VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens
12.7.2007 - (COM(2006)0093 – C6‑0081/2006 – 2006/0031(COD)) - ***I
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Gisela Kallenbach
Rapporteur voor advies (*): Alexander Alvaro, Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
(*) Medeverantwoordelijke commissies - artikel 47 van het Reglement
(*) Medeverantwoordelijke commissies
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens
(COM(2006)0093 – C6‑0081/2006 – 2006/0031(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0093)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95, lid 1 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0081/2006),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6‑0276/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
| Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 OVERWEGING 3 | |
|
(3) De ondertekening van het protocol door de Gemeenschap betekent dat enkele bepalingen van Richtlijn 91/477/EEG aangepast dienen te worden. De voor deze richtlijn relevante internationale verplichtingen van de Gemeenschap dienen op coherente en doelmatige wijze, en zo snel mogelijk, te worden nagekomen. |
(3) De Commissie heeft het protocol namens de Gemeenschap op 16 januari 2002 ondertekend. De ondertekening van het protocol door de Gemeenschap betekent dat enkele bepalingen van Richtlijn 91/477/EEG aangepast dienen te worden. De voor deze richtlijn relevante internationale verplichtingen van de Gemeenschap dienen op coherente en doelmatige wijze, en zo snel mogelijk, te worden nagekomen. Bovendien is het noodzakelijk bij gelegenheid van deze herziening in de richtlijn verbeteringen aan te brengen in verband met bepaalde vraagstukken, met name de problemen die werden vermeld in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2000 over de toepassing van Richtlijn 91/477/EEG. |
Motivering | |
In haar verslag van 15 december 2000 over de toepassing van Richtlijn 91/477/EEG werd door de Europese Commissie gewezen op een aantal problemen die worden ondervonden bij de toepassing van de richtlijn en waarvoor derhalve een aantal verbeteringen werden voorgesteld. Overeenkomstig het beginsel beter wetgeven moet het huidige herzieningsproces worden aangewend om niet alleen de richtlijn aan te passen aan het VN-protocol, maar ook om in de richtlijn de noodzakelijke verbeteringen aan te brengen. | |
Amendement 2
OVERWEGING 3 BIS (nieuw)
|
|
(3 bis) Aangezien uit inlichtingen blijkt dat in de EU steeds vaker gebruik wordt gemaakt van omgebouwde wapens is het van wezenlijk belang erop toe te zien dat dergelijke transformeerbare wapens onder de definitie van 'vuurwapens' in de zin van deze richtlijn komen te vallen. |
|
Amendement 3 OVERWEGING 4 | |
|
(4) Met het oog daarop dient verduidelijkt te worden wat in de zin van deze richtlijn verstaan wordt onder de begrippen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie. |
(4) Met het oog daarop dient verduidelijkt te worden wat in de zin van deze richtlijn verstaan wordt onder de begrippen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, alsmede het begrip traceren. |
Amendement 4 OVERWEGING 5 | |
|
(5) Bovendien bepaalt het protocol dat vuurwapens gemarkeerd dienen te worden bij de vervaardiging, en ook wanneer uit militaire of andere staatsarsenalen afkomstige wapens met het oog op permanent civiel gebruik op de civiele markt worden gebracht, terwijl Richtlijn 91/477 alleen een indirecte verwijzing naar verplichte markering bevat. |
(5) Bovendien bepaalt het protocol dat vuurwapens gemarkeerd dienen te worden bij de vervaardiging, en ook wanneer uit militaire of andere staatsarsenalen afkomstige wapens met het oog op permanent civiel gebruik op de civiele markt worden gebracht, terwijl Richtlijn 91/477 alleen een indirecte verwijzing naar verplichte markering bevat. Ter facilitering van het traceren van wapens is het noodzakelijk uitsluitend alfanumerieke symbolen te gebruiken en bij het markeren ook het jaar van vervaardiging van het wapen te vermelden (indien geen deel uitmakend van het serienummer).Het Verdrag van 1 juli 1969 inzake de wederzijdse erkenning van keurmerken van handvuurwapens dient in de Europese Unie als geheel als referentie voor het markeringssysteem te worden gebruikt. |
Amendement 5 OVERWEGING 6 | |
|
(6) Verder dient de minimumperiode gedurende welke de registers van wapenhandelaars met gegevens over wapens bewaard dienen te worden, verlengd te worden tot een minimum van tien jaar, zoals het protocol bepaalt. |
(6) Terwijl in het protocol wordt bepaald dat de minimumperiode gedurende welke de registers van wapenhandelaars met gegevens over wapens bewaard dienen te worden, verlengd dient te worden tot een minimum van tien jaar, is het bovendien noodzakelijk deze periode te verlengen tot minimaal 20 jaar teneinde vuurwapens goed te kunnen traceren. Ook is het noodzakelijk dat de lidstaten een gecomputeriseerd en gecentraliseerd databeheersysteem bijhouden waarin elk vuurwapen een uniek identificatienummer krijgt en waarin de naam en het adres van elke opeenvolgende eigenaar worden vermeld. De politiële en justitiële autoriteiten hebben slechts toegang tot de in de centrale databank opgeslagen gegevens indien het bepaalde in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in act wordt genomen. |
Amendement 6 OVERWEGING 7 | |
|
(7) Ook dient verduidelijkt te worden dat de activiteiten van makelaars of tussenpersonen, waarnaar artikel 15 van het protocol verwijst, onder de definitie van "wapenhandelaar" van de richtlijn vallen. |
(7) Ook dient verduidelijkt te worden dat de in artikel 15 van het protocol genoemde activiteiten van makelaars of tussenpersonen, met het oog op de toepassing van deze richtlijn moeten worden gedefinieerd. |
Amendement 7 OVERWEGING 7 | |
|
(7) Ook dient verduidelijkt te worden dat de activiteiten van makelaars of tussenpersonen, waarnaar artikel 15 van het protocol verwijst, onder de definitie van "wapenhandelaar" van de richtlijn vallen. |
Op de Nederlandse versie niet van toepassing. |
Motivering | |
Het begrip “broker” (“tussenpersoon”) is onbekend op de markt van wapens voor civiel gebruik. Deze figuur bestaat echter wel in de wereld van het bewapeningsmaterieel, die niet onder de richtlijn valt. De activiteiten van tussenpersonen hebben dus in feite niets te maken met de toepassingssfeer van deze richtlijn. | |
Amendement 8 OVERWEGING 9 BIS (nieuw) | |
|
|
(9 bis) In verband met het bijzondere karakter van de activiteiten van wapenhandelaars en tussenpersonen is het noodzakelijk dat de lidstaten een strikte controle op die activiteiten uitoefenen, met name teneinde de professionele integriteit en bekwaamheid van de wapenhandelaars en tussenpersonen te verifiëren. |
Amendement 9 OVERWEGING 9 TER (nieuw) | |
|
|
(9 ter) De verwerving van vuurwapens door particulieren door middel van communicatie op afstand, bijvoorbeeld via Internet, moet worden onderworpen aan de bepalingen van deze richtlijn en de verwerving van vuurwapens door personen die op grond van een definitieve rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens bepaalde strafbare feiten verboden. |
Amendement 10 OVERWEGING 9 QUATER (nieuw) | |
|
|
(9 quater) De Europese vuurwapenpas functioneert in grote lijnen op een bevredigende wijze en moet worden beschouwd als het enige document dat jagers en sportschutters nodig hebben om een vuurwapen naar een andere lidstaat over te brengen. |
Amendement 11 OVERWEGING 9 QUINQUIES (nieuw) | |
|
|
(9 quinquies) Ter facilitering van het traceren van vuurwapens en om illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie op een doeltreffende manier te bestrijden, is het noodzakelijk de uitwisseling van informatie tussen lidstaten te verbeteren. Bij het bewaren en uitwisselen van gegevens dienen de bepalingen in acht te worden genomen van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. |
Amendement 12 OVERWEGING 9 SEXIES (nieuw) | |
|
|
(9 sexies) Verschillende lidstaten hebben recentelijk deze indeling vereenvoudigd en slechts twee van de vier categorieën gehandhaafd: verboden vuurwapens en vergunningsplichtige vuurwapens. De lidstaten zouden deze vereenvoudigde indeling moeten overnemen, maar lidstaten die nog een indeling in meer categorieën hebben, kunnen op grond van het subsidiariteitsbeginsel hun huidige indeling en het bijbehorende vergunningenstelsel handhaven. |
Motivering | |
De verschillende kenmerken en tradities van de lidstaten moeten worden geëerbiedigd, zoals bepaald in het subsidiariteitsbeginsel dat in de beleidsmaatregelen van de Europese Unie altijd zijn plaats moet behouden. | |
Amendement 13 ARTIKEL 1, PUNT -1 (nieuw) | |
|
|
-1) Artikel 1, lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst: "1. In de zin van deze richtlijn wordt onder "vuurwapen" verstaan: een draagbaar, van een loop voorzien wapen waarmee door middel van een explosieve lading hagel, een kogel of projectiel kan worden afgeschoten, dat daar toe is ontworpen of daartoe kan worden aangepast, tenzij het voldoet aan de definitie maar is uitgesloten om een van de in Bijlage I, punt III genoemde redenen. Vuurwapens zijn gecategoriseerd in punt II van Bijlage I." |
Amendement 14 ARTIKEL 1, PUNT -1 BIS (nieuw) | |
|
|
-1 bis) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: "1 bis. In de zin van deze richtlijn wordt onder "onderdelen" verstaan: elk voorwerp of vervangend voorwerp dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of een cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen." |
Amendement 15 ARTIKEL 1, PUNT -1 TER (nieuw) | |
|
|
-1 ter) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 ter ingevoegd: "1 ter. In de zin van deze richtlijn wordt onder "munitie" verstaan: de volledige patroon of de onderdelen daarvan, met inbegrip van patroonhulzen, slaghoedjes, voortdrijvende lading, kogels of projectielen die in een vuurwapen worden gebruikt, mits voor deze componenten zelf in de betrokken lidstaat een vergunning vereist is." |
Amendement 16 ARTIKEL 1, PUNT -1 QUATER (nieuw) | |
|
|
-1 quater) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 quater ingevoegd: "1 quater. In de zin van deze richtlijn wordt onder "traceren" verstaan: het systematisch volgen van vuurwapens en, indien mogelijk, van de onderdelen daarvan en de munitie, vanaf de fabrikant tot aan de koper, met het oogmerk de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te helpen de illegale vervaardiging en illegale handel op te sporen, te onderzoeken en te analyseren." |
