VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen
22.11.2007 - (COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD)) - ***I
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Klaus-Heiner Lehne
Rapporteur voor advies(*): Manuel Medina Ortega, Commissie interne markt en consumentenbescherming
(*) Medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen
(COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0582)[1],
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0119/2004),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0453/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 OVERWEGING 4 | |
Ter aanvulling van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie wat betreft de mogelijkheid van de fabrikant om zijn merk of logo daadwerkelijk en op een duidelijk zichtbare wijze op onderdelen of vervangingsonderdelen aan te brengen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de consumenten naar behoren geïnformeerd worden over de oorsprong van vervangingsonderdelen, bijvoorbeeld door middel van informatie over de merken of logo's op de desbetreffende onderdelen. |
(4) Ter aanvulling van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie wat betreft de mogelijkheid van de fabrikant om zijn merk of logo daadwerkelijk en op een duidelijk zichtbare wijze op onderdelen of vervangingsonderdelen aan te brengen, moet ervoor worden gezorgd dat de consumenten naar behoren geïnformeerd worden over de oorsprong van vervangingsonderdelen, bijvoorbeeld door middel van informatie over de merken of logo's op de desbetreffende onderdelen. |
Amendement 2 ARTIKEL 1 | |
1. Er bestaat geen bescherming als model voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1, wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. |
1. Er bestaat geen bescherming als model voor een model dat is verwerkt in of toegepast op een voortbrengsel dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel en in de zin van artikel 12, lid 1, uitsluitend wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. Deze bepaling is niet van toepassing indien genoemd onderdeel in de eerste plaats op de markt wordt afgezet voor een ander doel dan de reparatie van samengestelde voortbrengselen. |
Motivering | |
Het betreft hier alleen zichtbare carrosserieonderdelen, de zogenaamde "must match"-vervangingsonderdelen, voor reparatiedoeleinden, en derhalve bestaat er geen modelbescherming op dit punt; onderdelen voor andere doeleinden, bijvoorbeeld om de uiterlijke kenmerken van een samengesteld voortbrengsel te veranderen, maken geen deel uit van de vrijstelling. | |
Amendement 3 ARTIKEL 1 | |
2. De lidstaten zorgen ervoordat de consumenten naar behoren worden geïnformeerd over de oorsprong van vervangingsonderdelen, zodat zij met kennis van zaken tussen concurrerende vervangingsonderdelen kunnen kiezen. |
2. Lid 1 is van toepassing mits de consumenten naar behoren worden geïnformeerd over de oorsprong van het product dat wordt aangewend voor de reparatie, door gebruikmaking van een handelsmerk of handelsnaam, of markering in een andere geschikte vorm, zodat zij met kennis van zaken tussen concurrerende producten voor reparatiedoeleinden kunnen kiezen. |
Motivering | |
Informatie van de consument moet niet gebeuren door toepassing van nationale regelgeving, maar door de markt die de consument moet informeren over de herkomst van de onderdelen voor reparatie door middel van handelsnamen. | |
Amendement 4 ARTIKEL 1 | |
|
2 bis. De herstelclausule geldt uitsluitend voor zichtbare reserveonderdelen op de vervolgmarkt als het samengestelde product door de houder of met diens instemming eenmaal op de primaire interne markt in de handel is gebracht. |
Amendement 5 ARTIKEL 1 BIS (nieuw) | |
|
Artikel 1 bis |
|
De lidstaten kunnen de bescherming als model voor een model vijf jaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn handhaven indien in hun wetgeving bescherming als model bestaat voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1 van Richtlijn 98/71/EEG wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. |
- [1] PB C .../Nog niet in het PB gepubliceerd.
TOELICHTING
I. Inhoud van de voorgestelde richtlijn
Het voorliggende voorstel voor een richtlijn heeft betrekking op de modelbescherming voor vervangingsonderdelen die bestemd zijn om "samengestelde voortbrengselen" hun oorspronkelijke vorm terug te geven. Het voorstel beoogt een volledige liberalisering van de secundaire markt voor vervangingsonderdelen. Het gaat hierbij om de motorvoertuigensector, maar ook om machines, kapitaalgoederen en consumptiegoederen.
Het voorstel heeft uitsluitend betrekking op de secundaire markt (aftermarket) voor vervangingsonderdelen en betreft slechts die vervangingsonderdelen waarbij het model nodig is voor het herstellen van de oorspronkelijke functie of vorm, d.w.z. dat het betrokken onderdeel van het samengestelde voortbrengsel alleen kan worden vervangen door een vervangingsonderdeel dat identiek is aan het oorspronkelijke onderdeel (zogenaamde "must-match"-vervangingsonderdelen).
In artikel 1 van de voorgestelde richtlijn, dat artikel 14 van Richtlijn 98/71/EG wijzigt, worden deze vervangingsonderdelen op de secundaire markt van de modelbescherming uitgezonderd. Er wordt een zogenaamde reparatieclausule ingevoerd, krachtens welke geen modelbescherming bestaat "voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1, wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven".
