VERSLAG over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners
23.7.2007 - (2006/2049(INI))
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Lasse Lehtinen
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 95 en 153 van het EG-Verdrag,
– gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad inzake de aansprakelijkheid voor diensten (COM(1990)0482),
– gezien de mededeling van de Commissie inzake een nieuwe richting voor de aansprakelijkheid van diensten (COM(1994)0260),
– gelet op Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt[1] (de dienstenrichtlijn),
– gezien het Groenboek van de Commissie "Herziening van het consumentenacquis" (COM(2006)0744),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 (COM(2007)0099),
– gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de veiligheid van consumentendiensten (COM(2003)0313),
– gezien de studie over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners van maart 2007, uitgevoerd op verzoek van de Commissie interne markt en consumentenbescherming van het Europees Parlement,
– gezien het antwoord van de Commissie van 12 januari 2006 op een schriftelijke vraag van Diana Wallis, Europees parlementslid,[2]
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie juridische zaken (A6-0294/2007),
– gezien de aanbevelingen in het verslag van de enquêtecommissie inzake de crisis bij de Equitable Life Assurance Society,
A. overwegende dat de economische en sociale ontwikkeling van de EU in hoge mate afhangt van de dienstensector, die voortdurend blijft groeien en ongeveer 70% van het BBP van de EU uitmaakt,
B. overwegende dat het Europese consumentenvertrouwen in grensoverschrijdende consumptie laag is, wat wordt geïllustreerd door het feit dat slechts 6% van de consumenten een grensoverschrijdende aankoop deed in 2006,
C. overwegende dat cijfers voor grensoverschrijdende handel in diensten uitzonderlijk laag zijn vergeleken met cijfers voor de handel in goederen,
D. overwegende dat in 1985 een richtlijn over aansprakelijkheid bij producten met gebreken[3] werd aangenomen en in 2001een richtlijn inzake algemene productveiligheid[4],
E. overwegende dat er onderlinge verschillen zijn tussen de lidstaten voor wat betreft de status van consumentenveiligheid en de graad van consumentenbescherming zoals op het gebied van grensoverschrijdende dienstverlening, terwijl in de goederensector zowel internationale als communautaire wetgeving afdoende toezien op de bescherming van de consument,
F. overwegende dat in een recente Eurobarometer door 33% van de consumenten werd aangegeven dat ondernemingen hadden geweigerd hun diensten te leveren of te verkopen vanwege het feit dat de consument geen ingezetene was van het desbetreffende land,
G. overwegende dat het consumentenbeleid even belangrijk is als het mededingingsbeleid aangezien goed geïnformeerde consumenten zorgen voor concurrentiedruk op markten,
H. overwegende dat het huidige Europese consumentenacquis gefragmenteerd is: in overeenstemming met de verdeling van de bevoegdheden legde de EU enkel voor bepaalde sectoren of diensten duidelijke regels vast, zoals voor op afstand gesloten overeenkomsten, oneerlijke handelspraktijken, consumentenkrediet, pakketreizen en timesharing,
I. overwegende dat er aanwijzingen zijn dat de huidige fragmentatie van het regelgevingskader ertoe zou kunnen leiden dat consumenten worden afgeschrikt om grensoverschrijdende transacties uit te voeren en ongewenste mogelijkheden biedt voor grensoverschrijdende zwendel en oplichting,
J. overwegende dat het Groenboek over de herziening van het consumentenacquis de verplichtingen van dienstverleners niet behandelt,
K. overwegende dat noch de consument noch de dienstverlener steeds in staat is te bepalen welke regelgeving van toepassing is op ieder aspect van hun zakelijke activiteiten, namelijk de vraag of het burgerlijk recht van het gastland of van het land van herkomst van toepassing is of het reguleringsstelsel van het gastland of het land van herkomst,
L. overwegende dat in sommige lidstaten gebruikers van diensten verleend door privé-instanties beter beschermd zijn dan gebruikers van diensten verleend door openbare instellingen,
M. overwegende dat de bestaande wetgeving in de regel geen substantiële dienstverplichtingen bevat voor de dienstverlener noch specifieke rechtsmiddelen voor de consument, in tegenstelling tot de goedgekeurde maatregelen inzake het vrije verkeer van goederen binnen de EU,
