VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013

27.3.2007 - (COM(2006)0740 – C6‑0505/2006 – 2006/0247(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Duarte Freitas

Procedure : 2006/0247(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0083/2007
Ingediende teksten :
A6-0083/2007
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013

(COM(2006)0740 – C6‑0505/2006 – 2006/0247(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2006)0740)[1],

–   gelet op artikel 37 en artikel 299, paragraaf 2 van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0505/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie regionale ontwikkeling (A6‑0083/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Titel

Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013

Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten die als gevolg van de ultraperifere ligging ontstaan voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.)

Amendement 2

Overweging -1 bis (nieuw)

 

(-1 bis) De ultraperifere gebieden hebben een kwetsbare economie, met permanente structurele beperkingen op hun ontwikkeling en weinig mogelijkheden voor economische diversificatie, waarbij de visserijsector en de aloude vissersgemeenschappen een belangrijke rol spelen in het behoud van de economische activiteit en de werkgelegenheid - zowel bij de toeleveranciers als bij de afnemers - en de handhaving van de economische en sociale samenhang.

Motivering

De structurele en permanente ontwikkelingsvoorwaarden van de ultraperifere gebieden mogen niet uit het oog verloren worden, zoals het sociaal-economisch belang van de visvangst, die dikwijls één van de weinige economische mogelijkheden vertegenwoordigt en mee voor economische en sociale samenhang zorgt.

Amendement 3

Overweging -1 ter (nieuw)

 

(-1 ter) Er moet rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken van en de sectorale verschillen tussen de ultraperifere gebieden, aangezien deze uiteenlopende behoeften hebben.

Motivering

De ultraperifere gebieden hebben een aantal moeilijkheden gemeen maar vertonen onderling ook grote verschillen, die in deze verordening en bij haar uitvoering in aanmerking genomen moeten worden.

Amendement 4

Overweging -1 quater (nieuw)

 

(-1 quater) Er moet rekening gehouden worden met de stijging van de vervoerskosten en aanverwante uitgaven, vooral sinds 2003, door de scherpe stijging van de olieprijzen, waardoor de extra kosten die het gevolg zijn van de ultraperifere ligging nog hoger worden.

Motivering

De hogere transportkosten als gevolg van de stijging van de olieprijs brengen de meerkosten door de ultraperifere ligging nog scherper aan het licht.

Amendement 5

Overweging 1

(1) De visserijsector in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft te kampen met moeilijkheden, en vooral met extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten door de bijzondere handicaps die in artikel 299, lid 2, van het Verdrag worden erkend, hoofdzakelijk als gevolg van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent.

(1) De visserijsector in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft te kampen met moeilijkheden, en vooral met extra kosten in verband met de productie en de afzet van bepaalde visserijproducten door de bijzondere handicaps die in artikel 299, lid 2, van het Verdrag worden erkend, onder andere als gevolg van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent.

Amendement 6

Overweging 5

(5) De lidstaten moeten het compensatiebedrag vaststellen op een niveau dat een passende compensatie mogelijk maakt van de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de ultraperifere gebieden, en met name van de kosten voor het vervoer van de producten naar het Europese continent. Om overcompensatie te voorkomen dient het bedrag in verhouding te staan tot de te compenseren extra kosten en mag het in geen geval hoger zijn dan een bepaald deel van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent en andere, bijbehorende kosten. Daartoe moet ook rekening worden gehouden met andere soorten van overheidsmaatregelen die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.

(5) De lidstaten moeten het compensatiebedrag vaststellen op een niveau dat een passende compensatie mogelijk maakt van de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de ultraperifere gebieden, en onder andere van de kosten voor het vervoer van de producten naar het Europese continent. Om overcompensatie te voorkomen dient het bedrag in verhouding te staan tot de te compenseren extra kosten. Daartoe moet ook rekening worden gehouden met andere soorten van overheidsmaatregelen die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.

Motivering

Eerste amendering omdat de compensatie naast de transportkosten rekening moet houden met andere uitgaven die de omvang van de meerkosten ook beïnvloeden: vgl. amendement 1. Tweede amendering aangezien er voor compensatie van de bijkomende kosten zonder bovengrens gepleit wordt, naar het voorbeeld en parallel met het POSEI-programma landbouw.

Amendement 7

Overweging 5 bis (nieuw)

(5 bis) Er moet naar behoren rekening gehouden worden met het belang van de kleine kustvisserij en de ambachtelijke visserij voor de ultraperifere gebieden, en de noodzaak om de voorwaarden voor hun ontwikkeling tot stand te brengen.

Motivering

Het is van belang dat de verordening ook de betekenis van de kleine visvangst in de kustwateren en de ambachtelijke visvangst voor de economische ontwikkeling van de ultraperifere gebieden erkent, en de noodzaak om speciale steun voor dat onderdeel van de vloot te verlenen.

Amendement 8

Overweging 5 ter (nieuw)

(5 ter) Er moet toestemming worden gegeven om zich te bevoorraden op de communautaire markt, binnen de grenzen van de huidige productiecapaciteit, wanneer de vangsten van de visserijvloten van de ultraperifere regio's niet toereikend zijn om de plaatselijke visverwerkende industrie te bevoorraden.

Motivering

Intracommunautaire invoer moet toegestaan worden wanneer de vangsten van de vloten van de ultraperifere gebieden ontoereikend zijn om de visverwerkende industrie in die gebieden rendabel te houden. In haar verslag COM(2006)0734, blz. 9, stelt de Commissie dat "in sommige bedrijfstakken invoer noodzakelijk is om schaalvoordelen te kunnen realiseren en de capaciteit van het bedrijf volledig te kunnen gebruiken".

Amendement 9

Overweging 6

(6) Om de doelstellingen van deze verordening naar behoren te verwezenlijken en te garanderen dat het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt nageleefd, dient de steun beperkt te blijven tot visserijproducten die in overeenstemming met de regels van dat beleid zijn geoogst en verwerkt.

(6) Om de doelstellingen van deze verordening naar behoren te verwezenlijken en te garanderen dat het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt nageleefd, dient de steun toegekend te worden voor visserijproducten die in overeenstemming met de regels van dat beleid zijn geoogst en verwerkt, en voor andere grondstoffen die bij de verwerking van vis worden gebruikt.

Motivering

In enkele ultraperifere gebieden moet ook steun worden verleend voor grondstoffen die bij de verwerking van vis worden gebruikt, zoals olijf- en andere olie, zout en andere grondstoffen die extra kosten met zich meebrengen voor producenten in deze regio's.

Amendement 10

Overweging 7 bis (nieuw)

 

(7 bis) Om de bijzondere beperkingen te compenseren die de visserijproductie in de ultraperifere regio's heeft als gevolg van de afstand, het insulaire en ultraperifere karakter, het geringe oppervlak, het reliëf, het klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, kan een uitzondering worden toegestaan op het beleid van de Commissie om geen toestemming te geven voor staatssteun voor de productie, verwerking en afzet van de in het Verdrag genoemde visserijproducten.

Motivering

Net als in het POSEI-programma voor landbouwproducten moet ook voor de visserij een uitzonderingsregeling voor de ultraperifere gebieden gelden ten aanzien van staatssteun.

Amendement 11

Overweging 9

(9) Opdat kan worden beslist of de compensatieregeling na 2013 wordt voortgezet, moet de Commissie tijdig voordat de regeling afloopt, een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag indienen bij het Europees Parlement, de Europese Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

(9) Om herziening van de compensatieregeling mogelijk te maken, rekening houdend met de daadwerkelijke verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2011 bij het Europees Parlement, de Europese Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag indienen, waarin wordt uiteengezet wat de gevolgen zijn van de maatregelen waarin door de verordening wordt voorzien, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van voorstellen voor regelgeving.

Amendement 12

Artikel 1, inleidende formule

Bij deze verordening wordt voor de periode 2007-2013 een regeling ingesteld om een compensatie te bieden voor de extra kosten die de in artikel 3 bedoelde ondernemers voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de hierna genoemde gebieden moeten maken als gevolg van de bijzondere handicaps van die gebieden (hierna "de compensatie" genoemd):

Bij deze verordening wordt een regeling ingesteld om een compensatie te bieden voor de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten die de in artikel 3 bedoelde ondernemers voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de hierna genoemde ultraperifere gebieden moeten maken als gevolg van de bijzondere handicaps van die gebieden (hierna "de compensatie" genoemd):

Amendement 13

Artikel 3, lid 1, inleidende formule

1. De compensatie wordt betaald aan de volgende ondernemers die extra kosten moeten maken voor de afzet van visserijproducten:

1. De compensatie wordt betaald aan de volgende ondernemers die als gevolg van de ultraperifere ligging extra kosten moeten maken voor de afzet van visserijproducten uit de in artikel 1 genoemde gebieden:

Motivering

Aanpassing aan de titel die in amendement 1 voor deze verordening is voorgesteld.

