VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88

4.3.2008 - (COM(2007)0245 – C6‑0127/2007 – 2007/0084(COD)) - ***I

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Gábor Harangozó

Procedure : 2007/0084(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0061/2008
Ingediende teksten :
A6-0061/2008
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88

(COM(2007)0245 – C6‑0127/2007 – 2007/0084(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0245)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 285, lid 1, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0127/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6‑0061/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 4

(4) Er moet toezicht worden uitgeoefend op de uitvoering van de maatregelen in verband met de plattelandsontwikkeling, die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

(4) Er moeten gegevens worden verzameld over de uitvoering van de maatregelen in verband met de plattelandsontwikkeling, die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Amendement 2

Overweging 5

(5) In zijn conclusies over agromilieu-indicatoren heeft de Raad erkend dat vergelijkbare gegevens over de landbouwactiviteiten in de gehele Gemeenschap op een passend geografisch niveau noodzakelijk zijn. De Raad verzocht de Commissie de in haar Mededeling COM(2006) 508 genoemde acties te ondernemen, waaronder de ontwikkeling van nieuwe EU-enquêtes, vooral met betrekking tot de bedrijfsvoering in de landbouw en het gebruik van landbouwinputs.

(5) In zijn conclusies over agromilieu-indicatoren heeft de Raad erkend dat vergelijkbare gegevens over de landbouwactiviteiten in de gehele Gemeenschap op een passend geografisch niveau noodzakelijk zijn. De Raad verzocht de Commissie de in haar Mededeling COM(2006) 508 genoemde acties te ondernemen, waaronder de productie van statistische gegevens, vooral met betrekking tot de bedrijfsvoering in de landbouw en het gebruik van landbouwinputs.

Amendement 3

Overweging 6

(6) Er is een gebrek aan statistische informatie over de verschillende productiemethoden in de landbouw op het niveau van de afzonderlijke bedrijven. Daarom is een speciale enquête naar de productiemethoden, gekoppeld aan informatie over de structuur van de landbouwbedrijven, nodig om aanvullende statistieken ten behoeve van de ontwikkeling van het agromilieubeleid te verkrijgen en om de kwaliteit van de agromilieu-indicatoren te verbeteren.

(6) Er is een gebrek aan statistische informatie over de verschillende productiemethoden in de landbouw op het niveau van de afzonderlijke bedrijven. Daarom is een betere verzameling van informatie over de productiemethoden, gekoppeld aan informatie over de structuur van de landbouwbedrijven, nodig om aanvullende statistieken ten behoeve van de ontwikkeling van het agromilieubeleid te verkrijgen en om de kwaliteit van de agromilieu-indicatoren te verbeteren.

Amendement 4

Overweging 7

(7) Vergelijkbare statistieken over de structuur van de landbouwbedrijven uit alle lidstaten zijn van belang om de ontwikkeling van het landbouwbeleid in de Gemeenschap vast te stellen. Daarom moet voor zover mogelijk voor de enquêtekenmerken gebruik worden gemaakt van standaardclassificaties en definities.

(7) Vergelijkbare statistieken over de structuur van de landbouwbedrijven uit alle lidstaten zijn van belang om de ontwikkeling van het landbouwbeleid in de Gemeenschap vast te stellen. Daarom moet voor zover mogelijk voor de enquêtekenmerken gebruik worden gemaakt van standaardclassificaties en gemeenschappelijke definities.

Amendement 5

Overweging 7 bis (nieuw)

(7 bis) Indien de fase van het veldwerk voor de landbouwstructuurenquête in 2010 samenvalt met die van de tienjaarlijkse volkstelling in 2011, zal de uitvoering van deze beide grote onderzoeken de statistische middelen van de lidstaten zwaar belasten. Daarom dienen de lidstaten, bij wijze van afwijking, de mogelijkheid te krijgen de landbouwstructuurenquête in 2009 uit te voeren.

Amendement 6

Overweging 8

(8) Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek vormt het referentiekader voor de bepalingen van deze verordening. Zij verlangt met name dat bij de opstelling van de communautaire statistiek bepaalde normen inzake onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding in acht worden genomen.

Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek vormt het referentiekader voor de bepalingen van deze verordening, met name met betrekking tot de naleving van normen inzake onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen1 vormt een referentiekader voor de toezending en bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens in het kader van deze verordening, ten einde ervoor te zorgen dat bij de productie en verspreiding van communautaire statistieken geen sprake is van onrechtmatige verspreiding en niet-statistisch gebruik.