N. overwegende dat het ontbreken van een juridische structuur op communautair niveau op basis waarvan consumenten collectieve, grensoverschrijdende acties kunnen voeren tegen fraudeurs en slechte dienstverleners een hiaat vormt in het reguleringsstelsel en vooral een barrière is voor consumenten om via de rechter kosteneffectief een grensoverschrijdende schadevergoeding of compensatie te verkrijgen,
O. overwegende dat in sommige lidstaten niemand bevoegd is om te helpen bij buitengerechtelijke geschillenregelingen en dat de bestaande communautaire structuren, namelijk ECC-Net (European Consumer Centres Network) en FIN-NET (grensoverschrijdend netwerk voor buitengerechtelijke geschillenregeling bij financiële dienstverlening in de Europese economische zone), onvoldoende bekend zijn en onvoldoende middelen tot hun beschikking hebben,
Diensten op de interne markt
1. moedigt de opstelling van maatregelen ter voltooiing van de interne markt voor diensten aan;
2. is ervan overtuigd dat een uniformer systeem van verplichtingen voor dienstverleners noodzakelijk is nu de dienstenmarkt steeds meer grensoverschrijdend wordt, om de ontwikkeling van een consistente interne markt voor diensten te vergemakkelijken;
3. is zich ervan bewust dat de dienstenrichtlijn[5], die per 28 december 2009 in alle lidstaten dient te zijn omgezet in nationale wetgeving, een aanzienlijke invloed dient te hebben op de grensoverschrijdende dienstverlening, maar merkt op dat de richtlijn geen substantiële verplichtingen bevat voor de dienstverlener;
4. is van oordeel dat verduidelijking van het wettelijk kader inzake de verplichtingen van dienstverleners in de EU zal leiden tot meer concurrentie en meer keuze voor de consument, maar tegelijkertijd geen ongerechtvaardigde obstakels voor het vrije verkeer van diensten op de interne markt mag creëren;
5. is van oordeel dat de verscheidenheid aan wetten en administratieve praktijken in de lidstaten zorgt voor onzekerheid en gebrek aan transparantie bij zowel dienstverleners als consumenten en het aanwenden van de gemeenschappelijke middelen van de EU moeilijker maakt, maar ook de kansen vergroot op meer concurrentie in consumentenbescherming;
6. betreurt dat de huidige mengeling van wetgevingsinstrumenten bestaande uit collisieregels en instrumenten met betrekking tot de interne markt en het falen om hun wisselwerking op een duidelijke manier te bepalen ervoor zorgt dat noch de consument noch de dienstverlener altijd kan weten welke regelgeving van toepassing is op ieder aspect van hun zakelijke activiteiten, d.w.z. antwoord te geven op de vraag of het burgerlijk recht van het gastland of van het land van herkomst van toepassing is, of op de vraag of het reguleringsstelsel van het gastland of dat van het land van herkomst van toepassing is;
7. is ervan overtuigd dat consumenten die niet zeker zijn van de veiligheid en de kwaliteit van de dienstverlening buitenlandse dienstverleners mentaal blokkeren en hen belet gebruik te maken van grensoverschrijdende dienstverlening en dat consumenten bij een negatieve ervaring dikwijls onterecht met de vinger wijzen naar alle buitenlandse dienstverleners;
8. wijst erop dat wat het verlenen van een dienst betreft de consument niet zo goed beschermd is onder het communautaire acquis als de consument die goederen aanschaft;
9. spreekt evenwel in afwachting van de volledige uitvoering van de dienstenrichtlijn zijn bedenkingen uit met betrekking tot vérstrekkende nieuwe horizontale instrumenten voor de voltooiing van de interne markt voor diensten;
10. is zich ervan bewust dat diensten vaak ingewikkelde stelsels zijn waarin menselijke interactie en discretie een rol spelen;
11. is ervan overtuigd dat niet alleen consumenten maar ook, en met name, kleine en middelgrote ondernemingen (KMO), als klant en als leverancier van grensoverschrijdende diensten, zouden kunnen profiteren van meer rechtszekerheid, eenvoud en kostenvermindering;
12. herinnert eraan dat, zoals vermeld in de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, grensoverschrijdende diensten op velerlei manieren worden verleend (bijv. verkoop online, reis naar een ander land voor de dienst of de dienstverlener bezoekt het thuisland van de klant), hetgeen in aanmerking dient te worden genomen;
13. merkt op dat er verscheidene wetgevingsinitiatieven in behandeling zijn waarmee beoogd wordt voor rechtszekerheid te zorgen inzake de rechten en met name de plichten van verleners van grensoverschrijdende diensten, namelijk het voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele verplichtingen (Rome I) (COM(2005)0650), het voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verplichtingen (Rome II) (COM(2003)0427) en het Groenboek van de Commissie over de herziening van het consumentenacquis;
