VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking)
12.2.2008 - (COM(2007)0265 – C6‑0146/2007 – 2007/0099(COD)) - ***I
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Mathieu Grosch
(Herschikking – Artikel 80 bis van het Reglement)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking)
(COM(2007)0265 – C6‑0146/2007 – 2007/0099(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0265),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0146/2007),
– gezien het interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[1],
– gezien de brief van de Commissie juridische zaken van 20 november 2007 overeenkomstig artikel 80 bis, lid 3 van zijn Reglement,
– gelet op de artikelen 80 bis en 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0038/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als hieronder geamendeerd en aangepast aan de aanbevelingen van de Adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Juridische Diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendementen van het Parlement |
Amendement 1 Overweging 4 bis (nieuw) | |
|
(4 bis) Het aan- of uitrijden van goederen over de weg in het kader van gecombineerd vervoer onder de voorwaarden zoals gesteld in Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten1, en aldus gecombineerd rail/wegvervoer en/of water/wegvervoer in beide richtingen, valt niet onder de definitie van cabotage. ____________ 1 PB L 368, van 17.12.1992, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd door Richtlijn 2006/103/EG (PB L 363 van 20.11.2006, blz. 344. |
Motivering | |
De huidige praktijken in bepaalde lidstaten laten een andere trend zien. Dit kan en mag echter niet de bedoeling zijn. | |
Amendement 2 Overweging 9 | |
(9) Er dient ook een bestuurdersattest te worden opgesteld om lidstaten in staat te stellen effectief te controleren of bestuurders uit derde landen op wettige wijze in dienst zijn bij of ter beschikking staan van de vervoerder die verantwoordelijk is voor een bepaalde vervoersactiviteit. |
(9) Er dient ook een bestuurdersattest te worden opgesteld om lidstaten in staat te stellen effectief te controleren of bestuurders uit derde landen op wettige wijze in dienst zijn bij of ter beschikking staan van de vervoerder die verantwoordelijk is voor een bepaalde vervoersactiviteit. Dit bestuurdersattest moet begrijpelijk zijn voor iedereen die dergelijke controles uitvoert. |
Motivering | |
Verduidelijking. | |
Amendement 3 Overweging 11 | |
(11) In het verleden waren dergelijke nationale vervoersdiensten toegestaan indien zij van tijdelijke aard waren. In de praktijk bleek het moeilijk om na te gaan welke diensten mochten worden verricht. Er is derhalve behoefte aan duidelijke en gemakkelijk toepasbare regels. |
(11) In het verleden waren dergelijke nationale vervoersdiensten toegestaan indien zij van tijdelijke aard waren. In de praktijk bleek het moeilijk om na te gaan welke diensten mochten worden verricht. Er is derhalve behoefte aan duidelijke en gemakkelijk toepasbare regels. Op langere termijn zijn de beperkingen op het verrichten van cabotagevervoer echter niet langer te rechtvaardigen. Ze moeten volledig worden afgeschaft. Deze beperkingen stroken immers niet met de principes van een interne markt zonder binnengrenzen waar het vrij verkeer van goederen en diensten gewaarborgd is. De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om te zorgen dat de regels overal in de EU op dezelfde wijze worden toegepast. |
Motivering | |
Het vrij verkeer van diensten en een gemeenschappelijk vervoersbeleid waren al opgenomen in de Verdragen van 1957. Het EP heeft in 1985 de Raad voor het Hof gedaagd omdat zij het gemeenschappelijk vervoersbeleid niet invulde. Als gevolg van dit arrest werden de eerste initiatieven inzake de openstelling van de markt voor wegvervoer genomen. We mogen de klok nu niet terugdraaien en moeten voor een volledige openstelling van de cabotagemarkt in 2012 gaan. Vanuit milieuoogpunt moeten we het wegvervoer zo efficiënt mogelijk laten verlopen en het aantal lege ritten zo veel mogelijk beperken. | |
Amendement 4 Overweging 12 bis (nieuw) | |
|
(12bis) De beperkingen ten aanzien van de frequentie en de periode voor het verrichten van cabotagevervoer zijn noodzakelijk als tussenstadium om de lidstaten aan te sporen om de fiscale en arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk te harmoniseren. De uit hoofde van deze verordening opgelegde beperkingen zijn daarom tijdelijk, en moeten met ingang van 1 januari 2014 worden opgeheven. |
Motivering | |
