VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking)

12.2.2008 - (COM(2007)0264 – C6‑0147/2007 – 2007/0097(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Mathieu Grosch
(Herschikking – Artikel 80 bis van het Reglement)
PR_COD_Recast

Procedure : 2007/0097(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0037/2008

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking)

(COM(2007)0264 – C6‑0147/2007 – 2007/0097(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0264),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0147/2007),

–   gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[1],

–   gezien de desbetreffende brief die de Commissie juridische zaken op 20 november 2007 overeenkomstig artikel 80 bis, lid 3 van het Reglement heeft doen uitgaan,

–   gelet op de artikelen 80 bis en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0037/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals hieronder gewijzigd en aangepast overeenkomstig de aanbevelingen van de raadgevende werkgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 6 bis (nieuw)

 

(6 bis) Deze verordening is niet van toepassing op vervoersondernemers die alleen toegang hebben tot de nationale markt voor touringcar- en autobusdiensten, noch op vergunningen die hun zijn afgegeven door de lidstaten waar zij gevestigd zijn.

Amendement 2

Overweging 13

(13) De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige of herhaalde kleine inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties moeten niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen tegen de opgelegde sancties.

(13) De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving  van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige of herhaalde kleine inbreuken die in andere lidstaten dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties moeten niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen tegen de opgelegde sancties.

Motivering

Kleine inbreuken kunnen "herhaalde" inbreuken worden indien zij in meerdere lidstaten worden gepleegd.

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening

Amendement 3

Overweging 14

(14) De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken en herhaalde kleine inbreuken die door vervoersondernemers zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen.

(14) De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken die door vervoersondernemers zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen.

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Amendement 4

Artikel 2, letter g)

g) "ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg": inbreuken die ertoe leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening xx/xx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen].

g) "ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg": inbreuken die na rechterlijke tussenkomst ertoe zouden kunnen leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. xx/xx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen].

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Amendement 5

Artikel 6, lid 6, alinea 1

6. De exploitant van geregeld vervoer mag extra voertuigen gebruiken om het hoofd te bieden aan tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden.

6. De exploitant van geregeld vervoer mag extra voertuigen gebruiken om het hoofd te bieden aan tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden. Hij brengt de lidstaat op het grondgebied waarvan het punt van vertrek is gelegen op de hoogte van de redenen van deze tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden.

Amendement 6

Artikel 6, lid 6 bis (nieuw)

 

6 bis. De lidstaten kunnen geregelde grensoverschrijdende diensten die niet verder gaan dan 50 km van de grens vrijstellen van de vergunningsprocedure. Zij brengen de Commissie en de nabuurlanden daarvan op de hoogte.

Amendement 7

Artikel 8, lid 3

3. De vergunningverlenende  instantie neemt  een besluit binnen vier maanden na de datum van indiening van de vergunningaanvraag door de vervoerder.

3. De vergunningverlenende  instantie neemt  een besluit binnen drie maanden na de datum van indiening van de vergunningaanvraag door de vervoerder.

Amendement 8

Artikel 8, lid 4, alinea 1, letter b)

b) de aanvrager in het verleden niet heeft voldaan aan de nationale of internationale regels inzake het wegvervoer, meer bepaald aan de voorwaarden en vereisten betreffende de vergunningen voor internationaal personenvervoer over de weg, of een  ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de regelgeving  inzake de verkeersveiligheid heeft gepleegd, onder meer ten aanzien van de normen voor de voertuigen en de rij- en rusttijden van de bestuurders;

b) de aanvrager in het verleden niet heeft voldaan aan de nationale of internationale regels inzake het wegvervoer, meer bepaald aan de voorwaarden en vereisten betreffende de vergunningen voor internationaal personenvervoer over de weg, of een  ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de regelgeving  inzake de verkeersveiligheid heeft gepleegd, onder meer ten aanzien van de normen voor de voertuigen en de rij- en rusttijden van de bestuurders, die ertoe hebben geleid dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd in de zin van Verordening nr. .../2008 [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen];