14. wijst erop dat artikel 5 van het voorstel Rome I van essentieel belang is om te bepalen of de consumentenbeschermingswetgeving van het oorsprongsland (van de dienstverlener) van toepassing is dan wel van dat van de klant (afnemer van de dienst); onderstreept dat het van belang is de uitkomst van de wetgevingsprocedure af te wachten;
15. is ervan overtuigd dat voor de totstandbrenging van een interne markt voor diensten met een juridisch kader dat gebaseerd is op het oorsprongslandbeginsel, als voorwaarde geldt dat de relevante maatregelen vanuit zowel juridisch als praktisch oogpunt duidelijk zijn;
Particuliere en openbare dienstverleners
16. verzoekt de Commissie er rekening mee te houden dat er op het vlak van de verplichtingen voor dienstverleners geen verschil mag worden gemaakt tussen particuliere en openbare dienstverleners, die beide dezelfde verplichting zouden moeten hebben om de richtlijnen inzake de bescherming van de consument na te leven;
17. erkent dat in de bestaande EU-wetgeving, zoals de dienstenrichtlijn en de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken[6], weliswaar specifieke bepalingen ontbreken die zijn gericht op de regulering van de grensoverschrijdende verplichtingen van dienstverleners, maar dat dit indirect van invloed kan zijn op de wetgeving van de lidstaten op dit gebied;
18. verzoekt de Commissie toezicht uit te oefenen op de overzetting en implementatie van de bestaande en toekomstige horizontale en sectorale wetgeving aangaande de aansprakelijkheid van grensoverschrijdende dienstverleners;
19. verzoekt de Commissie nieuwe maatregelen te onderzoeken, zoals het introduceren van normen op EU-niveau, om zodoende de veiligheid van diensten te bevorderen en de rechten te waarborgen van consumenten inzake grensoverschrijdende diensten die in de lidstaten worden aangeboden;
20. verzoekt de Commissie een vrijwillige gedragscode op te stellen waaraan dienstverleners kunnen meewerken om meer vertrouwen bij de consument te wekken en met een mechanisme voor kwaliteitsborging en een ingebouwd stelsel voor geschillenbeslechting door daartoe aangewezen instanties om te komen tot een vereenvoudigde geschillenbeslechting ;
21. erkent dat aansprakelijkheidsstelsels voor dienstverleners in alle lidstaten bestaan, zij het in verschillende gradaties, maar gelooft dat er ten behoeve van de duidelijkheid en teneinde het vertrouwen van de consument te winnen enige convergentie nodig is in belangrijke grensoverschrijdende sectoren; is van mening dat er tevens waar nodig meer samenwerking dient te komen tussen nationale reguleringsautoriteiten en professionele organisaties;
Pleidooi voor een voorstel voor een horizontaal instrument inzake de verplichtingen van dienstverleners
22. dringt er bij de Commissie op aan de werkzaamheden op sectorniveau in belangrijke gebieden voort te zetten en binnen 12 maanden met een werkprogramma te komen voor een gedegen beoordeling van de gevolgen van bestaande en toekomstige wetgeving binnen de interne markt betreffende de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners en van de noodzaak van een mogelijk breed horizontaal instrument om de regels inzake grensoverschrijdende dienstverlening op elkaar af te stemmen en zodoende de consumenten een hoge mate van bescherming te bieden;
23. is van oordeel dat in een dergelijke beoordeling onderzoek moet worden gedaan naar een mogelijk breed instrument dat minstens algemene basisregels moet bevatten over de verplichting tot toereikende informatie over prijzen, contractbedingen en rechtsmiddelen in geval van gebrekkige of vertraagde dienstverlening;
24. dringt er bij de Commissie op aan de interactie tussen particuliere internationale juridische instrumenten en instrumenten met betrekking tot de interne markt duidelijk te definiëren, zodat er geen twijfel meer over bestaat welke wetgeving of regulering dient te worden toegepast: die van het land van herkomst of die van het gastland, en dienen er zoveel mogelijk hiaten te worden opgevuld in het aansprakelijkheidsstelsel dat op dienstverleners betrekking heeft;
25. is van oordeel dat de Commissie bij ieder initiatief rekening dient te houden met de invloed ervan op kleine en middelgrote ondernemingen;