Amendement 14

Artikel 3, lid 1, letter c)

c) de ondernemers in de sector verwerking en afzet, of verenigingen van dergelijke ondernemers, die extra kosten moeten maken voor de afzet van de betrokken producten.

c) de ondernemers in de sector verwerking en afzet, of verenigingen van dergelijke ondernemers, die extra kosten moeten maken voor de productie, de verwerking en de afzet van de betrokken producten.

Motivering

Er kunnen nog andere factoren in aanmerking worden genomen die van belang zijn voor de ultraperifere gebieden, zoals de afwezigheid van schaalvoordelen en de hoge productiekosten. Daarom mogen we ons niet blindstaren op de vervoerskosten alleen, maar moeten we ook rekening houden met de extra kosten voor de productie en de afzet. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de extra kosten van de verwerking van visserijproducten.

Amendement 15

Artikel 4, lid 3, letter c bis) (nieuw)

 

c bis) controle.

Motivering

Ook de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid inzake controle op de visserij moeten nageleefd worden.

Amendement 16

Artikel 4, lid 4, letter b)

b) zijn gevangen door communautaire vissersvaartuigen die niet in een haven van een van de in artikel 1 genoemde gebieden zijn geregistreerd,

b) zijn gevangen door communautaire vissersvaartuigen die niet in een haven van een van de in artikel 1 genoemde gebieden zijn geregistreerd, met uitzondering van gebruikmaking van de vangst door schepen van de Gemeenschap, als de vangsten van de gebieden die onder artikel 1 genoemd worden, niet voldoende zijn om hun visverwerkende bedrijven te bevoorraden.

Motivering

De mogelijkheid van de vorige regeling, om bij onvoldoende vangst door de plaatselijke vloten voor regelmatige bevoorrading van de visverwerkende nijverheid ter plaatse door schepen van de Gemeenschap te zorgen, moet behouden blijven als waarborg voor de economische activiteit en werkgelegenheid in de betreffende gebieden.

Amendement 17

Artikel 4 bis (nieuw)

 

Artikel 4 bis

 

Andere producten die voor steun in aanmerking komen

 

Compensatie kan ook worden toegekend voor producten die worden gebruikt bij de verwerking van "visserijproducten", mits er geen sprake is van cumulatie van communautaire steun voor deze producten.

Motivering

De Commissie wijst er in haar verslag COM(2006)0734 ten aanzien van de ultraperifere gebieden al op dat "in sommige bedrijfstakken invoer noodzakelijk is om schaalvoordelen te kunnen realiseren en de capaciteit van het bedrijf volledig te kunnen gebruiken" (§ 3.1.1.) Ook producten als olie, zout en andere grondstoffen voor de visverwerking moeten in aanmerking komen voor steun.

Amendement 18

Artikel 5, lid 2, letter a)

a) voor elk visserijproduct, met de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de betrokken gebieden, en met name de uitgaven voor het vervoer naar het Europese continent,

a) voor elk visserijproduct, met de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de betrokken gebieden, onder andere de uitgaven voor het vervoer naar het Europese continent en tussen de in artikel 1 genoemde naburige gebieden onderling.

Motivering

De compensatie van bijkomende kosten moet ook rekening houden met afzet tussen de ultraperifere gebieden onderling.

Amendement 19

Artikel 5, lid 2, letter b)

b) met welke andere soorten van overheidsmaatregelen dan ook die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.

b) voor elk visserijproduct, met de door de geografische verspreiding veroorzaakte extra kosten voor het vervoer binnen elk van de gebieden die in artikel 1 genoemd worden.

Motivering

Het amendement wil de hogere vervoerskosten in de ultraperifere gebieden die geografisch sterk verspreid liggen, in aanmerking nemen, zoals de Azoren en de Canarische eilanden, om de plaatselijke markt te ondersteunen.

Amendement 20

Artikel 5, lid 2, letter b bis) (nieuw)

 

b bis) met het soort begunstigden, waarbij speciaal aandacht wordt besteed aan de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij.

Motivering

De compensatie van extra kosten moet ook rekening houden met het soort begunstigden, waarbij speciale aandacht uitgaat naar de kleine kustvisserij en de ambachtelijke visserij.

Amendement 21

Artikel 5, lid 2, letter b ter) (nieuw)

 

b ter) met elke andere vorm van openbare steun die van invloed is op de omvang van de extra kosten.

Motivering

De compensatie van bijkomende kosten moet ook rekening houden met andere factoren die van invloed zijn op de omvang van de extra kosten.

Amendement 22

Artikel 5, lid 3

3. De compensatie voor de extra kosten staat in verhouding tot de extra kosten die ermee moeten worden bestreden, en bedraagt ten hoogste 75% van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent en andere, bijbehorende kosten.

3. De compensatie voor de extra kosten staat in verhouding tot de extra kosten die ermee moeten worden bestreden, en vergoedt de kosten voor het vervoer naar het Europese continent en tussen de in artikel 1 genoemde gebieden onderling, en andere, bijbehorende kosten.

Motivering

De compensatie moet in hun volle omvang de bijkomende kosten kunnen dekken die aan de ultraperifere ligging toe te schrijven zijn, vooral als de economische en sociale samenhang in het geding is, met inachtneming van de beoordelingsvrijheid die de lidstaten bij de vastlegging van de compensatie toekomt.

Amendement 23

Artikel 5, lid 4, letter a)

a) Azoren en Madeira: 4 283 992 EUR,

a) Azoren en Madeira: 4 855 314 EUR,

Motivering

De jaarlijks beschikbare middelen worden met 2 miljoen euro verhoogd met behoud van de verdeelsleutel tussen de lidstaten om de verhoging van de transport- en energiekosten sinds 2003 het hoofd te bieden, en met inachtneming van de flexibiliteit die nu als nieuw element door de verordening gewaarborgd wordt en betere gebruikmaking van de middelen mogelijk maakt. De beschikbare financiële middelen komen daarmee van 15 op ongeveer 17 miljoen euro te liggen, nog altijd een weinig betekenisvol bedrag in het licht van de permanente structurele beperkingen van de ultraperifere gebieden, dat wel tot economische en sociale samenhang zal bijdragen.

Amendement 24

Artikel 5, lid 4, letter b)

b) Canarische Eilanden: 5 844 076 EUR,

b) Canarische eilanden: 6 623 454 EUR,

Motivering

De jaarlijks beschikbare middelen worden met 2 miljoen euro verhoogd met behoud van de verdeelsleutel tussen de lidstaten om de verhoging van de transport- en energiekosten sinds 2003 het hoofd te bieden, en met inachtneming van de flexibiliteit die nu als nieuw element door de verordening gewaarborgd wordt en betere gebruikmaking van de middelen mogelijk maakt. De beschikbare financiële middelen komen daarmee van 15 op ongeveer 17 miljoen euro te liggen, nog altijd een weinig betekenisvol bedrag in het licht van de permanente structurele beperkingen van de ultraperifere gebieden, dat wel tot economische en sociale samenhang zal bijdragen.

Amendement 25

Artikel 5, lid 4, letter c)

c) Frans Guyana en Réunion: 4 868 700 EUR.

c) Frans Guyana en Réunion: 5 518 000 EUR.

Motivering

De jaarlijks beschikbare middelen worden met 2 miljoen euro verhoogd met behoud van de verdeelsleutel tussen de lidstaten om de verhoging van de transport- en energiekosten sinds 2003 het hoofd te bieden, en met inachtneming van de flexibiliteit die nu als nieuw element door de verordening gewaarborgd wordt en betere gebruikmaking van de middelen mogelijk maakt. De beschikbare financiële middelen komen daarmee van 15 op ongeveer 17 miljoen euro te liggen, nog altijd een weinig betekenisvol bedrag in het licht van de permanente structurele beperkingen van de ultraperifere gebieden, dat wel tot economische en sociale samenhang zal bijdragen.

Amendement 26

Artikel 5, lid 4 bis (nieuw)

 

4 bis. De bedragen onder lid 4 ondergaan elk jaar de technische aanpassing zoals aangegeven onder punt 16 van het interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1.