II. Achtergrond
Krachtens Richtlijn 98/71/EG van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen[1] kunnen de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel worden beschermd tegen gebruik door derden. Modelbescherming verleent exclusiviteit aan een nieuw en oorspronkelijk model voor de uiterlijke kenmerken van een artikel, een samengesteld voortbrengsel of een onderdeel, voorzover het model nieuw is en een eigen karakter heeft (zie de artikelen 1 en 3 van Richtlijn 98/71/EG).
Ten tijde van de aanname van Richtlijn 98/71/EG kon geen overeenstemming worden bereikt over een harmonisatie van de modelbescherming voor de zogenaamde "must-match"-vervangingsonderdelen. Deze richtlijn bevat derhalve geen harmonisatie van het modellenrecht in verband met de secundaire markt voor vervangingsonderdelen, en sluit in haar huidige vorm vervangingsonderdelen niet van de modelbescherming uit. De modelbescherming die het nieuwe onderdeel op de primaire markt verkrijgt, kan dus ook op het vervangingsonderdeel op de secundaire markt of aftermarket worden toegepast.
Artikel 14 van Richtlijn 98/71/EG voorziet in een overgangsregeling met de strekking dat de lidstaten "zolang deze richtlijn niet overeenkomstig artikel 18 op voorstel van de Commissie is gewijzigd" hun bestaande wettelijke bepalingen op dit gebied handhaven en die bepalingen alleen mogen wijzigen als daarmee een liberalisering van de markt voor vervangingsonderdelen wordt verkregen (de "freeze plus"-oplossing).
Nadat de Commissie in 1993 voor het eerst EG-wetgeving voor de wettelijke bescherming van modellen had voorgesteld, kon de Raad het pas in 1997 over een gezamenlijk standpunt eens worden. Het Europees Parlement had in eerste lezing de bescherming van modellen van vervangingsonderdelen voor de reparatie van samengestelde voortbrengsels (zoals bijvoorbeeld auto's) aangemerkt als een wezenlijke politieke aangelegenheid. De Raad zag zich echter niet in staat geharmoniseerde bepalingen goed te keuren ter bescherming van de modellen van vervangingsonderdelen voor reparatiedoeleinden. In tweede lezing besloot het Parlement op 22 oktober 1997 met overweldigende meerderheid om de in eerste lezing aangenomen en door de Raad genegeerde "reparatieclausule" opnieuw voor te stellen. Deze bepaling moest het mogelijk maken dat een model wordt gebruikt voor de reparatie van een samengesteld voortbrengsel, mits de gebruiker aan de houder van het model een redelijke en passende vergoeding aanbiedt. Het Parlement was van mening dat dit de beste manier was om de ten dele sterk uiteenlopende nationale rechtsstelsels op dit gebied te harmoniseren. Aangezien de Raad ook deze amendementen van het Parlement in tweede lezing niet kon goedkeuren, werd een bemiddelingsprocedure gestart. Het resultaat van de daaropvolgende langdurige en moeizame onderhandelingen was de als "freeze plus" aangeduide oplossing, zoals deze in artikel 14 van Richtlijn 98/71/EG werkelijkheid is geworden. Na de omzetting van Richtlijn 98/71/EG bestaat momenteel een uiteenlopende situatie in de lidstaten met betrekking tot vervangingsonderdelen die bestemd zijn om de uiterlijke kernmerken van samengestelde voortbrengselen te herstellen. De rapporteur wijst erop dat de rechtspraktijken juist internationaal verschillen. Voorkomen moet worden dat Europa in de mondiale context concurrentienadelen ondervindt[2].
III. Standpunt van de rapporteur
Ofschoon de voorgestelde richtlijn in beginsel alle vervangingsonderdelen omvat die bestemd zijn voor de reparatie van een samengesteld voortbrengsel, "om dit zijn oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven", wordt over dit voorstel voornamelijk gediscussieerd tegen de achtergrond van het belangrijkste toepassingsgebied, namelijk vervangingsonderdelen voor motorvoertuigen. Men moet echter niet vergeten dat het hier om principiële vragen over de reikwijdte van modelbescherming gaat.
Aangaande de kwestie van modelbescherming voor "must-match"-vervangingsonderdelen op de secundaire markt staan in essentie twee opvattingen tegenover elkaar:
De ene opvatting is dat modelbescherming voor vervangingsonderdelen het logische gevolg van het intellectuele-eigendomsrecht is. In deze visie zou een onderscheid tussen de primaire en de secundaire markt voor vervangingsonderdelen in strijd zijn met algemene beginselen van het intellectuele-eigendomsrecht.
De andere opvatting is dat modelbescherming niet tot vervangingsonderdelen op de secundaire markt moet worden uitgebreid, omdat anders ongerechtvaardigde monopolieposities zouden ontstaan. Vanuit deze opvatting wordt gepleit voor de reparatieclausule van de voorgestelde richtlijn als passende oplossing voor dit probleem.
