AANBEVELING over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie te bekrachtigen
8.10.2007 - (9453/2007 – C6‑0180/2007 – 2006/0260(AVC)) - ***
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Giuseppe Gargani
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie te bekrachtigen
(9453/2007 – C6‑0180/2007 – 2006/0260(AVC))
(Instemmingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel voor een beschikking van de Raad (9453/2007),
– gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea van het EG‑Verdrag in combinatie met de artikelen 61, letter c), 67 en 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag (C6‑0180/2007),
– gelet op artikel 75, lid 1 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie juridische zaken (A6‑0369/2007),
1. stemt in met het voorstel voor een beschikking;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
TOELICHTING
Het onderhavige voorstel voor een beschikking van de Raad heeft ten doel Slovenië, de enige nieuwe lidstaat die partij is bij het Verdrag van Parijs van 1960 inzake de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie (het Verdrag), te machtigen om het Protocol van 2004 tot wijziging van dit Verdrag (het Protocol) te bekrachtigen.
De bekrachtiging van of toetreding tot dit Protocol ressorteert onder de bevoegdheid van zowel de lidstaten als de Gemeenschap. De Gemeenschap heeft een exclusieve bevoegdheid om artikel 13 van het Verdrag te wijzigen voor zover deze wijziging betrekking heeft op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. De lidstaten houden hun bevoegdheid inzake aangelegenheden die onder het Protocol vallen, maar niet onder het communautaire recht.
Bij de Beschikkingen 2003/882/EG van 27 november 2003 en 2004/294/EG van 8 maart 2004 machtigde de Raad de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag om het Protocol te ondertekenen en te bekrachtigen of toe te treden tot het Protocol. Oostenrijk, Ierland en Luxemburg zijn geen partij bij het Verdrag en zullen het Protocol dus niet ondertekenen.
Slovenië heeft het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag wel ondertekend. Daar de Beschikking 2004/294/EG alleen tot bepaalde lidstaten was gericht, kon er op grond van artikel 53 van het Toetredingsverdrag van 2003 niet van worden uitgegaan dat Slovenië bij zijn toetreding tot de Europese Unie op 1 mei onder deze beschikking viel. Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen. Roemenië en Slowakije zijn geen partij bij het Verdrag van Parijs, maar wel bij het Verdrag van Wenen inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor kernschade van 21 mei 1963. Cyprus en Malta zijn tot geen van de internationale verdragen inzake de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie toegetreden.
Gezien het bovenstaande is dus het enige doel van dit voorstel voor een beschikking om Slovenië gelijk te stellen met de andere lidstaten tot welke Beschikking 2004/294/EG is gericht. Denemarken neemt niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op dit land. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn door Verordening (EG) nr. 44/2001 gebonden en nemen derhalve deel aan de vaststelling van deze beschikking.
PROCEDURE
Titel |
Bekrachtiging door Slovenië van het protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie |
|||||||
Document- en procedurenummers |
09453/2007 - C6-0180/2007 - COM(2006)0793 - 2006/0260(AVC) |
|||||||
Datum verzoek om instemming EP |
14.6.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
JURI 21.6.2007 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ITRE 21.6.2007 |
|
|
|
||||
Geen advies Datum besluit |
ITRE 17.7.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Giuseppe Gargani 25.6.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
10.9.2007 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
4.10.2007 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
22 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Carlo Casini, Bert Doorn, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Katalin Lévai, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Gary Titley, Diana Wallis, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Charlotte Cederschiöld, Kurt Lechner, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, József Szájer |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Lily Jacobs, Genowefa Grabowska, Michael Cashman, Iles Braghetto |
|||||||