Op een interne markt moeten beperkingen van cabotagediensten een tijdelijk karakter hebben. Daarom moet een specifieke datum worden genoemd ter bevordering van de harmonisatie van fiscale en arbeidsomstandigheden. | |
Amendement 5 Overweging 12 ter (nieuw) | |
|
(12 ter) Sommige lidstaten die aan elkaar grenzen hebben nauwe economische banden die al lange tijd bestaan. Lidstaten moeten vervoerders uit aangrenzende lidstaten dan ook een ruimere toegang tot cabotage kunnen geven. |
Motivering | |
Lidstaten die nauwe economische banden hebben moeten hun markten voor elkaar kunnen openstellen. Zie ook het amendement betreffende een nieuw lid 6 ter van artikel 8. | |
Amendement 6 Overweging 13 bis (nieuw) | |
|
(13 bis) Het moet mogelijk zijn te vermijden dat derdelandenvervoer, dat wil zeggen internationaal vervoer tussen twee lidstaten die geen van beide de thuisstaat van de vervoerder zijn, ertoe leidt dat de markt regelmatig, continu en systematisch wordt verstoord door de toepassing van minder gunstige arbeidsvoorwaarden dan die welke gelden in de twee lidstaten waartussen het derdelandenvervoer plaatsvindt. |
Motivering | |
Het moet vermeden kunnen worden dat vervoerders op geregelde en systematische basis derdelandenvervoer verrichten en daarbij profiteren van sociale en salarisvoorwaarden die minder gunstig zijn dan in het land van vestiging. Zie ook het amendement voor een nieuw artikel 7 bis. | |
Amendement 7 Overweging 14 | |
(14) De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige of herhaalde kleine inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties dienen niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen tegen de opgelegde sancties. |
(14) De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties dienen niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen. |
Motivering | |
Het instellen van strafvervolging wegens herhaalde kleine inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd impliceert dat een kleine inbreuk door een lidstaat waar de inbreuk wordt gepleegd moet worden gemeld aan het land van vestiging. Dit leidt tot een buitenproportionele belasting van de administratieve capaciteit. | |
Amendement 8 Overweging 15 | |
(15) De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken en herhaalde kleine inbreuken die door vervoerders zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen. |
(15) De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken die door vervoerders zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen. |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 9 Artikel 1, lid 4 | |
4. Deze verordening is van toepassing op binnenlands vervoer van goederen over de weg dat tijdelijk wordt verricht door een niet-ingezeten vervoerder, zoals bepaald in hoofdstuk III. |
4. Deze verordening is van toepassing op cabotagevervoer. |
Motivering | |
Hier moet duidelijk worden vermeld dat lid 4 betrekking heeft op cabotagevervoer, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 6, om te vermijden dat andere interpretaties van 'tijdelijk vervoer' worden gebruikt. | |
Amendement 10 Artikel 1, lid 5, inleidende formule | |
5. Deze verordening is niet van toepassing op de volgende soorten vervoer en lege verplaatsingen in het kader van dergelijk vervoer: |
5. Deze verordening is, op grond van het feit dat zij zijn vrijgesteld van het communautaire vergunningenstelsel, niet van toepassing op de volgende soorten vervoer en lege verplaatsingen in het kader van dergelijk vervoer: |
Motivering | |
Verduidelijkt moet worden dat de verordening niet van toepassing is op het in artikel 1, lid 5 genoemde vervoer, omdat deze vormen van vervoer op communautair niveau zijn geliberaliseerd. | |
Amendement 11 Artikel 1, lid 5, letter a) | |
a) postvervoer in het kader van een openbaredienstregeling; |
a) postvervoer in het kader van de universele dienstverlening; |
Motivering | |
Gezien de veranderingen die aangebracht zullen worden in de richtlijn inzake postdiensten moet de uitdrukking 'universele dienstverlening' worden gebruikt. | |
Amendement 12 Artikel 2, lid 6 | |
6) "cabotage": nationaal vervoer voor rekening van derden, dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst; |
6) "cabotage": nationaal vervoer voor rekening van derden, dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst, d.w.z. overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III; |
Motivering | |
De definitie van cabotagevervoer moet een verwijzing naar de bepalingen in hoofdstuk III bevatten om te vermijden dat andere interpretaties van de uitdrukking 'tijdelijk vervoer' worden gebruikt. | |
Amendement 13 Artikel 2, lid 7 | |