26. dringt er bij de directeurs-generaal van de Commissie die betrokken zijn bij de wetgeving inzake de dienstensector op aan om actief deel te nemen aan de voortdurende werkzaamheden aan het gemeenschappelijk referentiekader met als doel secties toe te voegen over dienstcontracten, met name in gebieden waar er al veel grensoverschrijdende activiteiten plaatsvinden of waar die mogelijk plaatsvinden, zoals bij wijze van voorbeeld in de financiële dienstensector en gezondheidszorg;
27. dringt er bij de Commissie op aan de werkzaamheden van EEJ-Net en FIN-NET verder te ontwikkelen, van hulpmiddelen te voorzien en te bevorderen en om, indien de ADR-systemen onbeschikbaar blijven binnen belangrijke dienstensectoren in de lidstaten, in ieder geval een aanbeveling over dit onderwerp te overwegen;
o
o o
28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
- [2] P-4797/05.
- [3] Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor produkten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29).
- [4] Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).
- [5] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L....),
- [6] Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
TOELICHTING
De studie over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners van maart 2007, gevraagd door de Commissie interne markt en consumentenbescherming van het Europees Parlement, handelt over het belangrijke onderwerp consumentenvertrouwen van de EU-burgers. Deze studie wordt hieronder samengevat.
Vrijheid van diensten en de interne markt
De vrijheid van dienstverlening is een van de vier fundamentele vrijheden op de interne markt vermeld in artikel 49 van het EG-Verdrag. Vandaag wordt ze in overeenstemming met de enorme economische en sociale significantie van de dienstensector op de interne markt beschouwd als een autonome fundamentele vrijheid. Haar belangrijkste functie is ervoor te zorgen dat het verlenen of het gebruiken van diensten over grenzen heen kan geschieden zonder dat de dienstverlener of de gebruiker zich dient te verplaatsen.
De dienstensector, die instaat voor bijna 70% van het BBP, is van immens belang voor de economische en sociale ontwikkeling van de EU. Om het potentieel van de interne markt voor deze sector beter uit te buiten, hebben de EU en de EG de afgelopen jaren op bepaalde terreinen een aantal maatregelen getroffen en een nieuw overkoepelend kader gecreëerd door middel van de nieuwe richtlijn betreffende diensten op de interne markt (2006/123/EG).
Consumentenvertrouwen
In vergelijking met de maatregelen om de interne markt en de consumentenbescherming voor de grensoverschrijdende levering van goederen te promoten, blijven maatregelen voor diensten zichtbaar achter, meer bepaald op het vlak van gemeenschappelijke standaarden voor de verplichtingen van dienstverleners en de rechtsmiddelen van de klant. Dit heeft betrekking op gevallen waarin de dienstverlener een dienst niet uitvoert of slecht uitvoert en eveneens op bijkomende gevallen waarin de veiligheid van de klant in verband met de dienst in gevaar wordt gebracht. In tegenstelling tot de harmonisering van de regelgeving voor de levering van goederen (onder andere door de richtlijn betreffende de verkoop van consumptiegoederen en de richtlijn inzake productaansprakelijkheid) is er voor diensten een gebrek aan instrumenten met vergelijkbare doelstellingen en een vergelijkbare toepasbaarheid.
De verschillende aard van de stelsels en de afzonderlijke bepalingen in de regelgeving van de lidstaten zorgen momenteel voor een gebrek aan doorzichtigheid en voor onzekerheid bij zowel gebruikers als verleners van grensoverschrijdende diensten. De studie van maart 2007 die werd uitgevoerd in opdracht van de Commissie interne markt en consumentenbescherming vermeldt vijf domeinen die van bijzonder belang zijn voor de interne markt (recreatie, telecommunicatie, vervoer per spoor, juridisch advies en gezondheid). Er bestaan aanzienlijke verschillen op het vlak van verplichtingen voor dienstverleners en meer in het bijzonder in de volgende opzichten:
- in welke omstandigheden bestaan er überhaupt verplichtingen,
- de rechtsmiddelen die ter beschikking van de consumenten staan wanneer deze verplichtingen niet worden nagekomen,
- soms de toelaatbaarheid en de limieten van uitsluiting van aansprakelijkheid door aparte overeenkomsten of standaardvoorwaarden; eventuele bovengrenzen voor schadevergoeding; de bewijslast voor het bestaan van een verplichting voor de dienstverlener, voor het niet naleven van een verplichting en voor schadevergoedingen,
- de juridische terminologie en de systematische structuur van de bepalingen betreffende de verplichtingen van dienstverleners.