 

_________
1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Amendement 27

Artikel 7, lid 1

1. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

1. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie en een gedetailleerde lijst met maatregelen die moeten worden toegepast om ervoor te zorgen dat de bepalingen in artikel 4, de leden 2 en 4 worden nageleefd, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

Motivering

Het doel van dit amendement is ervoor te zorgen dat de compensaties waarin deze verordening voorziet enkel voor legaal gevangen vis worden uitgekeerd.

Amendement 28

Artikel 7, lid 4

4. Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6 wijzigingen aanbrengt, dient hij zijn gewijzigde compensatieplan in bij de Commissie en is de bij de leden 2 en 3 vastgestelde procedure van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6 wijzigingen aanbrengt, dient hij zijn gewijzigde compensatieplan in bij de Commissie. Als de Commissie niet binnen vier weken na de ontvangst van het gewijzigde plan reageert, wordt dit geacht te zijn aangenomen.

Amendement 29

Artikel 7 bis (nieuw)

 

Artikel 7 bis

Differentiatie van de bedragen

Binnen de grenzen van het algemeen financieel kader van deze verordening is differentiatie van de bedragen tussen de verschillende gebieden van een lidstaat mogelijk.

Amendement 30

Artikel 7 ter (nieuw)

 

Artikel 7 ter

Staatsteun

 

1. Voor de visserijproducten waarop de artikelen 87, 88 en 89 van het verdrag van toepassing zijn, kan de Europese Commissie toestaan dat in de sectoren productie, verwerking en afzet bedrijfssteun wordt verleend als compensatie voor de specifieke handicaps van de ultraperifere gebieden, die verband houden met hun afgelegen, insulair en ultraperifeer karakter.

 

2. In dat geval stellen de lidstaten de Commissie ervan in kennis dat staatsteun wordt verleend als onderdeel van de compensatieregeling. Deze steun wordt overeenkomstig artikel 7 door de Commissie goedgekeurd. De aldus gemelde staatsteun wordt geacht te voldoen aan de verplichting tot kennisgeving volgens artikel 88, lid 3, eerste zin van het EG-verdrag.

Amendement 31

Artikel 8, lid 1

1. Elke betrokken lidstaat dient jaarlijks uiterlijk op 30 april een jaarverslag over de toepassing van de compensatie in bij de Commissie.

1. Elke betrokken lidstaat dient jaarlijks uiterlijk op 30 juni een jaarverslag over de toepassing van de compensatie in bij de Commissie.

Motivering

Sommige lidstaten zoals Frankrijk hebben meer tijd nodig om een degelijk onderbouwd verslag op te stellen.

Amendement 32

Artikel 8, lid 2

2. Uiterlijk op 31 december 2011 dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag in over de toepassing van de compensatie, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van voorstellen voor regelgeving.

2. Uiterlijk op 31 december 2011 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag in over de toepassing van de compensatie, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van voorstellen voor regelgeving.

Amendement 33

Artikel 10

De lidstaten stellen passende bepalingen vast om de naleving van de bij deze verordening vastgestelde eisen en de regelmatigheid van de verrichtingen te garanderen.

De lidstaten stellen passende bepalingen vast om de naleving van de bij deze verordening vastgestelde eisen en de regelmatigheid van de verrichtingen te garanderen. Bepalingen betreffende de traceerbaarheid van visserijproducten moeten voldoende gedetailleerd zijn om de identificatie van producten die niet in aanmerking komen voor compensatie mogelijk te maken.

Motivering

Meer gedetailleerde eisen moeten worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de compensaties enkel voor legale visserijproducten worden uitgekeerd.

Amendement 34

Artikel 14, alinea 2

Zij is van toepassing van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2007.

Motivering

De regeling moet niet in de tijd beperkt zijn, aangezien de compensatie bedoeld is om tegemoet te komen aan permanente structurele problemen als gevolg van de uiterste randligging. Het is dan ook niet te begrijpen dat er, in tegenstelling met het POSEI-programma landbouw (Verordening (EG) nr. 247/2006), een vervalclausule in voorkomt.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

Inleiding

Sinds 1992 verleent de Europese Unie steun aan de productie, de verwerking en de afzet van de visserijproducten van de ultraperifere gebieden, met als doel de extra kosten te compenseren die de afzet van de visserijproducten uit deze gebieden naar de continentale EU-markt meebrengt. Deze compensatieregeling, die in 1992 is ingevoerd en in 1994, 1995, 1998 en 2002 werd verlengd, gold oorspronkelijk voor de archipels van de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, maar werd uitgebreid tot de Franse departementen Guyana (vanaf 1994) en Réunion (vanaf 1998).

Het onderhavige voorstel voor een verordening heeft tot doel deze steunregeling, die krachtens Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad geldt tot en met 31 december 2006, te verlengen van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Algemene context van het voorstel

- Het voorstel voorziet voor de periode 2007 t/m 2013 in een steunregeling ten gunste van de ultraperifere gebieden      met als doel het compenseren van de extra kosten die de ondernemers moeten dragen voor de afzet van bepaalde visserijproducten, als bepaald in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad.

- De compensatie kan worden betaald aan:

           * producenten

           * eigenaren of reders van vaartuigen

           * ondernemers in de sector verwerking en afzet

- De lidstaten bepalen voor hun gebieden die voor de compensatieregeling in aanmerking komen de lijst van de visserijproducten waarvoor de communautaire compensatie geldt en de hoeveelheid van die producten. Elke lidstaat bepaalt voor zijn regio's het niveau van de compensatie voor elk visserijproduct. Dat niveau mag worden gedifferentieerd binnen een zelfde gebied of tussen gebieden die tot dezelfde lidstaat behoren.

- Per jaar mogen de compensaties in totaal niet meer bedragen dan:

(a)       Azoren en Madeira:                4 283 992 EUR,

(b)       Canarische eilanden:               5 844 076 EUR,

(c)       Frans Guyana en Réunion:        4 868 700 EUR.

- Om rekening te houden met de veranderende omstandigheden mogen de betrokken lidstaten de lijst van de visserijproducten en de hoeveelheden van de in aanmerking komende visserijproducten, alsook het niveau van de compensatie aanpassen op voorwaarde dat de totaalbedragen in acht worden genomen.

- Aangezien de steun geen structureel karakter heeft, zal hij voor een totaal jaarlijks bedrag van 15 miljoen euro gefinancierd worden met middelen uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).

- Elke lidstaat dient jaarlijks uiterlijk op 30 april een jaarverslag over de toepassing van de compensatie in bij de Commissie.

Karakterisering van de ultraperifere gebieden

De ultraperifere gebieden van de Gemeenschap vertonen een ontwikkelingsachterstand op sociaal en economisch vlak als gevolg van hun typische kenmerken: de afgelegen ligging, het insulaire karakter, de geringe oppervlakte en het moeilijke reliëf en klimaat. De economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, de beperkte omvang van de markten en het tweeledige karakter van deze regio's (communautaire regio, maar tegelijk gebied in de context van een ontwikkelingsland) bepalen hun economische en maatschappelijke structuur. Hetzelfde gaat ook op voor de visserijsector. Door de beperkte opnamecapaciteit van de markten moet deze sector het hoofd bieden aan extra kosten voor de afzet van zijn producten op het continentale deel van de Unie.

In dat opzicht moeten enkele punten in overweging worden genomen die verband houden met de economische en sociale situatie van deze gebieden:

- het BBP per inwoner is lager dan het communautaire gemiddelde;

- de werkloosheid en de werkonzekerheid zijn in enkele regio's zorgwekkend;

- de primaire sector steunt overwegend op traditionele structuren die werk verschaffen aan een belangrijk deel van de bevolking. Met name in de visserijsector bekleden de familiebedrijven een overheersende positie;

- er moeten extra kosten worden gemaakt voor voorziening, vervoer en logistiek met betrekking tot de inspanningen van de ondernemingen op het vlak van de vangst en de verwerking van vis, de beperkte omvang van de lokale markten en de problemen op het vlak van de toegang tot de afzetmarkten voor hun producten;

Belang van de compensatieregeling voor de ultraperifere gebieden

Hoewel er geen indicatoren bestaan voor de kwantitatieve impact voor alle betrokken ultraperifere gebieden, kan niettemin worden gesteld dat de regeling gunstige voorwaarden creëert voor de levensvatbaarheid van de commerciële activiteiten van de ondernemers uit de sector, hetgeen zich vertaalt in sociaal-economische voordelen voor de plaatselijke bevolking. Instandhouding van de visserijsector biedt waarborgen voor de werkgelegenheid in regio's die over weinig alternatieven beschikken. De visserijproducten die onder de regeling vallen, vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de uitvoer van de ultraperifere gebieden.

