VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken

3.12.2007 - (COM(2006)0850 – C6‑0035/2007 – 2007/0002(COD)) - ***I

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Claude Turmes

Procedure : 2007/0002(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0487/2007
Ingediende teksten :
A6-0487/2007
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende energiestatistieken

(COM(2006)0850 – C6‑0035/2007 – 2007/0002(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0850)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0035/2007),

–   gelet op artikel 285, lid 1 van het EG­Verdrag,

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6‑0487/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 1 bis (nieuw)

 

(1 bis) Energiestatistieken richten zich van oudsher op energievoorziening en fossiele energiebronnen. De komende jaren dient de aandacht meer uit te gaan naar vergroting van de kennis omtrent en controle op finaal energieverbruik , hernieuwbare energie en kernenergie.

Motivering

De gegevens betreffende energieverbruik, hernieuwbare energie en kernenergie moeten worden verfijnd om ze vergelijkbaar te maken.

Amendement 2

Overweging 3 bis (nieuw)

 

(3bis) Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen1, Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten2 en Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp van energieverbruikende producten3 bepalen dat de lidstaten kwantitatieve gegevens over het energieverbruik moeten verstrekken. Met het oog op de monitoring van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijnen zijn nauwkeurige en actuele energiegegevens alsook een betere interface tussen deze energiegegevens en verwante statistische enquêtes zoals volks- en woningtellingen en vervoersgegevens noodzakelijk.

___________________

1 PB L 1, 4.11.2003, blz. 65.

2 PB L 114, 27.04.2006, blz. 64.

3 PB L 191, 22.07.2005, blz. 29.

Amendement 3

Overweging 4

(4) In het groenboek van de Commissie inzake energie-efficiëntie “Meer doen met minder” [COM(2005) 265 def. van 22 juni 2005] en het groenboek “Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa” [COM(2006) 105 van 8 maart 2006] wordt een EU-energiebeleid uitgestippeld waarvoor EU-energiestatistieken nodig zijn, onder meer om een Europese Waarnemingspost voor energievoorziening in te stellen.

In het groenboek van de Commissie inzake energie-efficiëntie “Meer doen met minder” [COM(2005) 265 def. van 22 juni 2005] en het groenboek “Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa” [COM(2006) 105 van 8 maart 2006] wordt een EU-energiebeleid uitgestippeld waarvoor EU-energiestatistieken nodig zijn, onder meer om een Europese Waarnemingspost voor de energiemarkt in te stellen.

Motivering

De naam "Europese Waarnemingspost voor de energiemarkt" komt overeen met de term die gewoonlijk wordt gebruikt door de Raad en de Commissie.

Amendement 4

Overweging 4 bis (nieuw)

 

(4 bis) De invoering van een tot het publieke domein behorend model voor prognoses op energiegebied, zoals door het Europees Parlement bepleit in zijn resolutie van 14 december 2006 over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie (1), vereist nauwkeurige en actuele energiegegevens.

______________

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0603.

Amendement 5

Overweging 4 ter (nieuw)

 

(4 ter) De komende jaren moet meer aandacht worden besteed aan de veiligstelling van de aanvoer van de belangrijkste brandstoffen en meer actuele en nauwkeurige gegevens op EU-niveau zijn nodig om te anticiperen op oplossingen van de EU voor mogelijke crises in de energievoorziening en deze te coördineren.

Amendement 6

Overweging 5

(5) De liberalisering van de energiemarkt maakt het steeds moeilijker om betrouwbare en actuele energiegegevens te verkrijgen, aangezien er geen rechtsgrondslag is voor de verstrekking van deze gegevens.

(5) De liberalisering en het complexer worden van de energiemarkt maken het steeds moeilijker om betrouwbare en actuele energiegegevens te verkrijgen, met name aangezien er geen rechtsgrondslag is voor de verstrekking van deze gegevens.

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een werkversie van de Raad en de Commissie die later is opgesteld dan de tekst die de Commissie het Parlement heeft toegezonden en waarmee rekening gehouden moet worden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen.

Amendement 7

Overweging 6

(6) Het is van groot belang dat het systeem voor energiestatistieken zich op flexibele wijze kan aanpassen aan de verwachte toekomstige veranderingen.

