VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie van spiegels op bestaande in de Gemeenschap geregistreerde vrachtwagens

3.4.2007 - (COM(2006)0570 – C6‑0332/2006 – 2006/0183(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Paolo Costa

Procedure : 2006/0183(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0124/2007
Ingediende teksten :
A6-0124/2007
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie van spiegels op bestaande in de Gemeenschap geregistreerde vrachtwagens

(COM(2006)0570 – C6‑0332/2006 – 2006/0183(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0570)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1, letter (c) van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0332/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0124/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 3 bis (nieuw)

(3 bis) Systemen voor indirect zicht zoals breedtespiegels en trottoirspiegels, camera's, monitors of andere systemen verbeteren het gezichtsveld van de bestuurder en verhogen de veiligheidskenmerken van voertuigen.

Motivering

Spreekt voor zich. Verbeterde en andere innoverende systemen voor indirect zicht verkleinen de dode hoek en kunnen het bestuurdersgedrag beïnvloeden en dragen aldus bij tot het voorkomen van ongevallen.

Amendement 2

Overweging 6

(6)       Om het aantal aanrijdingen tussen deze voertuigen en zwakke weggebruikers te verminderen is het raadzaam deze voertuigen in de tussentijd uit te rusten met betere systemen voor indirect zicht.

(6)       Om het aantal dodelijke en niet-dodelijke verkeersongevallen die door deze voertuigen worden veroorzaakt en waarbij zwakke weggebruikers zijn betrokken te verminderen is het raadzaam deze voertuigen in de tussentijd uit te rusten met betere systemen voor indirect zicht.

Motivering

Hoewel de verkeersveiligheid in de EU is toegenomen, eist het verkeer nog steeds 41.000 doden en meer dan 1,7 miljoen gewonden (2005). Bij verkeersongevallen als gevolg van dode hoeken waarbij vrachtwagens zijn betrokken, vallen niet alleen doden maar ook zwaar- en lichtgewonden, en dat heeft ook een zeer belangrijke sociale en economische impact. Opgemerkt zij dat er volgens de gegevens van de kosten-batenanalyse voor elk dodelijk slachtoffer 23 gewonden vallen onder voetgangers en bestuurders van tweewielige voertuigen.

Amendement 3

Overweging 8

(8)       Het wordt passend en evenredig beschouwd een uitzondering te maken voor voertuigen waarvan de resterende levensduur te kort is, voertuigen die zijn uitgerust met zijspiegels met een gezichtsveld dat slechts een fractie kleiner is dan het in Richtlijn 2003/97/EG voorgeschreven gezichtsveld en voertuigen die om technische redenen niet kunnen worden uitgerust met spiegels de aan die richtlijn voldoen.

(8)       Het wordt passend en evenredig beschouwd te voorzien in vrijstellingen en uitzonderingen voor voertuigen waarvan de resterende levensduur te kort is, voertuigen die zijn uitgerust met zijspiegels met een gezichtsveld dat slechts een fractie kleiner is dan het in Richtlijn 2003/97/EG voorgeschreven gezichtsveld en voertuigen die om technische redenen niet tegen redelijke kosten kunnen worden uitgerust met spiegels de aan die richtlijn voldoen.

Motivering

Aangezien de voorgestelde maatregel van toepassing zal zijn op oude voertuigen die aan het verkeer in de EU deelnemen, dient er, om handelsobstakels te vermijden, een zekere flexibiliteit te worden ingebouwd ten aanzien van de naleving van de bestaande communautaire wetgeving voor nieuwe vrachtwagens . De flexibiliteit omvat onder meer specifieke vrijstellingen en beperkte uitzonderingen ten aanzien van de vereisten inzake het gezichtsveld en van systemen voor indirect zicht als vermeld in Richtlijn 2003/97/EG, met name voor voertuigen waarvan het gezichtveld niet volledig kan worden gedekt of waarvoor geen oplossing tegen redelijke kosten voorhanden is.

Amendement 4

Overweging 8 bis (nieuw)

(8 bis) Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die oorspronkelijk zijn geregistreerd en/of waarvoor een typegoedkeuring is verleend en/of die in gebruik zijn genomen meer dan 10 jaar voor de datum van omzetting van deze richtlijn en die hoofdzakelijk worden gebruikt vanwege hun historische belang, moeten niet onder de voorschriften en procedures van deze richtlijn vallen.

Motivering

Dit amendement heeft tot doel te voorzien in een vrijstelling voor het gebruik van historische voertuigen, aangezien dit het resultaat van de voorgestelde maatregel niet kan schaden. De overweging heeft eveneens tot doel historische voertuigen te bestrijken waarvoor geen registers of documentatie meer bestaan waaruit de oorspronkelijke registratiedatum blijkt. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing naar deze voertuigen opgenomen).

Amendement 5

Overweging 8 ter (nieuw)

(8 ter) Voor vrachtwagens die om technische en/of economische redenen niet volledig aan de voorschriften van deze richtlijn kunnen voldoen, dienen de bevoegde autoriteiten alternatieve oplossingen toe te staan en vast te stellen. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten lijsten van toegestane en goedgekeurde technische oplossingen, met inbegrip van beste praktijken inzake aspecten van de aanpassingen, doen toekomen aan de Commissie, die deze lijsten op haar beurt ter beschikking van de lidstaten stelt.

Motivering

Er moet worden gezorgd voor flexibiliteit met betrekking tot de algemene verplichting te voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 2003/97/EG. In sommige vrachtwagens kan aanpassing technisch onmogelijk of onevenredig duur zijn als er geen ingrijpende veranderingen worden aangebracht in de structuur van de cabine of van de deur. Omwille van veiligheid en rechtszekerheid en om handelsobstakels te vermijden, moeten alle technische oplossingen, met inbegrip van de beste praktijken, aan de Commissie worden meegedeeld, die ze dan verder bekendmaakt. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 6

Overweging 9

(9)       Om de markt de kans te bieden in te spelen op de zeer grote vraag naar spiegels gedurende een zeer korte periode, dient te worden voorzien in een overgangsperiode.