Naar de mening van de rapporteur houdt de Commissie met de door haar voorgestelde oplossing, die inhoudt dat er voor vervangingsonderdelen met onmiddellijke ingang geen enkele modelbescherming bestaat, onvoldoende rekening met het spanningsveld tussen de uiteenlopende belangen. De rapporteur stelt dan ook een overgangsregeling voor waarbij "De lidstaten de bescherming als model voor een model vijf jaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn kunnen handhaven indien in hun wetgeving bescherming als model bestaat voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1 van Richtlijn 98/71/EEG wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven".
In het richtlijnvoorstel gaat het om aspecten van de modelbescherming en dus niet om vraagstukken op het gebied van de veiligheid van motorvoertuigen en vervangingsonderdelen daarvoor. Toch kan een liberalisering indirect gevolgen hebben voor de productkwaliteit en dus voor de veiligheid. Uit de hierover aangevraagde studie blijkt dat de typegoedkeuringsprocedure uitgebreid dient te worden met bepaalde vervangingsonderdelen die voor de veiligheid van belang zijn, teneinde te waarborgen dat deze onderdelen ook veilig zijn. De rapporteur is er daarom verheugd over dat het voorstel om de typegoedkeuringsprocedure uit te breiden met voor de veiligheid relevante vervangingsonderdelen een plaats in artikel 31 van Richtlijn 2007/46/EG van 5.9.2007 (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1) heeft gekregen.
- [1] PB L 289 van 28.10.1998, blz. 28.
- [2] Onder praktisch dezelfde beschermingsvoorwaarden als in Europa kan voor een vervangingsonderdeel in de VS een "Design patent" worden aangevraagd: 35 USC (United States Code) 171: "Whoever invents any new, original and ornnamental design for an article of manufacture may obtain a patent therefor, subject to the conditions and requirements of this title. The provision of this title relating to patents for inventions shall apply to patents for designs, except as otherwise provided"
ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (13.7.2005)
aan de Commissie juridische zaken
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen
(COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD))
Rapporteur voor advies: Wolf Klinz
BEKNOPTE MOTIVERING
Achtergrond
In richtlijn 98/71/EG wordt de rechtsbescherming van modellen behandeld. Doel van het modellenrecht is bescherming van het uiterlijk, de buitenkant en de zichtbare vorm van een voortbrengsel. In dit verband moet bescherming exclusiviteit waarborgen in nieuw en oorspronkelijk ontwerp, en de geestelijke inspanning van de schepper van een model belonen.
In artikel 14 wordt de reparatie van een samengesteld voortbrengsel behandeld. Vanaf de totstandbrenging was dit slechts tijdelijk van aard. De lidstaten moeten hun bestaande wettelijke bepalingen inzake de bescherming van het model handhaven - in de zin van bescherming van ontwerp of geliberaliseerde markten, d.w.z. geen bescherming van ontwerp - totdat deze richtlijn via amendementen wordt gewijzigd. De lidstaten moeten hun wetgeving alleen veranderen als zij de markt liberaliseren (oplossing "bevriezing plus").
In 15 lidstaten (Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Litouwen, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Tsjechische republiek, Slovenië, Slowakije en Zweden) zijn de markten beschermd, in 9 (België, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Spanje, Verenigd Koninkrijk) geliberaliseerd en in Griekenland geldt een bescherming voor bepaalde tijd.
Deze bepaling vormt een vergelijk tussen voor- en tegenstanders van een eventuele Europadekkende liberalisering, maar zij was niet bedoeld als oplossing op lange termijn.
Commissievoorstel
De Commissie stelt momenteel voor de secundaire markt van reserveonderdelen te liberaliseren. Op deze wijze zou er geen bescherming van modellen moeten bestaan voor een samenstellend deel van een samengesteld voortbrengsel dat gebruikt wordt om dit voortbrengsel te repareren om het oorspronkelijke uiterlijk ervan te herstellen. De liberalisering wordt voorgesteld op voorwaarde dat de lidstaten erop toezien dat de consumenten op de hoogte worden gesteld van de oorsprong van reserveonderdelen, zodat zij kunnen besluiten of zij een reserveonderdeel wensen te betrekken van de fabrikant van het voertuig (FV), van de oorspronkelijke-onderdelenleverancier (OOL) of van een onafhankelijke leverancier (niet-OOL).
De lidstaten moeten hun nationale wetgeving aanpassen en deze wordt uiterlijk twee jaar na goedkeuring van de richtlijn van kracht.