(6) Wil het systeem voor energiestatistieken nuttig zijn voor de politieke besluitvorming van de Europese Unie en haar lidstaten en het openbare debat waarbij de burgers betrokken worden, dan moet het garanties bieden op het stuk van vergelijkbaarheid, transparantie, flexibiliteit en ontwikkelingsmogelijkheden. Daarom moeten op korte termijn ook statistische gegevens over kernenergie worden opgenomen en moeten meer relevante gegevens betreffende hernieuwbare energie (zoals zonne-energie en energie uit hout) worden ontwikkeld. Ten aanzien van energie-efficiëntie zou bovendien de beschikbaarheid van gedetailleerde statistische gegevens over het verbruik van huishoudens en het vervoer uiterst nuttig zijn.

Motivering

Zie de motivering bij het nieuwe artikel 7 bis en 7 ter.

Amendement 8

Overweging 12 bis (nieuw)

 

(12bis) Vrijstellingen of afwijkingen worden alleen toegestaan als een milieueffectbeoordeling wordt voorgelegd waarin de huidige situatie en de eventuele buitensporige last transparant en gedetailleerd uiteen worden gezet. De periode waarvoor zij gelden moet zo kort mogelijk zijn. Het feit dat sprake is van vrijstellingen of afwijkingen en de inhoud ervan worden in aanmerking genomen bij de beoordeling van de vraag of de lidstaten aan de communautaire verplichtingen voldoen en worden vermeld bij de bekendmaking van de relevante statistische gegevens.

Motivering

Een van de belangrijkste doelen van het verzamelen van geharmoniseerde statistieken is om wezenlijke vergelijkingen en beoordelingen te kunnen maken, en een ander doel is om informatie te verkrijgen over de verwezenlijking van de doelstellingen en de doelmatigheid van de instrumenten die voor het energiebeleid van de lidstaten en de Europese Unie worden gebruikt. Gezien het belang van deze doelstellingen is het terecht de periode dat afwijkingen gelden te beperken en bij het maken van beoordelingen en het bekendmaken van de desbetreffende gegevens rekening te houden met het feit dat een afwijking is toegestaan.

Amendement 9

Artikel 3, lid 1, letter (a)

(a) specifieke statistische enquêtes onder producenten van primaire en omgezette energie en distributeurs, transporteurs, importeurs en exporteurs van energieproducten;

specifieke statistische enquêtes onder producenten van primaire en omgezette energie en handelaren, distributeurs en transporteurs, importeurs en exporteurs van energieproducten;

Amendement 10

Artikel 3, lid 1, letter (c)

(c) andere statistische schattingsmethoden of andere bronnen, waaronder administratieve bronnen.

(c) andere statistische schattingsmethoden of andere bronnen, waaronder administratieve bronnen, bijvoorbeeld afkomstig van nationale en Europese instanties zoals de regelgevende instanties voor de elektriciteits- en gasmarkt en voor het aanbod van en de vraag naar energie alsook het Voorzieningsagentschap van Euratom en het Europees Milieuagentschap.

Amendement 11

Artikel 4, lid 1, inleiding

1. In de bijlagen wordt vermeld welke nationale statistieken moeten worden verzameld. Deze statistieken worden met de volgende frequentie ingediend:

1. In de bijlagen wordt vermeld welke nationale statistieken moeten worden gerapporteerd. Deze statistieken worden met de volgende frequentie ingediend:

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een werkversie van de Raad en de Commissie die later is opgesteld dan de tekst die de Commissie het Parlement heeft toegezonden en waarmee rekening gehouden moet worden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen.

Amendement 12

Artikel 4, lid 3

3. De nationale statistieken en de toepasselijke toelichtingen en definities kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 9, lid 2.

3. De te verstrekken gegevens en de toepasselijke toelichtingen en definities kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 9, lid 2.

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een werkversie van de Raad en de Commissie die later is opgesteld dan de tekst die de Commissie het Parlement heeft toegezonden en waarmee rekening gehouden moet worden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen.

Amendement 13

Artikel 5, titel

Indiening

Indiening en verspreiding

Motivering

Dit amendement dient ertoe de inhoud van de ontwerpverordening te laten aansluiten bij het werk van Eurostat.

Amendement 14

Artikel 5, lid 2

2. De regelingen voor de indiening, waaronder de tijdslimieten en afwijkingen en vrijstellingen, worden vastgesteld in de bijlagen.

2. 2. De regelingen voor de indiening, waaronder de tijdslimieten en afwijkingen en vrijstellingen, worden vastgesteld in de bijlagen, rekening houdend met de mogelijke tijdwinst die kan worden behaald door het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën.