De regeling is bedoeld als stimulans voor de plaatselijke productie, verwerking en afzet en zorgt ervoor dat de ondernemingen uit de sector kunnen concurreren met hun collega's uit de rest van de Unie.

De bevindingen van de studie die door de Commissie is gepubliceerd tonen aan dat de regeling over het algemeen de visserijsector de mogelijkheid biedt om het hoofd te bieden aan de al maar toenemende concurrentie op de gemeenschappelijke markt, die steeds meer open staat voor derde landen en met name de ACS-landen. Dank zij de compensatie kunnen de begunstigden profiteren van schaalvoordelen en een significant financieel rendement, zodat zij onder billijke voorwaarden kunnen concurreren met bedrijven van het Europese continent. De regeling bood de begunstigden de mogelijkheid om een marktaandeel te behouden dat anders in handen van de concurrentie terecht zou komen.

De compensatieregeling heeft het ook mogelijk gemaakt bepaalde activiteiten verder te ontwikkelen en te consolideren. Zo bijvoorbeeld heeft de landbouwproductie van de Canarische Eilanden, die hoofdzakelijk wordt afgezet op de continentale markt, in aanzienlijke mate kunnen profiteren van de regeling. Hetzelfde kan worden gezegd van de tonijnconservenindustrie op de Azoren, de filets van tonijn en zwarte haarstaartvis op Madeira en de garnalenindustrie in Guyana. Dit alles draagt bij aan het stabiliseren en in sommige gevallen zelf het verhogen van de werkgelegenheid.

Bijzondere gevallen:

- Azoren en Madeira

- Wat de Azoren en Madeira betreft, moet worden vermeld dat het in de lokale conservenindustrie geproduceerde volume goed is voor bijna de helft van de uitvoer en werk verschaft aan een aanzienlijk percentage van de actieve bevolking. De productie is voornamelijk bestemd voor het Portugese vasteland, Italië en een paar ontluikende markten in Midden-Europa.

Niettemin brengen de specifieke omstandigheden van deze regio's, als gevolg van hun beperkte oppervlakte en hun geografische ligging, als omschreven in artikel 299, lid 2 van het Verdrag, extra kosten mee voor de productie, de verwerking en de afzet van de visserijproducten. Hierdoor verzwakt de mededingingspositie van de regio's in kwestie ten opzichte van de concurrerende ondernemingen van het vasteland.

Het insulaire karakter en de afgelegen ligging van deze regio's ten opzichte van het Europese vasteland veroorzaken extra kosten:

- hoge vervoerskosten

- extra fiscale lasten op grondstoffen (zout, olie, olijfolie, conservenbussen, enz.)

- duurdere energie

- verzekeringen voor transport

- enz.

Er zij nog aan toegevoegd dat de Azoren een van de dertig regio's van de Europese Unie zijn die het meest afhankelijk zijn van de visserij.

- Canarische eilanden

Alles wat gezegd is over de Portugese archipels, geldt ook voor de Canarische Eilanden wat betreft tonijn, sardines, makreel, koppotigen en producten van de aquacultuur. Ook hier zien wij dat extra kosten moeten worden gedragen voor grondstoffen, energie en vervoer.

- Guyana en Réunion

De situatie is vergelijkbaar voor de Franse departementen Guyana en Réunion, die bovenop de reeds vermelde factoren, een aantal specifieke moeilijkheden ondervinden:

- het ontbreken van maritiem krediet voor de financiële kosten;

- de noodzaak om aanzienlijke hoeveelheden reserveonderdelen voor de vaartuigen in voorraad te houden;

- hogere prijzen voor de vaartuigen dan op het continent;

- de directe concurrentie van de uitvoer van sommige derde landen van Centraal- en Zuid-Amerika.

Overwegingen van de rapporteur:

Algemene overwegingen:

De rapporteur verheugt zich erover dat artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag eindelijk in de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel is opgenomen.

Dit artikel introduceert in het primaire recht van de Europese Unie het begrip "ultraperifeer" (grote afstand, insulair karakter, kleine oppervlakte, moeilijk reliëf en klimaat en economische afhankelijkheid van een gering aantal producten) en biedt als rechtsgrond de Raad de mogelijkheid om, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, specifieke maatregelen te nemen voor de ultraperifere regio's.

De bijzondere kenmerken van de ultraperifere gebieden, die zijn erkend door de auteurs van het Verdrag van Maastricht (Verklaring nr. 26) en van het Verdrag van Amsterdam (het eerder genoemde artikel 299, lid 2) en de invoering van een specifieke rechtsgrond voor de ultraperiferie, en de bekrachtiging ervan in het Grondwettelijk Verdrag, leggen de grondslag voor een communautaire actie van "positieve discriminatie" van deze regio's, met als doel de impact van de permanente handicaps van de ultraperifere regio's te milderen alsook de ontwikkeling van deze regio's en hun aansluiting bij het EU-peloton in de hand te werken.

De rapporteur sluit zich aan bij de strategische visie van de Raad, hierin gevolgd door het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, die van oordeel zijn dat de EU behoefte heeft aan een waarachtige specifieke strategie voor de ondersteuning en de ontwikkeling van de ultraperifere regio's, in het bijzonder op het gebied van de visserij. Dit heeft de Commissie omschreven in haar Mededeling over een versterkt partnerschap met de ultraperifere gebieden (COM(2004)543).

Afgezien van de geleidelijke afbraak van de handelsbelemmeringen op de Europese interne markt, die de verhoging van de schaalvoordelen aanzienlijk in de hand heeft gewerkt, constateren wij dat de natuurlijke belemmeringen voor de handel die in de ultraperifere regio's blijven bestaan, de positie van de in deze regio's gevestigde ondernemingen verzwakken, vergeleken met die van ondernemingen die kunnen profiteren van een goede toegang tot de communautaire markt. De ondernemingen van de ultraperifere regio's oefenen hun activiteit uit op een beperkte, versnipperde en verafgelegen lokale markt die hun niet de kans biedt om op dezelfde voorwaarden schaalvoordelen te kunnen realiseren.

Bijzonder geval van de visserij

De rapporteur acht het van levensbelang voor de visserijsector in de ultraperifere gebieden dat in de voorgestelde compensatieregeling rekening wordt gehouden met de huidige specifieke kenmerken van de markt en stelt enkele wijzigingen voor op de basistekst van de Commissie.

De rapporteur is van mening:

- dat het POSEI-visserijprogramma (Programma van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen inzake visserij) een permanent karakter moet hebben en niet in de tijd beperkt mag zijn, naar het voorbeeld van POSEI-landbouw, aangezien de geografische en structurele handicaps, waarvoor de programma's in het leven zijn geroepen, onomkeerbaar zijn.

- dat de compensatie niet louter gebaseerd mag zijn op de vervoerskosten en niet beperkt mag zijn tot 75% van deze kosten - een limiet die overigens ook niet bestaat in POSEI-landbouw - weliswaar met dien verstande dat overcompensatie uit den boze is.

- dat een beroep mag worden gedaan op invoer wanneer de vangsten van de vloot van de ultraperifere regio's niet voldoende zijn om de rendabiliteit van de verwerkende industrie van deze regio's te waarborgen. De Commissie schrijft trouwens op blz. 9 van haar document COM(2006)734 het volgende: "Het is duidelijk dat in sommige bedrijfstakken invoer noodzakelijk is om schaalvoordelen te kunnen realiseren en de capaciteit van het bedrijf volledig te kunnen gebruiken."

- dat de uit hoofde van deze regeling toegekende steun een ruimere toepassing moet hebben en niet louter gericht mag zijn op de kosten in verband met het vervoer met het oog op de afzet van de visserijproducten. Er moet ook terdege rekening worden gehouden met andere extra kosten, zoals in verband met de voorziening en de logistieke aspecten van de vangst en de verwerking van de vis, de bevoorrading van de markten, enz.

- dat de extra kosten in verband met het gebruik van grondstoffen zoals olijfolie, olie, zout, enz., ook voor steun in aanmerking moeten komen.

- dat, voor zover een en ander binnen de limieten van het jaarlijkse krediet voor de regio's valt, modulatie van de compenserende bedragen tussen regio's van een zelfde lidstaat en tussen lidstaten mogelijk moet zijn om de besteding van deze middelen te optimaliseren.

