VERSLAG over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving
16.5.2007 - (2006/2048(INI))
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Zuzana Roithová
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving
Het Europees Parlement,
– gezien het Groenboek van de Commissie "Herziening van het consumentenacquis" (COM(2006)0744) en het Compendium van het communautair consumentenrecht - een vergelijkende analyse[1],
– onder verwijzing naar de openbare hoorzitting (en de aldaar gepresenteerde studie van deskundigen) over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving, op 24 januari 2007 in het Europees Parlement,
– gelet op het EG-Verdrag, in het bijzonder de artikelen 95 en 153 daarvan,
– onder verwijzing naar zijn resoluties van 23 maart 2006[2] over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen, en 7 september 2006 over het Europees verbintenissenrecht[3],
– gezien de geldende communautaire wetgeving inzake consumentenbescherming, e-handel en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij,
– gezien het door het Duitse voorzitterschap gepresenteerde Handvest inzake consumentensoevereiniteit in de digitale omgeving,
– gezien de mededeling van de Commissie betreffende elektronische communicatie: de strijd tegen ongevraagde commerciële communicatie (spam), spyware en kwaadaardige software (COM(2006)0688),
– gezien de mededeling van de Commissie betreffende de herziening van het regelgevend kader van de Europese Unie voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (COM(2006)0334),
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6‑0191/2007),
A. overwegende dat digitale technologie deel uitmaakt van het leven van alledag: de ICT-industrie speelt een belangrijke rol bij de beschikbaarstelling van platforms, apparatuur, software, informatiediensten, communicatie, vermaak en cultuurgoederen, de grens tussen goederen en diensten vervaagt allengs, diverse vormen van ICT vloeien samen, de aankoopmethoden diversifiëren en consumenten genereren steeds vaker inhouden voor of voegen waarde toe aan producten; voorts overwegende dat het in deze complexe nieuwe structuur steeds moeilijker wordt om vast te stellen wie een bepaald onderdeel van de dienst verleent en om in te zien welke gevolgen de specifieke technologie en de nieuwe bedrijfsmodellen hebben,
B. overwegende dat het vertrouwen van de Europese consument en de Europese ondernemer in een digitale omgeving laag is en dat Europa op een aantal aspecten van de e-handel achterloopt op de VS en Azië,
C. overwegende dat, ondanks het potentieel van digitale communicatie, slechts 6% van de consumenten bij grensoverschrijdende transacties voor goederen, diensten en inhoud van e-handel gebruik maakt, hoewel dat dit percentage stijgt,
D. overwegende dat, ondanks het potentieel van alternatieve geschilregelingen, slechts 3% van de kleine bedrijven er regelmatig gebruik van maakt en 41% helemaal niet op de hoogte is van de mogelijkheid deze te gebruiken,
E. overwegende dat de ontwikkeling van de digitale markt in de EU het mondiale concurrentievermogen van de EU ten goede zou komen,
F. overwegende dat de webneutraliteit op Europees niveau diepgaand onderzocht en nauwgezet in het oog moet worden gehouden om het potentieel vrij te maken en onbeperkt te gebruiken ter verbetering van de keuzemogelijkheden van de consument en ook nieuwe ondernemingen dezelfde toegang tot de interne markt te geven,
G. overwegende dat de versnippering van een deel van de elektronische markt in de EU een bedreiging vormt voor de in het acquis communautaire vastgelegde rechten,
H. overwegende dat de digitale kloof zowel sociaal als geografisch van aard is, en dat de digitale ontwikkelingen vooral voorbijgaan aan mensen in een achterstandspositie en op het platteland,
I. overwegende dat de Europese consument en de Europese ondernemer minder rechtszekerheid hebben bij grensoverschrijdende e-handel in de EU dan bij transacties binnen één lidstaat of buiten de EU,
J. overwegende dat op één elektronische transactie vaak meerdere juridische bepalingen met uiteenlopende eisen van toepassing zijn, hetgeen betekent dat ondernemers en consumenten worden geconfronteerd met een onduidelijk en moeilijk in acht te nemen pakket regels,
K. overwegende dat de toekomst van de informatiemaatschappij in belangrijke mate afhangt van een adequate bescherming van persoonsgegevens, alsook van een hoog niveau van veiligheid in een elektronische omgeving,
1. verzoekt de Commissie te werken aan een geschikt kader voor de ontwikkeling van de e-handel, dat het huidige lage consumentenvertrouwen verbetert, een beter ondernemersklimaat tot stand brengt, de kwaliteit van de wetgeving verhoogt, de rechten van consumenten en de positie van kleine ondernemers op de markten opwaardeert en een eind maakt aan de versnippering van de interne markt in een digitale omgeving; is in dit verband verheugd over de Mededeling van de Commissie "EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013" consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden (COM(2007)0099);
2. verzoekt de Commissie zich niet alleen te richten op het verbeteren van de kwaliteit van de consumentenwetgeving, maar ook op het ontwikkelen van passende regels voor grensoverschrijdende e-handel, in het bijzonder in de vorm van normen die door de houders van het Europese vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel vrijwillige worden nageleefd;
3. verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor een strategie voor het vergroten van het consumentenvertrouwen in de digitale omgeving in zijn algemeenheid, voortbouwend op de ervaringen die zijn opgedaan in het kader van het initiatief eConfidence[4],