Amendement 15

Artikel 5, lid 4

4. Op naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat kan de Commissie volgens de procedure van artikel 9, lid 3, extra vrijstellingen of afwijkingen toestaan van die delen van de nationale statistieken die voor de respondenten een buitensporige last met zich zouden brengen.

4. Op naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat kan de Commissie volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 9, lid 2, extra vrijstellingen of afwijkingen toestaan van die delen van de nationale statistieken die voor de respondenten een buitensporige last met zich zouden brengen.

Motivering

Deze aan de Commissie overgedragen uitvoeringsbevoegdheden kunnen als "quasi-wetgeving" worden beschouwd, hetgeen toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing vereist.

Amendement 16

Artikel 5, lid 4 bis (nieuw).

 

4 bis. De Commissie (Eurostat) verspreidt uiterlijk op 31 januari van het tweede jaar volgende op de verslagperiode jaarlijkse energiestatistieken.

Amendement 17

Artikel 6, lid 3

3. De methodologische specificaties die de kwaliteit van de ingediende gegevens moeten waarborgen, kunnen worden vastgesteld en later worden herzien volgens de procedure van artikel 9, lid 3.

3. De methodologische specificaties die de kwaliteit van de ingediende gegevens moeten waarborgen, kunnen worden vastgesteld en later worden herzien volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 9, lid 2.

Motivering

Deze aan de Commissie overgedragen uitvoeringsbevoegdheden kunnen als "quasi-wetgeving" worden beschouwd, hetgeen toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing vereist.

Amendement 18

Artikel 7 bis (nieuw)

 

Artikel 7 bis

 

Jaarstatistieken over kernenergie

 

De Commissie (Eurostat) stelt in overleg met de lidstaten en de kernenergiesector in de EU een reeks jaarstatistieken over kernenergie vast die vanaf 2009, het jaar van de eerste verslagperiode, worden verzameld en verspreid, indien nodig onder eerbiediging van de vertrouwelijkheid en met vermijding van elke overlapping bij de gegevensverzameling.

 

De reeks jaarstatistieken over kernenergie kan worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 9, lid 2.

Amendement 19

Artikel 7 ter (nieuw)

 

Artikel 7 ter

 

Statistieken over hernieuwbare energie en finaal energieverbruik

 

Om de kwaliteit van de energiestatistieken te verbeteren, zorgt de Commissie (Eurostat) er in samenwerking met de lidstaten voor dat deze statistieken vergelijkbaar, transparant, gedetailleerd en flexibel zijn door:

 

(a) herziening van de methodologie die wordt gebruikt om statistieken over hernieuwbare energie te ontwikkelen ten einde jaarlijks op kosteneffectieve wijze aanvullende, relevante en gedetailleerde statistieken over elke hernieuwbare energiebron beschikbaar te stellen. De Commissie presenteert en verspreidt de geproduceerde statistieken vanaf 2010;

 

(b) herziening en vaststelling van de methodologie die in nationaal en communautair verband wordt gebruikt om statistieken over het finale energieverbruik (bronnen, variabelen, kwaliteit) te ontwikkelen op basis van de huidige stand van zaken, bestaande studies en nog uit te voeren experimentele haalbaarheidsstudies, met het oog op de vaststelling van verdeelsleutels voor finale energie per sector en het hoofdenergiegebruik en met het oog op de geleidelijke opneming van de hieruit voortvloeiende elementen in de statistieken vanaf 2011.

 

De reeks statistieken over hernieuwbare energie en over het finale energieverbruik kan worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 9, lid 2.

 

 

 

 

Amendement 20

Artikel 9, lid 3

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

schrappen

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

 

Motivering

Deze paragraaf is overbodig. Zie de amendementen op artikel 5, lid 4 en artikel 6, lid 3.

Amendement 21

Bijlage B, punt 3.3.1, Netto maximaal elektrisch vermogen en piekbelasting, vierde alinea vóór de tabel

De volgende hoeveelheden moeten worden opgegeven voor producenten die opwekking als hoofdactiviteit hebben en voor zelfopwekkers:

De volgende hoeveelheden moeten worden opgegeven uitsluitend voor het net:

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een werkversie van de Raad en de Commissie die later is opgesteld dan de tekst die de Commissie het Parlement heeft toegezonden en waarmee rekening gehouden moet worden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen.