- dat de Europese Commissie voor de ultraperifere regio's een uitzonderingsregeling met betrekking tot de overheidssteun aan de visserijsector in het leven moet roepen, naar het voorbeeld van wat is vastgelegd bij de recente herziening van POSEI-landbouw.

- dat de rapporteur instemt met het voorstel van de Commissie om de lidstaten meer armslag te geven, zodat uiteindelijk de lidstaten zelf voor hun eigen regio's instaan voor de vaststelling en de aanpassing van de lijst van de visserijproducten die voor compensatie in aanmerking komen, en voor de vaststelling, binnen de perken van het jaarlijkse krediet voor de regio's in kwestie, van de compensatiebedragen.

ADVIES van de Begrotingscommissie (21.3.2007)

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013
(COM(2006)0740 – C6‑0505/2006 – 2006/0247(CNS))

Rapporteur voor advies: Helga Trüpel

BEKNOPTE MOTIVERING

Tijdens de periode 2003-2006 heeft het Gemeenschapsbudget de extra kosten voor de afzet van visserijproducten uit de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden, Frans Guyana en Réunion vergoed, in lijn met artikel 299, lid 2 van het EG-verdrag over specifieke maatregelen voor ultraperifere regio's en verordening nr. 2328/2003 van de Raad. Het huidige voorstel voor de nieuwe verordening van de Raad heeft tot doel deze compensatieregeling uit te breiden tot de periode 2007-2013 en op enkele punten te wijzigen.

Volgens de Commissie is het algemene doel van de voorgestelde wijzigingen in de nieuwe verordening (in vergelijking met de vorige) de voorwaarden voor het toekennen van compensaties strenger te maken en tegelijkertijd lidstaten een zekere flexibiliteit te verlenen om de vissoorten en hoeveelheden te kiezen die in aanmerking komen voor compensatie. Het beste voorbeeld van de verstrenging van de voorwaarden is dat de toegekende compensaties worden beperkt tot 75% van de reële vervoerskosten. Deze maatregel zorgt inderdaad voor een duidelijkere grondslag voor het vastleggen van de hoeveelheid steun die wordt toegekend, wat enkel kan worden toegejuicht.

Dat visserijproducten gevangen door vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren voor compensatie in aanmerking komen (artikel 4, lid 4, letter a), kan ongewoon lijken. Momenteel hebben volgens de informatie van de Commissie 45 Venezuelaanse vaartuigen toelating om te vissen in de wateren van Frans Guyana. Aangezien deze verplicht zijn 50 tot 75 procent van hun vangst aan land te brengen in Guyana, en compensaties enkel worden toegekend aan verwerkende bedrijven in Guyana (en dus niet aan de eigenaren van de vaartuigen), lijkt deze maatregel ons aannemelijk.

Globaal genomen keurt de rapporteur voor advies het voorstel goed: de steun voor ultraperifere regio's is een maatregel waarover overeenstemming bestaat en die bevestigd is in het Verdrag. Het grootste deel van de visserij bedreven in deze wateren, of van de vis die er aan land gebracht wordt, is het resultaat van plaatselijke en relatief kleinschalige visserij en moet zodoende steun krijgen om de binnenlandse Europese markt te bereiken. Het is echter van fundamenteel belang te waarborgen dat de financiële middelen van het EU-budget worden gebruikt in overeenstemming met de doelstellingen die vastgelegd zijn in het Verdrag. Het is zo dat een bepaalde haven, Las Palmas de Gran Canaria, die algemeen erkend wordt als een "goedkope haven", dienst doet als toegangspoort voor illegaal gevangen vis naar de EU. Terwijl de plaatselijke visserij bedreven in de wateren van de Canarische Eilanden de door de Commissie voorgestelde steun van het fonds wel degelijk verdient, mag illegale visserij onder geen beding worden gesteund door deze subsidies.

De Commissie heeft besloten dat de strijd tegen illegale visserij een van haar grootste prioriteiten is voor 2007 en is momenteel een nieuw actieplan aan het opstellen dat zal worden vergezeld van een verstrekkend en ambitieus wetgevingsvoorstel. Een van de belangrijkste onderdelen van het voorstel is het versterken van controles in havens om illegaal gevangen vis uit de EU te houden. Het huidige voorstel voor de ultraperifere regio's bevat dan ook de voorwaarde dat compensatie niet toegekend zal worden aan visserijproducten die "afkomstig zijn van illegale, niet-gemelde of niet-gereglementeerde visserij" (artikel 4, lid 4, letter d). De rapporteur voor advies geeft zijn volledige steun aan deze aanpak.

In overeenstemming met de nadruk die de Commissie legt op het bestrijden van illegale visserij, worden twee amendementen voorgesteld die beiden tot doel hebben deze lovenswaardige doelstelling te vervolledigen en ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsbudget niet wordt gebruikt om illegale visserijproducten te steunen.

Artikel 7 verplicht de betrokken lidstaten compensatieplannen in te dienen bij de Commissie, waarin de soort en de hoeveelheid subsidiabele visserijproducten worden aangeduid, samen met het niveau van de compensatie. Een amendement werd toegevoegd om de lidstaten te verplichten een indicatie te geven van de controles die zullen worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat enkel voor legaal gevangen vis, bedoeld onder de bepalingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (artikel 4, lid 3), voordeel kan worden gehaald uit de compensatie in het kader van de huidige verordening.

Volgens artikel 10 moeten lidstaten de nodige bepalingen aannemen om de naleving van de verordening te verzekeren. Aangezien de strijd tegen illegale visserij zo belangrijk is, en gezien de uitstekende inspanningen van de Commissie op dit domein, worden enkele details voorgesteld over de aard van de controles die de lidstaten moeten uitvoeren om ervoor te zorgen dat illegale vis de EU niet wordt binnengebracht.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[1]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Artikel 5, lid 1

1. Elke betrokken lidstaat bepaalt voor zijn in artikel 1 genoemde regio's het niveau van de compensatie voor elk visserijproduct dat is opgenomen in de in artikel 4 bedoelde lijst. Dat niveau mag worden gedifferentieerd voor afzonderlijke gebieden of tussen gebieden die tot dezelfde lidstaat behoren.

1. Elke betrokken lidstaat bepaalt voor zijn in artikel 1 genoemde regio's het niveau van de compensatie voor elk visserijproduct dat is opgenomen in de in artikel 4 bedoelde lijst. Dat niveau mag worden gedifferentieerd voor afzonderlijke gebieden of tussen gebieden die tot dezelfde lidstaat behoren. De Commissie stelt een gemeenschappelijke methode vast voor de berekening van de hoogte van de compensatie.

Amendement 2

Artikel 5, lid 4

4. Per jaar mogen de compensaties in totaal niet meer bedragen dan:

(a) Azoren en Madeira: 4 283 992 EUR,

(b) Canarische Eilanden: 5 844 076 EUR,

(c) Frans Guyana en Réunion:4 868 700 EUR.

4. Per jaar mogen de compensaties in totaal niet meer bedragen dan:

(a) Azoren en Madeira: 4 546 207 EUR,

(b) Canarische Eilanden: 6 201 780 EUR,

(c) Frans Guyana en Réunion:5 166 703 EUR.

Motivering

De Commissie stelt voor om aan de waarde van 2003 vast te houden. Dit amendement houdt rekening met de technische aanpassing van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten, zoals die is neergelegd in punt 15 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline van 1999 dat tot vorig jaar van kracht was.

Amendement 3

Artikel 5, lid 4 bis (nieuw)

4 bis. De onder lid 4 vermelde bedragen worden jaarlijks technisch aangepast in overeenstemming met punt 16 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[2]

____________________

1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

 

Amendement 4

Artikel 7, lid 1

1. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

1. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie en een gedetailleerde lijst met maatregelen die moeten worden toegepast om ervoor te zorgen dat de bepalingen van artikel 4, lid 2, 3 en 4 worden nageleefd, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

Motivering

Het doel van dit amendement is ervoor te zorgen dat de compensaties waarin deze verordening voorziet enkel voor legaal gevangen vis worden uitgekeerd.

Amendement 5

Artikel 10

De lidstaten stellen passende bepalingen vast om de naleving van de bij deze verordening vastgestelde eisen en de regelmatigheid van de verrichtingen te garanderen.

De lidstaten stellen passende bepalingen vast om de naleving van de bij deze verordening vastgestelde eisen en de regelmatigheid van de verrichtingen te garanderen. Bepalingen betreffende de traceerbaarheid van visserijproducten moeten voldoende gedetailleerd zijn om de identificatie van producten die niet in aanmerking komen voor compensatie mogelijk te maken.