Amendement 17 ARTIKEL 1, PUNT 1 QUINQUIES (nieuw) | |
|
|
1 quinquies) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 quinquies ingevoegd: "1 quinquies. In de zin van deze richtlijn wordt onder "antiek wapen" verstaan: een vóór 1900 vervaardigd wapen, alsook replica's daarvan, of een nieuwer wapen dat door een lidstaat op grond van technische criteria als een antiek wapen is gedefinieerd. De desbetreffende technische criteria dienen tenminste te voldoen aan de overeenkomstig artikel 13, lid 3 bis, vastgestelde normen." |
Amendement 18 ARTIKEL 1, PUNT 1 SEXIES (nieuw) | |
|
|
1 sexies) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 sexies ingevoegd: "1 sexies. In de zin van deze richtlijn wordt onder "tussenpersoon" verstaan: iedere natuurlijke of rechtspersoon die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als onderwerp de vervaardiging, handel, uitwisseling, verhuur, reparatie of transformatie van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie. Agenten en vertegenwoordigers die op grond van reguliere vertegenwoordigingsovereenkomsten handelen in naam van erkende wapenhandelaars, kunnen niet als tussenpersonen worden beschouwd in de zin van deze richtlijn." |
Amendement 19 ARTIKEL 1, PUNT 1 SEPTIES (nieuw) | |
|
|
1 septies) Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door de volgende tekst: "In de zin van deze richtlijn wordt onder "wapenhandelaar" verstaan iedere natuurlijke of rechtspersoon wiens beroepswerkzaamheden geheel of ten dele bestaan uit de vervaardiging, handel, uitwisseling, verhuur, reparatie of transformatie van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie." |
Amendement 20 ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 1, lid 3, inleidende formule (Richtlijn 91/47/EEG) | |
|
1) Aan artikel 1 worden na lid 2 de twee volgende nieuwe leden toegevoegd: |
1) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: |
|
"3. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale vervaardiging verstaan: de vervaardiging of assemblage van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie:" |
"1 bis. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale vervaardiging verstaan: de vervaardiging of assemblage, in strijd met deze richtlijn, van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, ook wanneer dat gebeurt met uit derde landen geïmporteerde onderdelen": |
Amendement 21
ARTIKEL 1, PUNT 1
Artikel 1, lid 4 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
4. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale handel verstaan: de verwerving, verkoop, aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie vanuit het grondgebied van een lidstaat, of door een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat, indien een van de betrokken lidstaten daartoe geen machtiging heeft verleend overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, of indien de vuurwapens niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1. |
4. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale handel verstaan: de verwerving, verkoop, aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, in strijd met deze richtlijn, naar het grondgebied van een lidstaat, indien een van de betrokken lidstaten daartoe geen machtiging heeft verleend overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, of indien de vuurwapens en de onderdelen daarvan en de munitie niet zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 4, lid 3, of niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1. De verwerving, de verkoop, de aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens wordt echter niet als illegale handel beschouwd op grond van het enkele feit dat zij niet overeenkomstig artikel 4, lid 1 zijn gemarkeerd, wanneer die vuurwapens vóór ...* zijn vervaardigd of uit de overheidsvoorraden naar een permanent civiel gebruiksdoeleinde zijn overgegaan, mits de markering voldoet aan de vóór die datum toepasselijke relevante vereisten. _____________ * Datum van omzetting van deze richtlijn. |
|
Motivering
Niet-registratie zou moeten worden opgenomen als grond voor aanmerking als illegale handel. Invoeging van de woorden "in strijd met deze richtlijn" biedt rechtszekerheid door alle handel te definiëren als illegale handel die niet in overeenstemming is met alle bepalingen van de richtlijn, en te waarborgen dat alle vuurwapens die aanwezig zijn op het grondgebied van de Europese Unie op gelijke wijze worden behandeld. Transacties met vuurwapens die voldoen aan de huidige markeringsnormen moeten echter niet als illegaal worden beschouwd wanneer het gaat om vuurwapens die vóór de datum van omzetting van deze richtlijn zijn vervaardigd of overgebracht.
Amendement 22 ARTIKEL 1, PUNT 1 BIS (nieuw) | |
|
|
1 bis) Artikel 1, lid 4, wordt vervangen door de volgende tekst: "4. De "Europese vuurwapenpas" is een document dat door de autoriteiten van een lidstaat aan een persoon die wettig houder en gebruiker van een vuurwapen wordt, op diens verzoek wordt afgegeven. De vuurwapenpas is ten hoogste vijf jaar geldig. Deze geldigheidsduur kan worden verlengd. In de vuurwapenpas worden de in bijlage II voorgeschreven vermeldingen opgenomen. De "Europese vuurwapenpas" is een persoonlijk document waarin het vuurwapen of de vuurwapens die de houder van de pas voorhanden heeft en gebruikt, is of zijn vermeld. De pas dient steeds in het bezit te zijn van de gebruiker van het vuurwapen. Wijzigingen in het voorhanden hebben of de kenmerken van het vuurwapen alsmede verlies of diefstal van het vuurwapen worden in de pas vermeld." |
Amendement 23 ARTIKEL 1, PUNT 1 TER (nieuw) | |
|
|
1 ter) In artikel 1 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd: "4 bis. De natuurlijke of rechtspersoon die als tussenpersoon optreedt bij de overdracht van wapens, onderdelen daarvan en munitie is onderworpen aan hetzelfde vergunningenstelsel als de wapenhandelaar." |
Amendement 24 ARTIKEL 1, PUNT 1 QUATER (nieuw) | |
|
|
1 quater) In artikel 2 wordt het volgende lid toegevoegd: "2 bis. Deze richtlijn is ook van toepassing op onderdelen van en munitie voor vuurwapens, met inbegrip van die welke uit derde landen worden geïmporteerd. Het stelsel voor het verwerven en voorhanden hebben van gebruiksklare munitie is gelijk aan het stelsel voor het voorhanden hebben van de vuurwapens waarvoor die munitie bestemd is." |
Amendement 25 ARTIKEL 1, PUNT 2 | |
|
1. Ten behoeve van de identificatie en tracering van vuurwapens vereisen de lidstaten dat bij de vervaardiging van elk vuurwapen een unieke markering wordt aangebracht met de naam van de fabrikant, het land of de plaats van vervaardiging en het serienummer, of hanteren zij een andere unieke en gebruikersvriendelijke markering bestaande uit eenvoudige geometrische symbolen gecombineerd met een numerieke en/of alfanumerieke code, aan de hand waarvan alle lidstaten het land van vervaardiging eenvoudig kunnen identificeren. |
1. Ten behoeve van de identificatie en tracering van geassembleerde vuurwapens vereisen de lidstaten dat bij de vervaardiging van elk vuurwapen een unieke markering wordt aangebracht met de naam of het merk van de fabrikant, het land of de plaats van vervaardiging, het serienummer en het jaar van vervaardiging (indien geen deel uitmakend van het serienummer), zoals is voorgeschreven in het Verdrag van 1 juli 1969 inzake de wederzijdse erkenning van keurmerken van handvuurwapens (CIP), of hanteren zij een andere unieke en gebruikersvriendelijke markering bestaande uit een numerieke en/of alfanumerieke code, aan de hand waarvan alle lidstaten het land van vervaardiging eenvoudig kunnen identificeren. De markering wordt aangebracht op een wezenlijk of structureel onderdeel van het vuurwapen, de vernietiging waarvan het vuurwapen onbruikbaar zou maken. |
Amendement 26 ARTIKEL 1, PUNT 2 | |
|
|
De lidstaten vereisen dat zelfs de kleinste verpakkingseenheid van munitie wordt gemarkeerd, met vermelding van de naam van de fabrikant, het partij- of serienummer, het kaliber en het type munitie, als voorgeschreven in het CIP. |
Amendement 27 ARTIKEL 1, PUNT 2 | |
|
2. Iedere lidstaat stelt ten minste voor de categorieën A en B het als wapenhandelaar op zijn grondgebied werkzaam zijn afhankelijk van een erkenning op grond van ten minste een controle van de betrouwbaarheid van de wapenhandelaar in de persoonlijke en de beroepssfeer. Wanneer het een rechtspersoon betreft, heeft de controle betrekking op de persoon die het bedrijf leidt. Iedere lidstaat die het als wapenhandelaar werkzaam zijn voor de categorieën C en D niet afhankelijk stelt van een erkenning, eist met betrekking tot deze werkzaamheid een verklaring. |
2. Iedere lidstaat stelt het als wapenhandelaar en als tussenpersoon op zijn grondgebied werkzaam zijn afhankelijk van een erkenning op grond van ten minste een controle van de betrouwbaarheid en de bekwaamheid van de wapenhandelaar en van de tussenpersoon in de persoonlijke en de beroepssfeer. Wanneer het een rechtspersoon betreft, heeft de controle betrekking op de persoon die het bedrijf leidt. |
Amendement 28 ARTIKEL 1, PUNT 2 | |
|
3. Wapenhandelaars dienen een register bij te houden waarin aantekening wordt gehouden van elke binnenkomst en elk uitgaan van vuurwapens van de categorieën A, B en C, met vermelding van de gegevens die identificatie van het wapen mogelijk maken, met name type, merk, model, kaliber en fabricagenummer (serienummer), alsmede de namen en adressen van de verkoper of leverancier en de koper of verwerver. Dit register wordt gedurende vijf jaar, ook na beëindiging van zijn activiteiten als zodanig, door de wapenhandelaar bewaard. De lidstaten zorgen ervoor dat deze gegevens ten minste tien jaar bewaard blijven. |