Maatregelen om de regelgeving inzake de verplichtingen van dienstverleners te harmoniseren kunnen kleine en middelgrote bedrijven in staat stellen een beter beeld te krijgen van hun verplichtingen en hun kansen en risico's op het vlak van grensoverschrijdende handel beter in te schatten. Tegelijkertijd zou het vertrouwen van de consument om profijt te trekken van grensoverschrijdende diensten en dus ook meer gebruik te maken van de interne markt (in overeenstemming met de betere technologische mogelijkheden, vooral dankzij internet) stijgen. Om volledig doeltreffend te zijn in dit opzicht moeten deze maatregelen de reeds bestaande tendens versterken: de regels voor de verplichtingen van dienstverleners moeten zowel van toepassing zijn op de publieke als op de privé-sector.
Verplichtingen van dienstverleners jegens klanten
Het Gemeenschapsrecht waarborgt de vrijheid van diensten door middel van voornoemde bepaling van het EG-Verdrag, zonder te voorzien in enige verdere algemene regulering van de wettelijke relatie tussen dienstverleners en gebruikers door middel van bepalingen van afgeleid recht.
De meeste regels die van toepassing zijn op de relatie tussen de dienstverlener en de klant zijn opgenomen in de regelgeving van de lidstaten en lopen fors uiteen. In 1990 deed de Commissie een voorstel voor een richtlijn met een belangrijk pakket regels betreffende de verplichtingen van de dienstverlener (COM(90)482 def). De voorgestelde bepalingen hadden betrekking op de aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt door de dienstverlener, berokkend aan de gezondheid, de lichamelijke integriteit of roerende en onroerende goederen, inclusief die waarop de dienstverlening betrekking had.
De Commissie trok dit voorstel in 1994 echter in en bijgevolg bestaat er nog geen horizontale regeling in de Gemeenschapswetgeving op dit domein. Meer in het algemeen maken de meeste regels die relevant zijn voor de relatie tussen de dienstverleners en de klanten deel uit van de nationale regelgeving en verschillen ze van lidstaat tot lidstaat. Wanneer een dienstverlener actief wil zijn in de hele Gemeenschap, steunend op de vrijheid van dienstverlening, moet hij de verschillende wettelijke regels naleven die van toepassing zijn op zijn handelstransacties in elke lidstaat. Hetzelfde geldt voor een klant die gebruik maakt van diensten in een andere lidstaat of die verschillende voorstellen van dienstverleners uit verschillende landen wil vergelijken.
In al deze gevallen betekent gebruikmaken van de (wettelijk onbeperkte) vrijheid van diensten in de praktijk een bijkomende last voor de dienstverlener en de klant. Ze moeten zich informeren over de uiteenlopende wettelijke voorwaarden in andere lidstaten (en moeten de kosten die hiermee gepaard gaan dragen), of ze moeten een niet in te schatten risico aanvaarden met betrekking tot het wettelijk kader voor de transactie in kwestie.
Dit is niet enkel lastig voor de klanten, maar ook voor kleine en middelgrote ondernemingen die diensten ontvangen, aangezien ze zich in vergelijking met de dienstverlener vaak in een zwakkere economische positie bevinden en ze minder ervaren zijn. Meestal bevinden ze zich niet in de positie om op basis van het internationaal privaatrecht te voorkomen dat het nationale recht van de lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd wordt toegepast.
Hoewel enkel deze omstandigheden reeds aantonen dat er een bijzondere behoefte is aan rechtsinstrumenten om grensoverschrijdende handelstransacties te vergemakkelijken, werden tot op de dag van vandaag noch binnen noch buiten de Gemeenschapswetgeving uitgangspunten ontwikkeld om grensoverschrijdende dienstverlening te vergemakkelijken, vergelijkbaar met die met betrekking tot de grensoverschrijdende levering van goederen.