4. is overtuigd van de noodzaak van daadwerkelijke en onverwijlde tenuitvoerlegging van het initiatief e-insluiting; verzoekt de Commissie de lidstaten die deze pan-Europese actie hebben onderschreven in die richting aan te sporen;
5. is van oordeel dat er een ruimere definitie van de term 'consument' nodig is, die beter bij de behoeften van de informatiemaatschappij aansluit;
6. is ervan overtuigd dat kleine ondernemers speciale bescherming nodig hebben om hun positie op de markten in de informatiemaatschappij te verbeteren;
7. benadrukt dat er factoren zijn die het consumentenvertrouwen in de digitale omgeving ondergraven; is derhalve van mening dat er een actief beleid moet worden gevoerd en dat er specifieke mechanismen moeten worden ontwikkeld voor het vergroten van het consumentenvertrouwen, in het bijzonder door ervoor te zorgen dat transacties in de digitale omgeving veilig en op probleemloze wijze kunnen worden verricht;
8. verzoekt de Commissie om in het kader van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming[5] overeenkomsten inzake samenwerking op het gebied van consumentenbescherming met derde landen (met name met landen die lid zijn van de OESO) te sluiten, hetgeen de handhaafbaarheid van consumentenrechten in een digitale omgeving ten goede zou komen;
9. is verheugd over het initiatief van de Commissie om het consumentenacquis te herzien en te moderniseren, en met name over de bijzondere aandacht voor e-handel;
Verbetering van het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving
10. is van oordeel dat een nieuwe eConfidence-strategie zou bijdragen aan meer consumentenvertrouwen, met name door vooruitgang op de volgende gebieden:
- een subsidieprogramma en gebruikmaking van bestaande financiële programma's voor projecten gericht op verbetering van het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving, waaronder voorlichtings- en informatiecampagnes en projecten voor het in de praktijk controleren van on line-diensten (zoals 'mystery shopping'),
- ontwikkeling van een op consumentenbescherming en de rechten van gebruikers in een digitale omgeving gerichte elektronisch onderwijsmodule in combinatie met het project Dolceta (Development of On-Line Consumer Education Tool for Adults), waarbij ook aandacht wordt besteed aan de specifieke interesses van jonge consumenten in de digitale omgeving,
- steun voor voorlichtings- en informatieprojecten die kleine en middelgrote ondernemingen bewust maken van hun plichten bij het grensoverschrijdend leveren van goederen, diensten of inhoud in een digitale omgeving,
- uitbreiding van de traditionele consumentenbeschermingsinstrumenten voor een effectief gebruik ervan, in een digitale omgeving en vooral door het verruimen van de doelstellingen van de Europese consumentenorganisaties,
- eliminatie van de belemmeringen waar ondernemers bij grensoverschrijdende transacties in de digitale omgeving mee worden geconfronteerd, bijvoorbeeld door het standaardiseren van de EU-regels inzake grensoverschrijdende elektronische facturering (e-facturering),
- oprichting van pan-Europees forum van deskundigen voor de uitwisseling van goede nationale praktijken, dat daarnaast een wetgeving- en niet-wetgevingsstrategie voor de lange termijn opstelt voor het verbeteren van het consumentenvertrouwen in een digitale omgeving,
- impactstudies betreffende alle wetgevingsvoorstellen met relevantie voor de interne markt, teneinde de gevolgen ervan voor consumenten in de digitale omgeving te beoordelen,
- coördinatie van en steun voor Europese zelfreguleringscodices die aansluiten bij goede praktijken en bij de belangrijkste aspecten van doeltreffende zelfregulering (m.i.v. een beoordeling van hun invloed op de positie van consumenten op de markt in de digitale omgeving),
- invoering van een verplichte externe audit voor bepaalde, specifieke soorten elektronische diensten waar de noodzaak van veiligheid en bescherming van persoonsinformatie en -gegevens groter is (b.v. in het geval van elektronische bankieren), en dergelijke,
- steun voor de veiligste technologieën voor betalingen (bijvoorbeeld het verplichte gebruik van 3D-veilige betalingssystemen),
- ontwikkeling van een Europees systeem voor vroegtijdige waarschuwing, met inbegrip van een gegevensbank, met betrekking tot frauduleuze praktijken in een digitale omgeving; er moet worden voorzien in de mogelijkheid voor consumenten om middels een eenvoudig onlineformulier frauduleus gedrag in de gegevensbank in te voeren,
- aandringen op een Europese voorlichtingscampagne over via het internet te koop aangeboden namaakgeneesmiddelen, waarin wordt gewezen op de grote gevaren daarvan voor de volksgezondheid;
11. wijst op het belang van tijdige en effectieve omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken door alle lidstaten als een belangrijk instrument voor het waarborgen van consumentenvertrouwen bij grensoverschrijdende transacties;
12. is daarnaast van oordeel dat een herstart en modernisering van het initiatief eConfidence niet alleen tot een betere consumentenbescherming dient te leiden, maar ook tot een gecoördineerde benadering van de problematiek van de digitale omgeving in het algemeen, inclusief een analyse van de niet-marktgebonden factoren zoals privacybescherming, toegang van het grote publiek tot informatietechnologieën (e-insluiting), internetveiligheid, en dergelijke;
13. hamert op het grote belang van het recht van toegang tot de digitale omgeving van de Europese bevolking en wijst in dit verband op de noodzaak van toepassing van passende financiële en wettelijke instrumenten voor het bevorderen van e-insluiting, in het bijzonder door het handhaven en indien nodig uitbreiden van de verplichting tot het leveren van de universele dienst op het vlak van de elektronische communicatie, alsook het beschikbaar stellen van financiële middelen voor investeringen in de ontwikkeling van digitalecommunicatie-infrastructuur;