Motivering

Meer gedetailleerde eisen moeten worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de compensaties enkel voor legale visserijproducten worden uitgekeerd.

PROCEDURE

Titel

Compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden, Guyana en Réunion (2007-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2006)0740 - C6-0505/2006 - 2006/0247(CNS)

Commissie ten principale

PECH

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

17.1.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Helga Trüpel

20.9.2004

 

 

Behandeling in de commissie

21.3.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

21.3.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Gérard Deprez, Brigitte Douay, James Elles, Hynek Fajmon, Göran Färm, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Monica Maria Iacob-Ridzi, Anne E. Jensen, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Jan Mulder, Francesco Musotto, Esko Seppänen, Nina Škottová, László Surján, Helga Trüpel, Kyösti Virrankoski, Ralf Walter

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.
  • [2]  

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (21.3.2007)

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013
(COM(2006)0740 – C6‑0505/2006 – 2006/0247(CNS))

Rapporteur voor advies: Pedro Guerreiro

BEKNOPTE MOTIVERING

Dit voorstel voor een verordening vloeit voort uit het implementatieverslag dat de Commissie op 30 november 2006 heeft ingediend om, zij het met enige vertraging, gevolg te geven aan artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion[1]. Dit implementatieverslag stoelde op een externe studie die half september 2006 werd gepubliceerd en waarin werd geconstateerd dat de steunregeling die van 2003 tot 2006 van kracht was, heeft bijgedragen tot de compensatie van de extra kosten die het gevolg zijn van de ultraperifere ligging en tot de ontwikkeling en consolidering van de economische bedrijvigheid over de gehele lijn, en daarmee tot de stabilisering en zelfs de toename van de werkgelegenheid in gebieden waar economische alternatieven schaars zijn. Als voorbeelden werden genoemd de tonijnconservenindustrie op de Azoren, de productie van tonijnzijden en zwarte haarstaartvis op Madeira en de garnalenindustrie in Guyana.

De compensatieregeling werd in 1992 ingesteld voor de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden en was bedoeld voor de producenten die eigenaar of reder zijn van vaartuigen die zijn geregistreerd in de havens van deze gebieden, alsook voor de ondernemers in de conservenindustrie en de afzet. De regeling werd vervolgens uitgebreid tot de Franse gebieden Guyana (vanaf 1994) en Réunion (vanaf 1998); zij werd in 2003 voor de eerste maal verlengd bij Verordening (EG) nr. 2328/2003, die op 31 december 2006 afloopt. Voor het tijdvak 2003-2006 was er een financiële enveloppe van 60 miljoen euro beschikbaar, ofwel 15 miljoen euro per jaar. De verwachting dat de uitvoeringsgraad hoog zou zijn, werd volledig waargemaakt (circa 85%), ondanks een zeker gebrek aan flexibiliteit bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2328/2003.

De sociaal-economische ontwikkeling van de ultraperifere regio's van de Gemeenschap[2] wordt belemmerd door de afgelegen ligging, het insulaire karakter, de kleine markten, de geografische spreiding, de geringe oppervlakte en de orografische en klimatologische omstandigheden, die ook van invloed zijn op de visserijsector, een van de belangrijkste sectoren van hun economie. Deze hinderpalen voor ontwikkeling zijn structureel en van blijvende aard. Gezien artikel 299, lid 2 van het Verdrag en de status van de ultraperifere regio's acht uw rapporteur het derhalve positief dat wordt voorgesteld de huidige compensatieregeling te verlengen en in die zin te wijzigen dat de lidstaten meer flexibiliteit krijgen bij de tenuitvoerlegging ervan. Hij vindt het echter onbegrijpelijk dat de regeling niet open blijft - d.w.z. zonder tijdsbeperking - zoals dat voor de POSEI-programma's op het gebied van de landbouw het geval is. Ook moeten er vraagtekens worden geplaatst bij de bepaling dat compensatie van de extra kosten (slechts) wordt toegekend voor ten hoogste 75% van de kosten voor het vervoer en van de andere, bijbehorende kosten, alsmede bij het feit dat de nadruk teveel wordt gelegd op de vervoerskosten in plaats van op de afzetkosten in hun algemeenheid, zodat ook de kosten van de productie en het op de markt brengen in de ultraperifere gebieden zouden worden bestreken. Gezien de stijging van deze kosten - in het bijzonder de vervoerskosten sinds 2003 - en met het oog op de flexibiliteit die de toekomstige regeling zal gaan bieden, zou de voorgestelde financiële enveloppe moeten worden verhoogd, met behoud van de huidige verdeelsleutel tussen de lidstaten.

De rapporteur wijst er tevens op dat in de toekomstige regeling voor de compensatie voor verwerkte producten de bepaling moet worden gehandhaafd dat de vangsten van communautaire visserijvaartuigen mogen worden gebruikt indien de vangsten van de lokale vloten onvoldoende mochten blijken om de conservenindustrie te bevoorraden.

AMENDEMENTEN

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[3]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Titel

Verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion voor de periode 2007-2013

Verordening van de Raad tot instelling van een regeling ter compensatie van de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion

Motivering

Als men de huidige regeling ter compensatie van de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van sommige ultraperifere gebieden zoals die is vastgesteld bij Verordening nr. 2328/2003, die op 31 december 2006 afliep, wil verlengen, is er geen enkele reden om de titel ervan te wijzigen.

Bovendien is de regeling ingesteld om de extra kosten te compenseren waarmee de branche wordt geconfronteerd bij de afzet van de visserijproducten uit deze ultraperifere gebieden als gevolg van de specifieke nadelen van hun ligging. Deze nadelen hebben een blijvend karakter en dus moet de regeling niet beperkt worden in de tijd.

Amendement 2

Overweging -1 (nieuw)

 

(- 1) De ultraperifere gebieden hebben een zwakke economie, worden in hun ontwikkeling belemmerd door factoren die structureel en van blijvende aard zijn en beschikken over weinig mogelijkheden voor economische diversificatie. In deze gebieden spelen de visserijsector en de van oudsher bestaande visserijgemeenschappen een belangrijke rol bij de handhaving van de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid over de gehele linie en bij de bevordering van de sociale samenhang.

Motivering

Er moet rekening worden gehouden met structurele en blijvende belemmeringen voor de ontwikkeling van de ultraperifere gebieden alsook met het sociaal - economische belang van de visserijsector die vaak een van de weinige economische alternatieven voor deze gebieden vormt en bijdraagt aan de sociale samenhang.

Amendement 3

Overweging -1 bis (nieuw)

 

(-1 bis) Er moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken en de bestaande sectorale verschillen tussen de ultraperifere gebieden, aangezien deze uiteenlopende behoeften hebben.

Motivering

Er moet rekening worden gehouden met het feit dat in de ultraperifere gebieden, die weliswaar een aantal problemen gemeen hebben, ook aanzienlijke verschillen bestaan die in deze verordening en bij de uitvoering ervan in aanmerking moeten worden genomen.

Amendement 4

Overweging -1 ter (nieuw)

 

(-1 ter) Er moet rekening worden gehouden met de stijging van de vervoerskosten en bijbehorende kosten, die hoofdzakelijk na 2003 is vastgesteld en het gevolg is van de sterke stijging van de prijs van aardolie waardoor de extra kosten als gevolg van de ultraperifere ligging nog hoger worden.

Motivering

Er moet met nadruk worden gewezen op de stijging van de vervoerskosten als gevolg van de stijging van de prijs van aardolie waardoor de extra kosten als gevolg van de ultraperifere ligging nog hoger worden.

Amendement 5

Overweging 1

(1) De visserijsector in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft te kampen met moeilijkheden, en vooral met extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten door de bijzondere handicaps die in artikel 299, lid 2, van het Verdrag worden erkend, hoofdzakelijk als gevolg van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent.

(1) De visserijsector in de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap heeft te kampen met moeilijkheden, en vooral met extra kosten voor de productie en de afzet van bepaalde visserijproducten door de bijzondere handicaps die in artikel 299, lid 2, van het Verdrag worden erkend, met name als gevolg van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent.

Motivering

Er zijn andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden als het gaat om de ultraperifere gebieden, met name het ontbreken van schaaleconomieën en de hoge productiekosten. Daarom dient men zich niet alleen te focussen op de vervoerskosten, maar er moet ook rekening worden gehouden met andere kosten (productie en afzet).

