VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden en Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne - Vervoeraspecten

20.12.2007 - (COM(2007)0090 – C6‑0086/2007 – 2007/0037A(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Paolo Costa

Procedure : 2007/0037A(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0513/2007
Ingediende teksten :
A6-0513/2007
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden en Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne - Vervoeraspecten

(COM(2007)0090 – C6‑0086/2007 – 2007/0037A(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0090),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 75, lid 3, 95 en 152, lid 4 , letter b) van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0086/2007),

–   gelet op het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie vervoer en toerisme toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090,

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0513/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

TITEL

Voorstel voor een

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden en Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne

tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 2

VISUM 1

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 75, lid 3, artikel 95 en artikel 152, lid 4, onder b),

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 75, lid 3,

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 3

VISUM 5

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

schrappen

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel. Aangezien de rechtsgrondslag voor het vervoervoorstel betreffende Verordening 11 is neergelegd in artikel 75 van het EG-Verdrag, wil het amendement de letter van dit artikel behouden, met name: "De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, bepalingen vast teneinde de uitvoering van lid 1 te waarborgen". Dit maakt het mogelijk de twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten te scheiden.

Amendement 4

OVERWEGING 3

(3) Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 852/2004 verplicht alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorg te dragen voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van een of meer permanente procedures die gebaseerd zijn op de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP).

schrappen

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 5

OVERWEGING 4

De ervaring heeft uitgewezen dat in bepaalde levensmiddelenbedrijven de levensmiddelenhygiëne kan worden gewaarborgd door de desbetreffende voorschriften in Verordening (EG) nr. 852/2004 correct toe te passen zonder gebruik te maken van het HACCP-systeem. Dit geldt met name voor kleine bedrijven die hun producten in hoofdzaak rechtstreeks aan eindgebruikers verkopen, zoals bakkers, slagers, kruideniers, marktkramen, restaurants en cafés, en die micro-ondernemingen zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen[1].

 

schrappen

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 6

OVERWEGING 5

(5) Het is daarom passend deze bedrijven vrij te stellen van het voorschrift in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 852/2004, met dien verstande dat zij wel aan alle overige voorschriften van die verordening moeten voldoen.

schrappen

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 7

OVERWEGING 6

(6) Omdat de wijzigingen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en nr. 11 beide bedoeld zijn om de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen zonder het onderliggende doel van de verordeningen te wijzigen, is het passend deze wijzigingen in één verordening te combineren.

schrappen

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

Amendement 8

ARTIKEL 2

Artikel 5, lid 3 (Verordening (EG) nr. 852/2004)

Artikel 2

schrappen

Aan artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 852/2004 wordt de volgende zin toegevoegd:

 

"Onverminderd de andere voorschriften van deze verordening, is lid 1 niet van toepassing op bedrijven die micro-ondernemingen zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 en waarvan de activiteiten in hoofdzaak bestaan in het rechtstreeks aan eindgebruikers verkopen van levensmiddelen."

 

Motivering

Dit amendement vloeit voort uit het besluit van de Conferentie van Voorzitters van 5 juli 2007 waarbij aan ENVI en TRAN toestemming wordt verleend om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090. Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat voor twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), heeft de schrapping betrekking op referenties en aspecten die met levensmiddelenhygiëne te maken hebben.

  • [1]  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

TOELICHTING

Achtergrond en opmerkingen in verband met de procedure

Op 6 maart heeft de Commissie bij het Parlement een voorstel ingediend dat bepalingen bevat om twee bestaande, maar afzonderlijke wetgevingsbesluiten te wijzigen, met name Verordening nr. 11 uit 1960 die gericht is op de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne[1].

Op grond van het verzoek van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) en van de Commissie vervoer en toerisme (TRAN) om het voorstel in twee te splitsen, heeft de Conferentie van Voorzitters op 5 juli 2007 besloten "aan ENVI en TRAN toestemming te verlenen om elk een wetgevingsverslag op te stellen op basis van het Commissievoorstel COM(2007)0090".

Inhoud van het voorstel: Vervoeraspecten

In het kader van "betere regelgeving in de Europese Unie: een strategische evaluatie"[2] en het "actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie"[3] heeft de Commissie het vervoergedeelte van het voorstel geïdentificeerd in een aantal items - de zogenaamde "dringende acties" - waar op korte termijn aanzienlijke voordelen kunnen ontstaan via relatief kleine wijzigingen in de bestaande regelgeving. Het actieprogramma wil tegen 2012 de administratieve lasten van bedrijven met 25% verminderen, dit in het kader van de gedeelde verantwoordelijkheid en gemeenschappelijke inspanningen van de lidstaten en de Europese instellingen inzake de "strategie voor groei en werkgelegenheid". De Europese Raad heeft zijn steun uitgesproken voor deze aanpak (mei 2007) en de Raad en het Europees Parlement verzocht speciaal voorrang te geven aan de dringende actiepunten, opdat deze zo vroeg mogelijk in 2007 kunnen worden aangenomen.

In verordening nr. 11 betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden is bepaald dat vervoerders van goederen per spoor, over de weg en over de binnenwateren in de Gemeenschap informatie moeten verstrekken over de tarieven, overeenkomsten, prijsafspraken en vervoervoorwaarden op een vervoerdocument dat ze bij zich moeten hebben wanneer ze deze goederen vervoeren. Elke discriminatie die erin bestaat dat een vervoerondernemer voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden voor gelijke goederen toepast op grond van het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren, is verboden (art. 4).

Het spreekt voor zich dat bepaalde verouderde of achterhaalde bepalingen uit Verordening 11 die uit 1960 stamt en is gewijzigd door Verordening (EEG) nr. 3626/84, moeten worden gewijzigd.