Amendement 22

Bijlage B, punt 3.5, Afwijkingen en vrijstellingen

AFWIJKINGEN EN VRIJSTELLINGEN

AFWIJKINGEN EN UITZONDERINGEN

Aan Frankrijk is gedurende vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een afwijking toegestaan voor de rapportage over warmtegerelateerde aggregaten.

De afwijking die aan Frankrijk is toegestaan voor de rapportage over warmtegerelateerde aggregaten vervalt zodra Frankrijk in staat is deze rapportage te verrichten, doch uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement 23

Bijlage B, punt 4.2.1, Sector voorziening en omzetting, tabel, punt 5 "In- en uitvoer", derde alinea

NB: de in- of uitvoer van ethanol (vermeld in de kolom Additieven/oxygenaten) moet betrekking hebben op de hoeveelheden die bestemd zijn om als brandstof te worden gebruikt.

NB: elke uitwisseling van biobrandstof die niet is opgeteld bij de vervoersbrandstoffen (bijvoorbeeld in zuivere vorm) moet in de vragenlijst over hernieuwbare energiebronnen worden vermeld.

Motivering

Dit amendement is gebaseerd op een werkversie van de Raad en de Commissie die later is opgesteld dan de tekst die de Commissie het Parlement heeft toegezonden en waarmee rekening gehouden moet worden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen.

Amendement 24

Bijlage B, punt 5.2.4, Specificatie van het eindgebruik van de energie, tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

1

Finaal energieverbruik

2

Industrie

2.1

Waarvan: ijzer en staal

2.2

Waarvan: chemische en petrochemische industrie

2.3

Waarvan: non-ferrometalen

2.4

Waarvan: niet-metaalhoudende minerale producten

2.5

Waarvan: transportmiddelen

2.6

Waarvan: machines

2.7

Waarvan: winning van delfstoffen

2.8

Waarvan: voedings- en genotmiddelen

2.9

Waarvan: pulp, papier en drukkerijen

2.10

Waarvan: hout en artikelen van hout

2.11

Waarvan: bouwnijverheid

2.12

Waarvan: textiel en leder

2.13

Waarvan: niet elders vermeld – industrie

3

Vervoer

3.1

Waarvan: spoor

3.2

Waarvan: weg

3.3

Waarvan: binnenlandse scheepvaart

3.4

Waarvan: niet elders vermeld – vervoer

4

Overige sectoren

4.1

Waarvan: commerciële en openbare diensten

4.2

Waarvan: woningen

4.3

Waarvan: land- en bosbouw

4.4

Waarvan: visserij

4.5

Waarvan: niet elders vermeld – overige

Amendementen van het Parlement

1

Finaal energieverbruik

2

Industrie

2.1

Waarvan: ijzer en staal

2.2

Waarvan: chemische en petrochemische industrie

2.3

Waarvan: non-ferrometalen

2.4

Waarvan: niet-metaalhoudende minerale producten

2.5

Waarvan: transportmiddelen

2.6

Waarvan: machines

2.7

Waarvan: winning van delfstoffen

2.8

Waarvan: voedings- en genotmiddelen

2.9

Waarvan: pulp, papier en drukkerijen

2.10

Waarvan: hout en artikelen van hout

2.11

Waarvan: bouwnijverheid

2.12

Waarvan: textiel en leder

2.13

Waarvan: niet elders vermeld – industrie

3

Vervoer

3.1

Waarvan: spoor

3.1.1

Waarvan: passagiers

3.1.2

Waarvan: vrachtvervoer

3.2

Waarvan: weg

3.2.1

Waarvan: personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen

3.2.2

Waarvan: vrachtvervoer

3.2.3

Waarvan: openbaar vervoer

3.3

Waarvan: binnenlandse scheepvaart

3.4

Waarvan: niet elders vermeld – vervoer

3a

Commerciële en openbare diensten

3a

Waarvan: warmte en koeling

3a

Waarvan: ander gebruik

3b

Woningen

3b

Waarvan: warmte en koeling

3b

Waarvan: warm water van zonnewarmtecollectoren

3b

Waarvan: ander gebruik

4

Overige sectoren

4.1

Waarvan: land- en bosbouw

4.2

Waarvan: visserij

4.3

Waarvan: niet elders vermeld – overige

Amendement 25

Bijlage B, punt 6, Toepasselijke bepalingen, punt 3

3. Termijn voor de indiening van de gegevens

3. Termijn voor de indiening van de gegevens

30 november van het jaar volgend op de verslagperiode.

31 oktober van het jaar volgend op de verslagperiode.