Amendement 6

Overweging 5 bis (nieuw)

 

(5 bis) Er moet naar behoren rekening worden gehouden met de sociaal - economische betekenis van de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij voor de ultraperifere gebieden en met de noodzaak om de voorwaarden voor hun ontwikkeling te creëren.

Motivering

Het is van belang dat in deze verordening eveneens de betekenis van de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij voor de economische ontwikkeling van de ultraperifere gebieden wordt erkend alsook de noodzaak van bijzondere steun voor dit segment van de vloot.

Amendement 7

Overweging 5 ter (nieuw)

(5 ter) Er moet toestemming worden gegeven voor de bevoorrading van de communautaire markt, binnen de grenzen van de huidige productiecapaciteit ervan, wanneer de vangsten van de visserijvloten van de ultraperifere regio's niet toereikend zijn om de plaatselijke visverwerkende industrie te bevoorraden.

Motivering

Intracommunautaire invoer moet toegestaan worden wanneer de vangsten van de vloten van de ultraperifere gebieden ontoereikend zijn om de visverwerkende industrie in die gebieden rendabel te houden. In haar verslag COM(2006)734, blz. 9, stelt de Commissie dat "in sommige bedrijfstakken invoer noodzakelijk is om schaalvoordelen te kunnen realiseren en de capaciteit van het bedrijf volledig te kunnen gebruiken".

Amendement 8

Overweging 7 bis (nieuw)

(7 bis) Om de bijzondere beperkingen te compenseren die de viskwekerij in de ultraperifere regio's heeft als gevolg van de afstand, het insulaire en ultraperifere karakter, het geringe oppervlak, het reliëf, het klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, kan een uitzondering worden toegestaan op het beleid van de Commissie om geen toestemming te geven voor overheidssteun voor de productie, verwerking en afzet van de in het Verdrag genoemde visserijproducten.

Motivering

De Europese Commissie moet voor de ultraperifere regio's een uitzonderingsregeling met betrekking tot de overheidssteun aan de visserijsector in het leven roepen, naar het voorbeeld van wat is vastgelegd bij de recente herziening van POSEI-landbouw.

Amendement 9

Overweging 9

(9) Opdat kan worden beslist of de compensatieregeling na 2013 wordt voortgezet, moet de Commissie tijdig voordat de regeling afloopt, een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag indienen bij het Europees Parlement, de Europese Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

(9) Om de herziening van de compensatieregeling mogelijk te maken, rekening houdend met de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, moet de Commissie vóór 31 december 2011 een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag indienen bij het Europees Parlement, de Europese Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen.

Motivering

De regeling moet niet aan een termijn worden gebonden, aangezien de compensatie bedoeld is om structurele en blijvende belemmeringen als gevolg van de ultraperifere ligging uit de weg te ruimen. Daarom valt niet in te zien waarom sprake moet zijn van een vervalbepaling, dit in tegenstelling tot POSEI-landbouw (Verordening (EG)247/2006).

Amendement 10

Artikel 1, inleidende formule

Bij deze verordening wordt voor de periode 2007-2013 een regeling ingesteld om een compensatie te bieden voor de extra kosten die de in artikel 3 bedoelde ondernemers voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de hierna genoemde gebieden moeten maken als gevolg van de bijzondere handicaps van die gebieden (hierna ‘de compensatie’ genoemd):

Bij deze verordening wordt een regeling ingesteld om een compensatie te bieden voor de extra kosten die de in artikel 3 bedoelde ondernemers voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de hierna genoemde ultraperifere gebieden moeten maken als gevolg van de bijzondere handicaps van die gebieden (hierna ‘de compensatie’ genoemd):

Motivering

De regeling moet niet aan een termijn worden gebonden, aangezien de compensatie bedoeld is om structurele en blijvende belemmeringen als gevolg van de ultraperifere ligging uit de weg te ruimen. Daarom valt niet in te zien waarom sprake moet zijn van een vervalbepaling, dit in tegenstelling tot POSEI-landbouw (Verordening (EG)247/2006).

Amendement 11

Artikel 3, lid 1

1. De compensatie wordt betaald aan de volgende ondernemers die extra kosten moeten maken voor de afzet van visserijproducten:

1. De compensatie wordt betaald aan de volgende ondernemers die extra kosten moeten maken voor de afzet van visserijproducten als gevolg van de ultraperifere ligging van de in artikel 1 genoemde gebieden:

Amendement 12

Artikel 3, lid 1, letter c)

c) de ondernemers in de sector verwerking en afzet, of verenigingen van dergelijke ondernemers, die extra kosten moeten maken voor de afzet van de betrokken producten.

c) de ondernemers in de sector verwerking en afzet, of verenigingen van dergelijke ondernemers, die extra kosten moeten maken voor de productie en de afzet van de betrokken producten.

Motivering

Er zijn andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden als het gaat om de ultraperifere gebieden, met name het ontbreken van schaaleconomieën en de hoge productiekosten. Daarom dient men niet alleen te focussen op de vervoerskosten, maar moet ook rekening worden gehouden met andere kosten (productie en afzet).

Amendement 13

Artikel 4, lid 4, letter b)

b) zijn gevangen door communautaire vissersvaartuigen die niet in een haven van een van de in artikel 1 genoemde gebieden zijn geregistreerd,

b) zijn gevangen door communautaire vissersvaartuigen die niet in een haven van een van de in artikel 1 genoemde gebieden zijn geregistreerd, uitgezonderd het gebruik van de vangsten van communautaire vissersvaartuigen indien de vangsten van de in artikel 1 genoemde gebieden onvoldoende zijn om hun verwerkende industrie te bevoorraden,

Motivering

In overeenstemming met de vorige regeling moet ook hier worden voorzien in de mogelijkheid van regelmatige bevoorrading van de plaatselijke verwerkende industrie door communautaire vissersvaartuigen - als de vangsten van de lokale vloten onvoldoende zijn - ten einde de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid in de ultraperifere gebieden te waarborgen.

Amendement 14

Artikel 5, lid 2

2. Bij de bepaling van de compensatie wordt rekening gehouden:

2. Bij de bepaling van de compensatie wordt rekening gehouden:

a) voor elk visserijproduct, met de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de betrokken gebieden, en met name de uitgaven voor het vervoer naar het Europese continent,

a) voor elk visserijproduct, met de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere handicaps van de betrokken gebieden, met name de uitgaven voor het vervoer naar het Europese continent en tussen de in artikel 1 genoemde nabijgelegen gebieden,

b) met welke andere soorten van overheidsmaatregelen dan ook die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.

b) voor elk visserijproduct, met de extra kosten voor het vervoer binnen elk in artikel 1 genoemd gebied als gevolg van de geografische spreiding,

 

b bis) met het soort begunstigden, waarbij speciaal aandacht wordt besteed aan de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij,

 

b ter) met welke andere soorten van overheidsmaatregelen dan ook die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.

Motivering

Bij de compensatie van de extra kosten moet eveneens rekening worden gehouden met de afzet tussen de ultraperifere gebieden. Verder moet rekening worden gehouden met de hogere vervoerskosten in de ultraperifere gebieden als gevolg van de grote geografische spreiding zoals op de Azoren en de Canarische eilanden het geval is, een en ander met het oog op de bevordering van de lokale markt. Bovendien moet rekening worden gehouden met het soort begunstigde waarbij speciaal aandacht wordt besteed aan de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke visserij.

Amendement 15

Artikel 5, lid 3

3. De compensatie voor de extra kosten staat in verhouding tot de extra kosten die ermee moeten worden bestreden, en bedraagt ten hoogste 75% van de kosten voor het vervoer naar het Europese continent en andere, bijbehorende kosten.

3. De compensatie voor de extra kosten staat in verhouding tot de extra kosten die ermee moeten worden bestreden.

Motivering

De compensatie moet niet alleen betrekking hebben op de vervoerskosten en niet beperkt worden tot 75% van deze kosten (er is geen limiet in het POSEI-programma voor de landbouw), zelfs al is het waar dat overcompensatie moet worden vermeden.

Amendement 16

Artikel 5, lid 4

4. Per jaar mogen de compensaties in totaal niet meer bedragen dan:

4. Per jaar mogen de compensaties in totaal niet meer bedragen dan:

a) Azoren en Madeira: 4 283 992 EUR;

a) Azoren en Madeira: 4 855 314 EUR;

b) Canarische eilanden: 5 844 076 EUR,

b) Canarische eilanden: 6 623 454 EUR,

c) Frans Guyana en Réunion:    4 868 700 EUR.

c) Frans Guyana en Réunion:    5 518 000 EUR.