Met name schrapt het voorstel verouderde elementen van de vereiste gegevens voor elke vracht met betrekking tot de "te volgen route of afstand" en de punten van grensoverschrijding" wanneer goederen over de nationale grenzen binnen de EU worden vervoerd (art. 6, lid 1, vijfde en zesde streepje). Deze twee van meerdere in artikel 6 vermelde eisen zijn niet langer noodzakelijk om de doelstellingen van de verordening te halen in een in sector die door een hoge mate van liberalisering wordt gekenmerkt.

Verder wordt de verplichting afgeschaft dat de vervoerder een exemplaar van het vervoerdocument moet bewaren "waarin de definitieve vrachtprijzen, de overige kosten en eventueel de kortingen en alle andere voorwaarden die de vrachtprijzen en vervoervoorwaarden beïnvloeden, zijn vermeld" (art. 6, lid 2, derde zin), aangezien deze informatie vandaag de dag beschikbaar is in de boekhoudsystemen van de vervoerders.

Ook wordt voorgesteld de achterhaalde verplichting te schrappen die bepaalt dat de regeringen van de lidstaten en de vervoerondernemingen de Commissie voor 1 juli 1961 in kennis moeten stellen van de tarieven , overeenkomsten , prijsafspraken en vervoervoorwaarden (art. 5).

Tot slot stelt de Commissie, naast de afschaffing van deze eisen die voor de ondernemingen een onnodige last inhouden, een expliciete referentie voor ten aanzien van het gebruik van "vrachtbrieven of elk ander vervoerdocument" die alle door de verordening vereiste details bevatten om te vermijden dat de vervoerders dubbele formulieren moeten bijhouden en extra handelingen moeten verrichten. Deze vrachtbrieven zijn overigens al vereist door het VN-Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (Genève, 1956), waarvan de lidstaten contractsluitende partijen zijn[4]. De voorgestelde wijziging vergroot de rechtszekerheid van vervoerondernemingen ten aanzien van het vervangende document voor de vereiste informatie.

Volgens de effectbeoordeling van de Commissie zal deze maatregel van invloed zijn op meer dan 300.000 ondernemingen (100 spoorwegoperatoren, 7.000 binnenwaterenoperatoren en 300.000 vrachtvervoerders over de weg). De verwachte winst als gevolg van de verminderde administratieve lasten wordt geraamd op ongeveer 160 miljoen euro per jaar.

Voorstellen van de rapporteur

Aangezien het Commissievoorstel bepalingen bevat over twee afzonderlijke wetgevingsbesluiten van verschillende aard, met name vervoer (Verordening (EEG) nr. 11) en levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) nr. 852/2004), stelt de rapporteur voor Verordening nr. 11 in een afzonderlijk besluit te behandelen. Op basis van het besluit van de Conferentie van Voorzitters moet de Commissie vervoer en toerisme proberen de twee wetgevingsvoorstellen te scheiden om het voorstel betreffende Verordening nr. 11 te kunnen goedkeuren zonder de verordening inzake levensmiddelenhygiëne te wijzigen.

Wat de rechtsgrondslag voor dit voorstel betreft, moet erop worden gewezen dat voor de vervoeraspecten artikel 75, lid 3 wordt voorgesteld, waarvoor het EG-Verdrag niet in raadpleging van het Parlement voorziet[5], terwijl voor de levensmiddelenhygiëneaspecten de artikelen 95 en 152, lid 4 worden voorgesteld, waarvoor in de medebeslissingsprocedure is voorzien. Hoewel vragen kunnen worden gesteld bij de geschiktheid van dit gecombineerd wetgevingsvoorstel, mag de doelstelling van "dringende actie" evenwel niet in het gedrang komen door de delicate stappen die moeten worden ondernomen.

Aangezien het voorstel krachtens de medebeslissingsprocedure bij de commissie werd ingediend, is het mogelijk de vervoermaatregel, d.i. Verordening nr. 11 goed te keuren door de relevante bepalingen betreffende levensmiddelenhygiëne te schrappen. De enige voorwaarde die moet worden nageleefd, is erop toe te zien dat de door de Commissie voorgestelde bepalingen betreffende Verordening 11 niet worden gewijzigd. Hierdoor kan het gewenste doel worden verwezenlijkt, met name Verordening 11 spoedig goedkeuren en bijgevolg op zeer korte termijn de economische voordelen van het voorstel in de praktijk omzetten.

  • [1]  COM(2007) 0090 definitief
  • [2]  COM(2006) 0689 definitief
  • [3]  COM(2007) 0023 definitief
  • [4]  Alle 27 lidstaten van de EU, behalve Malta.
  • [5]  Artikel 75, lid 3 bepaalt: "De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, bepalingen vast teneinde de uitvoering van lid 1 te waarborgen." Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft zijn advies op zijn vergadering van 30 mei 2007 goedgekeurd (PB C 175 van 27.07.2007, blz. 37).

PROCEDURE

Titel

Opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden

Document- en procedurenummers

COM(2007)0090 - C6-0086/2007 - 2007/0037A(COD)

Datum indiening bij EP

6.3.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

29.3.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ENVI

29.3.2007

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ENVI

3.5.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Paolo Costa

26.3.2007

 

 

Behandeling in de commissie

20.11.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

18.12.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Jean-Louis Bourlanges, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Christine De Veyrac, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Dieter-Lebrecht Koch, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Robert Navarro, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Paweł Bartłomiej Piskorski, Luís Queiró, Reinhard Rack, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Yannick Vaugrenard, Armando Veneto, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Zsolt László Becsey, Luigi Cocilovo, Markus Ferber, Pedro Guerreiro, Lily Jacobs, Vladimír Remek, Leopold Józef Rutowicz, Corien Wortmann-Kool

Datum indiening

20.12.2007