstuk ter versterking van democratische dialoog en politieke samenwerking, een samenwerkingshoofdstuk ter bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling, en een handelshoofdstuk tot vaststelling van een verregaande vrijhandelszone met een brede agenda, waaronder, afgezien van de geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van de handel in goederen en diensten, investeringen, overheidsopdrachten, de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, samenwerking met betrekking tot mededinging en handelsbeschermingsinstrumenten, handelsbevordering, en een doeltreffend mechanisme voor de regeling van geschillen;
4. zich aan te sluiten bij het verzoek van het Parlement aan de Commissie om zo spoedig mogelijk een begin te maken met een duurzaamheidseffectbeoordeling voor handel, als eerste stap in de onderhandelingen over een handelsovereenkomst, en erop aan te dringen dat de Commissie het Parlement op de hoogte stelt van de in dit verband genomen initiatieven;
Beginselen, toepassingsgebied en verband met de WTO
5. erop aan te dringen dat zowel de Raad als de Commissie waarborgen bieden voor een onderhandelingsproces dat alomvattend, doeltreffend en transparant is en in het kader waarvan van meet af aan kan worden gerekend op een zo breed mogelijke deelneming van belanghebbende partijen, met name de sociale partners en de civiele samenleving in alle betrokken landen;
6. zich te committeren aan de totstandkoming van een vrijhandelszone die in volledige overeenstemming is met het nieuwe WTO-transparantiemechanisme en de rechten en verplichtingen zoals die voortvloeien uit de WTO, en dan met name Artikel XXIV van de GATT en Artikel V van de GATS, zodat wordt bijgedragen tot versterking van het multilaterale handelsstelsel;
7. te onderhandelen over één enkele en ondeelbare handelsovereenkomst die verdergaat dan de huidige en toekomstige WTO-verplichtingen van de onderhandelende partijen en in het kader waarvan gedurende een overgangsperiode die in overeenstemming is met de WTO-vereisten een vrijhandelszone tot stand wordt gebracht die, zonder dat enige sector wordt uitgesloten, met zo gering mogelijke restricties is afgestemd op de ontwikkelingsdimensie en het specifieke gevoelige karakter van bepaalde producten;
Bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling
8. de beginselen "asymmetrie in de ontwikkelingsniveaus", "bijzondere en aan de omstandigheden aangepaste behandeling" en "minder dan volledige wederkerigheid" daadwerkelijk te erkennen en derhalve te verzekeren dat in het kader van de vrijhandelszone de concessies worden afgewogen op basis van de ontwikkelingsniveaus en het sectorale concurrentievermogen van de twee regio's;
Clausule mensenrechten en democratie
9. de standaardclausule op te nemen betreffende inachtneming van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidering van democratie en rechtsstaat en betreffende naleving van mensenrechten en fundamentele vrijheden; in dit verband te voorzien in specifieke maatregelen op het gebied van sociale en burgerrechten en specifieke regelingen voor de toepassing van de democratieclausule overeenkomstig de "bijzondere stimuleringsregeling" SAP+ als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties[1];
Stelsel van algemene preferenties (SAP)
10. in aanmerking te nemen dat het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP), met inbegrip van SAP Plus, een autonome EU-regeling is waarvan de landen in Midden-Amerika met inachtneming van hun ontwikkelingsniveaus profiteren, en dat de vrijhandelszone EU-Midden-Amerika derhalve moet voorzien in de handhaving van dergelijke preferenties zonder dat landen in Midden-Amerika verplicht worden om wederkerigheid toe te kennen ten aanzien van de tariefverlagingen;