3. Elke lidstaat zorgt ervoor dat een gecomputeriseerd en gecentraliseerd databeheersysteem wordt bijgehouden, waarin elk vuurwapen waarop deze richtlijn van toepassing is, een uniek identificatienummer wordt toegewezen. In dit databeheersysteem wordt gedurende minimaal 20 jaar voor elk vuurwapen informatie opgeslagen en bewaard betreffende type, merk, model, kaliber, serienummer en jaar van vervaardiging (indien geen deel uitmakend van het serienummer), alsmede naam en adres van de fabrikant en van de gewezen en de huidige eigenaar van het vuurwapen, eventuele handel of overdracht, uitwisseling, verhuur, reparatie of transformatie van het vuurwapen, en andere informatie die nodig is om het vuurwapen te kunnen traceren. Het databeheersysteem bevat ook informatie die het mogelijk maakt om onderdelen en munitie te traceren. Wapenhandelaren en tussenpersonen moeten gedurende de periode van hun beroepsactiviteit een register bijhouden waarin elke binnenkomst en elk uitgaan van alle onder deze richtlijn vallende vuurwapens wordt aangetekend, met vermelding van de gegevens die identificatie en tracering van het wapen mogelijk maken, met name type, merk, model, kaliber, serienummer en jaar van vervaardiging (indien geen deel uitmakend van het serienummer), alsmede de namen en adressen van de leverancier en de verwerver. Bij beëindiging van zijn activiteiten levert de wapenhandelaar of tussenpersoon het register in bij de nationale instantie die verantwoordelijk is voor het registratiesysteem als bedoeld in de eerste alinea. |
Amendement 29 ARTIKEL 1, PUNT 2 | |
|
|
De lidstaten zorgen ervoor dat elk vuurwapen of onderdeel dat zich op hun grondgebied bevindt, wordt gemarkeerd en geregistreerd overeenkomstige deze richtlijn, of anderszins onbruikbaar wordt gemaakt. Uit een derde land ingevoerde vuurwapens moeten worden gemarkeerd overeenkomstig deze richtlijn. |
Amendement 30
ARTIKEL 1, PUNT 2
Artikel 4, lid 3 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
3bis. De lidstaten zien erop toe dat alle vuurwapens van de categorieën A, B, C en D kunnen worden gekoppeld aan hun huidige eigenaar. |
|
Amendement 31
ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (nieuw)
Artikel 4 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 bis) Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd na artikel 4: |
|
|
|
"Artikel 4 bis Onverminderd artikel 3 staan de lidstaten de verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens van de categorieën A, B, C en D slechts toe aan personen die een licentie of wapenvergunning bezitten in overeenstemming met nationale wetgeving." |
|
Amendement 32
ARTIKEL 1, PUNT 2 TER (nieuw)
Artikel 5 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 ter) Artikel 5 wordt vervangen door de volgende tekst: |
|
|
|
"Onverminderd artikel 3 staan de lidstaten verwerving en voorhanden hebben van vuurwapens slechts toe aan personen die een geldige reden hebben en die: |
|
|
|
a) de leeftijd van ten minste 18 jaar hebben bereikt, behalve wanneer het gaat om verwerving en voorhanden hebben voor jacht en sportschieten, in welk geval personen onder de 18 jaar onder het toezicht en de leiding van een volwassene met een geldige vuurwapenvergunning moeten staan, of zich binnen een erkend opleidingscentrum moeten bevinden. |
|
|
|
b) niet veroordeeld zijn wegens een ernstig misdrijf (b.v. moord, beroving of brandstichting). |
|
|
|
De lidstaten kunnen de toestemming voor het voorhanden hebben van vuurwapens intrekken, indien aan één van de voorwaarden die tot de afgifte ervan hebben geleid, niet meer wordt voldaan. |
|
|
|
De lidstaten kunnen op hun grondgebied verblijf houdende personen het voorhanden hebben van een in een andere lidstaat verworven wapen slechts verbieden, indien zij verwerving van datzelfde wapen op hun eigen grondgebied niet toestaan. |
|
(Formulering als in de richtlijn)
Motivering
De toevoeging betreft een verduidelijking in de zin van artikel 83 c. van de Schengen-Overeenkomst.
Amendement 33
ARTIKEL 1, PUNT 2 QUATER (nieuw)
Artikel 6 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
2 quater) In artikel 6 wordt de volgende alinea toegevoegd: "De bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing op de verwerving van vuurwapens en onderdelen daarvan en van munitie door middel van communicatie op afstand, als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG." |
|
Amendement 34 ARTIKEL 1, PUNT 2 QUINQUIES (nieuw) | |
|
|
2 quinquies) Aan artikel 6 wordt het volgende lid 1 bis toegevoegd: |
|
|
"1 bis. Behalve wanneer het gaat om wapenhandelaars en tussenpersonen, houden de lidstaten strikt toezicht op de verwerving van vuurwapens en onderdelen daarvan en van munitie door middel van communicatie op afstand." |
Motivering | |
De lidstaten moeten strikt toezicht houden op de verwerving van vuurwapens via communicatie op afstand. | |
Amendement 35 ARTIKEL 1, PUNT 2 SEXIES (nieuw) | |
|
|
2 sexies) Artikel 7, lid 3, wordt vervangen door de volgende tekst: |
|
|
"3. Voor de vergunning voor het verwerven en die voor het voorhanden hebben van een vuurwapen behoeft slechts één enkele administratieve procedure te worden doorlopen." |
Motivering | |
Het is logisch om voor het verwerven en houden van vuurwapens dezelfde vergunningsprocedures te doen gelden, aangezien het verwerven van een wapen normaliter geschiedt met het oog op het voorhanden hebben ervan. | |
Amendement 36 ARTIKEL 1, PUNT 2 SEPTIES (nieuw) | |
|
|
2 septies) Aan artikel 7 wordt het volgende lid 4 bis toegevoegd: "3 bis. De lidstaten kunnen aan personen van wie is vastgesteld dat zij aan de eisen voor de verlening van een wapenvergunning voldoen een meerjarige licentie toekennen voor de verwerving en het voorhanden hebben van alle vergunningsplichtige wapens, met dien verstande dat zij de bevoegde instanties van eventuele overbrengingen in kennis moeten stellen, dat regelmatig moet worden gecontroleerd of zij nog aan de eisen voldoen, en dat zij de in de nationale wetgeving voorgeschreven maximumlimieten met betrekking tot wapenbezit in acht nemen." |
Amendement 37 ARTIKEL 1, PUNT 2 OCTIES (nieuw) | |
|
|
2 octies) Aan artikel 7 wordt het volgende lid 3 ter toegevoegd: "3 ter. De lidstaten stellen voorschriften vast om ervoor te zorgen dat personen die volgens de nationale wetgeving zijn erkend als jagers, sportschutters of verzamelaars en die ten tijde van de inwerkingtreding van deze richtlijn volgens de nationale wetgeving in het bezit zijn van vergunningen voor wapens van categorie B, op grond van de inwerkingtreding van deze richtlijn geen vergunning hoeven aan te vragen voor wapens van de categorieën C of D die zij voorhanden hebben. In geval van latere overdracht van wapens echter moet de ontvanger in het bezit zijn van een vergunning daarvoor of een vergunning aanvragen." |
Amendement 38 ARTIKEL 1, PUNT 2 NONIES (nieuw) | |
|
|
2 nonies) Artikel 11, lid 3, tweede alinea wordt vervangen door de volgende tekst: "Ten minste vijf werkdagen voor de overbrenging deelt de wapenhandelaar aan de autoriteiten van de lidstaat van waaruit de overbrenging zal geschieden, alle in de eerste alinea van lid 2 vermelde gegevens mede. De overheidsinstanties van de betrokken lidstaten voeren ter plaatse steekproeven uit om te controleren of de door de wapenhandelaar medegedeelde informatie correspondeert met de feitelijke kenmerken van de overbrenging." |
Motivering | |
Als vermeld in het protocol moeten de instanties bij overbrenging bij verzending of bij aankomst bij de ontvanger ten minste steekproefsgewijs controles verrichten teneinde te verzekeren dat de informatie correspondeert met de feitelijke zending. Om dergelijke controles mogelijk te maken moeten de autoriteiten ten minste vijf werkdagen voor de overbrenging op de hoogte worden gesteld. | |
Amendement 39 ARTIKEL 1, PUNT 2 DECIES (nieuw) | |
|
|
2 decies) Artikel 12, lid 2, wordt als volgt gewijzigd: |
|
|
a) De eerste alinea wordt vervangen door de volgende tekst: " In afwijking van lid 1 mogen jagers en sportschutters voor de uitoefening van hun activiteit zonder voorafgaande vergunning gedurende een reis door twee of meer lidstaten een of meer van deze vuurwapens voorhanden hebben, op voorwaarde dat zij in het bezit zijn van de Europese vuurwapenpas voor dat wapen of die wapens. De lidstaten verlangen daarvoor geen ander document. De lidstaten kunnen aanvaarding van een Europese vuurwapenpas niet afhankelijk stellen van eventuele aanvullende registratievereisten of de betaling van een vergoeding of heffing." |
|
|
b) De tweede alinea wordt vervangen door de volgende tekst: " De in de eerste alinea bedoelde afwijking geldt echter niet voor reizen naar een lidstaat die verwerving en voorhanden hebben van het betrokken vuurwapen verbiedt; in dit geval wordt daarvan op de Europese vuurwapenpas uitdrukkelijk melding gemaakt." |
Amendement 40 ARTIKEL 1, PUNT 2 UNDECIES (nieuw) | |
|
|
2 undecies) Aan artikel 12, lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd: "Bij activiteiten van cultuurhistorische instellingen en verenigingen, in het kader waarvan sprake is van het op een vreedzame manier omgaan en gebruiken van wapens, moet voor het grensoverschrijdend overbrengen en het gebruik van wapens en munitie worden voorzien in een wederzijdse erkenning van nationale documenten, zoals bijvoorbeeld in de bilaterale overeenkomst tussen Duitsland en Oostenrijk van 28 juni 20021. __________ |
|
|
1 Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de wederzijdse erkenning van documenten voor het vervoer van vuurwapens en munitie door leden van traditionele schutterijen en schietverenigingen, gesloten te Berlijn op 28 juni 2002 (Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich (Deel III) van 13 mei 2004). |
Motivering | |
Om de culturele diversiteit en historische gebruiken in de Europese Unie in stand te houden en te bevorderen, moet het cultuurhistorische instellingen en verenigingen zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt om "historische wapens" te gebruiken. Een dergelijke oplossing werd reeds met succes toegepast in de genoemde overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de wederzijdse erkenning van documenten voor het vervoer van vuurwapens en munitie, waarvan velen ten onrechte hadden gevreesd dat zij zou leiden tot ongecontroleerde of zelfs gevaarlijke omgang met wapens. | |
Amendement 41 ARTIKEL 1, PUNT 2 DUODECIES (nieuw) | |
|
|
2 k) Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd: |
|
|
a) Lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst: |
|
|
"2. De gegevens die de lidstaten, krachtens de procedures van artikel 11 inzake de overbrenging van vuurwapens en van artikel 7, lid 2, inzake verwerving en voorhanden hebben van vuurwapens door niet-ingezetenen, ontvangen, worden uiterlijk tijdens de overbrenging aan de lidstaat van bestemming, en in voorkomend geval uiterlijk tijdens de overbrenging aan de lidstaten van doorvoer medegedeeld." |