Amendement 9

Artikel 8, lid 4, alinea 2

In de gevallen waarin een internationale vervoersdienst van personen met touringcars en met autobussen de levensvatbaarheid van een vergelijkbare vervoersdienst op de betrokken directe trajecten, die wordt geëxploiteerd krachtens een openbaredienstovereenkomst waarin een openbaredienstverplichting is vastgesteld, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. …/… [betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg],  ernstig in het gedrang brengt, kan een lidstaat, met instemming van de Commissie, de vergunning voor internationaal vervoer met touringcars en autobussen schorsen of intrekken nadat de vervoerder met 6 maanden is opgezegd.

schrappen

Motivering

Vergunningen zijn voor maximaal vijf jaar geldig. Het zou geen pas geven dat een instantie die een dergelijke vergunning heeft afgegeven, deze voor de vervaldatum weer zou kunnen intrekken, gezien de gevolgen die dit zou hebben voor het bewuste vervoerbedrijf, dat zijn activiteiten en investeringen laat afhangen van de verstrekte vergunning.

Amendement 10

Artikel 8, lid 8

8. De Commissie geeft,  na de betrokken lidstaten te hebben geraadpleegd,  binnen vier maanden na ontvangst van de mededeling van de vergunningverlenende instantie,  een beschikking, die dertig dagen na kennisgeving aan de betrokken lidstaten van toepassing wordt.

8. De Commissie geeft,  na de betrokken lidstaten te hebben geraadpleegd,  binnen tien weken na ontvangst van de mededeling van de vergunningverlenende instantie,  een beschikking, die dertig dagen na kennisgeving aan de betrokken lidstaten van toepassing wordt.

Amendement 11

Artikel 12, lid 4, alinea 1 bis (nieuw)

 

De Commissie en de lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat de uit andere verdragen met derde landen voortvloeiende bepalingen betreffende het reisblad vóór 1 januari 2010 in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van de onderhavige verordening.

Motivering

Op middellange termijn is één enkel geharmoniseerd reisblad voor al het vervoer binnen de Europese Unie en naar derde landen de enige manier om de rechtszekerheid te waarborgen en de administratie te vereenvoudigen.

Amendement 12

Artikel 12, lid 5

5. Reisbladenboekjes worden afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder is gevestigd of door de door hen aangewezen organen.

5. Reisbladenboekjes worden op een efficiënte en gebruiksvriendelijke wijze afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder is gevestigd of door de door hen aangewezen organen.

Motivering

Het verkrijgen en invullen van reisbladen is op dit moment te omslachtig. Met behulp van moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) kunnen lidstaten garanderen dat reisbladen op eenvoudiger wijze voor ondernemers verkrijgbaar zijn.

Amendement 13

Artikel 13, alinea 2

Dit vervoer is bestemd voor niet-ingezeten reizigers die eerder door dezelfde vervoerder zijn vervoerd in het kader van internationaal vervoer als bedoeld in de eerste alinea, en moet geschieden met hetzelfde voertuig of een voertuig van dezelfde vervoerder of groep vervoerders.

Dit vervoer is bestemd voor reizigers die eerder door dezelfde vervoerder zijn vervoerd in het kader van internationaal vervoer als bedoeld in de eerste alinea, en moet geschieden met hetzelfde voertuig of een voertuig van dezelfde vervoerder of groep vervoerders.

Motivering

Op bijvoorbeeld een Europese weg moet een groep toeristen van een land de mogelijkheid hebben plaatselijke excursies te maken in hun eigen land.

Amendement 14

Artikel 16, lid 1, letter d)

d) arbeidstijd en rij- en rusttijden;

d) rij- en rusttijden;

Motivering

Kennen lidstaten verschillende nationale voorschriften op het gebied van werktijden, dan kunnen deze bij reizen door verschillende landen onmogelijk worden nagekomen. Daarom moeten alleen de rij- en rusttijden worden gecontroleerd, omdat hierover in EU-verband overeenstemming bestaat en zij in alle lidstaten identiek zijn.