14. vindt het van groot belang dat de belanghebbende partijen (vertegenwoordigers van de industrie, consumentenorganisaties) worden geraadpleegd over volgende stappen;
Cultuur van de e-handel
15. verzoekt de Commissie te gaan werken aan het ontwikkelen van facultatieve Europese normen voor het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende e-handel, bijvoorbeeld voor het overbruggen van linguïstische en wettelijke verschillen tussen de lidstaten, aangezien deze zowel voor consumenten als kleine en middelgrote bedrijven belangrijke obstakels zijn voor het volledig benutten van de mogelijkheden van de interne markt in een digitale omgeving;
16. verzoekt de Commissie steun te geven voor de ontwikkeling van facultatieve standaardcontracten en facultatieve gestandaardiseerde algemene commerciële voorwaarden voor e-handel die voor een evenwichtige relatie zorgen, omdat consumenten en bedrijven op juridisch en technisch vlak in de regel niet deskundig zijn; wel moeten partijen de mogelijkheid hebben zelf contracten op te stellen, op basis van het fundamentele civielrechtelijke recht om overeenkomsten aan te gaan;
17. verzoekt de Commissie die vrijwillig standaardcontracten en gestandaardiseerde algemene commerciële voorwaarden gebruiken, te verplichten afwijkende contractbepalingen aan te gaan;
18. verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor wijziging van de regels inzake elektronische communicatie met het oog op meer transparantie en betere informatie aan de eindgebruikers;
Europees vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel
19. verzoekt de Commissie de definitie van voorwaarden uit te werken en een logo voor een Europees vertrouwensmerk dat voor méér zekerheid bij grensoverschrijdende e-handel zorgt en in dit verband een algemeen wettelijk kader voor vrijwillige vertrouwensmerken te waarborgen, zoals gevraagd in de richtlijn over e-handel; hierbij zijn de volgende aspecten van belang:
- het kostenplaatje,
- het voorkomen van concurrentie met bestaande vertrouwens- c.q. kwaliteitsmerken,
- alleen kosten in het geval van een geschil,
- het zelfreguleringsbeginsel (het gebruik van het merk is niet geïnstitutionaliseerd; de handelaar kan het merk gebruiken wanneer hij heeft aangetoond dat hij de verplichte informatie binnen de vastgestelde termijn heeft verstrekt, standaardcontracten heeft gebruikt, klachten direct in behandeling heeft genomen, alternatieve geschilregelingen heeft gebruikt of zich aan andere Europese normen heeft gehouden,
- sancties voor onrechtmatig gebruik;
20. wijst evenwel op de volgende problemen bij de tenuitvoerlegging van regelingen voor vertrouwensmerken:
- het gebrek aan bereidheid bij de betrokken partijen om in de marketing en bevordering van dergelijke regelingen te investeren,
- het gevaar van misbruik bij het ontbreken van goed toezicht;
21. is ervan overtuigd dat het consumentenvertrouwen het best kan worden bevorderd door:
- sectoriale regelingen, gesteund door en onder toezicht van overkoepelende organisaties en met name kleine en middelgrote ondernemingen,
- sectoriale gedragscodices voor dienstverleners, zoals bedoeld in Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 over diensten op de interne markt[6] (Dienstenrichtlijn),
- onafhankelijke consumentenreferenties op websites om nieuwe klanten te helpen bij het nemen van beslissingen
en verzoekt de Commissie een kader te creëren voor het uitwisselen van goede praktijken op het vlak van dit soort regelingen;
22. wijst erop dat de richtlijn universele handelspraktijken mede betrekking heeft op frauduleus gebruik van vertrouwensmerken en andere merken, alsook op onjuiste consumentenreferenties; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat hun nationale consumentenbeschermingsorganisaties alert zijn op dit soort vormen van misbruik;
23. verzoekt de Commissie de ervaringen die met reeds bestaande en succesvolle vertrouwensmerken zijn opgedaan, te beoordelen, met name de grensoverschrijdende (zoals het eurolabel), en van die ervaringen gebruikt te maken bij het ontwikkelen van een EU-vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handel (waarbij ook geverifieerd moet worden of de verspreiding van vertrouwensmerken in de nieuwe lidstaten minder goed verloopt ten gevolg van een gebrek aan voldoende financiële middelen);
24. is ervan overtuigd dat vertrouwensmerken met name voor kleine en middelgrote ondernemers een goed middel zijn om consumentenvertrouwen in een digitale omgeving tot stand te brengen;
Europees handvest van gebruikersrechten in de informatiemaatschappij
25. verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor een Europees handvest van gebruikersrechten, dat enerzijds de rechten en de plichten van de spelers van de informatiemaatschappij, met inbegrip van de consument, verduidelijkt, met name de rechten van gebruikers met betrekking tot digitale inhoud (verduidelijking van gebruikersrechten en -plichten in het geval van het gebruik van intellectuele eigendom), de rechten van gebruikers ter waarborging van basisnormen inzake interoperabiliteit of de rechten van kwetsbare gebruikers (bijv. verbetering van de toegankelijkheid van websites voor personen met een handicap);
26. dringt bij de Commissie aan op het vaststellen van de fundamentele vrijheden en rechten van gebruikers van de informatiemaatschappij (een aantal van deze vrijheden en rechten zijn overigens reeds vastgesteld in het kader van de aanstaande mededeling over online-inhoud op de interne markt);