|
|
b) Lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst: |
|
|
"3. De lidstaten wisselen regelmatig informatie uit betreffende markeringssystemen en -technieken, het aantal wapenhandelaars en tussenpersonen met een vergunning, overbrenging van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, nationale wetgeving en praktijken, op hun grondgebied aanwezige voorraden, in beslag genomen vuurwapens en methoden en technieken voor het onbruikbaar maken. Ook wisselen de lidstaten, overeenkomstig het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 1959 en eventuele latere instrumenten tot gehele of gedeeltelijke wijziging, vervanging of aanvulling daarvan, informatie uit over personen die op grond van een definitieve rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens een ernstig strafbaar feit. Uiterlijk [...]* wordt door de Commissie een contactgroep ingesteld voor de uitwisseling van informatie met het oog op de toepassing van dit artikel, en met het oog op de samenwerking met betrekking tot het traceren van illegale vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie. Elke lidstaat deelt de andere lidstaten en de Commissie mede welke nationale instanties verantwoordelijk zijn voor de verzending en het in ontvangst nemen van informatie en voor de naleving van de verplichtingen als uiteengezet in artikel 11, lid 4. De Commissie neemt, handelend in overeenstemming met lid 4, de nodige maatregelen met het oog op de toepassing van dit lid." |
|
|
c) Het volgende lid wordt toegevoegd: |
|
|
"3 bis. De Commissie neemt, handelend in overeenstemming met de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel [X], de nodige maatregelen overeenkomstig artikel 1, lid 1 quinquies en Bijlage I, punt III, alinea 1 bis. De Commissie neemt, handelend in overeenstemming met de procedure als bedoeld in artikel [Y], de nodige maatregelen overeenkomstig lid 3 van dit artikel." _______ * Een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. |
Amendement 42
ARTIKEL 1, PUNT 3
Artikel 16, lid 1, alinea 3 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
Pogingen tot dergelijke handelingen, en het deelnemen aan of aanzetten tot dergelijke handelingen, dienen eveneens als strafbare feiten worden aangemerkt, wanneer zij opzettelijk worden begaan. |
Het organiseren van, leiding geven aan, assistentie verlenen bij, uitlokken van, mogelijk maken van of adviseren bij het plegen van een strafbaar feit als gedefinieerd in dit artikel dient als strafbaar feit te worden aangemerkt, wanneer het opzettelijk wordt begaan. |
|
Motivering
De aanvulling op de wijziging van de Commissie is overgenomen uit het eraan ten grondslag liggende VN-protocol en dient ter verduidelijking.
Amendement 43
ARTIKEL 1, PUNT 3
Artikel 16, lid 1, alinea 3 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
Op het niet bij zich dragen van een Europese vuurwapenpas staan geen vrijheidsstraffen. |
|
Motivering
Deze aanvulling beoogt te voorkomen dat er een situatie zou ontstaan waarbij de legitieme eigenaar van een vuurwapen die zich naar een andere lidstaat begeeft, een vrijheidsstraf riskeert doordat hij niet in staat is zijn Europese vuurwapenpas over te leggen, terwijl hij wel in het bezit is van alle andere noodzakelijke documenten.
Amendement 44 ARTIKEL 1, PUNT 3 BIS (nieuw) | |
|
|
3 bis) Artikel 17 wordt vervangen door de volgende tekst: "Artikel 17 Binnen ...* en daarna om de vijf jaar brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen. |
|
|
De Commissie verricht een onderzoek naar de verkoop van replicawapens in de Gemeenschap en brengt daarover uiterlijk [...]** verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. De Commissie verricht ook een onderzoek naar de vereenvoudiging en betere werking van de interne markt voor vuurwapens. Op basis van dit onderzoek dient de Commissie zo nodig uiterlijk [...]*** bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor de terugbrenging van de indeling van vuurwapens tot twee categorieën, met eventueel afwijkingen voor jagers en sportschutters. " |
|
|
____________ * Vijf jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn. ** Een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. *** Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. |
Motivering | |
Met het oog op een betere regulering dient de in Richtlijn 91/477/EEG voorgeschreven rapportageverplichting te worden geactualiseerd en moet zij op periodieke basis gestalte krijgen. Daarnaast moet de Commissie een onderzoek doen naar de complexe problematiek van replicawapens en de verkoop daarvan binnen de Europese Gemeenschap, ook via het internet. | |
Amendement 45 ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER -A) (nieuw) | |
|
|
- a) In punt I wordt het eerste streepje vervangen door de volgende tekst: "- "vuurwapens" als gedefinieerd in artikel 1," |
Amendement 46 ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER -A bis) (nieuw) | |
|
|
-a) Punt II, sectie A, punt 5 wordt vervangen door: |
|
|
"5. Munitie voor pistolen en revolvers met expanderende projectielen alsmede deze projectielen, behalve wanneer het jachtwapens of wapens voor sportschieten betreft voor personen die bevoegd zijn deze te gebruiken." |
(Formulering als in de richtlijn) | |
Motivering | |
De term "sportschieten" is beter dan "schijfschieten" omdat alle wapensporten daarmee worden bestreken, ook als er niet op een doel wordt geschoten. | |
Amendement 47 ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER B) | |
|
b) Na de derde alinea wordt de volgende alinea toegevoegd: "De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder a) bedoelde neutralisaties gecontroleerd worden door een bevoegde autoriteit, om te garanderen dat de betreffende vuurwapens door deze bewerkingen inderdaad voorgoed onbruikbaar worden. De lidstaten zorgen ervoor dat in het kader van deze controle een certificaat of document wordt afgegeven waaruit blijkt dat het vuurwapen onbruikbaar is gemaakt, dan wel dat op het vuurwapen een duidelijk zichtbare markering wordt aangebracht waaruit dat blijkt." |
b) In punt III wordt na de eerste alinea de volgende alinea toegevoegd: "De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder a) bedoelde neutralisaties gecontroleerd worden door een bevoegde autoriteit, om te garanderen dat de betreffende vuurwapens door deze bewerkingen inderdaad onomkeerbaar onbruikbaar worden. De lidstaten zorgen ervoor dat in het kader van deze controle een certificaat of document wordt afgegeven waaruit blijkt dat het vuurwapen onbruikbaar is gemaakt, dan wel dat op het vuurwapen een duidelijk zichtbare markering wordt aangebracht waaruit dat blijkt. De Commissie doet overeenkomstig de procedure van artikel 13, lid 3 bis, gemeenschappelijke richtsnoeren uitgaan betreffende normen en technieken voor het onbruikbaar maken teneinde te verzekeren dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens voorgoed onbruikbaar zijn. " |
Amendement 48 ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER B bis) (nieuw) | |
|
|
b bis) In punt IV wordt letter b) vervangen door: |
|
|
"b) "lang vuurwapen": een vuurwapen waarvan de loop langer is dan 30 centimeter, of waarvan de totale lengte meer dan 60 centimeter bedraagt;" |
(Formulering als in de richtlijn) | |
Motivering | |
Met betrekking tot Bijlage I, punt IV, letter b) heeft het ontbreken van een definitie van lange vuurwapens, ondanks de duidelijke formulering van letter a), tot interpretatieproblemen geleid. In sommige lidstaten is het ten onrechte gebruikelijk geworden om wapens met een loop van meer dan 30 cm. maar waarvan de totale lengte minder dan 60 cm. bedraagt, als korte wapens te beschouwen. De voorgestelde formulering is duidelijker en voorkomt interpretatieverschillen. | |
Amendement 49
ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER B ter) (nieuw)
Bijlage II, letter f), alinea 2 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
b ter) In Bijlage II, letter f), wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst: "Een dergelijke voorafgaande vergunning is niet nodig voor reizen met een wapen met het oog op de jacht of om deel te nemen aan een schietwedstrijd, mits de houder in het bezit is van een Europese vuurwapenpas." |
|
Amendement 50 ARTIKEL 2, LID 1, ALINEA 1 | |
|
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen het Europees Parlement en de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |
Motivering | |
Om de omzetting van deze richtlijn samen met de andere EU-instellingen te kunnen controleren, moet het Parlement dezelfde informatie over de nationale omzettingsmaatregelen krijgen als de Commissie. | |
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
Achtergrondinformatie
In verband met de opheffing van de interne grenzen in de Gemeenschap op 1 januari 1993 werden in Richtlijn 91/477/EEG inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens gemeenschappelijke bepalingen vastgesteld om in de lidstaten controles mogelijk te maken betreffende het verwerven en het in bezit hebben van vuurwapens en de overbrenging daarvan naar een andere lidstaat. In de richtlijn worden vier categorieën vuurwapens vastgesteld (verboden, vergunningsplichtig, aangifteplichtig en vergunnings- noch aangifteplichtig), terwijl tevens wordt bepaald dat gegevens over de overbrenging van vuurwapens vijf jaar lang moeten worden bewaard, een Europese vuurwapenpas wordt ingevoerd voor het verkeer van wapens in de Gemeenschap en de uitwisseling van informatie tussen lidstaten wordt bevorderd.
In december 2000 bracht de Commissie een verslag uit over de toepassing van deze richtlijn. In het verslag werd niet geconcludeerd dat belangrijke wijzigingen van de richtlijn van 1991 nodig waren, maar wel werden een aantal problemen aangeduid en mogelijke oplossingen daarvoor, met name wat betreft de uitwisseling van informatie tussen lidstaten (bijvoorbeeld door de oprichting van een contactgroep), de vereenvoudiging van de indeling van wapens in categorieën, de Europese vuurwapenpas (vereenvoudiging van de afwijkende regeling voor jagers, wederzijdse overeenkomsten tussen lidstaten, geharmoniseerde voorwaarden voor verkrijging van de pas, bepalingen betreffende tijdelijke overbrenging van wapens), de definitie van gemeenschappelijke technische specificaties betreffende neutralisatie en een gemeenschappelijke definitie van antieke wapens.