Consumentenbescherming
Stelselmatig misbruik van de Europese regels inzake consumentenbescherming schaadt elk jaar miljoenen consumenten. Oplichters misbruiken de verschillende rechtsstelsels binnen de EU om kwetsbare mensen met zwendelpraktijken zoals neploterijen en valse vakantieclubs op te lichten.
Een studie uit 2005 uitgevoerd door het Europees consumentennetwerk (Europese centra voor consumentenadvies) over grensoverschrijdende klachten toonde het volgende aan:
- de meest voorkomende klachten (46%) hebben te maken met leveringsproblemen (niet-levering, gedeeltelijke levering, vertraagde levering);
- de op één na grootste groep klachten (25%) betreft tekortkomingen aan de goederen of geleverde goederen die niet voldeden aan de verwachtingen;
- 8% van de vragen had betrekking op problemen met de prijs en de betaling; in de meeste gevallen ging het om internethandelaren die meer geld van de rekening haalden dan was overeengekomen of bijkomende kosten aanrekenden;
- ook contractbepalingen een probleem vormen, aangezien 9% van de klachten handelde over het niet kunnen annuleren van een bestelling en het niet naleven van de "afkoelingsperiode";
- 5% van de klachten handelde over klanten die geen verhaalsmogelijkheden hadden en de meerderheid hiervan had problemen met internethandelaars die hun beloften niet nakwamen;
- er was een stijging van 74% van het totale aantal klachten bij deze centra in vergelijking met de studie in 2004 (mede door verhoogde internetactiviteit in het algemeen).
Vanuit het oogpunt van consumentenbescherming springen de tekortkomingen in de huidige regelgeving betreffende grensoverschrijdende dienstverlening in het oog. Door het vertrouwen van de consumenten om deel te nemen aan grensoverschrijdende handel op te krikken kan de verdere ontwikkeling van de interne markt worden gestimuleerd, een van de hoofddoelstellingen van de EU, en kan het niveau van consumentenbescherming, het recht van de consument op informatie en scholing en het recht om zich te organiseren om hun belangen te beschermen beter worden gewaarborgd.
Net als de bepalingen betreffende de totstandkoming van de interne markt handelen de basisbepalingen van het EG-Verdrag over consumentenbescherming in principe over alle vormen van economische activiteit en de activiteiten van consumenten. Ze dienen op dezelfde manier tot bescherming van de consument op het vlak van de levering van goederen en op het vlak van de verstrekking van diensten.
Voor wat betreft het leveren van goederen wordt de consument door middel van afgeleid recht in grote mate en op een relatief hoog niveau zowel beschermd tegen niet-nakoming als tegen gebrekkige productveiligheid. De graad van bescherming kan in sommige lidstaten natuurlijk hoger zijn dan deze standaard; de consument kan er toch gerust op zijn dat de standaard die wordt voorgeschreven door deze richtlijnen gewaarborgd is, zowel voor transacties binnen zijn eigen land als voor grensoverschrijdende transacties. Deze verstrekkende bescherming als basis voor vertrouwen in grensoverschrijdende transacties op de interne markt wordt geboden door richtlijnen die handelen over de levering van goederen en de veiligheid van producten (in principe van roerende goederen).
Een zelfde graad van bescherming bestaat tot zover hoegenaamd niet voor diensten, hoewel diensten even belangrijk zijn voor de interne markt als het verkeer van goederen.
Publiekrechtelijke instanties als dienstverleners
In een aantal lidstaten spelen publiekrechtelijke instanties een bijzondere rol in de dienstverlening in een aantal belangrijke takken van de economie. Dit kan van invloed zijn op het vrije verkeer van diensten binnen de interne markt en op de consumentenbescherming. Publiekrechtelijke lichamen die nutsvoorzieningen leveren zijn bijvoorbeeld niet noodzakelijkerwijs onderworpen aan de regels inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en/of kunnen bescherming tegen concurrentie genieten.