11. een bepaling in de associatieovereenkomst op te nemen betreffende een verplichting tot naleving van het arbeidsrecht en milieuovereenkomsten die vallen onder SAP Plus, teneinde voortdurend stimulansen te bieden voor naleving en de feitelijke handhaving daarvan in de landen in Midden-Amerika; daartoe doeltreffende controleregelingen vast te stellen alsmede een verplichting voor de Commissie om jaarlijks aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over haar toezicht op de handhaving;
Economische regionale integratie Midden-Amerika
12. in aanmerking te nemen, als zeer belangrijke stap met het oog op het succesvolle verloop van de onderhandelingen, dat Midden-Amerika heeft getracht zich te houden aan zijn op de bovengenoemde Top van Wenen bekrachtigde verplichting om als gepland uitvoering te geven aan de besluiten die op 9 maart 2006 door de staatshoofden van Midden-Amerika in Panama zijn genomen en die tot doel hebben een feitelijke douane-unie tot stand te brengen, alsmede te streven naar ratificatie van het Midden-Amerikaanse verdrag betreffende investeringen en diensten en een jurisdictiemechanisme te ontwikkelen waarmee handhaving van de regionale economische wetgeving in de gehele regio kan worden gewaarborgd;
13. terdege in aanmerking te nemen dat de gezamenlijke EU-Midden-Amerikaanse evaluatie van de economische integratie in Midden-Amerika aanleiding geeft tot het trekken van een aantal belangrijke specifieke conclusies op operationeel niveau (met betrekking tot het institutionele kader voor economische integratie, de douane-unie, technische handelsbelemmeringen, de bepalingen betreffende sanitaire en fytosanitaire (SPS) maatregelen, regionale liberalisatie van diensten en investeringen, overheidsaankopen, intellectuele eigendomsrechten en het geografische informatiesysteem (GIS), mededinging en het handelsbeschermingsinstrument) teneinde de Midden-Amerikaanse douane-unie en de gemeenschappelijke interne markt te versterken, te ontwikkelen en te voltooien als zijnde van wezenlijk belang met het oog op de onderhandelingen over en de implementatie van een werkelijke vrijhandelszone die beide regio's omvat;
14. in aanmerking te nemen dat de consolidering en de versterking van de Midden-Amerikaanse gemeenschappelijke markt, in de eerste plaats door het voltooien van de douane-unie en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt, onder andere door de vaststelling van een beleid voor buitenlandse handel en een werkelijk vrij verkeer van ingevoerde producten, zal bijdragen tot een verlaging van de belemmeringen voor economische subjecten en bevordering van de handels- en investeringsstromen tussen beide regio's;
Landbouw
15. zinvolle, nieuwe mogelijkheden te bieden voor markttoegang op het gebied van landbouw, een cruciale sector voor de ontwikkeling van Midden-Amerika, los van de vooruitgang die wordt geboekt in andere sectoren, zoals de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten (NAMA) en diensten, alsmede met betrekking tot andere landbouwvraagstukken dan markttoegang;
NAMA
16. waarborgen te bieden voor verstrekkende en evenwichtige resultaten van de NAMA-onderhandelingen teneinde nieuwe en reële mogelijkheden te bieden voor markttoegang over het gehele handelsspectrum, mits sprake is van een adequate mate van flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor de afschaffing van tarieven door Midden-Amerika, en tevens mogelijkheden te bieden voor handhaving en uitbreiding van de activiteiten in verband met visserij;
17. terdege in aanmerking te nemen dat visserijactiviteiten een belangrijke en gevoelige kwestie zijn, zowel voor de Europese Unie als voor Midden-Amerika in verband met de bijdrage die het levert aan zijn economische ontwikkeling en het creëren van werkgelegenheid in de regio, met gelijktijdige instandhouding van de duurzaamheid van de visbestanden door middel van verantwoorde visserijmethoden;
Diensten