Motivering

Deze termijn is een compromis tussen de wensen van de lidstaten en de tijd die Eurostat nodig heeft om de gegevens te verwerken voor de verspreiding ervan vóór de Voorjaarsraad.

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in PB.

TOELICHTING

Aanpassing van de energiestatistieken van de Europese Unie aan de uitdagingen van de XXIe eeuw

In haar energiepakket van januari 2007 presenteerde de Commissie een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over energiestatistieken (2007/0002(COD)).

De grote verdienste van dit voorstel is dat het de lidstaten verplicht deel te nemen aan de verzameling van de noodzakelijke gegevens, conditio sine qua non om de instellingen van de Europese Unie in staat te stellen het gestelde doel te verwezenlijken, nl. het geleidelijk tot stand brengen van een samenhangend Europees energiebeleid en spreken met één stem op internationaal vlak.

Het voorstel van de Commissie bevat echter een aantal tekortkomingen die hierna worden geanalyseerd. Gezien de technische complexiteit van het onderwerp zijn mijn amendementen gebaseerd op de adviezen van een vooraanstaande deskundige op dit gebied, de heer Bertrand Château, directeur van Enerdata (F), en op de bijdragen van andere tijdens een workshop bijeengekomen deskundigen.

Grenzen van het voorstel

1. In hun huidige vorm zijn de door grote internationale organisaties zoals Eurostat geproduceerde statistieken zodanig gestructureerd dat zij gebaseerd zijn op berekeningsinstrumenten die dateren uit een periode die volledig werd gedomineerd door fossiele brandstoffen en die waren opgezet om de werking van energiesector alleen vanuit het oogpunt van het aanbod te beschrijven.

De ontwikkelingen van de laatste dertig jaar hebben geleidelijk geresulteerd in een grotere kloof tussen het oorspronkelijke doel van deze instrumenten en hun vermogen om de realiteit op energiegebied weer te geven. Tot de doorslaggevende ontwikkelingen behoren:

- het toenemende belang van energie-efficiëntie;

- het toenemende belang van hernieuwbare energiebronnen;

- het toenemende belang van de zorgen in verband met het broeikaseffect;

- de ontwikkeling van kernenergie;

- het ontstaan van nieuwe mogelijkheden voor omzetting van energie zoals biobrandstoffen.

Van jaar tot jaar neemt het risico toe dat tekortkomingen in onze kennis en bij de evaluatie van de realiteit op energiegebied tot ongefundeerde besluiten leiden.

2. Het voorstel van de Commissie vloeit voort uit de werkzaamheden die zijn verricht in 2003, 2004 en begin 2005 en gaat in grote mate voorbij aan sleuteldocumenten over energievraagstukken die de Commissie zelf in maart 2006 (Groenboek energie) en in januari 2007 (energiepakket) heeft gepubliceerd.

In het energiepakket wordt bijvoorbeeld het idee geopperd om een waarnemingspost voor energie op te richten waarvoor een rechtsgrondslag wordt gecreëerd via een voorstel van de Commissie dat in september 2007 wordt verwacht. Met het oog op een optimale toewijzing van de communautaire middelen is het van belang de interactie tussen deze nieuwe waarnemingspost en de statistieken van Eurostat naar behoren te definiëren.

Noodzakelijke aanpassingen

Om te fungeren als gegevensbank voor de analyse en evaluatie van de resultaten van het gevoerde beleid moeten de Europese statistieken aan bepaalde voorwaarden voldoen.

1. De betrouwbaarheid van de gegevens en de termijnen voor publicatie moeten politici in staat stellen hierover tijdig en in de juiste vorm te beschikken.

1.1. Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van de gegevens van EUROSTAT is ernstig aangetast door de problemen met de Griekse gegevens bij de overgang op de euro. Gezien het belang van de energie- en milieuvraagstukken, niet alleen wat betreft politieke prioriteiten, maar ook financieel gezien (bijv. de waarde van CO2-emissiecertificaten), is het noodzakelijk dat de nieuwe verordening bescherming biedt voor manipulatie van de gegevens. Daarom moet artikel 6 ervan worden verduidelijkt of zelfs aangescherpt[1].