7) "ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake wegvervoer": inbreuken die ertoe leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening XX [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen ]. |
Schrappen |
Motivering | |
De betrouwbaarheidsvereiste is onaanvaardbaar omdat er arbitrair vanuit wordt gegaan dat er binnen een beroepsgroep mogelijk sprake is van immorele praktijken. Met een dergelijke terminologie wordt een stigma opgelegd dat vanuit officieel juridisch standpunt onjuist is. Dit houdt in dat wij het voorstel voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (verslag-Ticau) in dezelfde zin zullen amenderen. | |
Amendement 14 Artikel 2, lid 7 bis (nieuw) | |
|
7 bis) "derdelandenvervoer": internationaal vervoer door een vervoerder tussen twee lidstaten van ontvangst die niet de thuisstaat van deze vervoerder zijn. |
Motivering | |
Het moet vermeden kunnen worden dat vervoerders op geregelde en systematische basis derdelandenvervoer verrichten en daarbij profiteren van sociale en salarisvoorwaarden die minder gunstig zijn dan in hun land van vestiging. Zie ook het amendement voor een nieuw artikel 7 bis. | |
Amendement 15 Artikel 7 bis (nieuw) | |
|
Artikel 7 bis
Derdelandenvervoer en terbeschikkingstelling van werknemers
Wanneer derdelandenvervoer tussen twee lidstaten op regelmatige, continue en/of systematische basis door een goederenvervoerder wordt verricht, dan kan een van de lidstaten van ontvangst eisen dat de in artikel 9 van deze verordening vermelde arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van toepassing zijn. |
Motivering | |
Het moet vermeden kunnen worden dat vervoerders op geregelde en systematische basis derdelandenvervoer verrichten en daarbij profiteren van sociale en salarisvoorwaarden die minder gunstig zijn dan in hun land van vestiging. | |
Amendement 16 Artikel 8, lid 2 | |
2. De in lid 1 bedoelde vervoerders wordt toestemming verleend om, aansluitend op internationaal vervoer vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land naar de lidstaat van ontvangst, met hetzelfde voertuig tot drie cabotageritten uit te voeren zodra de in het kader van het inkomende internationale vervoer vervoerde goederen zijn geleverd. De laatste lossing van een lading in het kader van een cabotagerit, alvorens de lidstaat van ontvangst te verlaten, moet plaatsvinden binnen zeven dagen na de laatste lossing die in het kader van het inkomende internationale vervoer in de lidstaat van ontvangst heeft plaatsgevonden. |
2. De in lid 1 bedoelde vervoerders wordt toestemming verleend om, aansluitend op internationaal vervoer vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land naar de lidstaat van ontvangst, met hetzelfde voertuig tot drie cabotageritten uit te voeren zodra de in het kader van het inkomende internationale vervoer vervoerde goederen zijn geleverd. Het verlenen van toestemming voor het verrichten van dit cabotagevervoer betekent niet dat het voertuig volledig gelost wordt. De laatste lossing van een lading in het kader van cabotageritten, alvorens de lidstaat van ontvangst te verlaten, moet plaatsvinden binnen zeven dagen na de laatste lossing die in het kader van het inkomende internationale vervoer in de lidstaat van ontvangst heeft plaatsgevonden. |
Motivering | |
Cabotage moet zijn toegestaan vanaf de eerste lossing van een lading in het kader van internationaal vervoer, zelfs als de goederen maar gedeeltelijk worden gelost. Zo wordt vermeden dat een voertuig niet vol beladen mag rijden en worden ritten door half lege voertuigen verhinderd. | |
Amendement 17 Artikel 8, lid 2 bis (nieuw) | |
|
6 bis. Cabotagevervoer kan ook plaatsvinden in een lidstaat waar het voertuig na lossing in de lidstaat van afgifte in het kader van internationaal vervoer doorheen moet, op voorwaarde dat de kortste weg terug door deze lidstaat loopt en de rit binnen 7 dagen na de lossing in het land van afgifte plaatsvindt. |
Motivering | |
Cabotage op de terugweg moet toegestaan zijn in doorvoerlanden om lege ritten te vermijden. | |
Amendement 18 Artikel 8, lid 2 bis (nieuw) | |
|
2 bis. De beperkingen ten aanzien van de frequentie en de duur van cabotageritten worden geleidelijk opgeheven. Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening wordt het aantal cabotageritten als vermeld in lid 2 verhoogd tot zeven. Op 1 januari 2014 worden alle beperkingen met betrekking tot het aantal en de duur van cabotageritten opgeheven. |
Motivering | |
Op een interne markt moeten beperkingen van cabotagediensten een tijdelijk karakter hebben. Daarom moet een specifieke datum worden genoemd ter bevordering van de harmonisatie van fiscale en arbeidsomstandigheden. | |
