VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen betreffende de sluiting van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

5.11.2007 - (COM(2006)0145 – C6‑0333/2007 –2006/0048 (CNS)) - *

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Johannes Blokland

Procedure : 2006/0048(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0416/2007
Ingediende teksten :
A6-0416/2007
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen betreffende de sluiting van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

(COM (2006)0145 – C6‑0333/2007 –2006/0048 (CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

 gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM (2006)0145),

–   gelet op Besluit 2006/959/EG van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, van 4 december 2006, betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds[1],

–   gezien de Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds[2],

–   gelet op artikel 80, lid 2 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Europees Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0333/2007),

–   gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0416/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van het Koninkrijk Marokko.

  • [1]  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 55.
  • [2]  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 57.

TOELICHTING

ALGEMENE CONTEXT

In maart 2005 heeft de Europese Commissie een mededeling over de luchtvaartbetrekkingen[1] gepresenteerd, waarna in juni van hetzelfde jaar de conclusies van de Raad van Ministers werden vastgesteld. In deze teksten wordt een ambitieus actieprogramma opgesteld om de luchtvaartbetrekkingen van de Gemeenschap te ontwikkelen en de drie pijlers waarop het Europese beleid berust, worden daarin omschreven:

1) waarborging van de rechtszekerheid van de bestaande bilaterale overeenkomsten, met name door de opneming van nieuwe aanwijzingsclausules[2]; de gezamenlijke inspanning van de Commissie en de lidstaten heeft reeds belangrijke resultaten opgeleverd: 430 verdragen van de lidstaten zijn op deze wijze aangepast.

2) uitbreiding van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Dit houdt in dat de buurlanden de Europese voorschriften in hun regelgeving integreren, te beginnen bij de veiligheidsvoorschriften. Er is een belangrijke overeenkomst gesloten met de landen van de Westelijke Balkan. De overeenkomst met Marokko is de tweede overeenkomst in het kader van het gemeenschappelijk luchtruim en de eerste die met een land buiten het Europese continent is gesloten. Het streven is dat in 2010 alle buurlanden van de Unie deel zullen uitmaken van het gemeenschappelijk Europees luchtruim.

3) totstandbrenging van een pakket nieuwe allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met twee onlosmakelijk verbonden doelstellingen, te weten enerzijds de openstelling van de markten waardoor nieuwe afzetmogelijkheden ontstaan, en anderzijds een proces van harmonisatie van de regelgeving dat een bevredigend kader garandeert, met voldoende rechtvaardige en eerlijke concurrentievoorwaarden.

Deze luchtvaartovereenkomst is gesloten in het kader van het geprivilegieerd partnerschap – voortgevloeid uit het Barcelona-proces – tussen de EU en de landen langs de mediterrane grens. De hoofddoelstellingen van dit partnerschap, die door deze overeenkomst zijn geconcretiseerd, zijn opening van de markten, eerlijke exploitatievoorwaarden en daarnaast ook meer veiligheid, beveiliging en zorg voor het milieu, teneinde deze landen te steunen bij de ontwikkeling van hun luchtvaartsector. Er zal moeten worden gewerkt aan vergelijkbare partnerschappen met andere mediterrane partners van de EG, waarbij eventueel voor bepaalde landen rekening kan worden gehouden met nationale eigenheden.

GESCHIEDENIS EN SAMENVATTING VAN DE OVEREENKOMST

Op grond van een mandaat van de Raad van ministers van Vervoer van de Europese Unie op 10 december 2004 heeft de Commissie in mei 2005 de onderhandelingen over een Euro-mediterrane luchtvaartovereenkomst met Marokko geopend; er hebben zes onderhandelingsrondes plaatsgevonden.

Het betreft een "allesomvattende" overeenkomst. Het is een luchtvaartovereenkomst van de nieuwe generatie van hetzelfde type als de overeenkomst met de Verenigde Staten, waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd. De overeenkomst is op 12 december 2006 ondertekend en geparafeerd met het oog op een voorlopige toepassing en moet nog definitief van kracht worden.

Openstelling van de markten is niet het enige doel van de overeenkomst; er wordt ook naar gestreefd de wetgeving van de beide partijen op één lijn te brengen, vooral wat betreft de belangrijkste onderdelen van de Europese luchtvaartregelgeving, onder meer op het gebied van veiligheid en economische regelgeving en met name op het vlak van concurrentie, luchtvaartcontrole en consumentenbescherming. Ze bevat tevens een nogal gewaagde bepaling over wederzijdse investeringen aan weerszijden van de Middellandse Zee.

De markten van Marokko en de Europese Unie zullen geleidelijk voor elkaar worden opengesteld. De allesomvattende overeenkomst behelst twee fasen en treedt direct na ondertekening voorlopig in werking:

Fase 1: De harmonisatie van de regelgeving begint in fase 1. Het verbod op overheidssubsidies en de belangrijke mededingingsregels zijn eveneens reeds in fase 1 van kracht. Wat betreft de toegang tot de markt bestaat fase 1 uit de volgende onderdelen:

Voor Marokkaanse luchtvaartmaatschappijen:

· derde en vierde vrijheid, die tussen Marokko en de Europese Unie onbeperkt zijn;

· het recht om van elk punt in Marokko naar elk punt in Europa te vliegen;

Voor Europese luchtvaartmaatschappijen:

· derde en vierde vrijheid, die tussen de Europese Unie en Marokko onbeperkt zijn;

· het recht om van elk punt in Europa naar elk punt in Marokko te vliegen;

Zo kan een Marokkaanse luchtvaartmaatschappij zonder beperking tussen Casablanca en Stockholm vliegen of een nieuwe lijnverbinding tussen Marrakesh en Napels tot stand brengen. De administratieve procedures worden tot een minimum beperkt.