Gegevens
Toepassingsgebied van het voorstel voor een richtlijn
Het voorstel voor een richtlijn is uitsluitend van toepassing op zichtbare "verplicht overeenkomende" (d.w.z. in het geheel opgenomen) reserveonderdelen van samengestelde voortbrengsels. Hoewel het voorstel voornamelijk gevolgen heeft voor sectoren waar zichtbare onderdelen van samengestelde voortbrengsels worden vervangen en gerepareerd, is het voornamelijk van toepassing op de markt van auto-onderdelen en zijn de gevolgen voor andere markten zoals sanitair, horloges, motorfietsen en huishoudelijke elektrische apparaten gering. De gegevens voor deze andere markten zijn moeilijk te kwantificeren en hebben voornamelijk betrekking op de luxe segmenten van deze markten; de deskundigen zijn het erover eens dat alleen de markt van auto-onderdelen meer omvang heeft en dus op wezenlijke punten wordt beïnvloed. De sectoren waar het met name om gaat zijn carrosseriepanelen van auto's, glas en verlichting van auto's. Jaarlijks wordt er een bedrag van € 9-11 mia. uitgegeven aan de aanschaf van deze reserveonderdelen. Willen fabrikanten van reserveonderdelen winst kunnen maken dan is een minimumvraag naar reparatie en vervanging noodzakelijk. Het aanbieden van reserveonderdelen is dan ook uitsluitend winstgevend vanaf een bepaald aantal auto's.
Mogelijke voor- en nadelen van het voorstel voor een richtlijn
Prijzen: Op markten waar modellen bescherming genieten kan ten gevolge van een monopolistisch prijsvormingsstelsel voor reserveonderdelen een te hoge prijs in rekening worden gebracht. Een geliberaliseerde markt biedt een grotere keuze en de prijzen zullen hoogstwaarschijnlijk dalen. Uit onderzoek blijkt dat 10 van de 11 reserveonderdelen op beschermde markten duurder zijn dan op geliberaliseerde. Voorts kan de prijs die de FV vraagt voor - bij voorbeeld - een spatbord 200% hoger liggen dan op de vrije markt.
Vernieuwing: Liberalisatie heeft geen ongunstige gevolgen voor de vernieuwing, die tot stand komt via mededinging op de primaire markt. Hoofddoel van de schepping van een automodel is ervoor te zorgen dat het automerk uniek blijft om de marktpositie van het merk te verdedigen. Het ontwerp van een nieuwe auto is van doorslaggevende betekenis voor het koopbesluit van de klant en het vormt de grondslag van een geslaagde verkoop, maar het model is niet van invloed op het gedrag van de consument als hij reserveonderdelen aanschaft.
Werkgelegenheid: Onafhankelijke fabrikanten in lage-loonlanden beschikken veelal niet over de technische kennis om onderdelen te vervaardigen van het kwaliteitsniveau dat de Europese markt eist. De productie in het buitenland is veeleer in handen van de FV zelf die de productie van reserveonderdelen uitbesteedt en verplaatst met het oog op latere invoer in de EU . Het MKB in de EU kan daarentegen beter de werkgelegenheid op zijn eigen markten waarborgen. Het MKB gaat momenteel gebukt onder het gebrek aan harmonisatie in Europa en het zal profiteren van een liberalisatie. Voorts zullen alle leveranciers profiteren van de opening van de markten, daar het toegestaan zal zijn reserveonderdelen voor niet in de EU vervaardigde auto's te produceren. Momenteel wordt 15% van de auto's in de EU ingevoerd uit het buitenland (bij voorbeeld uit Japan, Korea en de VS) en alle niet in de EU gevestigde FV hebben in de EU geregistreerde modellen van auto-onderdelen.
Veiligheid: Veiligheid is geen vraag van bescherming van modellen. Voor de toekenning van bescherming van modellen bestaat er geen veiligheidstest. In plaats daarvan geldt voor veiligheid een stelsel van typegoedkeuring voor identieke onderdelen en dit zou via aanvullende Europese wetgeving kunnen worden uitgebreid tot alle andere onderdelen.
Mededinging: Op beschermde markten bestaat er geen mededinging. De consument moet de reserveonderdelen betrekken van de FV. Hij kan voor sommige reserveonderdelen contact opnemen met de OOL, hoewel dit uitsluitend mogelijk is voor voortbrengselen van enkele grote en machtige OOL. Een Europese interne markt bestaat niet en nationale beschermde markten zijn in werkelijkheid voor verschillende reserveonderdelen in uiteenlopende mate beschermd. Liberalisering van de markt zou neerkomen op openstelling voor mededinging. Hiermee wordt niet alleen prijsmededinging bedoeld, maar ook andere elementen spelen een rol, zoals dienstverlening, kwaliteit van het voortbrengsel en reputatie. Zelfs op geliberaliseerde markten blijft het marktaandeel van FV en OOL hoog, in de VS hebben onafhankelijke carrosseriepanelen bij voorbeeld slechts een marktaandeel van 15% veroverd.
Conclusies
Uw rapporteur is krachtig voorstander van het voorstel van de Commissie. Het is onbevredigend dat wij beschikken over een interne markt voor nieuwe auto's, maar niet voor reserveonderdelen.