18. rekening te houden met het belang van het waarborgen van de universele toegang tot essentiële diensten en van nationale reguleringsrechten, en derhalve behoedzaam op te treden bij onderhandelingen over liberalisatie van de handel in diensten overeenkomstig Artikel V van de GATS teneinde te komen tot werkelijke verbeteringen met betrekking tot de tot dusver overeengekomen en toegepaste liberalisatieverplichtingen en de noodzaak van een duidelijk en voorspelbaar regelgevingskader; zich te onthouden van het doen van aanbiedingen of het aanvaarden van verzoeken op het gebied van volksgezondheid en onderwijs;
19. rekening te houden met het steeds grotere potentieel van de toerismesector voor investeringen en economische ontwikkeling in de landen in Midden-Amerika, alsmede het belang van bevordering van toerisme tussen de twee regio's;
Investeringen
20. te verzekeren dat nieuwe door de EU met derde landen en regio's, met inbegrip van Midden-Amerika, overeen te komen vrijhandelszones overeenkomstig het EG-Verdrag en de verklaring van de Europese Raad over richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling een clausule betreffende het niet naar beneden aanpassen van normen bevat die tegengaat en verhindert dat rechtstreekse buitenlandse investeringen leiden tot een neerwaartse aanpassing van de binnenlandse wetgeving, normen en standaarden op milieu-, arbeids- of gezondheids- en veiligheidsgebied;
21. regelingen vast te stellen op grond waarvan in Midden-Amerika gevestigde ondernemingen worden verplicht om binnen het bredere kader van good governance maatschappelijke verantwoordelijkheid te tonen;
Regels van oorsprong
22. te verzekeren dat de met Midden-Amerika overeen te komen regels van oorsprong transparant en begrijpelijk en gemakkelijk toepasbaar zijn, aangepast aan het ontwikkelingsniveau en de mate van industrialisatie van de betrokken landen en gebaseerd op criteria die zijn toegesneden op de kenmerken van elk product;
Handelsbevordering en -regels
23. een hoofdstuk in de overeenkomst op te nemen dat tot doel heeft de handel te bevorderen door middel van de vereenvoudiging en stroomlijning van invoerprocedures en het wegnemen van verschillen met betrekking tot normalisering en overeenstemmingsbeoordeling en met betrekking tot sanitaire en fytosanitaire maatregelen, wat allemaal zou bijdragen tot verbetering van de toegang van beide regio's tot de desbetreffende markten;
24. terdege rekening te houden met de noodzaak met grotere vastbeslotenheid verder te gaan met de harmonisatie van normen op het gebied van boekhouding en financiële controle ter bevordering van handel en investeringen;
Intellectuele eigendom
25. in de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika bepalingen op te nemen betreffende maatregelen ter waarborging van de noodzakelijke doeltreffende bescherming van intellectuele en commerciële eigendomsrechten, met inbegrip van de bescherming tegen namaak en piraterij, in overeenstemming met de WTO-overeenkomst betreffende de handelsgerelateerde aspecten van Intellectuele Eigendomsrechten (TRIPS+); in dit verband rekening te houden met het feit dat een eventuele TRIPS+-overeenkomst geen enkel beletsel mag vormen voor de waarborgen op het gebied van volksgezondheid waarvoor WTO-leden overeenkomstig TRIPS de mogelijkheid wordt geboden, omdat dit een beperking zou inhouden voor de toegang tot betaalbare geneesmiddelen in ontwikkelingslanden;
Overheidsaankopen
26. in aanmerking te nemen dat geen van de landen in Midden-Amerika partij is bij een in het kader van de WTO gesloten multilaterale overeenkomst betreffende overheidsaankopen, en dat daarom bepalingen betreffende overheidsaankopen moeten worden opgenomen in de vrijhandelsovereenkomst EU-Midden-Amerika teneinde te zorgen voor een geleidelijke en werkelijke toegang van beide regio 's tot de respectieve markten voor overheidsaankopen in een omgeving die voor economische subjecten aanzienlijk meer voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, transparantie en non-discriminatie biedt;