(9)       Om de markt de kans te bieden in te spelen op de grote vraag naar spiegels gedurende een korte periode, dient te worden voorzien in een overgangsperiode.

Motivering

Niet alle fabrikanten van spiegels zijn het eens met de stelling dat er sprake zou zijn van moeilijkheden op de markt vanwege de zeer hoge vraag. De voorgestelde lange overgangsperiode valt niet te verdedigen, aangezien elk uitstel van de maatregel de doeltreffendheid ervan schaadt. Bovendien is het totale aantal aan te passen vrachtwagens waarschijnlijk lager dan de Commissie oorspronkelijk geschat had, en daarom moet een korte overgangsperiode worden vastgesteld.

Amendement 7

Overweging 10

(10)     Vrachtwagens die vóór de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/97/EG werden uitgerust met systemen voor indirect zicht, die het bij die richtlijn vereiste gezichtsveld grotendeels bedekken, moeten worden vrijgesteld van de bepalingen van deze regelgeving.

(10)     Vrachtwagens die vóór de data van omzetting van Richtlijn 2003/97/EG werden uitgerust met systemen voor indirect zicht, die het bij die richtlijn vereiste gezichtsveld grotendeels bedekken, moeten worden vrijgesteld van de bepalingen van deze regelgeving.

Motivering

Om de verkeersveiligheid te vergroten hebben sommige lidstaten - Nederland, België en Denemarken - nationale voorschriften uitgevaardigd inzake de aanpassing van spiegels van hun bestaande wagenpark aan de vereisten van Richtlijn 2003/97/EG. Daarom moet de vrijstelling de vrachtwagens dekken die voor het verstrijken van de uiterste datum van omzetting (24 januari 2005) zijn aangepast, en niet op de datum van inwerkingtreding van de richtlijn (de datum van publicatie in het PB, d.w.z. 29.1.2004) (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 8

Overweging 10 bis (nieuw)

(10 bis) Omwille van de duidelijkheid, wanneer wordt verwezen naar het gezichtsveld van op voertuigen gemonteerde spiegels en andere inrichtingen voor indirect zicht, dat slechts een fractie kleiner is dan het in Richtlijn 2003/97/EG voorgeschreven gezichtsveld, moeten de overige voorschriften en flexibiliteitsaspecten die in bijlage III bij die richtlijn zijn vermeld met betrekking tot het gezichtsveld en de plaatsing van spiegels en andere inrichtingen voor indirect zicht, worden toegepast.

Motivering

De voorschriften van Richtlijn 2003/97/EG inzake de montage van spiegels of andere inrichtingen voor indirect zicht op voertuigen moeten ook worden toegepast op voertuigen waarvoor een verkleind gezichtsveld is voorzien. Daarom moeten alle in bijlage III bij die richtlijn vermelde voorwaarden of aanvullende flexibiliteitsaspecten gelden voor het aanbrengen van spiegels met een verkleind gezichtsveld, d.w.z. 10% afscherming van het gespecificeerde gezichtsveld van klasse IV of V wanneer er sprake is van belemmeringen door de carrosserie en bepaalde delen hiervan, zoals andere spiegels, portiergrepen, enz. (zie punt 5.8.2 van bijlage III bij Richtlijn 2003/97/EG).

Amendement 9

Overweging 11

(11)     De installatie van de spiegels moet gepaard gaan met maatregelen om het bewustzijn over de gevaren van de dode hoek bij vrachtwagens te verhogen.

(11)     De installatie van de spiegels moet gepaard gaan met passende maatregelen om het bewustzijn over de gevaren van de dode hoek bij vrachtwagens te verhogen, met inbegrip van bewustmakingscampagnes voor kwetsbare weggebruikers, zoals fietsers, motorrijders en voetgangers, alsook met het oog op de juiste afstelling en het juiste gebruik van inrichtingen voor indirect zicht.

Motivering

Om de installatie van spiegels op bestaande vrachtwagens en de positieve gevolgen daarvan voor de verkleining van het aantal ongevallen optimaal te benutten, moeten er ook flankerende maatregelen worden genomen. Er moeten bewustmakingscampagnes worden gelanceerd met betrekking tot alle weggebruikers, en vooral voetgangers en bestuurders van tweewielige voertuigen. Ook moeten spiegels correct worden afgesteld, en met het oog daarop moeten er opleidingsacties worden gestart zowel voor bestuurders als voor het met inspecties en controles belast personeel.

Amendement 10

Overweging 11 bis (nieuw)

(11 bis) Andere voertuigen dan die welke onder deze richtlijn vallen, zoals lichte vrachtwagens of bussen die niet zijn uitgerust met inrichtingen voor indirect zicht, zijn vaak betrokken bij dodehoekongevallen, en daarom is het ook nodig om de Gemeenschapswetgeving inzake actieve en passieve veiligheidsvereisten voortdurend te herzien, teneinde de verkeersveiligheid te verbeteren en te bevorderen.

Motivering

Volgens artikel 71 van het EG-Verdrag maken de maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren deel uit van het gemeenschappelijk vervoerbeleid. Net als bij Richtlijn 2003/97/EG vallen lichte vrachtwagens (22,5 miljoen) en bussen (700.000) niet onder de werkingssfeer van de voorgestelde richtlijn, hoewel ook zij vaak betrokken zijn bij dodehoekongevallen. Daarom is er behoefte aan voortdurende herziening en verder uitbouw van de verkeersveiligheid in verband met zijdelingse dodehoekongevallen.