In december 2001 ondertekende de Europese Commissie namens de Europese Gemeenschap het VN-protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens.
In maart 2006 werd door de Commissie een voorstel ingediend tot wijziging van de richtlijn van 1991 teneinde deze aan te passen aan de vereisten van het VN-protocol van 2001. Het voorstel beslaat 6 aspecten: definitie van illegale vervaardiging en handel overeenkomstig het VN-protocol; expliciete verplichting om vuurwapens te markeren; verlenging van de periode gedurende welke informatie over vuurwapens in registers moet worden bewaard tot 10 jaar; activiteiten van tussenpersonen; verplichting om illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens als opzettelijke begane strafbare feiten aan te merken; en maatregelen betreffende het onbruikbaar maken van vuurwapens. De Commissie besloot alleen in te gaan op punten die samenhingen met het VN-protocol. Daarom werden een aantal punten die in het verslag van 2000 werden vermeld als mogelijke verbeteringen van de richtlijn van 1991 in het voorstel niet opgenomen.
Op 13 september 2006 bracht het Europees Economisch en Sociaal Comité een advies uit inzake het voorstel van de Commissie, waarin het beklemtoonde dat de grensoverschrijdende criminaliteit een van de ernstigste bedreigingen vormt voor de integriteit van staten. Het Comité stelt voor geharmoniseerde preventieve en strafrechtelijke wetgevingsmaatregelen en een geïntegreerd gemeenschappelijk beleid in te voeren, alsmede een definitie vast te stellen voor antieke wapens, en stelt voor dat de lidstaten worden verplicht om van de eigenaren van wapens te verlangen dat zij hun eigendom aangeven, in het bezit zijn van een vergunning of andere bestuursrechtelijke procedures volgen op grond waarvan het gebruik en het dragen van een wapen is toegestaan.
Het Centrum voor Europese Beleidsstudies werd door de Commissie IMCO gevraagd een korte nota op te stellen met een overzicht van de stand van omzetting van de richtlijn in 10 lidstaten van de Europese Unie. De studie wijst uit dat handelaren in de meeste lidstaten al gedurende 10 jaar of meer gegevens moeten bijhouden; er is een uniform systeem voor markering; er zijn extra vereisten opgelegd betreffende de verwerving van vuurwapens; houders van een Europese vuurwapenpas moeten een uitnodiging kunnen overleggen wanneer zij het grondgebied van de meeste lidstaten betreden; tussenpersonen vallen onder de nationale vuurwapenwetgeving; handelaren moeten een vergunning hebben voor de handel in wapens van alle categorieën; en het onbruikbaar maken van wapens is over het algemeen gedelegeerd aan een proefinstantie of bepaalde andere instanties. Een aantal lidstaten kennen geen vuurwapens van de categorieën C en D.
De Commissie IMCO organiseerde op 4 oktober 2006 een minihoorzitting ten einde te bespreken op welke punten de richtlijn van 1991 zou moeten worden gewijzigd en te verduidelijken in hoeverre er sprake zou moeten zijn van harmonisatie op EU-niveau. De deskundigen die voor de hoorzitting werden uitgenodigd, verschilden van mening over de eventuele inhoud van de herziene richtlijn. Een aantal van hen beklemtoonden dat er in het kader van het productieproces reeds uitgebreide controlemaatregelen worden genomen met het oog op de veiligheid van de consument, alsmede het feit dat in 11 lidstaten van de Europese Unie die lid zijn van de Permanente Internationale Commissie (CIP)[1] reeds een controlesysteem bestaat. Anderen wezen met nadruk op de risico's die verbonden zijn aan getransformeerde en opnieuw bruikbaar gemaakte vuurwapens, wezen erop dat deze wapens niet onder de huidige richtlijn vallen, en drongen derhalve aan op strengere regels, met name: een onuitwisbare markering van wapens; een verbod op geometrische markering; strikte vereisten voor de beroepskwalificaties van handelaren; een duidelijke definitie van tussenpersonen; het bijhouden van gecomputeriseerde gegevens gedurende een onbeperkte periode; richtsnoeren voor het onbruikbaar maken van wapens; opneming in de richtlijn van de invoer van wapens in de Europese Unie; beperking tot twee categorieën vuurwapens (verboden of vergunningsplichtig); beperking van het aantal vuurwapens dat een individueel persoon in bezit mag hebben; en fysieke controles in geval van overbrenging van wapens.
Voorstellen van de rapporteur
Er zij op gewezen dat het vijf jaar na de ondertekening van het VN-protocol hoog tijd is om de bepalingen van dit protocol op te nemen in EU-wetgeving. Illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie hebben schadelijke gevolgen voor de veiligheid van alle bewoners van de Europese Unie. Aanvullende maatregelen zijn nodig om deze activiteiten te voorkomen, te bestrijden en uit te roeien. Het vraagstuk van het illegale bezit van vuurwapens kan niet los worden gezien van het vraagstuk van dodelijk geweld als gevolg van het gebruik van handvuurwapens, ongeacht de vraag of deze illegaal zijn of niet. Gemakkelijk te verkrijgen, goedkope, draagbare en gemakkelijk bruikbare handvuurwapens zijn in de maatschappij geweldsinstrumenten. Volgens gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) staan geweldsdelicten en zelfmoord op de derde respectievelijk de vierde plaats wat betreft de doodsoorzaak bij personen in de leeftijdsgroep 15-44 jaar, en behoren zij tot de belangrijkste oorzaken van slechte gezondheid en vroegtijdige sterfte in de wereld, terwijl oorlogsgerelateerde verwondingen op de zesde plaats staan. Een groot deel van deze feiten is het gevolg van het gebruik van vuurwapens. Factoren die van invloed zijn op het gebruik van handvuurwapens hangen onder andere samen met het feit dat deze wapens verkrijgbaar zijn. De gemakkelijke verkrijgbaarheid van handvuurwapens is altijd geassocieerd met de hogere sterftecijfers als gevolg van het gebruik van vuurwapens. Bovendien zou het 15 jaar na de goedkeuring van de richtlijn van 1991 en zes jaar na het verslag van de Europese Commissie over de toepassing van deze richtlijn opportuun zijn om bij de huidige herziening alle relevante elementen te betrekken die zouden kunnen leiden tot een verbetering van de gevolgen van deze richtlijn voor de veiligheid van personen. In dit verband zou het huidige proces van herziening van de richtlijn van 1991 niet beperkt moeten blijven tot de punten die worden vermeld in het VN-protocol. Onder andere in het licht van het verslag van de Commissie van 2000 en ontwikkelingen in het kader van nationale wetgeving zou ook moeten worden gekeken naar de vraag of het thans zinvol zou zijn om aanvullende wijzigingen in de richtlijn aan te brengen, ten einde de noodzaak van aanvullende wijzigingen in de nabije toekomst te verminderen. Gezien de inspanningen van de Europese Unie op het gebied van beter wetgeven is het in het belang van de burgers om te voorkomen dat individuele wetgeving verschillende malen achter elkaar moet worden herzien.
Op grond van deze overwegingen doet de rapporteur voorstellen voor wijzigingen die met name betrekking hebben op:
1. het toepassingsgebied van de richtlijn (niet alleen vuurwapens, maar ook hun onderdelen, componenten en munitie, alsmede verzamelaars en instanties die zich bezighouden met culturele en historische aspecten);
2. markeringssysteem (gebruik van alfanumerieke symbolen, gegevens betreffende het fabricagejaar;
3. bijhouden van gegevens (verlenging van de periode, verantwoordelijkheid overheid, computerisering, gecentraliseerde databeheersysteem op nationaal niveau voor elk vuurwapen met een uniek identificatienummer);
4. uitwisseling van informatie tussen lidstaten (gegevens over markeringssystemen en -technieken, overbrenging, aanwezige voorwaarden en in beslag genomen vuurwapens, oprichting van een officiële contactgroep);
5. beroep van handelaar (beroepsbekwaamheid);
6. activiteiten van tussenpersonen (definitie);
7. indeling van vuurwapens;
8. controle (fysieke inspecties in geval van overbrenging binnen de Gemeenschap);
9. de Europese vuurwapenpas (erkenning van het feit dat de pas het enige geschikte instrument is voor het legaliseren van reizen naar een andere lidstaat, wijziging van de afwijkende regeling voor jagers onder 18 jaar met betrekking tot de verwerving en het in bezit hebben van vuurwapens);
10. onbruikbaar maken van vuurwapens (EU-richtsnoeren met technische specificaties, maatregelen om te voorkomen dat wapens opnieuw bruikbaar kunnen worden gemaakt);
11. antieke wapens (definitie); en
12. aanvullende veiligheidsmaatregelen (toezicht op verwerving door middel van communicatie op afstand en op verwerving van een vuurwapen door personen die veroordeeld zijn op grond van strafbare feiten).
De rapporteur is van mening dat het vraagstuk van sancties en strafbare feiten moet worden behandeld door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Parlement en daarom worden door haar wat dat betreft geen nauwkeurige voorstellen gedaan. De rapporteur zou het ook op prijs stellen wanneer de Commissie LIBE suggesties doet met betrekking tot haar eigen voorstellen betreffende de in punt 12 hierboven genoemde aanvullende veiligheidsmaatregelen.
- [1] Wat dit betreft zij erop gewezen dat een coherente aanpak met betrekking tot het traceren van vuurwapens en munitie tot dusverre in de Europese Unie niet bestaat. Daarom zou het wenselijk zijn om de regelgeving van de CIP over te nemen in EU-wetgeving, waarbij tegelijkertijd zou moeten worden overwogen over te gaan tot speciale opneming van de niet-EU-lidstaten Rusland en Chili. Omdat daarvoor echter een langdurig onderhandelingsproces nodig zou zijn, is een meer doeltreffende oplossing nodig.
ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (*) (12.6.2007)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens
(COM(2006)0093 – C6‑0081/2006 – 2006/0031(COD))
Rapporteur voor advies(*): Alexander Alvaro
(*) Medeverantwoordelijke commissies - artikel 47 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
Achtergrond van de richtlijn
De richtlijn tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG is de intracommunautaire omzetting van het door de Commissie ondertekende "Protocol tegen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit".
Richtlijn 91/477/EEG beoogt vaststelling van minimumnormen voor de markering van wapens, de bewaarperiode van registers voor de vervaardiging van wapens en de handel (wapenregisters), de onbruikbaarmaking van vuurwapens, alsmede definiëring en kwalificatie van strafbare handelingen.
Concrete doelstelling van de Commissie
De voorgestelde richtlijn wijzigt de bestaande richtlijn op de volgende punten:
- definitie, voor de doeleinden van de richtlijn, van de begrippen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens,
- bepalingen betreffende de markering van vuurwapens,
- verlenging van de minimale bewaarperiode van de door Richtlijn 91/477/EEG voorgeschreven registers,
- verduidelijking van de sancties, en
- overneming van de in het Protocol van de Verenigde Naties vastgelegde algemene beginselen voor het onbruikbaar maken van wapens.
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000)837)
De Commissie beoordeelt in haar verslag COM(2000)0837 de toepassing van Richtlijn 91/477/EEG en komt in grote lijnen tot een positief oordeel. In enkele opzichten is de richtlijn echter voor verbetering vatbaar.
Er bestaat overeenstemming over dat in de richtlijn het volgende beginsel wordt vastgelegd: reizen van een lidstaat naar een andere lidstaat zijn niet toegestaan als de reiziger in het bezit is van een vuurwapen. Van dit beginsel mag alleen worden afgeweken als een nauwkeurig vastgelegde procedure wordt gevolgd waardoor aan de desbetreffende lidstaat wordt meegedeeld dat er een vuurwapen op zijn grondgebied wordt vervoerd.
Maar er bestaan volgens de Commissie ernstige tekortkomingen met betrekking tot de informatie-uitwisseling, waardoor er een gebrek is aan gedetailleerde informatie en waardoor de samenwerking tussen de lidstaten stroef verloopt. Daarnaast wordt erkend dat het gebruik van de Europese vuurwapenpas problematisch is, hoewel het volgens de Commissie een passend instrument is voor jagers en sportschutters die van de ene lidstaat naar de andere reizen om te jagen of hun sport te bedrijven.
Met betrekking tot de indeling, de verwerving en het bezit van vuurwapens is gebleken dat in een duidelijke meerderheid van de lidstaten het door de Commissie geplande onderscheid tussen vuurwapens in de categorieën A, B, C en D niet nodig is. In de meerderheid van de lidstaten wordt hooguit een onderscheid gemaakt tussen verboden en vergunningsplichtige vuurwapens.
De betrokkenen hebben tot dusverre geen wezenlijke behoefte aan wijziging van de richtlijn wegens gebrekkig functioneren kenbaar gemaakt, zodat de overtuiging bestaat dat de richtlijn zorgvuldig is omgezet en de doelstelling wordt verwezenlijkt.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur is het in grote lijnen eens met het oordeel van de betrokkenen en de Commissie en steunt om die reden de wijziging van Richtlijn 91/477/EEG. Om enkele resterende onduidelijkheden te preciseren heeft de rapporteur de wijzigingsvoorstellen van de Commissie aangevuld met onderdelen van de Schengen-Overeenkomst en het VN-protocol.
Bovendien pleit de rapporteur ervoor om internethandel en aanbieding van internetplatforms die de wapenhandel ondersteunen op te nemen in het toepassingsgebied van de richtlijn.
Sinds de omzetting van de richtlijn in 1993 is het internet sterk uitgebreid en is het tot een elektronische marktplaats geworden. De doelstelling van de richtlijn, de illegale handel in vuurwapens in te dammen, kan daarom alleen worden bereikt als alle handelsplaatsen voor vuurwapens onder de richtlijn vallen.
Verder wenst de rapporteur te verduidelijken dat het vervoeren van vuurwapens van een lidstaat naar een andere lidstaat zonder een Europese vuurwapenpas niet strafbaar is. Dit om het vrije verkeer van personen niet buitensporig te beperken.
AMENDEMENTEN
De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
|
Door de Commissie voorgestelde tekst[1] |
|
Amendementen van het Parlement |
|
Amendement 1
OVERWEGING 3 BIS (nieuw)
|
|
(3 bis) Aangezien uit inlichtingen blijkt dat in de EU steeds vaker gebruik wordt gemaakt van omgebouwde wapens is het van wezenlijk belang erop toe te zien dat dergelijke transformeerbare wapens onder de definitie van 'vuurwapens' in de zin van deze richtlijn komen te vallen. |
|
Amendement 2
OVERWEGING 5
|
(5) Bovendien bepaalt het protocol dat vuurwapens gemarkeerd dienen te worden bij de vervaardiging, en ook wanneer uit militaire of andere staatsarsenalen afkomstige wapens met het oog op permanent civiel gebruik op de civiele markt worden gebracht, terwijl Richtlijn 91/477 alleen een indirecte verwijzing naar verplichte markering bevat. |
(5) Bovendien bepaalt het protocol dat vuurwapens gemarkeerd dienen te worden bij de vervaardiging, en ook wanneer uit militaire of andere staatsarsenalen afkomstige wapens met het oog op permanent civiel gebruik op de civiele markt worden gebracht, terwijl Richtlijn 91/477 alleen een indirecte verwijzing naar verplichte markering bevat. Aangezien het Verdrag inzake de wederzijdse erkenning van keurmerken van handvuurwapens (het zgn. CIP-verdrag) van 1 juli 1969 in alle door het protocol gestelde eisen voorziet, dient te worden overwogen het CIP-verdrag in de gehele Europese Unie van toepassing te verklaren. |
|
Motivering
Het CIP-verdrag is al in een groot aantal lidstaten van de EU van kracht en voorziet in de toepassing van een markeer- en controlesysteem met alle in het VN-protocol neergelegde garanties en eisen.
Amendement 3
OVERWEGING 6
|
(6) Verder dient de minimumperiode gedurende welke de registers van wapenhandelaars met gegevens over wapens bewaard dienen te worden, verlengd te worden tot een minimum van tien jaar, zoals het protocol bepaalt. |
(6) Het protocol bepaalt weliswaar dat de minimumperiode gedurende welke de registers van wapenhandelaars met gegevens over wapens bewaard dienen te worden, verlengd moet worden tot een minimum van tien jaar, maar deze periode moet tot minstens twintig jaar worden verlengd ten einde vuurwapens goed te kunnen traceren. Tevens is het noodzakelijk dat de lidstaten een gecomputeriseerd en gecentraliseerd databeheersysteem bijhouden waarin elk vuurwapen een uniek identificatienummer krijgt en waarin de naam en het adres van elke successieve eigenaar worden vermeld. De politiële en justitiële autoriteiten hebben slechts toegang tot de in de centrale databank opgeslagen gegevens mits inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. |
|
Motivering
Het protocol bepaalt dat de gegevens "ten minste tien jaar" bewaard dienen te blijven, maar een periode van tien jaar is te weinig, gezien de zeer lange levensduur van vuurwapens. Daarom dienen de gegevens ten minste twintig jaar te worden bewaard. Bovendien wordt in het protocol bepaald dat de verantwoordelijkheid voor het bewaren van informatie berust bij de overheid. Om vuurwapens naar behoren te kunnen traceren is een gecentraliseerd registratiesysteem noodzakelijk, in het kader waarvan veeleer toezicht op het wapen wordt uitgeoefend dan op de persoon die er de eigenaar van is. Het automatiseren van registers zou in de 21ste eeuw vanzelfsprekend moeten zijn. Aan de toegang tot de in de centrale databanken opgeslagen informatie dienen de nodige voorwaarden te worden verbonden ten einde de eerbiediging van de privé- en de gezinssfeer te waarborgen.
Amendement 4
OVERWEGING 6 BIS (nieuw)
|
|
(6 bis) Om vuurwapens gemakkelijker te kunnen traceren en de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen en componenten daarvan en munitie effectief te kunnen bestrijden, moet de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten worden verbeterd. |
|
Amendement 5
OVERWEGING 6 TER (nieuw)
|
|
(6 ter) Bij het bewaren en uitwisselen van gegevens dienen de bepalingen in acht te worden genomen van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens1. ______________ |
|
Motivering
Er dient aan te worden herinnerd dat de kaderrichtlijn inzake de bescherming van persoonsgegevens in acht moet worden genomen.
Amendement 6
OVERWEGING 9 BIS (nieuw)
|
|
(9 bis) Gezien het bijzondere karakter van de activiteiten van wapenhandelaars en tussenpersonen, is een strikte controle op die activiteiten noodzakelijk, met name teneinde de beroepsbekwaamheid en integriteit van wapenhandelaars en tussenpersonen te kunnen verifiëren. |
|
Motivering
Tot dusverre zijn de activiteiten van wapenhandelaars, in tegenstelling tot vele andere beroepen, niet goed gereguleerd, hoewel het een zeer specifieke activiteit is waarvoor strikte controles vereist zijn. Daarom is het wenselijk dat wapenhandelaars en tussenpersonen hun beroepsbekwaamheid kunnen aantonen.
Amendement 7
OVERWEGING 9 TER (nieuw)
|
|
(9 ter) De Europese vuurwapenpas functioneert in grote lijnen op een bevredigende manier en moet worden beschouwd als het enige document dat jagers en sportschutters nodig hebben om een vuurwapen naar een andere lidstaat te mogen overbrengen. |
|
Motivering
Zoals vermeld in het verslag van de Commissie van 2000 en met het oog op een goede werking van de interne markt, mag het de lidstaten niet worden toegestaan om voor het verkeer van jagers en sportschutters andere documenten of vergoedingen te verlangen dan de Europese vuurwapenpas.