Liberalisatie van de secundaire markt van reserveonderdelen zal resulteren in meer mededinging en de ontwikkeling van de interne markt stimuleren. De prijzen worden rekbaarder. De vernieuwing wordt niet in ongunstige zin beïnvloed. Zij zou zelfs in een stroomversnelling kunnen komen, daar FV ertoe zullen neigen de onderdelen van hun voortbrengsels zodanig te ontwerpen dat onafhankelijke leveranciers deze onderdelen slechts met veel moeite kunnen vervaardigen. Uw rapporteur steunt de aanspraak op intellectueel eigendom, maar dat is naar onze mening geen belemmering voor liberalisatie van deze markt. Voorts is het opmerkelijk dat het slechts één keer is voorgekomen dat een FV tegen een andere FV een proces heeft aangespannen wegens het kopiëren van een model op de primaire markt, zelfs al lijken sommige modellen sprekend op elkaar. Het MKB zal van liberalisatie profiteren. De liberalisatie zal gunstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in de EU en ten slotte kan de consument vrij kiezen en hij moet in staat worden geacht de verantwoordelijkheid voor die keuze te aanvaarden.
Liberalisatie van de secundaire markt van reserveonderdelen is de juiste manier om vooruit te komen.
AMENDEMENTEN
De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Door de Commissie voorgestelde tekst[1] | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 OVERWEGING 1 | |
(1) Modelbescherming heeft alleen het verlenen van een uitsluitend recht op de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel tot doel, niet het verlenen van een monopolie op dat voortbrengsel als zodanig. De bescherming van modellen waarvoor in de praktijk geen alternatief bestaat, leidt in feite tot een monopolie op het voortbrengsel. Een dergelijke bescherming staat vrijwel gelijk aan misbruik van de wettelijke regeling inzake modellen. Als derden de mogelijkheid hebben om vervangingsonderdelen te produceren en te distribueren, wordt de concurrentie in stand gehouden. Wordt echter de modelbescherming uitgebreid tot vervangingsonderdelen, dan zouden die derden inbreuk maken op deze rechten; concurrentie wordt daardoor onmogelijk gemaakt en de houder van het modelrecht krijgt in feite een monopoliepositie. |
(1) Modelbescherming heeft alleen het verlenen van een uitsluitend recht op de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel tot doel, niet het verlenen van een monopolie op dat voortbrengsel als zodanig of op de samenstellende delen ervan. De bescherming van modellen waarvoor in de praktijk geen alternatief bestaat, leidt in feite tot een monopolie op het voortbrengsel met betrekking tot de producten waarvoor zij zijn gebruikt. Een dergelijke bescherming staat vrijwel gelijk aan misbruik van de wettelijke regeling inzake modellen. Als derden de mogelijkheid hebben om voor reparatiedoeleinden vervangingsonderdelen te produceren en te distribueren, wordt de concurrentie in stand gehouden. Wordt echter de modelbescherming uitgebreid tot vervangingsonderdelen, dan zouden die derden inbreuk maken op deze rechten; concurrentie wordt daardoor onmogelijk gemaakt en de houder van het modelrecht krijgt in feite een monopoliepositie. |
Amendement 2 OVERWEGING 3 BIS (nieuw) | |
|
(3 bis) Door opheffing van de modellenbescherming voor zichtbare onderdelen ontstaan er nieuwe vrijheden voor het midden- en kleinbedrijf en gunstige aanbiedingen voor de consumenten. |
Amendement 3 OVERWEGING 3 TER (nieuw) | |
|
(3 ter) Op basis van de definitie van "oorspronkelijke reserveonderdelen" en "reserveonderdelen van gelijke kwaliteit" van Verordening 1400/2002, artikel 1, lid 1, letters t) en u), en artikel 4, letters i) t/m l), is beperking van de handel in reserveonderdelen van auto's verboden. |
Motivering | |
De liberalisering van de reserveonderdelenmarkt maakt integraal deel uit van de door de groepsvrijstellingsverordening 1400/2002 geïntroduceerde liberalisering van de motorvoertuigensector. Tegen deze achtergrond is beperking van de reserveonderdelenhandel en het monopolie van autofabrikanten op dit terrein onder het mom van "modellenbescherming" in strijd met het mededingingsrecht en dient deze derhalve te worden verworpen. | |
Amendement 4 OVERWEGING 4 | |
(4) Ter aanvulling van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie wat betreft de mogelijkheid van de fabrikant om zijn merk of logo daadwerkelijk en op een duidelijk zichtbare wijze op onderdelen of vervangingsonderdelen aan te brengen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de consumenten naar behoren geïnformeerd worden over de oorsprong van vervangingsonderdelen, bijvoorbeeld door middel van informatie over de merken of logo's op de desbetreffende onderdelen. |
(4) Ter aanvulling van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie wat betreft de mogelijkheid van de fabrikant om zijn merk of logo daadwerkelijk en op een duidelijk zichtbare wijze op onderdelen of vervangingsonderdelen aan te brengen, moet ervoor worden gezorgd dat de consumenten naar behoren geïnformeerd worden over de oorsprong van vervangingsonderdelen, bijvoorbeeld door middel van informatie over de merken of logo's op de desbetreffende onderdelen. |