Amendement 11

Overweging 11 ter (nieuw)

(11 ter) Met het oog op een meer complete analyse en een toekomststrategie met betrekking tot dodehoekongevallen dient de Commissie overeenkomstig Beschikking 93/704/EG van de Raad van 30 november 1993 betreffende de oprichting van een communautaire gegevensbank inzake ongevallen in het wegverkeer1 en andere toepasselijke communautaire wetsteksten, zoals Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2003-20072, relevante gegevens in te winnen bij de lidstaten en deze gegevens op passende wijze te verwerken.

_____________

1 PB L 329 van 30.12.1993, blz. 63. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

2 PB L 358 van 31.12.2002, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking nr. 787/2004/EG (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 12).

Motivering

Spreekt voor zich. Voor een meer geïntegreerde aanpak van de voorkoming van dodehoekongevallen is het noodzakelijk dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, vollediger en vergelijkbare gegevens inwint en verwerkt.

Amendement 12

Overweging 11 quater (nieuw)

(11 quater) In Richtlijn 96/96/EG wordt bepaald dat voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen en met een maximaal toelaatbare massa van meer dan 3 500 kg minstens éénmaal per jaar een periodieke technische controle moeten ondergaan. Om door deze controle te komen, moeten vrachtwagens onder meer zijn uitgerust met achteruitkijkspiegels die aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen. Door de lidstaat afgegeven technischecontrolecertificaten voor op zijn grondgebied geregistreerde voertuigen worden wederzijds erkend voor de doeleinden van het vrije verkeer van de voertuigen op de wegen van de lidstaten.

Motivering

Om te verzekeren dat voor een adequaat gezichtsveld voor vrachtwagens wordt gezorgd overeenkomstig de vereisten van de voorgestelde maatregel, moet in periodieke technische controle worden voorzien (Richtlijn 96/96). Deze controles zijn noodzakelijk voor de veiligheid en vanwege de rechtszekerheid omtrent de conformiteit met de in de voorgestelde maatregel vervatte bepalingen met betrekking tot beperkte gezichtsvelden, teneinde marktverstoring te voorkomen. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 13

Overweging 12 bis (nieuw)

(12 bis) Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven"1 worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voorzover mogelijk het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

 

1 PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

Motivering

Spreekt voor zich. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 14

Artikel 2, lid 1

1. Deze richtlijn is van toepassing op voertuigen van de categorieën N2 en N3 als bedoeld in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG welke niet onder Richtlijn 2003/97/EG vallen.

1. Deze richtlijn is van toepassing op voertuigen van de categorieën N2 en N3 als bedoeld in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG waarvoor geen typegoedkeuring is verleend of die niet als individueel voertuig zijn goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 2003/97/EG.

Motivering

Dit biedt meer duidelijkheid omtrent de werkingssfeer van de richtlijn en spoort met de formulering van Richtlijn 2003/97/EG. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 15

Artikel 2, lid 2, letter (a)

a)        Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die meer dan 10 jaar voor de in artikel 7 genoemde datum zijn ingeschreven.

a)        Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die voor 1 januari 2000 zijn ingeschreven.

Amendement 16

Artikel 2, lid 2, letter (b)

b)        Voertuigen van de categorieën N2 en N3 waarop het onmogelijk is spiegels van klasse IV en V te monteren en aan de volgende voorwaarden te voldoen:

b)        Voertuigen van categorie N2 met een maximaal toelaatbare massa van niet meer dan 7,5 ton waarop het onmogelijk is een spiegel van klasse V te monteren en aan de volgende voorwaarden te voldoen:

Motivering

De tekst is in overeenstemming gebracht met de bestaande wetgeving inzake nieuwe vrachtwagens (Richtlijn 2003/97/EG). De vrijstelling moet alleen gelden voor voertuigen van categorie N2 met een maximaal toelaatbare massa van ten hoogste 7,5 ton, en niet voor N2-voertuigen van meer dan 7,5 ton en N3-voertuigen, omdat er geen belemmering is voor het monteren van een spiegel van klasse V op dergelijke voertuigen, d.w.z. 2 meter van de grond. Richtlijn 2003/97/EG schrijft voor dat op N2-voertuigen van meer dan 7,5 ton en N3-voertuigen spiegels van klasse IV moeten worden gemonteerd. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 17

Artikel 2, lid 2, letter (b), punt (i)

i)         geen enkel onderdeel van de spiegel mag zich op een hoogte van minder dan 2 m (±10 cm) boven de grond bevinden bij een belasting die overeenkomt met de maximale technisch toelaatbare massa;

i)         geen enkel onderdeel van de spiegel mag zich op een hoogte van minder dan 2 m (+10 cm) boven de grond bevinden bij een belasting die overeenkomt met de maximale technisch toelaatbare massa, en

Motivering

De tekst is in overeenstemming gebracht met de bestaande wetgeving inzake nieuwe vrachtwagens overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2003/97/EG (zie motivering bij vorig amendement). In bijlage III van die richtlijn luidt de voorwaarde voor het installeren van een spiegel van klasse IV niet 'minder dan twee meter boven de grond met een tolerantie van ± 10 cm', maar 'minder dan 2 meter boven de grond met een tolerantie van + 10 cm'. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 18

Artikel 2, lid 2, letter (b), punt (ii)

ii)        de spiegels zijn volledig zichtbaar vanaf de bestuurdersplaats.

ii)        de spiegel is volledig zichtbaar vanaf de bestuurdersplaats.