27. is van oordeel dat het onlinemilieu en digitale technologieën consumenten toegang bieden tot een breed scala aan nieuwe producten en diensten, en dat de intellectuele eigendom verenigbaar kan worden gemaakt met verwachtingen van de consument; is echter ook van mening dat de belangen van consumenten in verband met rechten inzake intellectuele eigendom steeds belangrijker worden, terwijl nog altijd onduidelijkheid bestaat over hun rechten ten aanzien van het gebruik van digitale werken; is van mening dat de rechten van consumenten bij de huidige ontwikkelingen ten aanzien van intellectuele eigendom, het beheer van digitale rechten en maatregelen voor technologische bescherming adequaat moeten worden erkend;
28. dringt er bij de Commissie op aan dit handvest zelf, maar ook via de lidstaten en de betrokken organisaties aan alle internetgebruikers te doen toekomen, zodat zij kennis kunnen nemen van hun rechten en deze kunnen doen gelden;
Versnippering van de interne markt in een digitale omgeving
29. verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor beperking van de versnippering van de interne markt in een digitale omgeving (bijv. weigering van toegang tot goederen, diensten en/of inhoud in het geval van grensoverschrijdende transacties) waar met name de consument in de nieuwe en de kleine lidstaten op grond van hun staatsburgerschap, woonplaats of in een bepaald land afgegeven betaalkaart mee te maken heeft, en het Parlement regelmatig van haar activiteiten op dit vlak op de hoogte te houden;
30. acht het onaanvaardbaar dat bepaalde ondernemers die in meerdere lidstaten via het internet goederen, diensten en inhoud aanbieden consumenten in andere lidstaten de toegang tot hun websites ontzeggen en hen dwingen gebruik te maken van hun websites in de staat waar zij wonen of waarvan zij de nationaliteit bezitten;
31. verzoekt de Commissie een bepaling uit te werken voor toegang tot grensoverschrijdend geleverde producten, in overeenstemming met artikel 20 van de dienstenrichtlijn;
32. verzoekt de Commissie nauw toezicht uit te oefenen op de effectiviteit van artikel 20 van de dienstenrichtlijn, met name aan de hand van objectieve criteria;
33. is ingenomen met het feit dat de Commissie onderzoekt onder welke omstandigheden de praktijk van territoriale vergunningen of exclusieve territoriale contracten in strijd is met de interne markt; moedigt haar aan en verzoekt haar het Parlement uitgebreid op de hoogte te brengen van de uitkomst van deze onderzoeken;
34. benadrukt dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat Europese ondernemers goede redenen hebben om digitaal, grensoverschrijdend, op de hele interne markt van de EU goederen, diensten en inhoud aan te bieden;
35. wijst erop dat interoperabiliteit een cruciale economische factor is en onderstreept het belang van door de industrie aangestuurde, toegankelijke, interoperabele normen op technisch en rechtsniveau om schaalvoordelen mogelijk te maken, een niet-discriminerende toegang tot apparatuur, diensten en inhouden voor de consument te waarborgen, een snelle ontwikkeling te bevorderen en mede marktversnippering te voorkomen; onderstreept dat echte interoperabiliteit van apparatuur, diensten en inhouden ten minste op het niveau van de consument (eindgebruiker) moet worden bevorderd;
Versterking van de wettelijke consumentenbescherming in een digitale omgeving
36. is ervan overtuigd dat een duidelijker en verbeterd acquis communautaire aangaande consumentenbescherming, gericht op horizontale wettelijke instrumenten en harmonisatie van bepaalde aspecten van het verbintenissenrecht, tot meer vertrouwen van de consument in een digitale omgeving zal leiden; dit zou ook betrekking moeten hebben op andere richtlijnen, zoals die betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten en e-handel;
37. is verheugd over het voorstel van de Commissie in het Groenboek over herziening van het consumentenacquis (COM(2006)0744) om digitale bestanden op te nemen in het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen[7];
38. is ervan overtuigd dat de toepassing van de regels inzake oneerlijke voorwaarden in consumentencontracten uitgebreid zou moeten worden op het gebied van licentie-overeenkomsten met eindgebruikers en zogenaamde technische contractvoorwaarden zou moeten omvatten;
39. verzoekt de Commissie de toepassing van de regels voor overeenkomsten op afstand uit te breiden tot contracten tussen consumenten en professionele handelaren in het kader van onlineveilingtransacties en contracten voor toeristische diensten (tickets, verblijf in hotels, huur van voertuigen, vrijetijdsdiensten, enz.) die individueel via het internet worden geboekt;
40. verzoekt de Commissie de eisen inzake de verplicht door de verkoper aan de koper te verschaffen informatie in het geval van e-handel te vereenvoudigen en te uniformiseren en daarbij in eerste instantie te kijken naar essentiële verplichte informatie;
41. verzoekt de Commissie de leveringsketen in een digitale omgeving transparanter te maken en wel zo dat de consument zich te allen tijde op de hoogte kan stellen van de identiteit van de leverancier en kan zien of hij te maken heeft met een tussenpersoon of eindleverancier;
42. acht het absoluut onaanvaardbaar dat consumenten van de website van de verkoper naar een andere website worden doorverwezen zonder hiervoor duidelijk te worden gewaarschuwd, aangezien de identiteit van de daadwerkelijke leverancier van de goederen, diensten of inhoud hierdoor voor de consument verborgen blijft;
43. verzoekt de Commissie om versterking van de consumentenbescherming in het geval de consument alle contractrisico's draagt, bijvoorbeeld bij betaling vooraf, in het bijzonder bij elektronische contracten;
44. roept de Commissie op versneld na te denken over de invoering van collectieve verhaalmechanismen voor grensoverschrijdende B2C-geschillen (business tot consumers = detailhandel) in de digitale omgeving;