1.2. Termijnen voor publicatie

Een centraal probleem van het huidige systeem is de lange termijn die nodig is voor de publicatie van de energiegegevens van EUROSTAT. Terwijl de belangrijkste lidstaten en de gespecialiseerde ondernemingen hun gegevens binnen 6 à 8 maanden publiceren, moet men in het algemeen 18 maanden op de statistieken van EUROSTAT wachten. Deze lange termijn is niet alleen een handicap voor het analyseren van het Europees beleid, maar tast ook de geloofwaardigheid van de EU in internationaal verband aan.

De vertragingen zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan een klein aantal lidstaten die te laat reageren of te onnauwkeurige gegevens verstrekken.

Het lijkt ons verstandig kortere termijnen vast te stellen voor antwoorden op vragenlijsten en een uiterste termijn voor de publicatie van statistieken door Eurostat.

2) De inhoud en de mate van nauwkeurigheid moeten worden vastgesteld in het licht van de twee doelstellingen van de energiestatistieken:

- kennis van de energiestromen die onontbeerlijk is voor het beheer van de sector;

- evaluatie van de prestaties van het energiesysteem in het licht van de doelstellingen van het energiebeleid.

De onnauwkeurigheid van bepaalde gegevens maakt het lezen van de energiestatistieken - en derhalve de lessen die eruit kunnen worden getrokken - tot een bezigheid die in sterke mate van het toeval afhankelijk is. We hebben twee belangrijke werkterreinen vastgesteld.

2.1. Verbetering van de statistieken voor energie-efficiëntie

De efficiëntie van het energiesysteem is uitgegroeid tot een prioriteit van alle vormen van energiebeleid en van de strijd tegen de klimaatverandering in geheel Europa. Helaas komt deze gewijzigde prioriteitstelling niet tot uiting in de huidige statistieken.

De ontoereikendheid, zo niet de afwezigheid van gedetaillerde statistieken over het eindverbruik in de belangrijke sectoren, afgezien van het industrieel gebruik, maakt het in het algemeen onmogelijk concrete ratio's voor technische efficiëntie te meten; het verschil tussen de mate van nauwkeurigheid van de gegevens over de industriële sector en de 70 à 80% van de rest van het verbruik (vervoer, woningsector, tertiaire sector) die slechts via grote aggregaten worden gepresenteerd, is alarmerend.

Wat het vervoer betreft kan niet eens onderscheid worden gemaakt tussen vervoer over de weg van personen en van goederen; hoe kan je dan de gevolgen van de genomen maatregelen meten?

Onze voorstellen ter verbetering van de kennis van de finale energie tegen de laagst mogelijk institutionele en financiële kosten zijn gebaseerd op twee hoofdgedachten:

- Toevoeging van gedetailleerde gegevens over het hoofdgebruik van finale energie in de jaarlijkse vragenlijsten per energievorm. Bijvoorbeeld voor de woning- en tertiaire sector, een verplichte verdeling van alle finale energieproducten, behalve elektriciteit, over verwarming en ander gebruik.

- Het houden van enquêtes om de drie of vier jaar om verdeelsleutels van finale energie per sector en hoofdenergiegebruik vast te stellen en bij te werken.

2.2. Onvoldoende en inadequate boeking van primaire energie

Onze kennis omtrent energiestromen wordt momenteel door twee vereisten bepaald: de beschikbaarheid van informatie over de calorische waarde van de geboekte energievormen, en het bestaan van instrumenten voor het meten van de fysieke stromen.

De ontwikkeling van kernenergie en hernieuwbare energiebronnen werpt in dit verband een aantal problemen op die niet of niet goed zijn opgelost.

Kernenergie

Kernenergie wordt momenteel uitsluitend geboekt in geval van door kerncentrales opgewekte elektriciteit. Deze boeking is niet gebaseerd op de thermische equivalentie van de elektriciteit per joule-effect (zoals voor verbruikte finale elektriciteit), maar op de warmte die wordt geproduceerd door een centrale van de huidige dominante technologie, d.w.z. met een gemiddeld rendement van circa 33%. Deze aanpak zegt niets over de daadwerkelijke thermische stromen van kernbrandstoffen, in tegenstelling tot de aanpak bij kolen en aardolie.

Een ander actueel probleem in verband met kernenergie is de geringe specifieke kennis omtrent de energiestromen in de brandstofcyclus.

Om deze belangrijke lacune in de energiestatistieken van de EU op te vullen, stellen wij voor aan bijlage B (jaarlijkse vragenlijsten) een vragenlijst over kernenergie toe te voegen.