Amendement 19 Artikel 8, lid 3, alinea 2, inleidende formule | |
Deze documenten moeten voor elke rit ten minste de volgende gegevens bevatten: |
Deze documenten moeten voor elke rit de volgende gegevens bevatten: |
Motivering | |
Om nutteloze bureaucratie terug te dringen moet worden vermeden dat lidstaten specifieke documenten eisen. | |
Amendement 20 Artikel 8, lid 3 bis (nieuw) | |
|
3 bis. De lidstaten vragen niet om een specifiek aanvullend document of documenten die overbodig zijn als bewijs dat aan de voorwaarden van lid 3 wordt voldaan. Uiterlijk 1 januari 2010 stelt de Commissie volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 14, lid 2, een uniform en geharmoniseerd model van een vrachtbrief vast dat in de hele Europese Unie geldig is voor internationaal vervoer, voor nationaal vervoer en voor cabotagevervoer. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat de bepalingen van andere verdragen met derde landen worden aangepast aan die van deze verordening. |
Motivering | |
Voorkomen moet worden dat elke lidstaat om een specifiek controledocument vraagt. Op middellange termijn is een uniforme en geharmoniseerde vrachtbrief voor alle soorten vervoer de enige manier om waarborgen te bieden voor rechtszekerheid, administratieve vereenvoudiging en toeneming van het belang van de vervoerovereenkomst en daarmee van transparante en toetsbare handelsbetrekkingen. | |
Amendement 21 Artikel 8, lid 6 bis (nieuw) | |
|
6 bis. De bepalingen van deze verordening verhinderen niet dat een lidstaat de goederenvervoerders van een of meer andere lidstaten toestemming geeft om een onbegrensd of groter dan het in lid 2 genoemde aantal cabotageritten op zijn grondgebied te verrichten, binnen een termijn voor de laatste lossing die onbegrensd is of langer dan de in lid 2 genoemde. Vergunningen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven geldig. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van de bestaande vergunningen en van de vergunningen die zij na de inwerkingtreding van deze verordening verlenen. |
Motivering | |
Een aanpassing van amendement 14 van de rapporteur. Niet alleen buurlanden moeten vrijere regelingen met elkaar kunnen afspreken, maar alle lidstaten die dat wensen. M.a.w. niet slechts buurlanden moeten vrijere cabotageregimes kunnen overeenkomen. | |
Amendement 22 Artikel 8, lid 6 ter (nieuw) | |
|
6 ter. Het aan- of uitrijden van goederen over de weg in het kader van gecombineerd vervoer onder de voorwaarden zoals gesteld in Richtlijn 92/106/EEG valt niet onder de definitie van cabotage. |
Motivering | |
De huidige praktijken in bepaalde lidstaten laten een andere trend zien. Dit kan en mag echter niet de bedoeling zijn. | |
Amendement 23 Artikel 9, lid 1, letter e bis) (nieuw) | |
|
e bis) de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten1. |
|
1 PB L 18 van 21.1.1997, blz.1. |
Motivering | |
Overweging 13 bepaalt dat de richtlijn betreffende terbeschikkingstelling ook geldt voor cabotageactiviteiten. Dit moet ook in de artikelen tot uiting komen. | |
Amendement 24 Artikel 11, lid 1, inleidende formule | |
1. Wanneer in een lidstaat een ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg worden gepleegd of geconstateerd, geven de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen: |
1. Wanneer in een lidstaat een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg wordt gepleegd of geconstateerd, geven de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen: |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 25 Artikel 11, lid 1, alinea 1, letter b) bis (nieuw) | |
|
b bis) de oplegging van geldstraffen. |
Motivering | |
Om een doeltreffende werking van de sancties te verzekeren is het zinvol in de verordening expliciet ook geldstraffen als sanctiemogelijkheid op te nemen. | |
Amendement 26 Artikel 11, lid 1, alinea 2 | |
Deze sancties worden bepaald naar gelang van de ernst van de inbreuk en het aantal kleine inbreuken die de houder van de communautaire vergunning heeft gepleegd en naar gelang van het totale aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning waarover hij voor internationaal vervoer beschikt. |
Deze sancties worden bepaald nadat een definitief besluit is genomen en alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die de vervoerder heeft zijn uitgeput, naar gelang van de ernst van de inbreuk die de houder van de communautaire vergunning heeft gepleegd en naar gelang van het totale aantal gewaarmerkte afschriften van de vergunning waarover hij voor internationaal vervoer beschikt. |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 27 Artikel 11, lid 2, inleidende formule | |