Amendement 5 OVERWEGING 4 BIS (nieuw) | |
|
(4 bis) Deze richtlijn moet onafhankelijk van het lopende onderzoek en los van eventuele beoordeling van mogelijke gevolgen in werking treden. |
Amendement 6 ARTIKEL 1 | |
1. Er bestaat geen bescherming als model voor een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1, wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. |
1. Er bestaat geen bescherming als model voor een model dat - verwerkt in of toegepast op een product - een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel dat in de zin van artikel 12, lid 1, louter en alleen wordt gebruikt voor de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel om het de oorspronkelijke uiterlijke kenmerken terug te geven. Van modellenbescherming is sprake indien een model uitsluitend om redenen van versiering en uiterlijke vormgeving wordt toegepast, d.w.z. niet om dit product te repareren om de oorspronkelijke verschijningsvorm te herstellen maar te veranderen. |
Amendement 7 ARTIKEL 1 | |
|
1 bis. De Commissie ziet toe op de toepassing van deze richtlijn, met name voor wat betreft het effect op de prijs en de veiligheid van reserveonderdelen, de voorwaarden die verzekeraars hun cliënten opleggen, en de gevolgen van de nieuwe regeling voor het mededingingsklimaat. Zij stelt periodiek voor de Raad en het Parlement een verslag op waarin de resultaten worden besproken en de maatregelen worden voorgesteld die noodzakelijk zijn met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie. |
Motivering | |
Met het oog op regelmatige evaluatie om de gevolgen van de regelgeving te meten, en bijzondere aandacht te schenken aan de meest gevoelige kwesties. | |
Amendement 8 ARTIKEL 1 | |
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de consumenten naar behoren worden geïnformeerd over de oorsprong van vervangingsonderdelen, zodat zij met kennis van zaken tussen concurrerende vervangingsonderdelen kunnen kiezen. |
2. Lid 1 is uitsluitend van toepassing op voorwaarde dat de consument door middel van een kenmerk zoals een handelsmerk of handelsnaam, of in een andere adequate vorm naar behoren is voorgelicht over de oorsprong van het voor het herstel gebruikt product, zodat hij met kennis van zaken kan kiezen tussen de diverse producten die voor het herstel worden aangeboden. |
Amendement 9 ARTIKEL 1 | |
|
2 bis. De herstelclausule geldt uitsluitend voor zichtbare reserveonderdelen op de vervolgmarkt als het samengestelde product door de houder of met diens instemming eenmaal op de primaire interne markt in de handel is gebracht. |
Amendement 10 ARTIKEL 1 | |
|
2 ter. De consument, werkplaatsen en onderdelenhandelaars mogen onder geen enkel beding worden belast met bijkomende heffingen, kosten van vergunningen of vergoedingen voor het gebruik van vervangingsonderdelen voor reparatiedoeleinden. |
Motivering | |
In de verkoopprijs van een auto zijn reeds de ontwerpkosten inbegrepen en deze worden dus in hun geheel betaald bij aankoop van de auto. Ingeval van reparatie mag niemand gedwongen worden de ontwerpkosten andermaal te betalen. Daar deze bij aankoop van de auto reeds zijn betaald is er geen reden om voor het ontwerp twee of meer malen kosten in rekening te brengen. Dit zou daarentegen ongunstige gevolgen hebben voor het midden- en kleinbedrijf en de groei belemmeren. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD) |
||||||
Commissie ten principale |
JURI |
||||||
Medeadviserende commissie |
ECON |
||||||
Nauwere samenwerking |
|
||||||
Rapporteur voor advies |
Wolf Klinz |
||||||
Behandeling in de Commissie |
29.3.2005 |
23.5.2005 |
14.6.2005 |
12.7.2005 |
13.7.2005 |
||
Datum goedkeuring amendementen |
13.7.2005 |
||||||
Uitslag eindstemming |
voor: tegen: onthoudingen: |
36 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Zsolt László Becsey, Pier Luigi Bersani, Bowles Sharon Margaret, Udo Bullmann, Ieke van den Burg, David Casa, Paolo Cirino Pomicino, Elisa Ferreira, Jean-Paul Gauzès, Robert Goebbels, Benoît Hamon, Gunnar Hökmark, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Sophia in 't Veld, Othmar Karas, Piia-Noora Kauppi, Wolf Klinz, Christoph Konrad, Guntars Krasts, Kurt Joachim Lauk, Astrid Lulling, Gay Mitchell, Cristobal Montoro Romero, Joseph Muscat, John Purvis, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Dariusz Rosati, Eoin Ryan, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Sahra Wagenknecht, John Whittaker |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Harald Ettl, Catherine Guy-Quint, Ona Juknevičienė, Jules Maaten, Thomas Mann, Kamal Syed Salah, Corien Wortmann-Kool |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 178, lid 2) |
Antonio Masip Hidalgo |
||||||
- [1] Nog niet in het PB gepubliceerd.