Hernieuwbare energiebronnen

Wanneer de stromen hernieuwbare energiebronnen worden geboekt, geschiedt dit op verschillende manieren:

- in geval van biomassa en afgeleiden, op basis van de calorische inhoud, zoals bij fossiele brandstoffen;

- in geval van door waterkracht, windenergie of zonne-energie geproduceerde elektriciteit, op basis van de gemeten kWh's omgezet volgens de methode van de thermische equivalentie per joule-effect;

- in geval van zonnewarmte bij direct gebruik, op basis van de oppervlakte in m2 van de geïnstalleerde collectoren en de ratio's joule/m2;

- in geval van geothermische energie, op basis van de calorische inhoud van het geothermische water, resp. stoom.

Deze wijze van boeking van hernieuwbare energiebronnen werpt het probleem op van het ontbreken van kennis omtrent de reële energiestromen (met name in geval van zonne-energie) en de gemobiliseerde energiestromen bij de omzettingen (met name in geval van biobrandstoffen).

Om deze tekortkomingen weg te werken, stellen wij een uitbreiding van de gegevens voor die nodig zijn voor de sectoren biomassa en zonne-energie. Om vertekening te voorkomen die wordt veroorzaakt door de overeenkomsten inzake de omzetting van finale energie in primaire energie, stellen wij voor de toekomstige doelstellingen en statistieken van de EU op het gebied van hernieuwbare energiebronnen te baseren op het percentage finale energie (zie ook hoofdstuk 3 - indicatoren).

3. Indicatoren

Wanneer de EU nauwkeurige doelstellingen voor het energiebeleid vaststelt, heeft zij instrumenten nodig voor de kwantitatieve controle van de resultaten: dat is de rol van de indicatoren waarmee de inhoud en de opzet van het statistisch systeem moet worden vastgesteld.

3.1. Vertekening van de statistieken uitgedrukt in "primaire energie"

De meest gebruikte referentie voor het beschrijven van het energiesysteem van de landen of van de EU zijn de cijfers of grafieken die het aandeel van de verschillende energievormen in de vorm van primaire energie weergeven.

Deze cijfers en grafieken zijn gebaseerd op factoren inzake omzetting tussen finale energie en primaire energie, hetgeen een probleem vormt. Tegenwoordig is het gebruikelijk primaire elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te boeken op basis van de thermische equivalentie per joule-effect (1TWh = 0,086 Mtoe), terwijl met kernenergie opgewekte elektriciteit, die ook als primaire elektriciteit wordt beschouwd, wordt geboekt op basis van de in de reactor geproduceerde warmte (1 TWh = 0,26 Mtoe volgens afspraak). Dezelfde productie van finale elektriciteit in TWh heeft derhalve een ander gewicht in de totale primaire energieproductie (uitgedrukt in Mtoe) naargelang de oorsprong: 1 TWh kernenergie telt drie keer zoveel als 1 TWh hernieuwbare energie.

Dit heeft gevolgen voor het belang dat in de statistieken wordt gehecht aan de verschillende energievormen: zij "blazen" de energievormen met het laagste elektrische rendement (kernenergie, kolen) kunstmatig "op" en "verkleinen" het aandeel van energievormen met een hoog elektrisch rendement (hernieuwbare energiebronnen).

Bernard Laponche heeft een grondige analyse gemaakt van de "statistische" documenten op basis van het Groenboek van de Commissie[2] waaruit de omvang van deze vertekening blijkt.

Om deze ernstige vertekening bij de interpretatie van de statistische gegevens tegen te gaan, stellen wij voor dat

- de cijfermatige doelstellingen op het gebied van het Europees energiebeleid (verbetering van de energie-efficiëntie, aandeel van hernieuwbare energiebronnen, enz.) in finale energie worden uitgedrukt;

- een onafhankelijke deskundigengroep bij Eurostat wordt opgericht om de relevantie van de huidige omzettingsfactoren onder de loep te nemen.

3.2. De incoherentie van de indicatoren voor onafhankelijkheid op energiegebied

De wijze waarop de energiestromen worden geboekt, heeft rechtstreeks invloed op het meten van de primaire productie en het primaire verbruik, en derhalve op de berekening van de onafhankelijkheids- en zelfvoorzieningsindicatoren. Hierbij moeten twee belangrijke tekortkomingen worden genoemd:

- geen of gedeeltelijke boeking van sommige energiestromen. Hier is sprake van een specifiek probleem voor kernenergie: als splijtstoffen niet worden geboekt, verschijnen zij noch bij de invoer noch bij de uitvoer, zodat een feitelijke vertekening wordt gecreëerd bij de evaluatie van de ratio's die de onafhankelijkheid en de zelfvoorziening op het gebied van energie meten;

- afwijkingen bij de boeking van primaire energie bestemd voor de opwekking van elektriciteit. Hier ziet men opnieuw, zoals eerder gezegd, het effect op de kennis van de energiestromen.