2. Wanneer ernstige inbreuken of herhaalde kleine inbreuken betreffende enigerlei misbruik van bestuurdersattesten worden geconstateerd, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die dergelijke inbreuken heeft gepleegd passende sancties, en kunnen zij bijvoorbeeld: |
2. Wanneer ernstige inbreuken betreffende enigerlei misbruik van bestuurdersattesten worden geconstateerd, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die dergelijke inbreuken heeft gepleegd passende sancties, en kunnen zij bijvoorbeeld: |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken green onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 28 Artikel 11, lid 2, letter e) bis (nieuw) | |
|
e bis) de oplegging van geldstraffen. |
Motivering | |
Om een doeltreffende werking van de sancties te verzekeren is het zinvol in de verordening expliciet ook geldstraffen als sanctiemogelijkheid op te nemen. | |
Amendement 29 Artikel 11, lid 3, alinea 1 | |
3. In het in artikel 12, lid 1, bedoelde geval beslissen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging of aan de betrokken vervoerder een sanctie zal worden opgelegd. Zij delen de bevoegde instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is geconstateerd zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk, mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde sancties zijn opgelegd. |
3. Wanneer een ernstige inbreuk is vastgesteld in het in artikel 12, lid 1, bedoelde geval beslissen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging welke sanctie, van een waarschuwing tot een tijdelijke of permanente intrekking van de communautaire vergunning, aan de betrokken vervoerder zal worden opgelegd. Zij delen de bevoegde instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is geconstateerd zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk, mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde sancties zijn opgelegd. |
Motivering | |
Ernstige inbreuken moeten worden afgestraft. | |
Amendement 30 Artikel 11, lid 3 bis (nieuw) | |
|
3 bis. In het besluit over de tijdelijke intrekking van enig document (communautaire vergunning, bestuurdersattest, gewaarmerkt afschrift) wordt bepaald: |
|
a) gedurende welke periode de tijdelijke intrekking van kracht is; |
|
b) wat de voorwaarden zijn voor beëindiging van de tijdelijke intrekking; |
|
c) in welke gevallen de communautaire vergunning permanent wordt ingetrokken, omdat gedurende de periode als vastgesteld overeenkomstig letter a) niet is voldaan aan de voorwaarden als vastgesteld overeenkomstig letter b). |
Motivering | |
Gegevens betreffende beëindiging van de tijdelijke intrekking van de communautaire vergunning moeten duidelijk worden gespecificeerd. | |
Amendement 31 Artikel 12, lid 1 inleidende formule | |
1. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder lidstaat toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging: |
1. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder lidstaat toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze zo snel mogelijk en uiterlijk een maand vanaf de datum waarop het definitieve besluit is genomen, na gebruikmaking van alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die openstaan voor de vervoerder aan wie de sancties zijn opgelegd, de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging: |
Motivering | |
De in de databanken van nationale elektronische registers op te nemen gegevens moeten pas worden verkregen nadat definitieve besluiten zijn genomen. | |
Amendement 32 Artikel 12, lid 1, inleidende formule | |
Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging: |
Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder toe te schrijven is, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging: |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 33 Artikel 12, lid 2 | |
2. Onverminderd eventuele strafvervolging zijn de bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst gemachtigd sancties te treffen tegen de niet-ingezeten vervoerder die op hun grondgebied bij het verrichten van cabotagevervoer inbreuken op deze verordening of de nationale of communautaire voorschriften inzake vervoer over de weg heeft gepleegd. Zij treffen deze sancties op niet-discriminerende basis. Deze sancties kunnen met name bestaan in een waarschuwing of, in geval van een ernstige of herhaalde kleine inbreuk, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd. |