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (*) (14.12.2005)
aan de Commissie juridische zaken
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen
(COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD))
Rapporteur voor advies(*): Manuel Medina Ortega(*) Nauwere samenwerking tussen commissies – Artikel 47 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
Achtergrond
Om te beginnen wil uw rapporteur opmerken dat de enige reden voor deze wetgeving is een oplossing te vinden voor het enige nog resterende probleem ná de aanneming van richtlijn 98/71. Een groot aantal leden van deze commissie zullen zich nog wel herinneren dat het in de medebeslissingsprocedure door het Parlement en de Raad, met behulp van de Commissie, bereikte compromis vooral artikel 14 betrof met betrekking tot de repareringsclausule, d.w.z de voorwaarden waaronder garages en werkplaatsen die reparaties uitvoeren, onderdelen moeten gebruiken die zijn geleverd door de fabrikant of onderdelen mogen gebruiken die zijn gefabriceerd door derden.
De oplossing die door de onderhandelaars werd bereikt was een "standstill plus", d.w.z. dat de stand van de bestaande wetgeving in elke lidstaat werd bevroren terwijl elke lidstaat tegelijkertijd de markt verder mocht liberaliseren. Er mocht geen obstakel worden opgeworpen voor het vrije verkeer van de partijen in kwestie. De Raad trok zijn standpunt, dat erin bestond te proberen een "free-for-all" toe te staan, d.w.z. de lidstaten carte blanche te geven om nationale wettelijke voorschriften op dit gebied in te voeren of te wijzigen, in. Het Parlement deed concessies met betrekking tot zijn voorkeur voor een totaal geharmoniseerd systeem waarin de houders van modelrechten een eerlijke en redelijke vergoeding ontvangen voor elk gebruik van een model als onderdeel bij de reparatie van een samengesteld voortbrengsel. Het andere punt ter discussie was de methode die de Commissie moest gebruiken om de gevolgen van de richtlijn te evalueren ná de inwerkingtreding ervan (artikel 18). Het Parlement wenste dat een bepaling werd opgenomen waarin van de Commissie werd geëist dat zij de fabrikanten van originele onderdelen en vervangingsonderdelen zou raadplegen om tussen de partijen vrijwillige overeenstemming te bereiken over een systeem van eerlijke en redelijke vergoedingen. Uiteindelijk ging het Parlement in op het verzoek van de Raad dat deze bepaling niet in de tekst zou worden opgenomen, nadat de bevoegde Commissaris het Parlement ervan had verzekerd dat onderstaande verklaring tezamen met de richtlijn in het Publicatieblad zou worden gepubliceerd:
"De Commissie is voornemens om, onverminderd het bepaalde in artikel 18, onmiddellijk na de datum van aanneming van de richtlijn een overlegronde op gang te brengen met de fabrikanten van samengestelde voortbrengselen en onderdelen daarvan in de sector motorvoertuigen. Doel van dit overleg is, te komen tot een vrijwillige overeenkomst tussen de betrokken partijen over de bescherming van modellen in die gevallen waarbij het voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het model wordt toegepast, een onderdeel is van een samengesteld voortbrengsel waarvan de vorm bepalend is voor het beschermde model.
De Commissie zal dit overleg coördineren en het Europees Parlement en de Raad op de hoogte houden van de ontwikkelingen. De geraadpleegde partijen zullen door de Commissie worden verzocht zich te beraden over een hele reeks keuzemogelijkheden waarop een vrijwillige overeenkomst kan worden gebaseerd, inclusief een vergoedingenstelsel en een systeem waarbij het model gedurende een beperkte tijd wordt beschermd."
Toen bleek dat geen vrijwillige overeenkomst kon worden bereikt gaf de Commissie opdracht tot de uitvoering van een studie naar de eventuele mogelijkheden voor harmonisering van de secundaire markt (aftermarket) van vervangingsonderdelen. De studie concentreerde zich op de sector motorvoertuigen, waarmee nog eens duidelijk het economische belang van een en ander voor deze sector werd onderstreept.
Op grond van een uitgebreide effectbeoordeling is de Commissie tot de conclusie gekomen "dat de enige doeltreffende manier om tot een interne markt te komen het afschaffen van modelbescherming voor vervangingsonderdelen op de aftermarket is. Liberalisering biedt tal van voordelen en heeft geen grote nadelen. De werking van de interne markt wordt verbeterd, er kan meer concurrentie op de aftermarket komen, de prijzen voor de consument dalen en er worden kansen en banen voor het MKB gecreëerd."