________

1 PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

Motivering

Het is van belang dat de vertrouwelijkheid van de uitwisseling en verspreiding van gegevens gewaarborgd is teneinde te zorgen voor de bescherming van de gegevens met betrekking tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (persoon op wie de gegevens betrekking hebben). Daarom moet een verwijzing naar de bestaande Europese wetgeving inzake gegevensbescherming in de tekst worden opgenomen.

Amendement 7

Overweging 9

(9) Georeferentiegegevens voor een nauwkeurige plaatsbepaling van een landbouwbedrijf worden alleen gebruikt voor statistische doeleinden. De noodzakelijke bescherming van de vertrouwelijkheid van gegevens moet worden gewaarborgd, onder meer door een geschikte aggregatie bij de publicatie van statistieken.

(9) De gegevens over de ligging van de landbouwbedrijven mogen door de Commissie alleen worden gebruikt voor statistische analyses, met uitsluiting van het trekken van steekproeven en het houden van enquêtes. De noodzakelijke bescherming van de vertrouwelijkheid van gegevens moet worden gewaarborgd, onder meer door de nauwkeurigheid van de locatiegegevens te beperken en door een geschikte aggregatie bij de publicatie van statistieken.

Amendement 8

Overweging 13 bis (nieuw)

(13 bis) De vereisten voor de plaatsbepaling en identificatie van landbouwbedrijven per satelliet stuiten in veel lidstaten op aanzienlijke methodologische en technische problemen.

Amendement 9

Artikel 2, letter a bis) (nieuw)

a bis) 'Grootvee-eenheid': een gestandaardiseerde meeteenheid aan de hand waarvan verschillende soorten vee ten behoeve van vergelijkingen bij elkaar kunnen worden opgeteld; de grootvee-eenheden worden vastgesteld op basis van de voedernormen voor iedere categorie dieren, waarvan de coëfficiënten worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 15, lid 2;

Amendement 10

Artikel 2, letter c bis) (nieuw)

c bis) "Ligging van het bedrijf": de coördinaten (lengte- en breedtegraad) binnen een straal van 5 minuten om te voorkomen dat individuele bedrijven rechtstreeks kunnen worden geïdentificeerd; indien zich op een bepaalde lengte- en breedteligging maar een enkel landbouwbedrijf bevindt, wordt aan dit bedrijf een aangrenzende ligging toegekend waarop zich ten minste één ander landbouwbedrijf bevindt.

Amendement 11

Artikel 3, lid 2

2. Lidstaten die een andere enquêtedrempel hanteren, stellen deze drempel op een zodanig niveau dat alleen de kleinste landbouwbedrijven, die tezamen ten hoogste 2% van de oppervlakte cultuurgrond zonder gemeenschappelijke grond en ten hoogste 2% van de totale veestapel uitmaken, buiten beschouwing blijven.

2. Lidstaten die een enquêtedrempel van meer dan een hectare hanteren, stellen deze drempel op een zodanig niveau dat alleen de kleinste landbouwbedrijven, die tezamen ten hoogste 2% van de totale oppervlakte cultuurgrond zonder gemeenschappelijke grond en ten hoogste 2% van de totale veestapel uitmaken, buiten beschouwing blijven.

Amendement 12

Artikel 4, lid 2

2. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie de lidstaten toestaan gebruik te maken van andere administratieve bronnen.

2. Een lidstaat die besluit een niet in lid 1 genoemde administratieve bron te gebruiken, stelt de Commissie daarvan vooraf op de hoogte en verstrekt nadere gegevens over de gehanteerde methode en de kwaliteit van de gegevens uit deze administratieve bron.

Amendement 13

Artikel 5, lid 2

2. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie de lidstaten voor specifieke regio's uitzonderingen op de nauwkeurigheidseisen toestaan.

2. In naar behoren gemotiveerde gevallen staat de Commissie de lidstaten voor specifieke regio's uitzonderingen op de nauwkeurigheidseisen toe.

Amendement 14

Artikel 5, lid 3

3. De Commissie kan aanvullende nauwkeurigheidseisen stellen. Omdat het bij een dergelijke maatregel gaat om een wijziging van een niet-essentieel onderdeel van deze verordening, onder meer door het aanvullen en/of schrappen van niet-essentiële onderdelen, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

schrappen

Amendement 15

Artikel 6, lid 2

2. De landbouwstructuurenquête 2010 wordt uitgevoerd in de vorm van een telling. Voor de kenmerken betreffende de machines en werktuigen en de andere winstgevende werkzaamheden van de landbouwarbeidskrachten, opgenomen in bijlage III, afdeling IV, onder i), en afdeling V, onder ii), kunnen evenwel steekproefenquêtes worden gebruikt.