Amendement 8
OVERWEGING 9 QUATER (nieuw)
|
|
(9 quater) De Commissie dient op korte termijn een kosten/batenanalyse op te maken van het effect dat een beperking van het aantal categorieën wapens zou hebben op de werking van de interne markt. |
|
Amendement 9
ARTIKEL 1, PUNT -1 BIS (nieuw)
Artikel 1, lid 1 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(-1 bis) Artikel 1, lid 1 wordt vervangen door: |
|
|
|
"1. In de zin van deze richtlijn wordt onder 'vuurwapen' verstaan een draagbaar, van een loop voorzien wapen waarmee door explosieve voortstuwing een patroon, een kogel of een projectiel wordt uitgestoten, dat daartoe is ontworpen of daartoe kan worden aangepast, tenzij het voldoet aan de definitie maar is uitgesloten om een van de in punt III van Bijlage I genoemde redenen. Vuurwapens zijn gecategoriseerd in punt II van Bijlage I." |
|
Motivering
The definition of a firearm is consistent with the Protocol. However, the definition should acknowledge the increase in the use of converted weapons in criminal activity across Europe, and the increase in cross-border smuggling of convertible weapons, including since the signing of the Protocol in 2001. The definition of 'readily convertible' used in the Protocol is weak, and risks differing interpretation across Member States, and therefore opens potential loopholes in the control of weapons used in criminal activities for criminal exploitation. Police also cite increasingly advanced techniques used by criminals in order to convert weapons, and therefore weapons may be used for conversion that are not considered 'readily convertible'. Furthermore the definition should be consistent with the exclusion of deactivated firearms, antique weapons and some other firearms mentioned in Annex 1, section III of the Directive.
Amendement 10
ARTIKEL 1 PUNT -1 TER (nieuw)
Artikel 1, lid 2 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(-1 ter) Artikel 1, lid 2 wordt vervangen door: |
|
|
|
"2. In de zin van deze richtlijn wordt onder 'wapenhandelaar' verstaan iedere natuurlijke persoon wiens beroepswerkzaamheden geheel of ten dele bestaan uit de vervaardiging, het verhandelen of het aanbieden van een platform daarvoor, de uitwisseling, verhuur, reparatie of transformatie van vuurwapens." |
|
Amendement 11
ARTIKEL 1, PUNT -1 QUATER (nieuw)
Artikel 1, lid 1 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(-1 quater) In artikel 1 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: |
|
|
|
"1 bis. In de zin van deze richtlijn wordt onder 'antiek wapen' een wapen verstaan dat hetzij dateert van vóór 1900, hetzij daarna is vervaardigd en door een lidstaat op grond van technische criteria als een antiek wapen is gedefinieerd." |
|
Motivering
Om redenen van rechtszekerheid bestaat behoefte aan een definitie van de term "antiek wapen", omdat deze wapens niet onder deze richtlijn vallen. Anderzijds moeten de lidstaten ook andere definities kunnen hanteren, mits deze zijn gebaseerd op technische criteria.
Amendement 12
ARTIKEL 1, PUNT 1
Artikel 1, lid 2 ter (Richtlijn 91/477/EEG)
|
4. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale handel verstaan: de verwerving, verkoop, aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie vanuit het grondgebied van een lidstaat, of door een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat, indien een van de betrokken lidstaten daartoe geen machtiging heeft verleend overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, of indien de vuurwapens niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1. |
2 ter. In de zin van deze richtlijn wordt onder illegale handel verstaan: de verwerving, verkoop, aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, in strijd met deze richtlijn, naar het grondgebied van een lidstaat, indien een van de betrokken lidstaten daartoe geen machtiging heeft verleend overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, of indien de vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie niet zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 4, lid 3, of niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1. De verwerving, de verkoop, de aflevering, het vervoer of de overdracht van vuurwapens wordt echter niet als illegale handel beschouwd op grond van het enkele feit dat zij niet overeenkomstig artikel 4, lid 1 zijn gemarkeerd, wanneer zij vóór ...* zijn vervaardigd of uit de staatsvoorraden naar een permanent civiel gebruiksdoeleinde zijn overgegaan, mits de markering voldoet aan de vóór die datum toepasselijke relevante vereisten. _____________ * [Datum van omzetting van deze richtlijn in nationale wetgeving.] |
|
Motivering
Niet-registratie zou moeten worden opgenomen als grond voor aanmerking als illegale handel. Invoeging van de woorden "in strijd met deze richtlijn" biedt rechtszekerheid door alle handel te definiëren als illegale handel die niet in overeenstemming is met alle bepalingen van de richtlijn, en te waarborgen dat alle vuurwapens die aanwezig zijn op het grondgebied van de Europese Unie op gelijke wijze worden behandeld. Transacties met vuurwapens die voldoen aan de huidige markeringsnormen moeten echter niet als illegaal worden beschouwd wanneer het gaat om vuurwapens die vóór de datum van omzetting van deze richtlijn zijn vervaardigd of overgebracht.
Amendement 13
ARTIKEL 1, PUNT 1 BIS (nieuw)
Artikel 1, lid 4 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(1 bis) Artikel 1, lid 4 luidt als volgt: "4. De 'Europese vuurwapenpas' is een document dat door de autoriteiten van de lidstaten aan een persoon die wettig houder en gebruiker van een vuurwapen wordt, op diens verzoek wordt afgegeven. De vuurwapenpas is ten hoogste vijf jaar geldig. Deze geldigheidsduur kan worden verlengd. In de vuurwapenpas worden de in bijlage II voorgeschreven vermeldingen opgenomen. De 'Europese wapenpas' is een persoonlijk document waarin het vuurwapen of de vuurwapens die de houder van de pas voorhanden heeft en gebruikt, is of zijn vermeld. De pas dient steeds in het bezit te zijn van de gebruiker van het vuurwapen. Wijzigingen in het voorhanden hebben of de kenmerken van het vuurwapen alsmede verlies of diefstal van het vuurwapen worden in de pas vermeld." |
|
Amendement 14
ARTIKEL 1, PUNT 2
Artikel 4, lid 1, alinea 1 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
"1. Ten behoeve van de identificatie en tracering van vuurwapens vereisen de lidstaten dat bij de vervaardiging van elk vuurwapen een unieke markering wordt aangebracht met de naam van de fabrikant, het land of de plaats van vervaardiging en het serienummer, of hanteren zij een andere unieke en gebruikersvriendelijke markering bestaande uit eenvoudige geometrische symbolen gecombineerd met een numerieke en/of alfanumerieke code, aan de hand waarvan alle lidstaten het land van vervaardiging eenvoudig kunnen identificeren." |
"1. Ten behoeve van de identificatie en tracering van geassembleerde vuurwapens vereisen de lidstaten dat bij de vervaardiging van elk vuurwapen een unieke markering wordt aangebracht met de naam van de fabrikant of diens merk, het land of de plaats van vervaardiging en het serienummer, zoals b.v. is voorgeschreven in het Internationale Verdrag van Brussel van 1 juli 1969 inzake de wederzijdse erkenning van keurmerken van handvuurwapens, of hanteren zij een andere unieke en gebruikersvriendelijke markering bestaande uit eenvoudige geometrische symbolen gecombineerd met een numerieke en/of alfanumerieke code, aan de hand waarvan alle lidstaten het land van vervaardiging eenvoudig kunnen identificeren. |
|
Amendement 15
ARTIKEL 1, PUNT 2
Artikel 4, lid 2 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
2. Iedere lidstaat stelt ten minste voor de categorieën A en B het als wapenhandelaar op zijn grondgebied werkzaam zijn afhankelijk van een erkenning op grond van ten minste een controle van de betrouwbaarheid van de wapenhandelaar in de persoonlijke en de beroepssfeer. Wanneer het een rechtspersoon betreft, heeft de controle betrekking op de persoon die het bedrijf leidt. Iedere lidstaat die het als wapenhandelaar werkzaam zijn voor de categorieën C en D niet afhankelijk stelt van een erkenning, eist met betrekking tot deze werkzaamheid een verklaring. |
2. Iedere lidstaat stelt het als wapenhandelaar op zijn grondgebied werkzaam zijn afhankelijk van een erkenning op grond van ten minste een controle van de betrouwbaarheid van de wapenhandelaar in de persoonlijke en de beroepssfeer. Wanneer het een rechtspersoon betreft, heeft de controle betrekking op de persoon die het bedrijf leidt. |
|
Amendement 16
ARTIKEL 1, PUNT 2
Artikel 4, lid 3 (Richtlijn 91/477/CEE)
|
3. Wapenhandelaars dienen een register bij te houden waarin aantekening wordt gehouden van elke binnenkomst en elk uitgaan van vuurwapens van de categorieën A, B en C, met vermelding van de gegevens die identificatie van het wapen mogelijk maken, met name type, merk, model, kaliber en fabricagenummer (serienummer), alsmede de namen en adressen van de verkoper of leverancier en de koper of verwerver. Dit register wordt gedurende vijf jaar, ook na beëindiging van zijn activiteiten als zodanig, door de wapenhandelaar bewaard. De lidstaten zorgen ervoor dat deze gegevens ten minste tien jaar bewaard blijven. |
3. Wapenhandelaars dienen een register bij te houden waarin aantekening wordt gehouden van elke binnenkomst en elk uitgaan van vuurwapens, alsmede van de gegevens die identificatie van het wapen mogelijk maken, met name type, merk, model, kaliber en fabricagenummer (serienummer), alsmede de namen en adressen van de verkoper of leverancier en de koper of verwerver. Dit register wordt gedurende vijf jaar, ook na beëindiging van zijn activiteiten als zodanig, door de wapenhandelaar bewaard. De lidstaten zorgen ervoor dat de bovenvermelde gegevens ten minste twintig jaar bewaard blijven in een gecentraliseerd en gecomputeriseerd registratiesysteem. |
|
Motivering
Het zou de tracering en uitwisseling van gegevens vergemakkelijken indien er in elke lidstaat een gecentraliseerd en gecomputeriseerd registratiesysteem bestond. Bovendien zou de periode gedurende welke de gegevens bewaard moeten blijven en die in het richtlijnvoorstel 10 jaar bedraagt, gezien de lange levensduur van vuurwapens op 20 jaar moeten worden gebracht.