Amendement 15

Artikel 16, lid 1, letter e bis) (nieuw)

 

e bis) in geval van terbeschikkingstelling van werknemers als bedoeld in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten1.

 

PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

Motivering

In overweging 10 wordt erop gewezen dat de richtlijn inzake terbeschikkingstelling van toepassing is op cabotageactiviteiten. Dit dient ook in de artikelen te worden vermeld.

Amendement 16

Artikel 22, lid 1, alinea 1

1. In geval van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die in een lidstaat worden gepleegd of geconstateerd, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, vierde alinea, geven de bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd is gevestigd, een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen:

1. In geval van een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die in een lidstaat worden gepleegd of geconstateerd, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, vierde alinea geven de bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd is gevestigd, een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen:

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Amendement 17

Artikel 22, lid 1, letter b) bis (nieuw)

 

b bis) het opleggen van geldboetes.

Motivering

Het is zinvol om in de verordening ook uitdrukkelijk de mogelijkheid van geldboetes te vermelden om te zorgen dat sancties niet hun uitwerking missen.

Amendement 18

Artikel 22, lid 2

2. De bevoegde instanties van de lidstaten verbieden een vervoerder internationaal personenvervoer in het kader van deze verordening op hun grondgebied te verrichten, indien hij herhaaldelijk ernstige inbreuken heeft gepleegd op communautaire wetgeving inzake het vervoer over de weg, met name ten aanzien van de normen voor de voertuigen en de rij- en rusttijden van de bestuurders. Zij stellen de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat hiervan onmiddellijk in kennis.

2. 1. De bevoegde instanties van de lidstaten verbieden een vervoerder internationaal personenvervoer in het kader van deze verordening op hun grondgebied te verrichten, indien er sprake is van ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving inzake het vervoer over de weg en van zodra daarover een definitief besluit is genomen, na gebruikmaking van alle mogelijkheden tot herziening die voor de vervoerder openstaan, met name ten aanzien van de normen voor de voertuigen en de rij- en rusttijden van de bestuurders. Zij stellen de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat hiervan onmiddellijk in kennis.

Motivering

Ten einde autobus- en touringcarondernemers een eerlijke behandeling te garanderen, moeten sancties na ernstige overtredingen alleen worden opgelegd na een definitieve gerechtelijke uitspraak.

Amendement 19

Artikel 22, lid 3

3. In het in artikel 23, lid 1, bedoelde geval beslissen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging of aan de betrokken vervoerder een sanctie wordt opgelegd. Zij delen de bevoegde instanties van de lidstaat waarin de inbreuken zijn geconstateerd zo snel mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde sancties zijn opgelegd. Indien het niet mogelijk was dergelijke sancties op te leggen, vermelden zij de redenen daarvoor.

3. Indien in het in artikel 23, lid 1, bedoelde geval een ernstige inbreuk is vastgesteld beslissen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging welke sanctie aan de betrokken vervoerder wordt opgelegd. Zij delen de bevoegde instanties van de lidstaat waarin de inbreuken zijn geconstateerd zo snel mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde sancties zijn opgelegd. Indien het niet mogelijk was dergelijke sancties op te leggen, vermelden zij de redenen daarvoor.

Motivering

Bij ernstige inbreuken dienen sancties te worden opgelegd.

Amendement 20

Artikel 23, lid 1, alinea 1

1. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, zo spoedig mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de van de lidstaat van vestiging:

1. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, zo spoedig mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de van de lidstaat van vestiging:

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Amendement 21

Artikel 23, lid 2

2. Onverminderd strafvervolgingen, mag de lidstaat van ontvangst sancties treffen tegen de niet aldaar gevestigde vervoerder die bij cabotagevervoer op zijn grondgebied inbreuken op deze verordening of op de communautaire en nationale vervoersvoorschriften heeft gepleegd. De sancties worden op niet-discriminerende basis opgelegd en kunnen met name bestaan in een waarschuwing en/of, in geval van een ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd.