2. Onverminderd eventuele strafvervolging zijn de bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst gemachtigd sancties te treffen tegen de niet-ingezeten vervoerder die op hun grondgebied bij het verrichten cabotagevervoer inbreuken op deze verordening of de nationale of communautaire voorschriften inzake vervoer over de weg heeft gepleegd. Zij treffen deze sancties op niet-discriminerende basis. Deze sancties kunnen met name bestaan in een waarschuwing of, in geval van ernstige inbreuk, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd. |
Motivering | |
Zolang overtredingen in lidstaten op een dusdanig verschillende wijze worden geïnterpreteerd en aangepakt, en er vooralsnog geen concreet zicht is op snelle verbetering hierin, dienen de kleine herhaalde inbreuken geen onderdeel uit te maken van deze verordening. | |
Amendement 34 Artikel 13 | |
De lidstaten zien erop toe dat ernstige of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook de opgelegde sancties zelf, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig. |
De lidstaten zien erop toe dat ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, nadat een definitief besluit is genomen en alle wettelijke mogelijkheden voor herziening die de vervoerder heeft zijn uitgeput, alsook de opgelegde sancties zelf, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig. |
Motivering | |
Alleen ernstige inbreuken op het Gemeenschapsrecht moeten in de nationale registers worden opgenomen. | |
Amendement 35 Artikel 18, alinea 2 | |
Zij is van toepassing met ingang van [datum van toepassing]. |
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009. |
- [1] PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.
TOELICHTING
Algemeen
De toegang tot de markt voor het internationaal goederenvervoer over de weg en het cabotagevervoer is momenteel geregeld bij de Verordeningen (EG) nr. 881/92 en (EG) nr. 3118/93 alsook Richtlijn 2006/94/EG, die oorspronkelijk dateert uit 1962. Het internationaal vervoer tussen de lidstaten is volledig geliberaliseerd in het kader van de interne markt, maar voor cabotage bestaan nog steeds bepaalde restricties.
De Commissie stelt voor deze verordeningen en de richtlijn in één tekst samen te brengen met toevoeging van enkele bepalingen om de bestaande praktijk te verbeteren. De Commissie stelt met name voor om:
· de voorwaarden voor het verrichten van cabotage nader te bepalen. Cabotage, dat wordt gedefinieerd als nationaal vervoer voor rekening van derden, dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst, moet beperkt blijven tot maximaal drie opeenvolgende vervoersprestaties binnen zeven dagen ten hoogste.
· vereenvoudigde gestandaardiseerde modellen voor de communautaire vergunning, de afschriften daarvan en het bestuurdersattest te gebruiken om de controleprocedures te versoepelen.
· meer mogelijkheden te scheppen voor sancties op inbreuken die zijn gepleegd in andere lidstaten dan de lidstaat van vestiging.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur spreekt zijn waardering uit voor het voorstel van de Commissie, dat ten doel heeft de regels voor het goederenvervoer over de weg te vereenvoudigen en te verduidelijken. Het definiëren van cabotage leidt tot geharmoniseerde toepassing ervan. Wel stelt uw rapporteur voor enkele wijzigingen in het Commissievoorstel aan te brengen.
1. Ten aanzien van cabotage dient de voorgestelde regeling tijdelijk van aard te zijn. Op een markt met geharmoniseerde fiscale en sociale voorwaarden zou het niet langer nodig zijn beperkingen op te leggen aan cabotage. Daarom moeten afspraken tussen aan elkaar grenzende lidstaten om hun marktenverder open te stellen voor cabotage mogelijk blijven. Cabotage moet ook toegestaan zijn in een lidstaat waar na lossing in een derde land doorheen wordt gereden op de weg terug, en ook na gedeeltelijke lossing van de totale last.
Verder moet worden gewaakt voor verschillen in interpretatie door lidstaten van de definitie van cabotage en de tekst van de documenten die een vervoerder die cabotagevervoer verricht moet kunnen indienen.
2. Het is belangrijk om duidelijke voorwaarden vast te stellen voor derdelandenvervoer, het vervoer tussen twee lidstaten die niet de lidstaat van vestiging van de vervoerder zijn. Indien dit derdelandenvervoer op regelmatige, continue en/os systematische basis wordt verricht, dan kan het de nationale markt van een van de lidstaten van ontvangst verstoren. Deze lidstaten van ontvangst moeten daarom de mogelijkheid hebben om toepassing te eisen van de arbeidsvoorwaarden- en omstandigheden die gelden voor hun nationale vervoerders.