Motivering

Zie eerdere motiveringen (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 19

Artikel 2, lid 2, letter (c)

c)        Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die voor de inwerkingtreding van Richtlijn 2003/97/EG op grond van maatregelen van de lidstaten zijn uitgerust met andere systemen voor indirect zicht die toelaten minstens 95% van het in de richtlijn voor spiegels van klasse IV en V voorgeschreven totale gezichtsveld op grondniveau te overzien.

c)        Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die voor de data van omzetting van Richtlijn 2003/97/EG op grond van maatregelen van de lidstaten aan de passagierszijde zijn of worden uitgerust met andere systemen voor indirect zicht die toelaten minstens 95% van het in de richtlijn voor spiegels van klasse IV en V voorgeschreven totale gezichtsveld op grondniveau te overzien.

Motivering

Deze vrijstelling betreft "oude" gevallen: sommige lidstaten - Nederland, België en Denemarken - hebben nationale voorschriften uitgevaardigd inzake de aanpassing van spiegels van hun bestaande wagenpark aan de vereisten van Richtlijn 2003/97/EG vóór de uiterste datum van omzetting (24 januari 2005) en niet op de door de Commissie voorgestelde datum van inwerkingtreding van de richtlijn. Dit amendement schept ook meer duidelijkheid. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 20

Artikel 3, alinea 1

De lidstaten zorgen ervoor dat alle in artikel 2, lid 1, bedoelde voertuigen vanaf de in artikel 7 genoemde datum aan de passagierszijde zijn uitgerust met trottoir- en breedtespiegels die voldoen aan de respectieve voorschriften voor spiegels van klasse IV en V van Richtlijn 2003/97/EG.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle in artikel 2 bedoelde voertuigen vanaf de in artikel 7 genoemde datum en uiterlijk op 30 juni 2008 aan de passagierszijde zijn uitgerust met breedtespiegels en trottoirspiegels die voldoen aan de respectieve voorschriften voor spiegels van klasse IV en V van Richtlijn 2003/97/EG.

Motivering

Uitstel van de invoering van de maatregel vermindert de doeltreffendheid ervan en de voordelen van de invoering, d.w.z. het redden van levens. Er zouden tussen nu en 2020 1200 levens méér kunnen worden gered als de maatregel in 2008 van kracht zou worden, en er zou 2,4 miljard euro aan sociale kosten worden bespaard. Omwille van de coherentie moet de terminologie voor breedte- en trottoirspiegels worden aangepast. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 21

Artikel 3, alinea 2

Bij wijze van uitzondering wordt ervan uitgegaan dat aan de bepalingen van deze richtlijn is voldaan wanneer het voertuig is uitgerust met spiegels die toelaten ten minste 99% van het in Richtlijn 2003/97/EG voor spiegels van klasse IV en V bedoelde gezichtsveld op grondniveau te overzien.

2. In afwijking van het bepaalde van lid 1 wordt ervan uitgegaan dat aan de bepalingen van deze richtlijn is voldaan wanneer het voertuig aan de passagierszijde is uitgerust met breedtespiegels en trottoirspiegels die toelaten ten minste 95% van het in Richtlijn 2003/97/EG voor een spiegel van klasse IV en ten minste 85% voor een spiegel van klasse V bedoelde gezichtsveld op grondniveau te overzien.

Motivering

De verkleining van het gezichtsveld van 99% tot 95% maakt de maatregel minder effectief maar vergroot de flexibiliteit. Aangezien het totale gezichtsveld van klasse V-spiegels relatief klein is (5,5 m2), in tegenstelling tot dat van klasse IV-spiegels (307,9 m2) blijkt de invoering van een apart gezichtsveld voor klasse V-spiegels dat 85% van het in Richtlijn 2003/97/EG voorgeschreven totale gezichtsveld bestrijkt noodzakelijk omwille van de veiligheid. Vaststelling van een apart gezichtsveld voor klasse IV- en V-spiegels is eenvoudiger en duidelijker. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 22

Artikel 3, alinea 2 bis (nieuw)

2 bis. De in artikel 2 bedoelde voertuigen die bij gebrek aan beschikbare en economisch haalbare technische oplossingen niet kunnen worden uitgerust met spiegels die voldoen aan de voorschriften van de leden 1 en 2, mogen met extra spiegels en/of inrichtingen voor indirect zicht worden uitgerust, mits de combinatie van dergelijke inrichtingen toelaat ten minste 95% van het in Richtlijn 2003/97/EG voor een spiegel van klasse IV en ten minste 85% voor een spiegel van klasse V bedoelde gezichtsveld op grondniveau te overzien.

Motivering

Er moeten alternatieve oplossingen, zoals extra spiegels en andere inrichtingen voor indirect zicht, worden aangeboden om te voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 2003/97/EG, in het bijzonder voor vrachtwagens waarvoor op de markt geen aanpassingskits beschikbaar zijn. Aangezien het gezichtsveld van spiegels van klasse IV en V kan worden bestreken met inrichtingen, en om het zicht en dus de veiligheid te verbeteren, moet het gezichtveld van spiegels van klasse IV gescheiden worden van dat van spiegels van klasse V. Zie motivering bij het vorige amendement. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing in de tekst opgenomen).

Amendement 23

Artikel 3, alinea 2 ter (nieuw)

2 ter. De lidstaten doen de Commissie een lijst toekomen van aan dit artikel beantwoordende technische oplossingen, met inbegrip van de beste praktijken inzake aspecten van de aanpassingen. De Commissie stelt deze lijst middels publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie en met alle andere passende middelen ter beschikking van alle lidstaten.

Motivering

Omwille van veiligheid en rechtszekerheid en om handelsobstakels te vermijden, moeten alle technische oplossingen, met inbegrip van de beste praktijken, aan de Commissie worden meegedeeld, die ze dan verder bekendmaakt via het Publicatieblad en elk ander passend middel. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing naar deze voertuigen opgenomen).

Amendement 24

Artikel 3 bis (nieuw)

Artikel 3 bis

 

1. De conformiteit met de voorschriften van de leden 1, 2 en 2 bis wordt bevestigd middels het bewijs dat door de lidstaten wordt verstrekt overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens1.