45. herinnert aan de positieve ervaringen die met SOLVIT en het netwerk van Europese consumentenorganisaties zijn opgedaan en dringt in dit verband aan op de oprichting van een Europees stelsel voor informatie voor e-consumenten dat alle Europese e-consumenten gedetailleerd advies en informatie geeft over de rechten en plichten van consumenten en bedrijven in de digitale omgeving, alsook praktische tips over alternatieve geschillenregelingen (ADR), zowel in het algemeen, als, eventueel, in concrete gevallen;
46. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat consumenten middels zowel regelgevende, als technische maatregelen doeltreffend worden beschermd tegen veiligheids- en privacyschendingen in de digitale omgeving;
47. roept de Commissie op nauw toezicht uit te oefenen op de tendensen op het gebied van consumentenbescherming ten aanzien van e-handel via mobiele telefoons, met bijzondere aandacht voor de bescherming van jonge consumenten;
48. roept de lidstaten op samen te werken bij het realiseren van de doelstelling van een hoog niveau van consumentenbescherming in de digitale omgeving op de hele interne markt in de EU;
49. roept de Commissie op het Parlement regelmatig (idealiter één of twee keer per jaar) op de hoogte te houden van de vooruitgang die wordt geboekt op het gebied van consumentenbescherming in de digitale omgeving (waaronder met betrekking tot de uitvoering van deze resolutie);
-o0o-
50. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] http://ec.europa.eu/consumers/cons_int/safe_shop/acquis/comp_analysis_en.pdf.
- [2] PB C 292 E van 1.12.2006, blz. 109.
- [3] Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0352.
- [4] Zie werkdocument van de Commissie getiteld: "Consumer Confidence in E-Commerce: lessons learned from the e-confidence initiative" (SEC(2004)1390.
- [5] PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.
- [6] PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
- [7] PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12.
TOELICHTING
Het verslag over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving betreft de zeer brede problematiek van 'vertrouwen' in het geval van het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën bij e-handel, informatiediensten, digitale communicatie en vermaak. In feit betreft het verslag aspecten van het dagelijkse leven van de meeste Europese consumenten en ondernemers in de 21-ste eeuw. De nieuwe technologieën bieden consumenten en ondernemers in ruime mate de gelegenheid ten volle gebruik te maken van de voordelen van de interne markt. Desalniettemin moeten gebruikers van de informatiemaatschappij vaak een aantal obstakels overwinnen die het gebruik van de onlinediensten ingewikkelder maken in vergelijking met het op traditionele wijze, offline verrichten van dezelfde transactie (bijv. een aankoop). De Unie moet actief en stelselmatig werken aan het elimineren van deze obstakels en het tot stand brengen van evenwicht tussen de wettelijke bescherming van de consument en de ondernemer (met bijzondere aandacht voor de specifieke situatie van het midden- en kleinbedrijf). Dit verslag, dat rekening houdt met de aanstaande herziening van het acquis inzake consumentenbescherming, e-handel, het verbintenissenrecht en de bescherming van de intellectuele eigendom, is een nauwkeurig getimede oproep van het Parlement aan de Commissie en de lidstaten. Tegen de achtergrond ook van de openbare hoorzitting over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving op 24 januari 2007 is het Parlement van oordeel dat Europa zich op een kruispunt begint en dat de EU de interne markt vanaf nu in een geglobaliseerde en in feite grenzenloze digitale omgeving zal ontwikkelen tot een comparatief voordeel ten opzichte van andere spelers op het wereldtoneel of dat de interne markt en de huidige 27 geïsoleerde nationale markten in een digitale omgeving voor de EU veeleer een obstakel zullen vormen voor de volledige ontwikkeling van de informatiemaatschappij en de uitvoering van de strategie van Lissabon.
De noodzaak van een verslag over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving blijkt ook uit de onderstaande statistische gegevens.
In een recente Eurobarometerenquête verklaarde 33 % van de consumenten dat ondernemingen weigerden om goederen of diensten te leveren omdat de consument niet in hun land woonde. Hoewel 48% van de detailhandelaars in de EU bereid zijn grensoverschrijdend diensten te verlenen, realiseren slechts 29% van alle bedrijven daadwerkelijk verkopen in tenminste één andere EU-lidstaat. En hoewel 18% van de Europese detailhandelaars aangeven bereid te zijn grensoverschrijdende diensten te verlenen aan tien of meer lidstaten, komt dit in de praktijk slechts bij 5% van de bedrijven voor. In de enquête geven 57% van de detailhandelaars aan internetverkopen te effectueren. De grootste obstakels voor grensoverschrijdende e-handel zijn de onzekerheid met betrekking tot transacties (61% van de ondervraagden), afwijkende boekhoudregels (58%), het ingewikkelde karakter van klachten- en geschillenregelingen (57%), afwijkende nationale consumentenbeschermingswetgevingen (55%), problemen op het gebied van de after-salesdiensten (55%), buitensporige kosten van grensoverschrijdende leveringen (51%) en vertaalkosten (43%). De helft van de detailhandelaars is van oordeel dat indien er in de EU sprake was van uniforme wetgeving inzake consumententransacties, het aantal grensoverschrijdende transacties zou toenemen. Het spreekt boekdelen dat 62% van de detailhandelaars in de EU niet weet waar informatie kan worden verkregen over de wetgeving inzake consumentenbescherming zoals die van toepassing is in de andere lidstaten.