Amendement 17
ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (nieuw)
Artikel 4, lid 3 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(3bis) De lidstaten zien erop toe dat alle vuurwapens van de categorieën A, B, C en D kunnen worden gekoppeld aan hun huidige eigenaar. |
|
Amendement 18
ARTIKEL 1, PUNT 2 TER (nieuw)
Artikel 4 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 ter) Het volgende artikel wordt toegevoegd na artikel 4: "Artikel 4 bis Onverminderd artikel 3 staan de lidstaten de verwerving en het voorhanden hebben van vuurwapens van de categorieën A, B, C en D slechts toe aan personen die een licentie of wapenvergunning bezitten in overeenstemming met nationale wetgeving." |
|
Amendement 19
ARTIKEL 1, PUNT 2 QUATER (nieuw)
Artikel 5 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 quater) Artikel 5 luidt als volgt: |
|
|
|
"Onverminderd artikel 3 staan de lidstaten verwerving en voorhanden hebben van vuurwapens slechts toe aan personen die een geldige reden hebben en die: |
|
|
|
a) de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, behoudens uitzonderingen voor jacht en sportschieten; |
|
|
|
b) geen gevaar voor zichzelf, de openbare orde of veiligheid kunnen vormen. |
|
|
|
Onverminderd artikel 3 staan de lidstaten het voorhanden hebben van vuurwapens slechts toe aan personen die niet reeds eerder veroordeeld zijn wegens een ernstig misdrijf (b.v. moord, beroving of brandstichting) of wegens deelname aan dergelijke misdrijven. |
|
|
|
De lidstaten kunnen de toestemming voor het voorhanden hebben van vuurwapens intrekken, indien aan één van de voorwaarden genoemd in de eerste alinea, onder b), niet meer wordt voldaan. |
|
|
|
De lidstaten kunnen op hun grondgebied verblijf houdende personen het voorhanden hebben van een in een andere lidstaat verworven wapen slechts verbieden, indien zij verwerving van datzelfde wapen op hun eigen grondgebied niet toestaan. |
|
Motivering
De toevoeging betreft een verduidelijking in de zin van artikel 83c van de Schengen-Overeenkomst.
Amendement 20
ARTIKEL 1, PUNT 2 QUINQUIES (nieuw)
Artikel 6 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 quinquies) In artikel 6 wordt de volgende alinea ingevoegd: "De bepalingen van deze richtlijn zijn onverkort van toepassing op de verwerving van vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie door middel van communicatie op afstand, als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten1. _____________ 1 PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.": |
|
Amendement 21
ARTIKEL 1, PUNT 2 SEXIES (nieuw)
Artikel 12, lid 2 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 sexies) Artikel 12, lid 2 wordt als volgt gewijzigd: |
|
|
|
a) De eerste alinea wordt vervangen door: |
|
|
|
"2. In afwijking van lid 1 mogen jagers en sportschutters voor de uitoefening van hun activiteit zonder voorafgaande vergunning gedurende een reis door twee of meer lidstaten een of meer van deze vuurwapens voorhanden hebben, op voorwaarde dat zij in het bezit zijn van de Europese vuurwapenpas voor dat wapen of die wapens. De lidstaten verlangen daarvoor geen ander document dan de Europese vuurwapenpas. De lidstaten kunnen de aanvaarding van een Europese vuurwapenpas niet afhankelijk stellen van eventuele aanvullende registratievereisten of van de betaling van een vergoeding of heffing." |
|
|
|
b) De tweede alinea wordt vervangen door: |
|
|
|
"Deze afwijking geldt echter niet voor reizen naar een lidstaat die de verwerving en het voorhanden hebben van het betrokken vuurwapen verbiedt; in dat geval wordt daarvan op de Europese vuurwapenpas uitdrukkelijk melding gemaakt." |
|
Motivering
Zoals vermeld in het verslag van de Commissie van 2000 en met het oog op een goede werking van de interne markt mag het de lidstaten niet worden toegestaan andere documenten dan de Europese vuurwapenpas of betaling van vergoedingen te verlangen met betrekking tot het verkeer van jagers en sportschutters.
Amendement 22
ARTIKEL 1, PUNT 2 SEPTIES (nieuw)
Artikel 13, lid 3 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
(2 septies) In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door: |
|
|
|
"3. De lidstaten zetten netwerken op om geregeld alle gegevens uit te wisselen waarover zij beschikken. |
|
|
|
Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie een contactgroep in voor de uitwisseling van informatie met het oog op de toepassing van dit artikel. |
|
|
|
Elke lidstaat deelt aan de andere lidstaten en aan de Commissie mede welke autoriteiten met het toezenden en ontvangen van de gegevens en met de uitvoering van de in artikel 11, lid 4 bedoelde formaliteit zijn belast." |
|
Amendement 23
ARTIKEL 1, PUNT 3
Artikel 16, lid 1, alinea 3 (Richtlijn 91/477/EEG)
|
Pogingen tot dergelijke handelingen, en het deelnemen aan of aanzetten tot dergelijke handelingen, dienen eveneens als strafbare feiten worden aangemerkt, wanneer zij opzettelijk worden begaan. |
De organisatie en leiding van, de assistentie bij, het hulp bieden aan, het faciliteren van of het adviseren bij het begaan van een strafbaar feit als gedefinieerd in dit artikel dient als strafbaar feit te worden aangemerkt, wanneer het opzettelijk wordt begaan. |
|
Motivering
De aanvulling op de wijziging van de Commissie is overgenomen uit het eraan ten grondslag liggende VN-protocol en dient ter verduidelijking.
Amendement 24
ARTIKEL 1, PUNT 3
Artikel 16, lid 1, alinea 3 bis (nieuw) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
Op het niet bij zich dragen van een Europese vuurwapenpas staat geen vrijheidsstraf. |
|
Motivering
Deze aanvulling beoogt te voorkomen dat er een situatie zou ontstaan waarbij de legitieme eigenaar van een vuurwapen die zich naar een andere lidstaat begeeft, een vrijheidsstraf riskeert doordat hij niet in staat is zijn Europese vuurwapenpas over te leggen, terwijl hij wel in het bezit is van alle andere noodzakelijke documenten.
Amendement 25
ARTIKEL 1, PUNT 4 BIS (nieuw)
Bijlage I, punt (f) (Richtlijn 91/477/EEG)
|
|
4 bis) In Bijlage II, punt f), wordt de tweede alinea als volgt gewijzigd: "Een dergelijke voorafgaande vergunning is in beginsel niet nodig voor reizen met een wapen met het oog op de jacht of om deel te nemen aan een schietwedstrijd, mits de houder in bezit is van de Europese vuurwapenpas.". |
|
Amendement 26
ARTIKEL 2, PUNT 2 BIS (nieuw)
|
|
(2 bis) "Binnen vijf jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn in nationale wetgeving en daarna om de vijf jaar, brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de situatie die is ontstaan door de toepassing van deze richtlijn, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen. |
|
|
|
De Commissie verricht een onderzoek naar de verkoop van replicawapens in de Europese Unie en brengt daarover uiterlijk tegen [...]* verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad." |
|
|
|
____________ * Een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. |
|
Motivering
Met het oog op een betere regulering dient de in Richtlijn 91/477/EEG voorgeschreven rapportageverplichting te worden geactualiseerd en moet zij op periodieke basis gestalte krijgen. Daarnaast moet de Commissie een onderzoek doen naar de complexe problematiek van replicawapens en de verkoop daarvan binnen de Europese Unie, ook via het internet.
PROCEDURE
|
Titel |
Controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens |
|||||||
|
Document- en procedurenummers |
COM(2006)0093 - C6-0081/2006 - 2006/0031(COD) |
|||||||
|
Commissie ten principale |
IMCO |
|||||||
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
LIBE 3.4.2006 |
|
|
|
||||
|
Nauwere samenwerking - datum bekendmaking |
3.4.2006 |
|
|
|
||||
|
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Alexander Alvaro 13.9.2006 |
|
|
|||||
|
Behandeling in de commissie |
23.11.2006 |
25.1.2007 |
1.2.2007 |
8.5.2007 |
||||
|
|
5.6.2007 |
11.6.2007 |
|
|
||||
|
Datum goedkeuring |
11.6.2007 |
|
|
|
||||
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
26 2 0 |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Philip Bradbourn, Mihael Brejc, Maria Carlshamre, Carlos Coelho, Esther De Lange, Panayiotis Demetriou, Claudio Fava, Kinga Gál, Jeanine Hennis-Plasschaert, Lívia Járóka, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Stavros Lambrinidis, Kartika Tamara Liotard, Sarah Ludford, Claude Moraes, Javier Moreno Sánchez, Athanasios Pafilis, Martine Roure, Ioannis Varvitsiotis |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Inés Ayala Sender, Gérard Deprez, Ignasi Guardans Cambó, Ona Juknevičienė |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Luis de Grandes Pascual, Véronique Mathieu, Arlene McCarthy, Gisela Kallenbach |
|||||||
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
PROCEDURE
|
Titel |
Controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens |
|||||||
|
Document- en procedurenummers |
COM(2006)0093 - C6-0081/2006 - 2006/0031(COD) |
|||||||
|
Datum indiening bij EP |
2.3.2006 |
|||||||
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 3.4.2006 |
|||||||
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
LIBE 3.4.2006 |
|
|
|
||||
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Gisela Kallenbach 2.5.2006 |
|
|
|||||
|
Behandeling in de commissie |
29.5.2006 |
4.10.2006 |
10.10.2006 |
28.11.2006 |
||||
|
|
19.12.2006 |
24.1.2007 |
5.6.2007 |
|
||||
|
Datum goedkeuring |
27.6.2007 |
|
|
|
||||
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
41 |
||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Daniela Buruiană-Aprodu, Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Rosa Díez González, Janelly Fourtou, Małgorzata Handzlik, Daniel Hannan, Malcolm Harbour, Anna Hedh, Edit Herczog, Iliana Malinova Iotova, Pierre Jonckheer, Alexander Lambsdorff, Kurt Lechner, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Bill Newton Dunn, Béatrice Patrie, Guido Podestà, Karin Riis-Jørgensen, Zuzana Roithová, Luisa Fernanda Rudi Ubeda, Leopold Józef Rutowicz, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Alexander Stubb, Marianne Thyssen, Horia-Victor Toma, Bernadette Vergnaud, Nicola Zingaretti |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
André Brie, Wolfgang Bulfon, Gisela Kallenbach, Manuel Medina Ortega, Søren Bo Søndergaard, Gary Titley |
|||||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Luis de Grandes Pascual, Véronique Mathieu, Thomas Wise |
|||||||