27. in aanmerking te nemen dat handel op het gebied van overheidsaankopen in overeenstemming moet zijn met de algemene beginselen van transparantie en openheid, objectieve selectie, en controle door de bevoegde autoriteiten van beide regio's;
Algehele convergentie
28. als algemene bepaling op te nemen dat zowel de EU als Latijns-Amerika bij wijze van beginsel moeten streven naar de uiteindelijke convergentie van de verschillende overeenkomsten tussen de twee regio's die van kracht zijn of waarover wordt onderhandeld;
Regeling van geschillen
29. in aanmerking te nemen dat de mechanismen voor de regeling van geschillen die zijn opgenomen in soortgelijke reeds door de Gemeenschap en derde landen gesloten overeenkomsten niet daadwerkelijk worden gebruikt; de Commissie derhalve te verzoeken nieuwe voorstellen te doen met het oog op de ontwikkeling van een meer doeltreffend instrument voor de regeling van geschillen in het kader waarvan uitspraken worden gedaan over conflicten die rijzen in een van de sectoren waarop de vrijhandelsovereenkomst van toepassing is;
Andere vraagstukken
30. aan te dringen op nauwere samenwerking op het gebied van het mededingingsbeleid ter bevordering van investeringen en met het oog op de totstandbrenging van compatibiliteit met betrekking tot de desbetreffende regelgevingskaders;
31. rekening te houden met en onderzoek te doen naar de mogelijke positieve effecten van de toekomstige aanleg van een derde complex van Panamakanaal-sluizen voor de economie van Midden-Amerika qua versterking van de integratie en bevordering van investeringen;
Ten aanzien van economische samenwerking en begeleidende maatregelen
32. ervoor te zorgen, als voorwaarde voor het welslagen van het liberalisatieproces, dat de vrijhandelszone door de associatieovereenkomst wordt aangevuld met de financiële middelen en de technische samenwerking die nodig is om het proces van economische aanpassing en de sociale gevolgen daarvan van meet af aan te ondersteunen;
33. de Commissie te verzoeken adequate financiering te verschaffen voor de nieuwe regionale samenwerkingsstrategie voor Midden-Amerika in de periode 2007-2013 teneinde een stevige grondslag te leggen voor het tegemoet treden van de uitdagingen in verband met institutionalisering, versterking van het regionale proces, en een spoedige en volledige tenuitvoerlegging van de toekomstige associatieovereenkomst, met name met betrekking tot de voltooiing van de gemeenschappelijke markt en de douane-unie en een grotere participatie van de civiele samenleving;
34. in de associatieovereenkomst bepalingen op te nemen betreffende gemeenschappelijke samenwerkingsprogramma's die moeten worden opgesteld om een bredere diversificatie van de economieën mogelijk te maken en een grotere complementariteit tot stand te brengen, teneinde de veel te grote afhankelijkheid van de export van landbouwproducten te verminderen; met het oog daarop de samenwerking te verbreden teneinde daaraan ook de civiele samenleving te laten deelnemen door deze actief bij het integratieproces te betrekken en de betrekkingen tussen de sociale partners, economische subjecten en maatschappelijke belangenorganisaties in beide regio's te intensiveren;
35.in aanmerking te nemen dat het schulden- en leningenvraagstuk een van de grootste belemmeringen blijft voor de verbetering van het openbaar bestuur en voor economische vooruitgang in de landen in Midden-Amerika, en dat de eventuele kwijtschelding van schulden een sleutelaspect is van de samenwerking tussen beide regio's;
36. in de associatieovereenkomst bepalingen op te nemen betreffende de instelling van samenwerkingsmechanismen ter waarborging van de veiligheid van het handelsverkeer met het oog op bestrijding van drugshandel, illegale wapenhandel en mensenhandel;