Uit de Eurobarometerenquête blijkt verder dat 6% van de consumenten in de EU al eens een aankoop via het internet heeft gedaan bij een leverancier in een andere lidstaat. Eén van de redenen hiervoor is dat niet minder dan 45 % van de consumenten het niet vertrouwt om via internet aankopen te doen bij een bedrijf in het buitenland (in één lidstaat ligt dit percentage zelfs bij 73 %). Over het geheel genomen was 56 % van de consumenten van mening dat bedrijven in het buitenland het niet zo nauw nemen met de consumentenbeschermingswetgeving. 71 % van de consumenten was van mening dat problemen, zoals klachten, retourzendingen, kortingen, garantie, enz. moeilijker op te lossen zijn als zij bij een bedrijf in een andere lidstaat kopen. 65 % van de consumenten vond het lastiger een op afstand gekocht product binnen de bedenktijd terug te sturen als dat product bij een leverancier in een andere lidstaat was gekocht. Uit studies is gebleken dat één van de redenen waarom consumenten terughoudend zijn bij het doen van grensoverschrijdende aankopen het feit is dat zij er niet zeker van zijn dat het beschermingsniveau van hun eigen land ook in dat geval van toepassing is.
In zijn algemeenheid geldt dat het vertrouwen van de Europese consument en de Europese ondernemer in een digitale omgeving laag is en dat Europa op een aantal aspecten van de e-handel achterloopt op de VS en Azië. Dit is echter ook bij andere vormen van handel op afstand (bijv. via de mobiele telefoon) het geval. De versnippering van de e-markt in de EU voor bepaalde goederen, diensten en inhoudt ondermijnt de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke markt, is slecht voor het consumentenvertrouwen en vormt zelfs een bedreiging voor de rechten en vrijheden in het acquis communautaire. Gezien het gebrek aan vertrouwen van de Europese consument in een digitale omgeving en het grote aantal factoren dat de grensoverschrijdende e-handel beperkt, is het te betreuren dat de EU op dit moment niet over een eigen strategie beschikt om hier iets aan te doen. Helaas hebben de Europese consument en de Europese ondernemer vaak geen 'above-standard' zekerheid bij en bescherming in het geval van grensoverschrijdende e-handel binnen de EU, zelfs niet in vergelijking met dezelfde transactie met partners buiten de EU. Hoewel de bijdrage van de EU-wetgeving aan de globale ontwikkeling van regelgeving voor e-handel niet over het hoofd mag worden gezien, moet ook worden onderkend dat de bestaande Europese wetgeving onvoldoende rekening houdt met de nieuwste ontwikkelingen in de digitale omgeving en dat ze in sommige gevallen zelfs een belemmering vormt, bijv. het feit dat op één elektronische transactie vaak meerdere juridische bepalingen met uiteenlopende eisen van toepassing zijn, hetgeen betekent dat ondernemers en consumenten worden geconfronteerd met een onduidelijk en moeilijk in acht te nemen pakket regels.
De rapporteur is van mening dat vergroting van het vertrouwen van de consument in een digitale omgeving gebaat zou zijn bij de vaststelling van een strategie waarin met name aandacht wordt besteed aan de volgende elementen:
- totstandbrenging van een beter ondernemersklimaat voor e-handel,
- ontwikkeling van Europese normen ter verbetering van de e-handelcultuur,
- verduidelijking van de rechten en plichten van consumenten en ondernemers in een digitale omgeving,
- beperking van de versnippering van de interne markt in een digitale omgeving,
- versterking van de juridische bescherming van de consument in een digitale omgeving, en verbetering van de handhaving daarvan.
In dit verband acht de rapporteur het tevens noodzakelijk de reeds gestarte werkzaamheden voort te zetten. Dit betekent in concreto dat de Commissie op de hierboven aangewezen manier het e-confidence initiatief nieuw leven zou moeten inblazen en zou moeten moderniseren.
In overeenstemming met de hierboven bedoelde resoluties is het Europees Parlement van mening dat de bestaande definitie van 'consument' te beperkend is, gezien de toenemende behoeften van de informatiemaatschappij, omdat kleine bedrijven (éénmansbedrijven) op één lijn worden gesteld met consumenten bij grensoverschrijdende handel, maar zonder de vergelijkbare bescherming (garantieperioden, herroepingsrecht, enz.)
De digitale omgeving kent geen nationale of continentale grenzen en het is derhalve van het allergrootste belang het niveau van bescherming voor Europese burgers in het geval van elektronische aankopen in derde landen te verbeteren. De rapporteur is dan ook van oordeel dat er samenwerkingsovereenkomsten inzake consumentenbescherming moeten worden gesloten met landen buiten de EU (met name die van de OESO en landen die geografisch gezien dicht bij Europa liggen).