 

2. De Commissie, bijgestaan door de in artikel 8, lid 1 van Richtlijn 96/96/EG van de Raad en artikel 13, lid 1 van Richtlijn 70/156/EEG genoemde comités, binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden, neemt de benodigde maatregelen om ervoor te zorgen dat de in uitrusting als bedoeld in artikel 3 overeenkomstig de voorschriften van deze richtlijn wordt aangebracht en aan technische controle wordt onderworpen om de conformiteit ervan te testen. Deze maatregelen worden uiterlijk op de in artikel 7 vermelde datum genomen.

 

1 PB L 46 van 17.2.1997. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.10.2003, blz. 1.).

Motivering

Om te verzekeren dat het gehele vrachtwagenpark aan de gezichtsveldvoorschriften van deze richtlijn voldoet, moeten er periodieke technische controles worden verricht overeenkomstig Richtlijn 96/96/EG. Deze tests zijn noodzakelijk voor de veiligheid en voor de rechtszekerheid dat is voldaan aan de diverse gezichtsveldvoorschriften van de voorgestelde maatregel en om aldus marktverstoring te voorkomen. (In zijn "Algemene benadering" heeft de Raad een soortgelijke verwijzing naar deze voertuigen opgenomen).

Amendement 25

Artikel 3 ter (nieuw)

Artikel 3 ter

 

De lidstaten en, waar nodig, de Commissie, doen binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden de voorschriften van deze richtlijn vergezeld gaan van initiatieven die tot doel hebben het besef van de gevaren die dode hoeken van voertuigen inhouden voor de weggebruikers, te vergroten.

Motivering

Om de installatie van spiegels op bestaande vrachtwagens en hun gevolgen voor de verkleining van het aantal ongevallen goed te benutten, moeten er ook flankerende maatregelen worden genomen. Er moeten bewustmakingscampagnes worden gelanceerd met betrekking tot alle weggebruikers, en vooral voetgangers en bestuurders van tweewielige voertuigen. Ook moeten spiegels correct worden afgesteld, en met het oog daarop moeten er opleidingsacties worden gestart zowel voor bestuurders als voor het met inspecties en controles belast personeel.

Amendement 26

Artikel 4

Artikel 4

Bij wijze van uitzondering op het eerste lid van artikel 3 kunnen de lidstaten bepalen dat:

(1)       voertuigen die tussen 4 en 7 jaar voor de in artikel 7 genoemde datum zijn ingeschreven uiterlijk één jaar na die datum dienen te voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn;

(2)       voertuigen die tussen 7 en 10 jaar voor de in artikel 7 genoemde datum zijn ingeschreven uiterlijk twee jaar na die datum dienen te voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn;

schrappen

Motivering

In het Commissievoorstel wordt een vroege phasing-in datum voorgesteld (1998) die hoofdzakelijk samenhangt met de hoge kosten-batenverhouding, alsook onmiddellijke toepassing voor de meest recente vrachtwagens (ingeschreven na 2004); de geleidelijke aanpassing in meerdere fasen kan echter het hoofddoel van de maatregel, d.w.z. het sparen van levens, in het gedrang brengen. Uitstel van de invoering van deze maatregel valt niet te verdedigen als er geen duidelijke reden wordt aangevoerd. (In zijn "Algemene benadering" heeft ook de Raad deze tekst geschrapt).

Amendement 27

Artikel 5

Artikel 5

Voertuigen van de categorieën N2 en N3 die bij gebrek aan technische oplossingen niet kunnen worden uitgerust met spiegels die aan deze richtlijn voldoen, mogen worden uitgerust met andere systemen voor indirect zicht indien met deze systemen minstens hetzelfde gezichtsveld kan worden overzien als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.

Voertuigen die overeenkomstig het eerste lid worden aangepast, dienen individueel door de bevoegde instanties van de lidstaten te worden goedgekeurd.

schrappen

Motivering

De tekst is vervangen door een andere tekst in artikel 3. Zie voorgaande amendementen. (In zijn "Algemene benadering" heeft ook de Raad deze tekst geschrapt).

Amendement 28

Artikel 7 bis (nieuw)

Artikel 7 bis

 

Uiterlijk op [...]* legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering van deze richtlijn, vergezeld van een studie over dodehoekongevallen, met alle voertuigen die daarbij betrokken zijn en alle betrokken kosten, zulks met het oog op de verbetering van de verkeersveiligheid. Op basis van een meer volledige kosten-batenanalyse zal de Commissie dit verslag, indien nodig, vergezeld doen gaan van een voorstel tot herziening van de bestaande wetgeving.

 

* Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Motivering

Er moet een vooruitgangsverslag worden ingediend over de uitvoering van deze richtlijn en over aspecten in verband met de kosten van dodehoekongevallen, alsook over de invoering van inrichtingen voor indirect zicht voor andere categorieën voertuigen, zoals die van de categorie N1. Er moeten meer gegevens en cijfers worden verzameld om een algemener beeld te krijgen van de kosten-batenverhouding van het aanbrengen van spiegels op bestaande voertuigen, en een en ander zou vergezeld moeten gaan van een voorstel tot herziening van de bestaande wetgeving of invoering van nieuwe.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

1.        Inleiding

Om de lacunes in het externe gezichtsveld van bestaande vrachtwagens in de EU op te vullen en de verkeersveiligheid te vergroten, stelt de Commissie voor spiegels van de in de Gemeenschap ingeschreven vrachtwagens aan te passen.