ADVIES van de Commissie juridische zaken (27.6.2007)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake de verplichtingen van verleners van grensoverschrijdende diensten
(2006/2049(INI))
Rapporteur voor advies: Piia-Noora Kauppi
SUGGESTIES
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. moedigt de opstelling van maatregelen ter voltooiing van de interne markt voor diensten aan;
2. spreekt evenwel in afwachting van de volledige uitvoering van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt zijn bedenkingen uit met betrekking tot vérstrekkende nieuwe horizontale instrumenten terzake;
3. merkt op dat er verscheidene wetgevingsinitiatieven in behandeling zijn waarmee beoogd wordt voor rechtszekerheid te zorgen inzake de rechten en met name de plichten van verleners van grensoverschrijdende diensten, namelijk het voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele verplichtingen (Rome I), het voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verplichtingen (Rome II) en het Groenboek van de Commissie over de herziening van het consumentenacquis;
4. wijst erop dat artikel 5 van de voorgestelde verordening betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele verplichtingen van essentieel belang is om te bepalen of de consumentenbeschermingswetgeving van het oorsprongsland (van de dienstverlener) van toepassing is dan wel van dat van de klant (afnemer van de dienst); onderstreept dat het van belang is de uitkomst van deze wetgevingsprocedure af te wachten;
5. betreurt dat de huidige mengeling van wetgevingsinstrumenten bestaande uit collisieregels en instrumenten met betrekking tot de interne markt en het falen om hun wisselwerking op een duidelijke manier te bepalen ervoor zorgt dat noch de consument noch de dienstverlener steeds in staat is te bepalen welke regelgeving van toepassing is op ieder aspect van hun zakelijke activiteiten, d.w.z. antwoord te geven op de vraag of het burgerlijk recht van het gastland of van het land van herkomst van toepassing is, of op de vraag of het reguleringsstelsel van het gastland of dat van het land van herkomst van toepassing is;
6. herinnert eraan dat, zoals vermeld in de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, grensoverschrijdende diensten op velerlei manieren worden verleend (bijv. verkoop online, men reist naar een ander land voor de dienst of de dienstverlener bezoekt het thuisland van de klant), hetgeen in aanmerking dient te worden genomen;
7. is ervan overtuigd dat voor de totstandbrenging van een interne markt voor diensten met een juridisch kader dat gebaseerd is op het oorsprongslandbeginsel, als voorwaarde geldt dat de relevante maatregelen vanuit zowel juridisch als praktisch oogpunt duidelijk zijn.
PROCEDURE
Titel |
Verplichtingen van verleners van grensoverschrijdende diensten |
||||||
Procedurenummer |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
JURI |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
Piia-Noora Kauppi 30.5.2006 |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
13.7.2006 |
20.3.2007 |
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
25.6.2007 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
17 0 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Bert Doorn, Cristian Dumitrescu, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Othmar Karas, Piia-Noora Kauppi, Klaus-Heiner Lehne, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Francesco Enrico Speroni |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
Sharon Bowles, Luis de Grandes Pascual, Kurt Lechner, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Gabriele Stauner, József Szájer, Jacques Toubon |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
||||||
PROCEDURE
Titel |
Verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners |
|||||||||||
Procedurenummer |
||||||||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking toestemming |
IMCO |
|||||||||||
Medeadviserende commissie(s) |
JURI |
|
|
|
|
|||||||
Geen advies |
|
|
|
|
|
|||||||
Nauwere samenwerking Datum bekendmaking |
|
|
||||||||||
Rapporteur(s) |
Lasse Lehtinen |
|
||||||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
|
||||||||||
Behandeling in de commissie |
13.9.2006 |
19.12.2006 |
8.5.2007 |
27.6.2007 |
|
|||||||
Datum goedkeuring |
17.7.2007 |
|||||||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
33 |
||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Rosa Díez González, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Anna Hedh, Iliana Malinova Iotova, Kurt Lechner, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Nickolay Mladenov, Zita Pleštinská, Guido Podestà, Zuzana Roithová, Luisa Fernanda Rudi Ubeda, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Marianne Thyssen, Horia-Victor Toma, Jacques Toubon, Barbara Weiler |
|||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
André Brie, Wolfgang Bulfon, Konstantinos Hatzidakis, Othmar Karas, Manuel Medina Ortega, Joseph Muscat, Pier Antonio Panzeri, Béatrice Patrie, Anja Weisgerber |
|||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Holger Krahmer, Riitta Myller |
|||||||||||
Datum indiening |
23.7.2007 |
|
||||||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
|
||||||||||