Deze oproep voor een nieuw en substantieel uitgebreid e-confidence-initiatief biedt de mogelijkheid tot opname van een pakket maatregelen (met name van niet-wetgevingsaard, zoals het financieren van voorlichtings- en informatiecampagnes met betrokkenheid van consumentenorganisaties), alsook van méér coördinatie van afzonderlijke activiteiten van de Commissie en de lidstaten (bijv. vergroting van de bevoegdheden van Europese consumentenorganisaties teneinde hun doeltreffendheid in een digitale omgeving te vergroten, en oprichting van pan-Europese fora van deskundigen voor de uitwisseling van goede nationale praktijken). Met name dient er evenwel voor te worden gezorgd dat belanghebbende partijen (het bedrijfsleven, consumentenorganisaties, e.d.) worden geraadpleegd over volgende stappen op dit dynamische gebied en dat dergelijke maatregelen worden geschraagd door 'zachtewetgevingsmaatregelen' (bijvoorbeeld zelfreguleringscodices en door de Commissie voorgestelde normen voor verbetering van de cultuur van e-handel binnen de EU). Uit studies en statistieken kan worden opgemaakt dat frauduleuze activiteiten op het internet (bijv. 'phising') op dit moment de grootste bedreiging vormen (groter dan ongevraagde commerciële boodschappen, zogenaamde 'spam'), hetgeen betekent dat het aanbeveling verdient een Europese systeem voor vroegtijdige waarschuwing (inclusief databank) op te zetten om hier iets aan te doen. Méér vertrouwen van de consument in een digitale omgeving kan ook worden bewerkstelligd door een goede en snelle behandeling en afwikkeling van claims, waarbij alternatieve onlineregelingen voor geschilbeslechting de voorkeur verdienen. De Commissie dient er daarnaast voor te zorgen dat het nieuwe e-confidence-initiatief niet uitsluitend tot consumentenbescherming beperkt blijft, maar teven een gecoördineerde benadering omvat voor alle aspecten van de digitale omgeving (met inbegrip van analyses van niet-markfactoren). Aangezien consumenten en bedrijven op juridisch en technisch vlak niet deskundig zijn, moet de Commissie helpen bij de ontwikkeling van standaardcontracten voor e-handel, die beide partijen op voet van gelijkheid plaatsen.
Gezien het ontbreken van een speciaal vertrouwensmerk voor grensoverschrijdende e-handeltransacties stelt de rapporteur de introductie daarvan voor (het desbetreffende systeem moet uiteraard voldoen aan een aantal voorwaarden, waaronder het beginsel dat er alleen sprake is van kosten in het geval van een geschil (met andere woorden: aan het verkrijgen en gebruiken van het Europese vertrouwensmerk zijn geen kosten verbonden). Met het Europees vertrouwensmerk wordt onder andere de vorming van de kritieke massa van tevreden consumenten beoogd die nodig is voor een goed functionerende grensoverschrijdende e-handel.
Een ander belangrijk instrument voor het vergroten van het vertrouwen van de consument in de digitale omgeving is in de ogen van de rapporteur de ontwikkeling van een Europees handvest van rechten van gebruikers van de informatiemaatschappij waarin niet alleen de bestaande rechten en plichten van dat gebruik (onder andere door consumenten) zijn opgenomen, maar ook voorstellen worden gedaan voor nieuwe rechten en plichten (bijvoorbeeld de rechten van gebruikers met betrekking tot digitale inhoud, denk hierbij aan beperking van gebruikersrechten in het geval van het gebruik van intellectuele eigendom, de rechten van gebruikers ter waarborging van basisnormen inzake interoperabiliteit of de rechten van gebruikers in een achterstandspositie, bijv. verbetering van de toegankelijkheid van websites voor personen met een handicap).
De rapporteur waarschuwt voor de toenemende versnippering van de interne markt in de digitale omgeving (bijv. weigering van toegang tot goederen, diensten en/of inhoud in het geval van grensoverschrijdende transacties) waar met name de consument in de nieuwe en de kleine lidstaten op grond van hun staatsburgerschap, woonplaats of in een bepaald land afgegeven betaalkaart mee te maken heeft. De rapporteur vindt dat dit soort praktijken effectief moet worden aangepakt
Een duidelijker acquis communautaire aangaande consumentenbescherming in een digitale omgeving, gericht op horizontale wettelijke instrumenten en herziening van het verbintenissenrecht, kan bijdragen tot meer vertrouwen van de consument. De rapporteur vindt het belangrijk in ieder geval de tekortkomingen in het acquis op de volgende gebieden aan te pakken: licentie-overeenkomsten met eindgebruikers en zogenaamde technische contractvoorwaarden (deze zouden moeten vallen onder de regels inzake oneerlijke voorwaarden in consumentencontracten), contracten tussen consumenten en professionele handelaren in het kader van onlineveilingtransacties en contracten voor toeristische diensten (tickets, verblijf in hotels, huur van voertuigen, vrijetijdsdiensten, enz.) die individueel via het internet worden geboekt (deze zouden moeten vallen onder de regels voor verkoop op afstand), de informatie die de verkoper aan de koper moeten verstrekken in het geval van een elektronische transactie (deze moet vereenvoudigd en geharmoniseerd worden) en de transparantie van de leveringsketen in een digitale omgeving (deze moet worden vergroot om ervoor te zorgen dat de consument zich op de hoogte kan stellen van de identiteit van de leverancier). Bovendien moet er een doeltreffend consumentenbeschermingsinstrument worden ontwikkeld voor die gevallen waarin de consument alle contractrisico's draagt (waaronder financiële risico's, bijv. bij betaling vooraf), in het bijzonder bij grensoverschrijdende e-handel.
ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie (20.3.2007)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake consumentenvertrouwen in de digitale omgeving
(2006/2048(INI))
Rapporteur voor advies: David Hammerstein Mintz
SUGGESTIES
De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. is van mening dat digitale technologie deel uitmaakt van het leven van alledag: de ICT-industrie speelt een belangrijke rol bij de beschikbaarstelling van platforms, apparatuur, software, informatiediensten, communicatie, vermaak en cultuurgoederen, de grens tussen goederen en diensten vervaagt allengs, diverse vormen van ICT vloeien samen, de aankoopmethoden diversifiëren en consumenten genereren steeds vaker inhouden voor of voegen waarde toe aan producten; stelt vast dat het in deze complexe nieuwe structuur steeds moeilijker wordt om vast te stellen wie een bepaald onderdeel van de dienst verleent en om in te zien welke gevolgen de specifieke technologie en de nieuwe bedrijfsmodellen hebben;
2. onderstreept dat niet alleen individuele personen consumenten zijn, maar ook het MKB; stelt evenwel vast dat de technische problemen in verband met de handel via onlineplatforms, de onzekere oorsprong van goederen, en het illegale gedrag van bepaalde actoren factoren kunnen zijn waardoor wantrouwen ontstaat; is derhalve van mening dat het vertrouwen moet worden versterkt en consumenten de zekerheid krijgen dat transacties veilig, op een transparante en eerlijke wijze kunnen worden afgewikkeld;
3. is van mening dat de belangen van consumenten in verband met intellectuele-eigendomsrechten steeds belangrijker worden, terwijl hun rechten in verband met digitale producties onduidelijk blijven en dat de huidige trends op het vlak van intellectuele eigendom, beheer van digitale rechten en maatregelen op het gebied van technologische bescherming de consumentenrechten niet op adequate wijze erkennen;
4. is ingenomen met de initiatieven ter bevordering van het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van de e-handel en wijst naar reeds bestaande, succesvolle kwaliteitslabels (b.v. Euro-Label); wijst er echter op dat juist in de nieuwe lidstaten vaak de financiële middelen ontbreken om deze systemen in te voeren; is van mening dat met name voor het MKB kwaliteitslabels een belangrijke mogelijkheid zijn om vertrouwen te wekken en het nadeel van een geringer reclameprofiel ten opzichte van grote onlineplatforms en webshops te compenseren;
5. stelt vast dat interoperabiliteit een cruciale economische factor is; normen moeten zorgen voor interoperabiliteit en moeten ertoe bijdragen dat marktversnippering wordt voorkomen; stelt ook vast dat "open source software" een sleutelelement is om de interoperabiliteit te vergemakkelijken en bijdraagt aan de veiligheid, omdat het door het ontbreken van geoctrooieerde of versleutelde codes en logaritmen mogelijk is dat de betrouwbaarheid wordt gecontroleerd waardoor technisch onderlegde individuen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van software en technologie;
6. onderstreept dat de markt voor digitale creatieve inhoud zich nog altijd in een pril stadium van ontwikkeling bevindt en dat zelfregulerende codes een belangrijke rol kunnen spelen.
PROCEDURE
Titel |
Consumentenvertrouwen in de digitale omgeving |
||||||
Procedurenummer |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ITRE |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
David Hammerstein Mintz |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
25.9.2006 |
30.1.2007 |
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
20.3.2007 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
22 19 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Renato Brunetta, Philippe Busquin, Jerzy Buzek, Giles Chichester, Den Dover, Nicole Fontaine, Adam Gierek, Norbert Glante, András Gyürk, David Hammerstein Mintz, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Mary Honeyball, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Eugenijus Maldeikis, Eluned Morgan, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Atanas Paparizov, Francisca Pleguezuelos Aguilar, Herbert Reul, Paul Rübig, Andres Tarand, Britta Thomsen, Radu Ţîrle, Patrizia Toia, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Alejo Vidal-Quadras, Dominique Vlasto |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Pilar Ayuso, Danutė Budreikaitė, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Edit Herczog, Esko Seppänen, Dirk Sterckx, Hannes Swoboda |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
||||||
PROCEDURE
Titel |
Consumentenvertrouwen in een digitale omgeving |
|||||||||||
Procedurenummer |
||||||||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking toestemming |
IMCO |
|||||||||||
Medeadviserende commissie(s) |
ITRE |
|
|
|
|
|||||||
Geen advies |
|
|
|
|
|
|||||||
Nauwere samenwerking Datum bekendmaking |
|
|
||||||||||
Rapporteur(s) |
Zuzana Roithová |
|
||||||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||||||
Behandeling in de commissie |
19.4.2006 |
11.7.2006 |
10.10.2006 |
24.1.2007 |
21.3.2007 |
|||||||
|
7.5.2007 |
|
|
|
|
|||||||
Datum goedkeuring |
8.5.2007 |
|||||||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
41 |
||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Charlotte Cederschiöld, Corina Creţu, Mia De Vits, Rosa Díez González, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Malcolm Harbour, Pierre Jonckheer, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Bill Newton Dunn, Zita Pleštinská, Guido Podestà, Zuzana Roithová, Luisa Fernanda Rudi Ubeda, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Christel Schaldemose, Alexander Stubb, Eva-Britt Svensson, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
|||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Wolfgang Bulfon, Jean-Claude Fruteau, Joel Hasse Ferreira, Konstantinos Hatzidakis, Filip Kaczmarek, Othmar Karas, Manuel Medina Ortega, Pier Antonio Panzeri, Olle Schmidt, Søren Bo Søndergaard, Marc Tarabella, Anja Weisgerber |
|||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Philip Bushill-Matthews, Sophia in 't Veld, Horia-Victor Toma, Anne Van Lancker |
|||||||||||
Datum indiening |
16.5.2007 |
|
||||||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
|
||||||||||