Ongevallen als gevolg van dode hoeken en inrichtingen voor indirect zicht

Een aantal ongevallen wordt veroorzaakt doordat bestuurders van voertuigen zich er niet bewust van zijn dan andere weggebruikers zich zeer dichtbij of naast hun voertuig bevinden. Deze ongevallen hebben vaak te maken met een afslagbeweging bij een kruispunt, splitsing of rotonde waarbij de vrachtwagenbestuurder andere weggebruikers die zich in de dode hoek naast zijn voertuig bevinden, niet opmerkt. Grotere voertuigen zijn betrokken bij een aanzienlijk aantal ongevallen als gevolg van de zgn. dode hoek, en geschat wordt dat in de EU jaarlijks meer dan 400 personen omkomen bij dergelijke ongevallen. In de meeste gevallen gaat het om kwetsbare weggebruikers zoals fietsers, motorrijders en voetgangers. Uit onderzoek op basis van ongevallensimulaties is duidelijk geworden dat het uitrusten van voertuigen met inrichtingen voor indirect zicht, zoals breedtespiegels (klasse IV) en trottoirspiegels (klasse V) of camera's/monitors, de veiligheid van kwetsbare weggebruikers verbetert en ongevallen als gevolg van de zijdelingse dode hoek aan de passagierszijde voorkomt. Sommige lidstaten hebben ervoor gekozen extra spiegels verplicht te stellen om de dode hoek in het gezichtsveld van de bestuurder, met name aan de rechterzijde (links voor het VK) te verkleinen.

2.        Bestaande wetgeving inzake het externe indirecte gezichtsveld voor nieuwe vrachtwagens

Op grond van Richtlijn 2003/97/EG[1] is de installatie van een breedtespiegel (klasse IV), een trottoirspiegel (klasse V) of een aanvullend systeem voor indirect zicht bij voertuigen van categorie N2 tussen 7,5t en 12t en bij alle voertuigen van categorie N3 (meer dan 12t) vanaf 26 januari 2006 verplicht voor elk nieuw voertuigtype en vanaf 26 januari 2007 voor elk nieuw voertuig. Met Richtlijn 2005/27/EG tot aanpassing van Richtlijn 2003/97/EG aan de technische vooruitgang heeft de Commissie de verplichte installatie van spiegels van klasse IV en V uitgebreid tot alle voertuigen van categorie N2, onder bepaalde voorwaarden, om de dode hoek ook bij voertuigen van 7,5t of minder te verkleinen.

3.        Voorstel van de Commissie betreffende de installatie van spiegels op bestaande in de Gemeenschap geregistreerde vrachtwagens

Aangezien het omvangrijke bestaande vrachtwagenpark op de Europese wegen niet onder de communautaire voorschriften inzake het zijdelingse gezichtsveld viel, hebben enkele lidstaten - Nederland, België en Denemarken - een nationale regeling ingevoerd, omdat zij de verplichting voor nieuwe voertuigen niet ver genoeg vonden gaan. Na uitgebreid overleg met de belanghebbenden heeft de Commissie gekozen voor de verplichte en geleidelijke uitrusting van bestaande vrachtwagens met een breedtespiegel (klasse IV) en een trottoirspiegel (klasse V) aan de passagierszijde.

- Toepassingsgebied van de richtlijn

Het is de bedoeling dat de voorgestelde maatregel gaat gelden voor het bestaande vrachtwagenpark als aanvulling op de bestaande EG-wetgeving inzake systemen voor indirect zicht, maar het toepassingsgebied blijft beperkt tot vrachtwagens die niet meer dan tien jaar vóór de inwerkingtreding van de richtlijn zijn ingeschreven. Momenteel rijden er in de EU 25 naar schatting 5 miljoen vrachtwagens. Volgens de Commissie zijn de kosten van spiegelmontage bij meer dan 10 jaar oude vrachtwagens (100 tot 150 EUR per voertuig) hoger dan de baten[2]. Als de voorgestelde richtlijn in 2008 van kracht wordt, geldt de montageverplichting voor vrachtwagens die na 1998 zijn ingeschreven, waarvan er naar schatting bijna 4 miljoen zijn (Bulgarije en Roemenië niet meegerekend).

Vrijstelling zal worden verleend voor vrachtwagens in drie lidstaten (NL, DK, BE) die al doeltreffende nationale maatregelen hebben getroffen tegen dode hoeken.

- Differentiëring en flankerende maatregelen

Het is goed erop te wijzen dat het voorstel een gedifferentieerde reeks voorschriften op basis van Richtlijn 2003/97/EG bevat, vooral om goedkope alternatieve oplossingen toe te staan en marktverstoringen te voorkomen. De spiegels van klasse IV en V worden geacht aan de voorwaarden te voldoen als het gezichtsveld overeenkomt met ten minste 99% van het totale gezichtsveld op grondniveau. De lidstaten mogen het richtlijnvoorstel van toepassing verklaren op meer voertuigen, ook voertuigen die vóór 1998 zijn ingeschreven.

Voorgesteld wordt dat de lidstaten flankerende maatregelen treffen om de weggebruikers bewust te maken van de gevaren die zij lopen als gevolg van de dode hoek bij voertuigen.

- Omzettings- en uitvoeringstermijnen

De termijn voor de omzetting van de richtlijn in nationaal recht wordt vastgesteld op één jaar na de inwerkingtreding. Ten aanzien van de uitvoering wordt voorgesteld dat na 2004 ingeschreven voertuigen onmiddellijk aan de voorschriften moeten voldoen, terwijl voor de overige voertuigen een gefaseerde aanpak op basis van de datum van inschrijving geldt, namelijk één extra jaar voor voertuigen die vier tot zeven jaar voor de omzettingsdatum zijn ingeschreven, en twee jaar voor voertuigen die zeven tot tien jaar voor de omzettingsdatum zijn ingeschreven.