3.3. "Bedrieglijke" suggesties van sommige indicatoren voor energie-efficiëntie.

Dit concept heeft in feite betrekking op twee verschillende, maar nauw verboden realiteiten:

- de technische efficiëntie waarmee energie wordt opgewekt en verbruikt,

- de economische efficiëntie van het energiesysteem.

Technische efficiëntie meet het vermogen om met geringere hoeveelheden energieproducten te voldoen aan een behoefte (warmte, vervoer, productieprocessen, enz.). Technische efficiëntie wordt per sector en per gebruik gemeten.

Economische efficiëntie meet het vermogen van de economie om een euro bruto binnenlands product (BBP) te produceren met een geringere hoeveelheid energie (of een euro meer met dezelfde energie): economische efficiëntie wordt over het algemeen globaal gemeten op basis van de (primaire of finale) energie-intensiteit van het BBP en de energie-intensiteit van het BBP van constante structuur, waarbij wordt gekeken naar het totale finale en primaire verbruik.

Twee risico's moeten derhalve absoluut worden voorkomen:

- verwarring tussen energie-efficiëntie (in termen van doelstellingen van het energiebeleid) en de structurele ontwikkeling in de economie[3].

- afwijkingen als gevolg van de verdiscontering van primaire elektriciteit in de indicatoren: indicatoren voor finale energie veroorzaken dit soort problemen niet, zelfs als zij het niet mogelijk maken de sector omzetting te omvatten.

Met het oog op een meer objectieve lezing van de energiestatistieken stellen wij voor in alle publicaties van Eurostat de volgende indicatoren op te nemen:

Onafhankelijkheid, continue energievoorziening

Diversiteitsindicator van de primaire mix (Shannon-Wiener)

Mate van onafhankelijkheid (primaire productie/primair verbruik)

Totale zelfvoorzieningsgraad

Zelfvoorzieningsgraad van het elektrische systeem

Energie-efficiëntie

Energie-intensiteit van het BBP: primair, finaal

Energie-intensiteit van het BBP van constante structuur; primair, finaal

ODEX

Energie per inwoner: primair, finaal, elektrisch

Milieu, klimaat

CO2-energie-emissies

CO2-energie-intensiteit van het BBP, CO2-energie-emissies per inwoner

Aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in het binnenlands elektriciteitsverbruik

Aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het finale gebruik

  • [1]  Aangezien dit een horizontale kwestie is die ook andere terreinen van de statistiek betreft, is de rapporteur bereid voorstellen op te nemen die voortvloeien uit de lopende interinstitutionele discussie.
  • [2]  Bernard Laponche: Energieverbruik in de Europese Unie, maart 2006. Dit document is via email verkrijgbaar bij: cturmes@europarl.europa.eu.
  • [3]  Met complexere indicatoren zoals intensiteit van constante structuur of ODEX wordt getracht te reageren op dit eerste risico, zie www.odyssee-indicators.org.

PROCEDURE

Titel

Energiestatistieken

Document- en procedurenummers

COM(2006)0850 - C6-0035/2007 - 2007/0002(COD)

Datum indiening bij EP

10.1.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ITRE

1.2.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ECON

1.2.2007

ENVI

1.2.2007

IMCO

1.2.2007

 

Geen advies

       Datum besluit

ECON

13.2.2007

ENVI

27.2.2007

IMCO

1.3.2007

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Claude Turmes

27.2.2007

 

 

Behandeling in de commissie

20.3.2007

1.10.2007

 

 

Datum goedkeuring

22.11.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Březina, Philippe Busquin, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Den Dover, Nicole Fontaine, Adam Gierek, Norbert Glante, Umberto Guidoni, András Gyürk, David Hammerstein, Erna Hennicot-Schoepges, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Anne Laperrouze, Eluned Morgan, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Paul Rübig, Andres Tarand, Britta Thomsen, Radu Ţîrle, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Pilar Ayuso, Joan Calabuig Rull, Avril Doyle, Neena Gill, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Holger Krahmer, Umberto Pirilli, Carl Schlyter

Datum indiening

3.12.2007