2. Onverminderd strafvervolgingen, mag de lidstaat van ontvangst sancties treffen tegen de niet aldaar gevestigde vervoerder die bij cabotagevervoer op zijn grondgebied inbreuken op deze verordening of op de communautaire en nationale vervoersvoorschriften heeft gepleegd. De sancties worden op niet-discriminerende basis opgelegd en kunnen met name bestaan in een waarschuwing en/of, in geval van een  ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd, en/of het opleggen van geldboetes.

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Het is zinvol om in de verordening ook uitdrukkelijk de mogelijkheid van geldboetes te vermelden om te zorgen dat sancties hun uitwerking niet missen.

Amendement 22

Artikel 30

De lidstaten zien erop toe dat ernstige of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook de opgelegde sancties zelf, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig.

De lidstaten zien erop toe dat ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook de opgelegde sancties zelf, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig.

Motivering

Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening.

Amendement 23

Artikel 30, lid 2

Zij is van toepassing vanaf [datum van toepassing].

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2009.

Amendement 24

Bijlage 1, eerste pagina van de vergunning

voor het internationaal personenvervoer over de weg voor rekening van derden met touringcars en autobussen

voor het internationaal personenvervoer over de weg voor rekening van derden met touringcars en autobussen en voor cabotage

Amendement 25

Bijlage 1, Algemene bepalingen, punt 5, letter c)

c) in een lidstaat een ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken heeft gepleegd op de communautaire regelgeving inzake vervoer over de weg, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, derde alinea van Verordening (EG) nr. […/…][de onderhavige verordening]. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, kunnen met name overgaan tot tijdelijke of definitieve intrekking van of enkele of alle gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, kunnen met name overgaan tot tijdelijke of definitieve  intrekking van of enkele of alle  gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning.

c) in een of meerdere lidstaten een ernstige inbreuk heeft gepleegd op de communautaire regelgeving inzake vervoer over de weg, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, derde alinea van Verordening (EG) nr. […/…][de onderhavige verordening]. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, kunnen met name overgaan tot tijdelijke of definitieve intrekking van of enkele of alle gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, kunnen met name overgaan tot tijdelijke of definitieve  intrekking van of enkele of alle  gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning.

Motivering

Daar er tussen de lidstaten veel verschillen zijn qua handhaving en interpretatie van ’kleine inbreuken', houdt opneming van deze bepaling het risico in van rechtsonzekerheid voor autobus- en touringcarondernemers. Het toezicht op de naleving moet zich dan ook alleen richten op ernstige overtredingen. Ten einde te zorgen voor eerlijke voorwaarden voor autobus- en touringcar­ondernemers uit alle landen, moeten de lidstaten het eens worden over de (afzonderlijke) definities van ’ernstige inbreuken' alvorens deze ’herschikking’ in werking treedt.

  • [1]  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.

TOELICHTING

Algemeen

De toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten is momenteel geregeld bij Verordening (EEG) nr. 684/92 en Verordening (EG) nr. 12/98.

Bij het vervoer per touringcar en autobus worden twee vervoerscategorieën onderscheiden: ongeregeld en geregeld vervoer.

Het internationaal vervoer met ongeregelde diensten is reeds geliberaliseerd via de twee bovengenoemde verordeningen.

Voor geregelde internationale vervoersdiensten moeten vervoerders een vergunning aanvragen bij de lidstaten van doorreis. Bij deze geregelde internationale diensten is bovendien cabotage mogelijk.

Het Commissievoorstel heeft ten doel dit wetgevingskader te vereenvoudigen. De wetgeving betreffende openbaredienstverplichtingen in het weg- en spoorvervoer is aangenomen en moet in aanmerking worden genomen bij het afgeven van vergunningen voor geregelde diensten. De Commissie wil bovendien de samenwerking tussen de lidstaten versterken en de modellen van de documenten harmoniseren om de controles gemakkelijker te maken.

Standpunt van de rapporteur

De vereenvoudiging van het wetgevingskader door samenvoeging van twee verordeningen in één enkele tekst is een goede zaak.

1. Ten aanzien van het toepassingsgebied van de nieuwe verordening zij erop gewezen dat zij niet geldt voor "nationale" vergunningen die de lidstaten afgeven aan ondernemingen die alleen nationale diensten verrichten.