37. aan te dringen op de totstandkoming van regelgevingsmechanismen met betrekking tot coördinatie en samenwerking met het oog op het beheer van de migratie tussen beide regio's;
Ten aanzien van het verloop van de onderhandelingen en rol van het Parlement
38. het proces van de onderhandelingen over de vrijhandelszone met Midden-Amerika meer legitimiteit te verschaffen, de transparantie te vergroten en te zorgen voor een grotere participatie van alle betrokken partijen in de Europese Unie met inbegrip van de relevante actoren in de civiele samenleving, de sociale partners en de economische subjecten in de twee regio's;
39. de onlangs totstandgekomen Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering krachtig te ondersteunen bij haar operationele ontwikkeling door doeltreffende maatregelen te nemen ter bevordering van de parlementaire dimensie van het associatie- en integratieproces waaraan door beide regio's wordt deelgenomen; in dit verband in aanmerking te nemen dat de leden van PARLACEN en de leden van het Europees Parlement door hun deelname aan EUROLAT kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van bovengenoemde doelstelling te verwezenlijken door het handelen van de overheid beter te controleren, het integratieproces te bevorderen, aan dat proces legitimiteit te verschaffen, alsmede een bijdrage te leveren aan het vormgeven van de politieke samenwerking tussen beide regio's;
40. in aanmerking te nemen dat de Commissie zowel in de fase van voorbereiding van de overeenkomsten als tijdens het verloop en bij de afsluiting van internationale handelsbesprekingen in een vroegtijdig stadium duidelijke informatie aan het Parlement moet verstrekken, en dat deze informatie in een zo vroegtijdig stadium aan het Parlement moet worden verstrekt dat het Parlement voldoende tijd heeft desgewenst zijn standpunt kenbaar te maken en de Commissie en de Raad zoveel mogelijk rekening kunnen houden met zijn standpunten;
41. het thans lopende onderhandelingsproces te bevorderen door daaraan een parlementaire dimensie toe te voegen; en de Commissie te verzoeken het Parlement regelmatig en intensief te betrekken bij de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de landen in Midden-Amerika anderzijds;
42. in aanmerking te nemen dat de associatieovereenkomst pas moet worden gesloten nadat daarvoor de instemming van het Europees Parlement is verkregen; in dit verband in aanmerking te nemen dat de Commissie tijdens de onderhandelingen het Parlement adequaat en tijdig moet raadplegen en informeren over de strategie van de Europese Unie; verzoekt met name de Commissie het Europees Parlement aan het einde van elke onderhandelingsronde of belangrijke onderhandelingsbijeenkomst een document te doen toekomen met een beschrijving van de inhoud en de conclusies daarvan, onder voorbehoud van naleving van de geldende bepalingen inzake vertrouwelijkheid.
PROCEDURE
Titel |
Richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de landen in Midden-Amerika anderzijds |
||||||
Procedurenummer |
|||||||
Commissie ten principale |
AFET |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
INTA 28.9.2006 |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
Gianluca Susta 12.6.2006 |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
22.11.2006 |
|
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
18.12.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
17 4 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Kader Arif, Jean-Pierre Audy, Enrique Barón Crespo, Daniel Caspary, Christofer Fjellner, Alain Lipietz, Caroline Lucas, Erika Mann, Helmuth Markov, David Martin, Georgios Papastamkos, Tokia Saïfi, Gianluca Susta, Johan Van Hecke, Zbigniew Zaleski |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
Panagiotis Beglitis, Harlem Désir, Elisa Ferreira, Małgorzata Handzlik, Jens Holm, Jörg Leichtfried |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
||||||
- [1] PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.
ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (7.11.2006)
aan de Commissie buitenlandse zaken
inzake het onderhandelingsmandaat voor een Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Midden-Amerikaanse landen, anderzijds
(2006/2222(INI))
Rapporteur voor advies: Miguel Angel Martínez Martínez
SUGGESTIES
De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. wijst erop dat de een associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika onder meer gericht moet zijn op de bevordering van een volledige en definitieve, duurzame menselijke ontwikkeling van de landen in Midden-Amerika, de bevordering van de sociale cohesie, de consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de bevordering van de volledige eerbiediging van de mensenrechten, de economische, sociale en culturele rechten en het milieu;
2. herhaalt dat het optreden van de Europese Unie in haar betrekkingen met de landen in Midden-Amerika in overeenstemming moet zijn met de algemene prioriteiten die de Unie voor haar ontwikkelingsbeleid heeft vastgesteld, met name de strijd tegen de armoede, de inspanningen om de momenteel op alle gebieden dramatische ongelijkheden weg te werken en, in een eerste fase, de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling binnen de toegezegde termijn;
3. wijst op de noodzaak om in de overeenkomst bindende bepalingen inzake mensenrechten en democratie en inzake sociale rechten en milieu op te nemen; acht het tevens noodzakelijk te voorzien in mechanismen en instrumenten om de naleving daarvan te verzekeren, onder meer door een jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de follow-up met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze bepalingen;
4. wenst dat de partijen tijdens de onderhandelingen over de handelsaspecten van de associatieovereenkomst de bestaande asymmetrie en de bestaande ongelijkheden, niet alleen tussen Midden-Amerika en Europa, maar ook intraregionaal, erkennen; wenst derhalve dat de partijen kiezen voor een specifieke, gedifferentieerde en soepele aanpak wanneer het erom gaat termijnen vast te stellen en Midden‑Amerikaanse producten onder concurrerende voorwaarden toegang te verlenen tot de Europese markten;
5. dringt aan op concrete en bindende bepalingen voor een gestructureerde participatie van de nationale parlementen, het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld in alle fasen van de discussies, onderhandelingen en follow-up met betrekking tot de drie dimensies van de associatieovereenkomst: politieke dialoog, ontwikkelingssamenwerking en handel;
6. wijst op het belang van maatregelen die bijdragen tot de bevordering van vrede en sociale rechtvaardigheid, onder meer door de uitbreiding van de EU-steun voor ontwikkeling en sociale vooruitgang in de Midden-Amerikaanse landen; meent dat derhalve absolute voorrang moet worden gegeven aan acties op het gebied van onderwijs en gezondheid, waarbij de EU tevens haar initiatieven moet afstemmen op die van andere landen, met name de Latijns‑Amerikaanse partners, die reeds actief een dergelijk solidariteitsbeleid voeren;
7. herinnert eraan dat de economische en sociale rechten van alle burgers in alle fasen van de onderhandelingen moeten worden beschermd en geëerbiedigd, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan sociale integratie, met name van de burgers van inheemse afkomst;
8. meent dat de ontwikkelingssteun van de EU aan de kleine producenten en in het algemeen aan de kleine en middelgrote ondernemingen ten goede moet komen; dringt erop aan dat wordt geïnvesteerd in kleine ondernemingen, te meer omdat de openstelling van de Europese markten vooral ten goede zal komen aan grotere producenten, die in staat zijn zich te conformeren aan de Europese sanitaire en fytosanitaire normen (SFN);
9. wijst erop dat, onder erkenning van de voorrang onder de leden 2 en 6, de investeringen vergezeld moeten gaan van infrastructuurprojecten, die een van de drijvende krachten zijn van de economische ontwikkeling;
10. dringt erop aan dat de samenwerking en de economische instrumenten ook worden gebruikt om het milieu in de landen in Midden-Amerika in stand te houden; onderstreept dat een duurzame ontwikkeling van de landbouw ook van belang is voor de Europese samenwerking en dat eerlijke handel en ecologische productie moeten worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door een specifiek communautair douanetarief vast te stellen voor producten afkomstig uit eerlijke en/of ecologische handel;
11. onderstreept in verband met de toegang van Midden-Amerikaanse producten tot de Europese markt dat een grotere traceerbaarheid van deze producten niet alleen zou leiden tot een verhoging van de sanitaire en ecologische kwaliteit, maar ook tot een uitbreiding van de eerlijke handel;
12. wijst erop dat toerisme in de wereld de belangrijkste economische activiteit is, die een hefboom kan zijn voor economische groei; verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de projecten voor de duurzame ontwikkeling van het toerisme in de landen in Midden-Amerika die door hun verspreiding een zo groot mogelijk deel van de bevolking bereiken;
13. wijst echter tevens op het feit dat toerisme afhankelijk is van een ruime waaier van externe factoren zoals terrorisme of natuurrampen, en derhalve geen betrouwbare en stabiele groeifactor is;
14. meent dat de EU met de Midden-Amerikaanse landen moet samenwerken om hun strijd tegen de illegale productie van drugs en drugshandel te ondersteunen, onder meer via steunprogramma's die de landbouwers in staat stellen over te schakelen op alternatieve teelten, waarvoor de Unie op doeltreffende wijze tot de marketing kan bijdragen;
15. meent dat in deze samenwerkingsovereenkomsten ook bepaalde contingenten moeten worden vastgesteld om de legale immigratie vanuit Midden-Amerika naar de EU te beheersen en in goede banen te leiden; meent voorts dat ten aanzien van illegale immigratie overnameovereenkomsten moeten worden gesloten die het aantrekkingseffect ondervangen, ten volle rekening houdend met de lopende discussie in de internationale gemeenschap, met het doel illegale immigratie te beperken en uiteindelijk te stoppen;
16. is van mening dat na de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst ook moet worden gestreefd naar driehoekspartnerschappen en biregionale samenwerking, vooral met het Caribisch gebied, en dat het beleid van Zuid-Zuid-overeenkomsten moet worden aangemoedigd.