3. Wat betreft inbreuken die zijn gepleegd in andere lidstaten moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen ernstige en minder ernstige inbreuken. Voor minder ernstige inbreuken is het voldoende dat de lidstaat waar de inbreuk is vastgesteld de lidstaat van vestiging op de hoogte stelt, die dan besluit of een sanctie opgelegd moet worden. Bij ernstige inbreuken moet de lidstaat van vestiging besluiten welke sanctie hij oplegt en moet hij de lidstaat waar de inbreuk is begaan van zijn besluit op de hoogte brengen. Bovendien moet overeenkomstig de regeling betreffende de toegang tot het beroep worden vastgelegd dat een reeks minder ernstige inbreuken een ernstige inbreuk kan vormen. Lidstaten waar minder ernstige inbreuken zijn vastgesteld moeten de lidstaat van vestiging van de vervoerder daarvan dan ook in kennis stellen. Ernstige inbreuken moeten worden opgenomen in het nationale register. Minder ernstige inbreuken daarentegen moeten pas in het nationale register worden opgenomen, als ze tot een ernstige inbreuk zijn geworden door de frequentie waarmee ze zijn gepleegd.
ANNEX 1: LETTER OF THE COMMITTEE ON LEGAL AFFAIRS
COMMITTEE ON LEGAL AFFAIRS
CHAIRMAN
Ref.: D(2008)2164
Mr Paolo COSTA
Chairman of the Committee on Transport and Tourism
LOW T06031
Strasbourg
Subject: Proposal for a recast : Regulation of the European Parliament and of the Council on common rules for access to the international road haulage market (COM(2007) 265 final -23.5.2007 - 2007/0099 (COD).
Dear Sir,
The Committee on Legal Affairs, which I am honoured to chair, has examined the proposal referred to above, pursuant to Rule 80a on Recasting, as introduced into the Parliament's Rules of Procedure by its Decision of 10 May 2007.
Paragraph 3 of that Rule reads as follows:
"If the committee responsible for legal affairs considers that the proposal does not entail any substantive changes other than those identified as such in the proposal, it shall inform the committee responsible.
In such a case, over and above the conditions laid down in Rules 150 and 151, amendments shall be admissible within the committee responsible only if they concern those parts of the proposal which contain changes.
However, amendments to the parts which have remained unchanged may be admitted by way of exception and on a case-by-case basis by the chairman of the above committee if he considers that this is necessary for pressing reasons relating to the internal logic of the text or because the amendments are inextricably linked to other admissible amendments. Such reasons must be stated in a written justification to the amendments".
Following the opinion of the Legal Service, whose representatives participated in the meetings of the Consultative Working Party examining the recast proposal, and in keeping with the recommendations of the draftsperson, the Committee on Legal Affairs considers that the proposal in question does not include any substantive changes other than those identified as such in the proposal and that, as regards the codification of the unchanged provisions of the earlier acts with those changes, the proposal contains a straightforward codification of the existing texts, without any change in their substance.
However, pursuant to Rules 80a(2) and 80(3), the Committee on Legal Affairs considered that the technical adaptations suggested in the opinion of the abovementioned Working Party were necessary in order to ensure that the proposal complied with the codification rules and that they did not involve any substantive change to the proposal.
In conclusion, the Committee on Legal Affairs recommends that your Committee, as the committee responsible, proceed to examine the above proposal in keeping with its suggestions and in accordance with Rule 80a.
Yours faithfully,
Giuseppe GARGANI
ANNEX 2: LETTRE AVIS DU GROUPE CONSULATIF DES SERVICES JURIDIQUES
Brussels,
OPINION
FOR THE ATTENTION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT
THE COUNCIL THE COMMISSION
Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on common rules for access to the international road haulage market (recast) COM(2007) 265 final of 23.5.2007 - 2007/0099 (COD)
Having regard to the Inter-institutional Agreement of 28 November 2001 on a more structured use of the recasting technique for legal acts, and in particular to point 9 thereof, the Consultative Working Party, consisting of the respective legal services of the European Parliament, the Council and the Commission, met on 31 May and on June 11 2007 for the purpose of examining the aforementioned proposal submitted by the Commission.