- Effectbeoordeling van de Commissie

Op grond van een kosten-batenanalyse[3] schat de Commissie dat tussen nu en 2020 1200 levens kunnen worden gespaard als de richtlijn al in 2008 zou worden toegepast. Dit komt overeen met 2,4 miljard euro aan maatschappelijke kosten, uitgaande van een berekening van gemiddeld 2 miljoen euro per dodelijk ongeval. De totale baten van de voorgestelde richtlijn worden op zo'n 1,7 miljard euro geraamd, terwijl de kosten tussen 400 en 600 miljoen euro zouden liggen. Dat betekent een kosten-batenverhouding van 3,5:1, m.a.w. elke uitgegeven euro levert 3,5 euro aan maatschappelijke baten op.

4.        Algemene benadering van de Raad (12 december 2006)

De Raad van ministers van Verkeer heeft een algemene benadering gekozen waarin de door de Commissie voorgestelde tienjarenregel wordt gewijzigd en 1 januari 2000 wordt gehanteerd als begindatum voor de verplichting tot het monteren van spiegels. Voorgesteld wordt dat de lidstaten de nieuwe voorschriften in 3 jaar uitvoeren (1 voor de omzetting + 2 voor de uitvoering) vanaf de datum van inwerkingtreding van de richtlijn (14 dagen na publicatie). Op het punt van flexibiliteit en naleving van de bepalingen inzake het gezichtsveld van spiegels van klasse IV en V, zoals omschreven in Richtlijn 2003/97/EG, is het gezichtsveld voor klasse IV vastgesteld op 95% en voor klasse V op 85%, in plaats van de door de Commissie voorgestelde 99%. De Raad heeft in zijn tekst wel vooruitgang geboekt bij het uitbreiden van de verplichte montage van een spiegel van klasse IV, de certificering en de controles (geschiktheid voor gebruik op de weg) en vrijstelling van historische voertuigen, maar hij heeft de voorlichtingscampagnes geschrapt.

 

Phasing-in

Omzetting

Uitvoering

Bijkomende termijnen

Voorstel Commissie

Maximaal 10 jaar oude vrachtwagens (1998)

Een (1) jaar

 

Onmiddellijk na omzetting (na 2004 ingeschreven vrachtwagens)

- Eén extra jaar voor vrachtwagens die 4-7 jaar voor de omzettingsdatum zijn ingeschreven

- Twee extra jaren voor vrachtwagens die 7-10 jaar voor de omzettingsdatum zijn ingeschreven

Algemene benadering Raad

Na 1.1.2000 ingeschreven vrachtwagens

Een (1) jaar

Twee jaar voor alle vrachtwagens

Geen bijkomende termijnen

5.        Beoordeling van het Commissievoorstel

De maatregel bevordert de verkeersveiligheid omdat zij tot verkleining van de dode hoek aan de linker passagierszijde (rechterzijde voor het VK) leidt, en waarborgt gelijke concurrentievoorwaarden tussen nieuwe en bestaande vrachtwagens op het gebied van inrichtingen voor indirect zicht.

- Phasing-in datum en geleidelijke uitvoering

De bescheiden aanpak met zijn geleidelijke tenuitvoerlegging en de diverse fasen kan de algemene doelstelling van de richtlijn, te weten het sparen van levens, in het gedrang brengen. De verwijzingen naar moeilijkheden die de markt zou ondervinden om op zeer korte termijn aan de hoge vraag naar spiegels te voldoen, worden niet gedeeld door de fabrikanten van dergelijke inrichtingen. Bovendien is het aantal voertuigen dat moet worden aangepast waarschijnlijk lager dan de schatting van de Commissie.

- De beperking tot spiegels van klasse IV en de uitsluiting van lichte vrachtwagens

Het lijkt onjuist de maatregel te beperken tot spiegels van klasse IV, aangezien deze in de regel lager dan 2 meter van de grond worden aangebracht. Dat moet worden gecorrigeerd. De 22,5 miljoen lichte vrachtwagens en de 700 000 (reis)bussen vallen niet onder de richtlijn als gevolg van de lage kosten-batenverhouding.

- Flexibiliteit ten aanzien van de naleving

De Commissie maakt gewag van een gedifferentieerde aanpak ten opzichte van de voorschriften van Richtlijn 2003/97/EG, maar die komt in de tekst niet volledig uit de verf.

De belangrijkste voorstellen van de rapporteur

Aangezien geleidelijke invoering en uitstel van toepassing het hoofddoel van de richtlijn, het sparen van levens, schaden, wordt voorgesteld de richtlijn met spoed vast te stellen en onmiddellijk ten uitvoer te leggen na de periode waarover de lidstaten beschikken voor omzetting in nationale wetgeving, en wel uiterlijk op 30 juni 2008. Er wordt een duidelijke grensdatum genoemd voor de phasing-in van de aanpassing van het bestaande vrachtwagenpark.

Er wordt meer flexibiliteit voorgesteld ten aanzien van het percentage van het bij Richtlijn 2003/97/EG voorgeschreven gezichtsveld voor breedtespiegels (klasse IV, 95% in plaats van de door de Commissie voorgestelde 99%) en trottoirspiegels (klasse V, 85% in plaats van de door de Commissie voorgestelde 99%) om marktrestricties te voorkomen. Bovendien wordt het gezichtsveld van breedtespiegels losgekoppeld van dat van trottoirspiegels, zulks omwille van veiligheid en rechtszekerheid.

Als het aanbrengen van spiegels van klasse IV en V technisch of economisch niet haalbaar is, wordt eenzelfde flexibiliteit voorgesteld voor andere inrichtingen dan die spiegels van klasse IV en V.