Evaluatie
Uw rapporteur is van mening dat het voorstel van de Commissie moet worden gesteund om de volgende redenen die verband houden met een gezond functioneren van de interne markt en het economische welbevinden van de consument:
Ten eerste vanuit het oogpunt van de interne markt: er is een interne markt voor nieuwe motorvoertuigen maar geen voor vervangingsonderdelen van motorvoertuigen. Dit betekent dat vervangingsonderdelen van motorvoertuigen in de Gemeenschap niet vrij kunnen worden geproduceerd en verhandeld. Tengevolge van deze fragmentering en van de onzekerheid over hoe het systeem van de Gemeenschap met betrekking tot modellen zich zal ontwikkelen, hebben burgers geen zekerheid over het feit of de aankoop van bepaalde vervangingsonderdelen wettig is of niet. In delen van de Gemeenschap is de consument niet vrij om te kiezen tussen concurrerende vervangingsonderdelen. Om dezelfde reden kunnen fabrikanten van onderdelen, in het bijzonder KMO's, niet profiteren van de schaalvoordelen die de enkele markt biedt, en worden zij ontmoedigd om investeringen te doen en banen te creëren, wat anders wel zou gebeuren.
Ten tweede betekent het vereiste "must fit/must match" ,dat geen bescherming van intellectueel eigendomnodig is aangezien hier geen sprake is van creativiteit. Dit vereiste betekent ook dat de veiligheid van de consument niet in gevaar wordt gebracht.
Ten derde zal het voorgestelde systeem de concurrentie bevorderen en dit zal weer positieve gevolgen hebben voor de consument in de vorm van prijzenconcurrentie en laagblijvende verzekeringskosten.
Tenslotte zal de deregulatie de KMO's in staat stellen een groter aandeel te krijgen in de aftermarket van vervangingsonderdelen en nergens blijkt uit dat als gevolg hiervan grote hoeveelheden vervangingsonderdelen die nu in de Gemeenschap worden geproduceerd, zullen worden ingevoerd. Het is algemeen bekend dat multinationals nu al een veelvoud van onderdelen zoals autobumpers, in lage-kostenlanden produceren.
CONCLUSIE
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de Commissie juridische zaken, waarmee zij samenwerkt volgens de in artikel 47 van het Reglement voorziene procedure van nauwere samenwerking, het voorstel voor een richtlijn met toevoeging van een nieuwe overweging 1 bis goed te keuren.
(1 bis) De afschaffing van de bescherming van modellen staat haaks op internationaal erkende beginselen van bescherming van de intellectuele eigendom en zou een gevaarlijk precedent vormen voor de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in andere sectoren, dit op een moment dat de Europese Unie, met name in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, heeft aangedrongen op de acceptatie door derde landen van een stelsel van bescherming van de intellectuele eigendomsrechten dat een eind zou maken aan namaak en vervalsing.
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/71/EG inzake de rechtsbescherming van modellen |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2004)0582 – C6-0119/2004 – 2004/0203(COD) |
||||||
Commissie ten principale |
JURI |
||||||
Advies uitgebracht door |
IMCO |
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
12.5.2005 |
||||||
Rapporteur voor advies |
Manuel Medina Ortega |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
4.5.2005 22.11.2005 |
24.5.2005 12.12.2005 |
15.6.2005 |
11.7.2005 |
|
||
Datum goedkeuring |
12.12.2005 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
26 1 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Maria Carlshamre, Charlotte Cederschiöld, Evelyne Gebhardt, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Anna Hedh, Edit Herczog, Anneli Jäätteenmäki, Pierre Jonckheer, Wolf Klinz, Henrik Dam Kristensen, Kurt Lechner, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Manuel Medina Ortega, Zita Pleštinská, Luisa Fernanda Rudi Ubeda, Leopold Józef Rutowicz, Heide Rühle, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, József Szájer, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler, Phillip Whitehead |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Benoît Hamon |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
PROCEDURE
Titel |
Wijziging inzake de rechtsbescherming van modellen |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2004)0582 - C6-0119/2004 - 2004/0203(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
14.9.2004 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
JURI |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ECON 14.12.2004 |
IMCO |
|
|
||||
Medeverantwoordelijke commissie(s) Datum bekendmaking |
IMCO 12.5.2005 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Klaus-Heiner Lehne 26.10.2004 |
|
|
|||||
Vervangen rapporteur(s) |
Alexander Radwan |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
21.4.2005 |
29.11.2005 |
3.10.2006 |
20.12.2006 |
||||
|
26.2.2007 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
20.11.2007 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Carlo Casini, Marek Aleksander Czarnecki, Bert Doorn, Cristian Dumitrescu, Monica Frassoni, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Othmar Karas, Piia-Noora Kauppi, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Antonio López-Istúriz White, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Diana Wallis, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Mogens N.J. Camre, Charlotte Cederschiöld, Luis de Grandes Pascual, Vicente Miguel Garcés Ramón, Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, Gabriele Stauner |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Toine Manders, Tomáš Zatloukal |
|||||||