At those meetings[1], an examination of the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council recasting Council Regulation (EEC) No 881/92 of 26 March 1992 on access to the market in the carriage of goods by road within the Community to or from the territory of a Member State or passing across the territory of one or more Member States, Council Regulation (EEC) No 3118/93 of 25 October 1993 laying down the conditions under which non-resident carriers may operate national road haulage services within a Member State, and Directive 2006/94/EC of the European Parliament and of the Council of 12 December 2006 on the establishment of common rules for certain types of carriage of goods by road resulted in the Consultative Working Party's establishing, by common accord, as follows:
1) An incorrect title ha been erroneously indicated in the cover page of the abovementioned document having been officially transmitted on 23 May 2007, which read "Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on access to the market in the carriage of goods by road within the Community to or from the territory of a Member State or passing across the territory of one or more Member States"; in that document, the correct title was that appearing at the beginning of the text of the recast proposal and reading "Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on common rules for access to the international road haulage market". Incidentally, it should be pointed out that on 1 June 2007 a new document bearing a reference number COM(2007) 265 final/2 has been officially transmitted to the European Parliament and to the Council; on the cover page of this new document a corrigendum appears, which reads "Annule et remplace la page de cowerture du document COM(2007)265 final du 23.5.2007 / Cette correction concerne les versions EN,FR,DE".
2) In Recital 6, the wording "between Member States" should be deleted.
3) The following parts of text of the recast proposal should have been identified by
using the grey-shaded type used for marking substantive changes:
- in Article 9(l)(a), the word "rates" (already marked with double strikethrough);
-
- in Article 9(1 )(d), the wording "working time" (already marked with adaptation
arrows);
-
- the entire text of Article 6(2) of Regulation 3118/93, having been already marked
with double strikethrough and appearing immediately after Article 9(1) in the text of
the recast proposal;
-
- in the title of Chapter IV, in Article 11(4) and in Article 12(2), the words "penalties"
(already marked with double strikethrough) and "sanctions" (already marked with
adaptation arrows);
-
- in Article ll(2)(d), the word "permanent" (already marked with adaptation arrows);
-
- the text of Article 9(1) of Regulation 881/92 (already marked with double
strikethrough), appearing immediately after Article 11(6) in the recast proposal.
4) The deleted text of Article 9(2) of Regulation 881/92 appearing between Articles
11 and 12 in the recast proposal should not have appeared in the recast proposal.
5) In Annex II, in the third paragraph of the text under "General provisions" the word
"authorisation" should have been replaced by "licence".
6) In Annex II, the two last paragraphs of the text under "General provisions" havebeen erroneously presented as indents. Their original presentation as fifth and sixth
paragraphs of that part of the text, as appearing in OJ L 76 of 19.3.2002, should be
reinstated.
7) It was acknowledged that the correlation table in Annex III is not accurate, and
would therefore need to be completed and corrected where necessary.
In consequence, examination of the proposal has enabled the Consultative Working Party to conclude, without dissent, that the proposal does not comprise any substantive amendments other than those identified as such therein or in the present opinion. The Working Party also concluded, as regards the codification of the unchanged provisions of the earlier acts with those substantive amendments, that the proposal contains a straightforward codification of the existing texts, without any change in their substance.
C. PENNERA J.-C. PIRIS M. PETITE
Jurisconsult Jurisconsult Director GeneralPROCEDURE
Titel |
Toegang tot de markt voor het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap (herschikking) |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0265 – C6-0146/2007 – 2007/0099(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
23.5.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
TRAN 24.9.2007 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
JURI 24.9.2007 |
|
|
|
||||
Geen advies Datum besluit |
JURI 18.9.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Mathieu Grosch 13.7.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
9.10.2007 |
20.11.2007 |
21.1.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
22.1.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 12 2 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Gabriele Albertini, Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Robert Navarro, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Reinhard Rack, Luca Romagnoli, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Yannick Vaugrenard, Lars Wohlin, Roberts Zīle |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Johannes Blokland, Luigi Cocilovo, Jeanine Hennis-Plasschaert, Lily Jacobs, Anne E. Jensen, Leopold Józef Rutowicz, Ari Vatanen, Corien Wortmann-Kool |
|||||||
Datum indiening |
12.2.2008 |
|||||||
- [1] The Consultative Working Party had all language versions of the proposal and worked on the basis of the English version, being the master-copy language version of the text under discussion.