2. Wat betreft de procedure voor het toekennen van vergunningen voor geregelde internationale diensten kan worden opgemerkt dat de vereenvoudigingen door de sector in het algemeen goed zijn ontvangen. De lidstaten kunnen alleen in duidelijk omschreven gevallen weigeren een vergunning af te geven, met name wanneer de geregelde dienst de levensvatbaarheid van een openbaredienstovereenkomst ernstig in het gedrang brengt. De bevoegde instanties van de lidstaten over het grondgebied waarvan gereisd wordt zonder dat reizigers worden opgenomen of afgezet, worden pas op de hoogte gesteld van zodra de betrokken lidstaten voor de bewuste dienst een vergunning hebben afgegeven.

Om een vlotte afwikkeling te garanderen, moet de tijd voor het afgeven of weigeren van een vergunning door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten worden bekort, evenals de tijd die de Commissie nodig heeft om een besluit te nemen nadat bij haar beroep is aangetekend tegen de weigering om een vergunning af te geven.

Ook moet ervoor worden gezorgd dat het mogelijk is voor geregelde diensten extra voertuigen te gebruiken om het hoofd te bieden aan tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden. De lidstaat op het grondgebied waarvan het punt van vertrek is gelegen, moet op de hoogte worden gebracht van het gebruik van deze mogelijkheid en van de oorzaken van deze uitzonderlijke omstandigheden.

De lidstaten moet de mogelijkheid worden gegeven om grensoverschrijdende diensten vrij te stellen van de procedure voor het verlenen van vergunningen. De verordening betreffende openbaredienstverplichtingen blijft in ieder geval van toepassing.

3. In overweging 10 van het voorstel voor een verordening wordt erop gewezen dat de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers van toepassing is voor het verrichten van bijzondere vormen van geregeld vervoer. Deze bepaling moet ook worden opgenomen in het desbetreffende artikel.

4. Ten aanzien van de samenwerking tussen de lidstaten stelt de rapporteur voor dezelfde beginselen en aanpassingen te laten gelden als voor de verordening betreffende de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg.

5. Ten aanzien van de harmonisatie van controledocumenten steunt de rapporteur de bepalingen van het voorstel, met name de toepassing van de comitologieprocedure met controle door het Parlement.

BIJLAGE 1: BRIEF VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN

COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN

DE VOORZITTER

Ref.: D(2007)73874

                                                                                              De heer Paolo Costa

Voorzitter van de Commissie vervoer en toerisme

                                                                                              ASPG 09G305

                                                                                              Brussel

Betreft:  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot         vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor   touringcar- en autobusdiensten (2007/0097(COD)) (herschikking)

Mijnheer de voorzitter,

De door mij voorgezeten Commissie juridische zaken heeft bovengenoemd voorstel behandeld, overeenkomstig artikel 80 bis inzake herschikking, dat bij besluit van het Parlement d.d. 10 mei 2007 in het Reglement is opgenomen.

Lid 3 van dit artikel luidt als volgt:

"Als de voor juridische zaken bevoegde commissie van oordeel is dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven, stelt zij de ten principale bevoegde commissie hiervan in kennis.

In dat geval en onverminderd de in de artikelen 150 en 151 vastgelegde voorwaarden zijn amendementen in de bevoegde commissie alleen ontvankelijk als zij betrekking hebben op onderdelen van het voorstel die wijzigingen bevatten.

Amendementen op ongewijzigd gebleven onderdelen kunnen evenwel in uitzonderlijke en individuele gevallen door de voorzitter van die commissie worden toegestaan, als deze van oordeel is dat daarvoor dwingende redenen bestaan in verband met de interne coherentie van de tekst of de samenhang met andere ontvankelijke amendementen. Deze redenen dienen in een schriftelijke motivering bij de amendementen te worden vermeld".