Motivering

Het totale bedrag wordt per jaar met 2 miljoen euro verhoogd - waarbij de verdeelsleutel tussen de lidstaten gehandhaafd blijft - ten einde het hoofd te bieden aan de stijging van de kosten voor vervoer en energie sinds 2003, en rekening houdende met de nieuwe, door de verordening gewaarborgde flexibiliteit die een betere besteding van de kredieten mogelijk maakt. Het totale bedrag stijgt aldus van ongeveer 15 tot circa 17 miljoen euro, waarmee wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de nagestreefde economische en sociale samenhang. Op zich is dit geen groot bedrag gezien de structurele en blijvende beperkingen van de ultraperifere gebieden.

Amendement 17

Artikel 6 bis (nieuw)

 

Artikel 6 bis

 

Differentiatie van de bedragen

 

Er kan binnen het algehele financiële kader van deze verordening worden gedifferentieerd tussen regio's die bij een en dezelfde lidstaat horen.

Amendement 18

Artikel 7, leden 1 t/m 3

1. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

1. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening delen de betrokken lidstaten de in artikel 4, lid 1, bedoelde lijst en hoeveelheden en het in artikel 5, lid 1, bedoelde niveau van de compensatie, hierna gezamenlijk “het compensatieplan” genoemd, aan de Commissie mee.

2. Indien het compensatieplan niet aan de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden voldoet, verzoekt de Commissie de lidstaat binnen twee maanden het plan dienovereenkomstig aan te passen. In dat geval dient de lidstaat zijn aangepaste compensatieplan in bij de Commissie.

2. Indien het compensatieplan niet aan de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden voldoet, verzoekt de Commissie de lidstaat binnen één maand het plan dienovereenkomstig aan te passen. In dat geval dient de lidstaat zijn aangepaste compensatieplan in bij de Commissie.

3. Indien de Commissie niet binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 1 of 2 bedoelde compensatieplan reageert, wordt het compensatieplan geacht te zijn goedgekeurd.

3. Indien de Commissie niet binnen één maand na ontvangst van het in lid 1 of 2 bedoelde compensatieplan reageert, wordt het compensatieplan geacht te zijn goedgekeurd.

Motivering

Voorgesteld wordt alle termijnen met een maand te bekorten met het oog op de juiste en tijdige toepassing van de onderhavige verordening in 2007, gezien de vertraging bij de indiening van het voorstel door de Commissie, en met het oog op de snellere indiening en goedkeuring van de compensatieplannen.

Amendement 19

Artikel 7, lid 4

4. Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6 wijzigingen aanbrengt, dient hij zijn gewijzigde compensatieplan in bij de Commissie en is de bij de leden 2 en 3 vastgestelde procedure van overeenkomstige toepassing.

4. Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6 wijzigingen aanbrengt, dient hij zijn gewijzigde compensatieplan in bij de Commissie. Dit plan wordt geacht te zijn goedgekeurd indien de Commissie niet reageert binnen een termijn van vier weken, gerekend vanaf de datum van ontvangst van het gewijzigde plan.

Motivering

Er moet een snellere procedure komen in geval van wijziging van het compensatieplan.

Amendement 20

Artikel 7 bis (nieuw)

 

Artikel 7 bis

 

Staatssteun

 

1. Met betrekking tot de visserijproducten waarop de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing zijn, kan de Commissie toestaan dat in de sectoren productie, verwerking en afzet bedrijfssteun wordt verleend als compensatie voor de specifieke handicaps van de visserijproductie in de ultraperifere gebieden die verband houden met hun afgelegen, insulaire en ultraperifere karakter, rekening houdend met artikel 299, lid 2 van het Verdrag.

 

2. De lidstaten kunnen aanvullende financiering toekennen voor de uitvoering van de in artikel 7 genoemde compensatieplannen. In dat geval moet de staatssteun overeenkomstig deze verordening door de lidstaten worden gemeld en door de Commissie worden goedgekeurd als onderdeel van de compensatieplannen. De aldus gemelde steun wordt geacht te zijn gemeld in de zin van artikel 88, lid 3, eerste zin, van het Verdrag.

Motivering

Evenals het geval is bij POSEI-landbouw en rekening houdend met de beperkingen van de ultraperifere gebieden moet worden voorzien in de mogelijkheid de maatregelen van deze verordening aan te vullen met nationale staatssteun, met inachtneming van het juridisch kader voor staatssteun op communautair niveau.

Amendement 21

Artikel 8, lid 1

1. Elke betrokken lidstaat dient jaarlijks uiterlijk op 30 april een jaarverslag over de toepassing van de compensatie in bij de Commissie.

1. Elke betrokken lidstaat dient jaarlijks uiterlijk op 30 juni een jaarverslag over de toepassing van de compensatie in bij de Commissie.

Motivering

Statistische gegevens zijn nauwelijks beschikbaar vóór het einde van het eerste trimester.

Amendement 22

Artikel 8, lid 2

2. Uiterlijk op 31 december 2011 dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag in over de toepassing van de compensatie, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van voorstellen voor regelgeving.

2. Uiterlijk op 31 december 2011, en vervolgens om de vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een op een onafhankelijke evaluatie gebaseerd verslag in over de toepassing van de compensatie, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van voorstellen voor regelgeving.

Motivering

Dit amendement houdt verband met het schrappen van de verwijzing naar de periode 2007-2013 en de vervalclausule, alsmede met de vermelding van een herzieningsclausule naar het voorbeeld van POSEI landbouw.

Amendement 23

Artikel 14, alinea 2

Zij is van toepassing van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2007.

Motivering

De regeling moet niet aan een termijn worden gebonden, aangezien de compensatie is bedoeld om structurele en blijvende belemmeringen als gevolg van de ultraperifere ligging uit de weg te ruimen. Daarom valt niet in te zien waarom sprake moet zijn van een vervalbepaling, dit in tegenstelling tot POSEI-landbouw (Verordening (EG) 247/2006).

PROCEDURE

Titel

Compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden, Guyana en Réunion (2007-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2006)0740 - C6-0505/2006 - 2006/0247(CNS)

Commissie ten principale

PECH

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

REGI

17.1.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Pedro Guerreiro

1.2.2007

 

 

Behandeling in de commissie

27.2.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

20.3.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

38

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alfonso Andria, Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Tiberiu Bărbuleţiu, Jean Marie Beaupuy, Rolf Berend, Jana Bobošíková, Vasile Dîncu, Gerardo Galeote, Iratxe García Pérez, Pedro Guerreiro, Gábor Harangozó, Marian Harkin, Mieczysław Edmund Janowski, Gisela Kallenbach, Tunne Kelam, Evgeni Kirilov, Miguel Angel Martínez Martínez, Yiannakis Matsis, Miroslav Mikolášik, Jan Olbrycht, Maria Petre, Markus Pieper, Wojciech Roszkowski, Elisabeth Schroedter, Stefan Sofianski, Grażyna Staniszewska, Kyriacos Triantaphyllides, Oldřich Vlasák, Vladimír Železný

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jan Březina, Brigitte Douay, Den Dover, Emanuel Jardim Fernandes, Ljudmila Novak, Mirosław Mariusz Piotrowski, Zita Pleštinská, Christa Prets, Toomas Savi, László Surján, Károly Ferenc Szabó, Nikolaos Vakalis

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Věra Flasarová

  • [1]  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 34.
  • [2]  Krachtens artikel 299, lid 2 van het Verdrag zijn dat de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden.
  • [3]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

PROCEDURE

Titel

Compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten uit de Azoren, Madeira, de Canarische eilanden, Guyana en Réunion (2007-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2006)0740 - C6-0505/2006 - 2006/0247(CNS)

Datum raadpleging EP

20.12.2006

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

17.1.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

17.1.2007

REGI

17.1.2007

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Duarte Freitas

17.1.2007

 

 

Behandeling in de commissie

27.2.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

22.3.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alfonso Andria, Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Emanuel Jardim Fernandes, Carmen Fraga Estévez, Duarte Freitas, Ioannis Gklavakis, Pedro Guerreiro, Ian Hudghton, Heinz Kindermann, Rosa Miguélez Ramos, Marianne Mikko, Philippe Morillon, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Struan Stevenson, Catherine Stihler, Daniel Varela Suanzes-Carpegna

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Vincenzo Aita, Ole Christensen, Jan Mulder, Thomas Wise

Datum indiening

28.3.2007