Fase 2: Dat Marokko de relevante Europese wetgeving op bevredigende wijze toepast, is onontbeerlijk voor de aanvang van fase 2. Deze relevante Europese wetgeving omvat de kernpunten van ongeveer 28 verordeningen en richtlijnen (bijvoorbeeld op het gebied van sociaal recht, luchtvaartcontrole, instapweigering, milieu- of geluidsrestricties).

Wat betreft de toegang tot de markt bestaat fase 2 uit de volgende onderdelen:

Voor Marokkaanse luchtvaartmaatschappijen:

· verkeersrechten van de vijfde vrijheid in Europa;

Voor Europese luchtvaartmaatschappijen:

· verkeersrechten van de vijfde vrijheid om passagiers verder dan Marokko te vervoeren naar de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen;

· verkeersrechten van de vijfde vrijheid om vracht zonder beperking verder dan Marokko te vervoeren.

Zo kan een Marokkaanse luchtvaartmaatschappij vluchten uitvoeren tussen Casablanca en Madrid en vervolgens naar Dublin vliegen waarbij zij voor het traject Madrid-Ierland nieuwe passagiers aan boord neemt. Dit helpt haar de dienst rendabel te maken.

Gemengd Comité: In de eerste fase wordt een gezamenlijk orgaan opgericht om kwesties met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te bespreken en om over de opname van nieuwe wetgeving in de overeenkomst te beslissen. Het Gemengd Comité streeft ernaar de overeenkomst verder uit te bouwen, oplossingen te zoeken voor sociale problemen en economische voorstellen inzake eigendom en controle te behandelen.

Standpunt van de rapporteur

Deze overeenkomst is de eerste "allesomvattende" luchtvaartovereenkomst tussen de Gemeenschap en een niet-Europees derde land. Ze is tot stand gekomen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid waarmee de Gemeenschap haar betrekkingen met haar buurlanden wil versterken.

Op een aantal punten gaat deze overeenkomst verder dan de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS, die dezelfde structuur heeft. Dit geldt in het bijzonder voor de artikelen over samenwerking op het gebied van regelgeving en investeringen.

De overeenkomst omvat huidige EU-wetgeving op het terrein van de veiligheid van de luchtvaart, luchtverkeersbeheer, milieu, consumentenbescherming, geautomatiseerde boekingssystemen en sociale aspecten. Ze heeft geen betrekking op EU-wetgeving inzake veiligheid. In plaats daarvan zijn de partijen op dit punt gemeenschappelijke normen overeengekomen.

Deze overeenkomst heeft tot gevolg dat de Europese interne luchtvaartmarkt wordt uitgebreid, wat in het belang van alle betrokken partijen kan zijn omdat daardoor de Europese markt van luchtvaartpassagiers en luchtvracht groter wordt. Het dient te worden toegejuicht dat de Commissie van plan is soortelijke overeenkomsten met andere buurlanden te sluiten. Op dit moment is er een allesomvattende overeenkomst met de landen van de Westerse Balkan en in de nabije toekomst zullen de onderhandelingen met Oekraïne van start gaan. Te zijner tijd kunnen wellicht onderhandelingen met andere landen volgen. Toekomstige overeenkomsten zullen vermoedelijk op dit model gebaseerd worden.

Het behoeft geen betoog dat de uitkomsten van de onderhandelingen over dit soort overeenkomsten voor een groot deel afhangen van de kennis en ervaring van de onderhandelaars.

Met het oog hierop dringt de rapporteur er bij de Commissie en de lidstaten op aan profijt te trekken van de kennis van de luchtvaartsector in de EU wanneer zij in het kader van deze overeenkomst verdere stappen zetten of wanneer er over nieuwe overeenkomsten wordt onderhandeld.

Samenvattend stelt de rapporteur voor een positief advies uit te brengen over deze luchtvaartovereenkomst met het Koninkrijk Marokko.

  • [1]  "Ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap", COM(2005)0079.
  • [2]  De aanwijzingsclausule maakt het mogelijk dat elke vervoerder uit de Gemeenschap die op regelmatige wijze op het grondgebied van de betrokken lidstaat is gevestigd, wordt aangewezen om krachtens deze overeenkomst te opereren.

PROCEDURE

Titel

Euro-mediterrane overeenkomst EG/Marokko inzake luchtdiensten

Document- en procedurenummers

COM(2006)0145 - C6-0333/2007 - 2006/0048(CNS)

Datum raadpleging EP

5.10.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

11.10.2007

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Johannes Blokland

2.5.2006

 

 

Vervangen rapporteur(s)

Patrick Louis

 

 

Behandeling in de commissie

10.4.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

8.5.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Arūnas Degutis, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Dieter-Lebrecht Koch, Sepp Kusstatscher, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Erik Meijer, Josu Ortuondo Larrea, Willi Piecyk, Reinhard Rack, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Georgios Toussas

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Zsolt László Becsey, Johannes Blokland, Philip Bradbourn, Elisabeth Jeggle, Antonio López-Istúriz White, Leopold Józef Rutowicz, Salvatore Tatarella

Datum indiening

6.11.2007