Na het advies van de Juridische Dienst, waarvan vertegenwoordigers hebben deelgenomen aan de vergaderingen van de Adviesgroep tijdens welke het herschikte voorstel is behandeld, en overeenkomstig de aanbevelingen van de rapporteur voor advies, is de Commissie juridische zaken van oordeel dat het voorstel in kwestie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel zijn aangegeven en dat, ten aanzien van de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wetsbesluiten met deze wijzigingen, het voorstel louter en alleen beperkt is tot een codificatie zonder wijziging van de inhoud van de bestaande wetsbesluiten.

De Commissie juridische zaken beveelt uw commissie als ten principale bevoegde commissie bijgevolg aan bovengenoemd voorstel overeenkomstig artikel 80 bis te behandelen.

Hoogachtend,

Giuseppe GARGANI

BIJLAGE 2: ADVIES IN BRIEFVORM VAN DE RAADGEVENDE WERKGROEP VAN DE JURIDISCHE DIENSTEN

Brussel,

ADVIES

TER ATTENTIE VAN                                    HET EUROPEES PARLEMENT

                                                                                  DE RAAD

                                                                                  DE COMMISSIE

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) COM(2007)0264 def. van 23.5.2007 - 2007/0097 (COD)

Gelet op het Interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en met name punt 9 daarvan, is de adviesgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, op 30 mei 2007 en 11 juni 2007 bijeengekomen om bovengenoemd door de Commissie ingediend voorstel te onderzoeken.

Tijdens die bijeenkomsten[1] heeft de adviesgroep, na bestudering van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Verordening (EEG) 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen en Verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, unaniem het volgende vastgesteld:

1) Op het schutblad van voornoemd op 23 mei 2007 officieel voorgelegd document stond bij vergissing een onjuiste titel die als volgt luidde: "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen"; in het document stond aan het begin van de tekst van het herschikkingsvoorstel wél de juiste titel, die als volgt luidde: "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten". Er zij overigens op gewezen dat op 1 juni 2007 een nieuw document officieel aan het Europees Parlement en de Raad werd voorgelegd met het referentienummer COM(2007)0264 def./2; op het schutblad van dat nieuwe document stond het volgende corrigendum: "Annule et remplace la page de couverture du document COM(20070)264 final du 23.5.2007 / Cette correction concerne les versions EN,FR,DE".

2) De volgende tekstgedeelten van het herschikkingsvoorstel hadden moeten worden aangegeven tegen een grijze achtergrond om te attenderen op materiële wijzigingen:

de gehele tekst van de tweede alinea van punt 3.4. van artikel 2 van Verordening 684/92, die tweemaal in de tekst van het herschikkingsvoorstel met dubbele doorstreping wordt aangegeven, eenmaal tussen de teksten van de letters c) en d) van artikel 2 en eenmaal tussen de vierde en vijfde alinea van artikel 5, lid 3;

de gehele tekst van artikel 3 bis, lid 5 van Verordening 684/92, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en direct na artikel 4, lid 4 in de tekst van het herschikkingsvoorstel staat;

de gehele tekst van de tweede alinea van artikel 13, lid 3 van Verordening 684/92, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en in artikel 5, lid 5 van het herschikkingsvoorstel staat;

de gehele tekst van artikel 5, lid 4 van Verordening 684/92, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en tussen de leden 3 en 4 van artikel 6 van het herschikkingsvoorstel staat;

de gehele tekst van artikel 6, lid 2 van Verordening 684/92, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en tussen de leden 1 en 2 van artikel 7 van het herschikkingsvoorstel staat;

in artikel 8, lid 8, het woord "within" (reeds aangegeven met dubbele doorstreping) en het woord "after" (betreft uitsluitend de Engelse versie);

de gehele tekst van artikel 11, lid 5 van Verordening 684/92, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en tussen de leden 6 en 7 van artikel 12 van het herschikkingsvoorstel staat;

de oorspronkelijke formulering van artikel 6, lid 2, inleidend gedeelte van Verordening 12/98, die als geschrapte tekst met dubbele doorstreping wordt aangegeven, vóór het inleidend gedeelte van artikel 17, lid 2 van het herschikkingsvoorstel;