Ook wordt voorzien in flankerende maatregelen, o.a. bewustmakingscampagnes voor alle weggebruikers, te nemen door de lidstaten of, in voorkomend geval, door de Commissie. Verder wordt voorgesteld gegevens te verzamelen voor een vollediger analyse van en een betere strategie ten aanzien van dodehoekongevallen, alsook een voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de maatregel en over de wenselijkheid van uitbreiding ervan tot andere categorieën voertuigen, zoals die van de categorie N1.

Bijlagen

I. Definities

- Voertuigen van categorie N (Richtlijn 70/156/EEG):

Categorie N1 : Voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximumgewicht van ten hoogste 3,5 ton.

Categorie N2 : Voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximumgewicht van meer dan 3,5 ton , doch niet meer dan 12 ton.

Categorie N3 : Voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximumgewicht van meer dan 12 ton.

- Lichte vrachtwagens: vrachtwagens met een maximaal toegelaten gewicht van minder dan 3,5 ton.

- Vrachtwagens: vrachtwagens met een maximaal toegelaten gewicht van meer dan 3,5 ton.

II. Table: requirements of Directive 2003/97/EC amended by Commission Directive 2005/27/EC (Source: Consolidated version of Directive

Vehicle category

Interior mirror

Exterior mirrors

                                      

Interior mirror

Class I

Main mirror (large)

Class II

Main mirror (small)

Class III

Wide-angle mirror

Class IV

Close-proximity mirror

Class V

Front mirror

Class VI

 

N1

Compulsory

Unless a mirror would not provide rearward vision (as defined in item 5.1 Annex III)

Optional

If the mirror does not

provide rearward vision

Optional

Compulsory

One on the driver's side

and one on the passenger's side. Class II mirrors may be fitted as an alternative.

Optional

One on the driver's side and/or one on the passenger's side

Optional

One on the driver's side and one on the passenger's side (both must be fitted at least 2 m above the ground)

Optional

(must be fitted at least 2 m above the ground)

 

N2 ≤7,5 t

Optional

no requirements for the field of view)

Compulsory

One on the driver's side and one on the passenger's side.

Not permitted

Compulsory

For both sides if a Class V mirror can be fitted

Optional

For both sides together if not

Compulsory*

One on the passenger’s side

Optional

One on the driver’s side (both must be fitted at least 2m above the ground)

A tolerance of + 10 cm may be applied

Optional

One front mirror (must be fitted at least 2m above the ground)

 

N2 >7,5 t

Optional

no requirements for the field of view)

Compulsory

One on the driver's side and one on the passenger's side.

Not permitted

Compulsory

One on the driver’s side and one on the passenger’s side

Compulsory*

One on the passenger’s side

Optional

One on the driver’s side (both must be fitted at least 2m above the ground)

Compulsory

One front mirror (must be fitted at least 2m above the ground)

 

N3

Optional

no requirements for the field of view)

Compulsory

One on the driver's side and one on the passenger's side.

Not permitted

Compulsory

One on the driver’s side and one on the passenger’s side

Compulsory*

One on the passenger’s side

Optional

One on the driver’s side (both must be fitted at least 2m above the ground)

Compulsory

One front mirror (must be fitted at least 2m above the ground)

*Class V and VI mirrors shall be mounted on vehicles in such a way that, regardless of their position after adjustment, no part of these mirrors or their holders is less than 2 m from the ground when the vehicle is under a load corresponding to its technically permissible maximum laden mass. These mirrors shall not, however, be mounted on vehicles the cab height of which is such as to prevent compliance with this requirement. In this case an other device for indirect vision is not required. In case the field of vision can be perceived through the combination of the field of vision from a Class IV wide-angle mirror and that of a Class VI front mirror, the installation of a Class V close proximity mirror is not compulsory.

III. Figures on mirrors with the field of indirect vision (extracted from Directive 2003/97/EC)

Figure 1: Field of vision of Class I mirror

Figure 2: Field of vision of Class II mirror

Figure 3: Field of vision of Class III mirror

Figure 4: Field of vision of Class IV wide-angle mirror

Figures 5a and 5b: Field of vision of Class V close-proximity mirror

Figure 6: Field of vision of Class VI front mirror

  • [1]  Richtlijn 2003/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de typegoedkeuring van inrichtingen voor indirect zicht en van voertuigen met deze inrichtingen, tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG en tot intrekking van Richtlijn 71/127/EEG.
  • [2]  De baten van het uitrusten van een bestaande vrachtwagen met spiegels zijn afhankelijk van de kans dat het voertuig betrokken raakt bij een relevant ongeval en nemen af naarmate de resterende gebruiksperiode van het voertuig (bij een levensduur van 16 jaar bij vrachtwagens) korter wordt. Zie "Full impact assessment" van de Commissie, SEC(2006)1238.
  • [3]  Jacobs Consultancy Cost-benefit analysis of blind spot mirrors, final report, augustus 2004. http://ec.europa.eu/transport/roadsafety/publications/projectfiles/mirrors_en.htm

PROCEDURE

Titel

Montage achteraf van achteruitkijkspiegels op vrachtwagens

Document- en procedurenummers

COM(2006)0570 - C6-0332/2006 - 2006/0183(COD)

Datum indiening bij EP

5.10.2006

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

18.12.2006

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ITRE

18.12.2006

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ITRE

28.11.2006

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Paolo Costa

21.11.2006

 

 

Behandeling in de commissie

24.1.2007

28.2.2007

26.3.2007

 

Datum goedkeuring

27.3.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Jean-Louis Bourlanges, Paolo Costa, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Christine De Veyrac, Petr Duchoň, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Erik Meijer, Robert Navarro, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Reinhard Rack, Luca Romagnoli, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Armando Veneto, Marta Vincenzi, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Margrete Auken, Johannes Blokland, Philip Bradbourn, Zita Gurmai, Jeanine Hennis-Plasschaert, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Marian-Jean Marinescu, Alexandru Athanasiu

Datum indiening

3.4.2007