PROCEDURE
Titel |
Het onderhandelingsmandaat voor een Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Midden-Amerikaanse landen, anderzijds |
||||||
Procedurenummer |
|||||||
Commissie ten principale |
AFET |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
DEVE 28.9.2006 |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
Miguel Angel Martínez Martínez 11.7.2006 |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
2.10.2006 |
|
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
6.11.2006 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
13 1
|
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Hélène Goudin, Maria Martens, Luisa Morgantini, Horst Posdorf, Feleknas Uca, Anna Záborská |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
John Bowis, Fiona Hall, Alain Hutchinson, Jan Jerzy Kułakowski, Manolis Mavrommatis |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
||||||
PROCEDURE
Titel |
Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika |
||||||||||||||
Procedurenummer |
|||||||||||||||
Basisontwerpaanbeveling(en) |
|
|
|||||||||||||
Commissie ten principale |
AFET |
||||||||||||||
Datum besluit opstelling verslag |
|
||||||||||||||
Medeadviserende commissie(s) |
INTA |
DEVE |
|
|
|
||||||||||
Geen advies |
|
|
|
|
|
||||||||||
Nauwere samenwerking |
|
|
|
|
|
||||||||||
Rapporteur(s) |
Willy Meyer Pleite |
|
|||||||||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
|||||||||||||
Behandeling in de commissie |
28.11.2006 |
23.1.2007 |
|
|
|
||||||||||
Datum goedkeuring |
25.1.2007 |
||||||||||||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 0 7 |
|||||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Roberta Alma Anastase, Panagiotis Beglitis, André Brie, Elmar Brok, Marco Cappato, Philip Claeys, Simon Coveney, Véronique De Keyser, Ana Maria Gomes, Alfred Gomolka, Klaus Hänsch, Richard Howitt, Jana Hybášková, Stanimir Ilchev, Helmut Kuhne, Vytautas Landsbergis, Emilio Menéndez del Valle, Willy Meyer Pleite, Eugen Mihăescu, Francisco José Millán Mon, Pasqualina Napoletano, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Baroness Nicholson of Winterbourne, Cem Özdemir, Ioan Mircea Paşcu, Libor Rouček, Katrin Saks, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, György Schöpflin, Gitte Seeberg, Marek Siwiec, Hannes Swoboda, István Szent-Iványi, Konrad Szymański, Charles Tannock, Inese Vaidere, Ari Vatanen, Kristian Vigenin, Francis Wurtz, Luis Yañez-Barnuevo García |
||||||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Laima Liucija Andrikienė, Francisco Assis, Carlos Carnero González, Alexandra Dobolyi, Árpád Duka-Zólyomi, Glyn Ford, Michael Gahler, Doris Pack, Csaba Sándor Tabajdi, Marcello Vernola |
||||||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2) |
Charlotte Cederschiöld, Małgorzata Handzlik, Filip Kaczmarek, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Marcin Libicki, José Javier Pomés Ruiz, José Albino Silva Peneda, Kyriacos Triantaphyllides, Lambert van Nistelrooij, Zbigniew Zaleski, Stefano Zappalà |
||||||||||||||
Datum indiening |
5.2.2007 |
|
|||||||||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||||||||||