de tweede zin van artikel 6, lid 3 van Verordening 12/98, die als geschrapte tekst met dubbele doorstreping wordt aangegeven, na de tekst van artikel 17, lid 3 in het herschikkingsvoorstel;

de gehele tekst van artikel 3, lid 3, derde alinea van Verordening 12/98, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en aan het einde van artikel 15, letter c) van het herschikkingsvoorstel staat;

de gehele tekst van artikel 3, lid 3, vierde alinea van Verordening 12/98, die al met dubbele doorstreping wordt aangegeven en onmiddellijk na de voor artikel 15 voorgestelde tekst in het herschikkingsvoorstel staat;

in artikel 16, lid 1, letter a), het woord "tarieven";

in de titel van Hoofdstuk VI, in de tweede alinea van artikel 22, lid 1, in artikel

23, lid 2 en in artikel 27, de woorden "penalties" (reeds aangegeven met dubbele doorstreping) en "sanctions" (reeds tussen aanpassingstekens) (betreft uitsluitend de Engelse versie);

in artikel 18, lid 1, inleiding, de woorden "Reizigers die gebruik maken van" en "voor de volledige duur van de reis zijn voorzien van een" (reeds aangegeven met dubbele doorstreping), en "Vervoerders die" en "afgeven" (reeds tussen aanpassingstekens);

in artikel 22, lid l, letter a), het woord "definitieve" (reeds in het gedeelte tussen aanpassingstekens);

in artikel 22, lid l), letter b), het woord "tijdelijke" (reeds in het gedeelte tussen aanpassingstekens).

3) De geschrapte teksten van Afdeling IV van Verordening 684/92 direct na het nieuwe artikel 13 van het herschikkingsvoorstel en van artikel 16, lid 5 van diezelfde verordening direct na het nieuwe artikel 20, hadden niet in het herschikkingsvoorstel mogen worden opgenomen.

4) Vastgesteld werd dat er sprake is van enige incoherentie tussen de tekst van Bijlage I, punt 5, letter c) en die van artikel 22, lid 1, daar in genoemd punt lijkt te worden verwezen naar de inhoud van de inleidende zin en van artikel 22, lid 1, letter a) zonder dat wordt gerefereerd aan letter b).

5) Voorts werd vastgesteld dat de concordantietabel in Bijlage II niet juist is en bijgevolg zo nodig dient te worden aangevuld en gecorrigeerd.

Op grond van dit onderzoek heeft de adviesgroep unaniem geconcludeerd dat het voorstel geen andere materiële wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel of in onderhavig advies zijn aangegeven. De adviesgroep heeft voorts voor wat betreft de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wetteksten met die materiële wijzigingen, geconcludeerd dat het voorstel niet meer dan een loutere codificatie van bestaande teksten, zonder inhoudelijke wijziging, is.

C. PENNERA                                  J.-C. PIRIS                    M. PETITE

Juridisch adviseur                               Juridisch adviseur                    Directeur-generaal

  • [1]  De adviesgroep beschikte over alle taalversies van het voorstel en verrichtte haar werkzaamheden op basis van de Engelse versie - de originele versie waarvan voor onderhavige tekst moet worden uitgegaan.

PROCEDURE

Titel

Internationaal vervoer van reizigers per reisbus en autobus (herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0264 – C6-0147/2007 – 2007/0097(COD)

Datum indiening bij EP

23.5.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

24.9.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

24.9.2007

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

JURI

20.11.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Mathieu Grosch

13.7.2007

 

 

Behandeling in de commissie

9.10.2007

21.11.2007

21.1.2008

 

Datum goedkeuring

22.1.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Robert Navarro, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Reinhard Rack, Luca Romagnoli, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Georgios Toussas, Yannick Vaugrenard, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Johannes Blokland, Philip Bradbourn, Luigi Cocilovo, Markus Ferber, Jeanine Hennis-Plasschaert, Lily Jacobs, Anne E. Jensen, Leopold Józef Rutowicz, Ari Vatanen, Corien Wortmann-Kool

Datum indiening

12.2.2008