2. De landbouwstructuurenquête 2010 wordt uitgevoerd in de vorm van een telling. Voor de kenmerken betreffende andere winstgevende werkzaamheden van de landbouwarbeidskrachten, opgenomen in bijlage III, afdeling V, onder ii), kunnen evenwel steekproefenquêtes worden gebruikt.

Amendement 16

Artikel 7, lid 1

1. De lidstaten verzamelen informatie over de in bijlage III opgenomen kenmerken van landbouwbedrijven.

1. De lidstaten verstrekken informatie over de in bijlage III opgenomen kenmerken.

Amendement 17

Artikel 7, lid 2

2. De Commissie kan de lijst van kenmerken in bijlage III wijzigen voor de landbouwstructuurenquêtes van 2013 en 2016. Omdat het bij een dergelijke maatregel gaat om een wijziging van een niet-essentieel onderdeel van deze verordening, onder meer door het aanvullen en/of schrappen van niet-essentiële onderdelen, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De Commissie kan de lijst van kenmerken in bijlage III wijzigen voor de landbouwstructuurenquêtes van 2013 en 2016 volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement 18

Artikel 7, lid 3

3. Indien een kenmerk in een lidstaat zelden of niet voorkomt, kan de lidstaat van de Commissie toestemming krijgen om dat kenmerk van een landbouwstructuurenquête uit te sluiten, mits hij zijn verzoek naar behoren rechtvaardigt.

3. Een lidstaat die vaststelt dat een kenmerk zelden of niet voorkomt, mag dat kenmerk buiten de gegevensverzameling laten. De lidstaat deelt de Commissie in het onmiddellijk aan het enquêtejaar voorafgaande kalenderjaar mee welke kenmerken buiten de gegevensverzameling worden gelaten.

Amendement 19

Artikel 7, lid 4

4. De Commissie stelt de definities van de kenmerken vast. Omdat het bij een dergelijke maatregel gaat om een wijziging van een niet-essentieel onderdeel van deze verordening, onder meer door het aanvullen en/of schrappen van niet-essentiële onderdelen, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4. De definities van de kenmerken worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement 20

Artikel 9, lid 3

3. Gegevens over de in bijlage III bedoelde maatregelen betreffende plattelandsontwikkeling die op administratieve bestanden zijn gebaseerd, kunnen evenwel binnen 18 maanden na het eind van het enquêtejaar afzonderlijk bij de Commissie worden ingediend.

3. Gegevens over de in bijlage III bedoelde maatregelen betreffende plattelandsontwikkeling die op administratieve bestanden zijn gebaseerd, kunnen binnen 18 maanden na het eind van het enquêtejaar afzonderlijk bij de Commissie worden ingediend.

Amendement 21

Artikel 9, lid 5 bis (nieuw)

5 bis. De Commissie gebruikt de gegevens van de landbouwstructuurenquête niet voor het trekken van steekproeven of het houden van enquêtes.

Amendement 22

Artikel 11

Artikel 11

Enquête naar de productiemethoden in de landbouw

schrappen

1. De lidstaten houden een steekproefenquête naar de productiemethoden in de landbouw die worden toegepast op landbouwbedrijven.

 

2. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie een lidstaat toestemming verlenen voor de steekproefenquête gebruik te maken van afzonderlijke substeekproeven

 

3. De lidstaten verzamelen informatie over de in bijlage V opgenomen kenmerken van de productiemethoden in de landbouw. Indien een kenmerk in een lidstaat zelden of niet voorkomt, kan de Commissie de lidstaat in naar behoren gemotiveerde gevallen toestemming verlenen om dat kenmerk van de enquête uit te sluiten. De hoeveelheid water die per jaar voor irrigatie wordt gebruikt, kan door middel van imputatie worden berekend.

 

4. De Commissie stelt de definities van de kenmerken vast. Omdat het bij een dergelijke maatregel gaat om een wijziging van een niet-essentieel onderdeel van deze verordening, onder meer door het aanvullen en/of schrappen van niet-essentiële onderdelen, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

 

5. De referentieperiode valt samen met de referentieperioden die gebruikt worden voor de kenmerken van de landbouwstructuurenquête 2010.

 

6. De resultaten van deze enquête worden gekoppeld aan de gegevens die voor de afzonderlijke landbouwbedrijven bij de landbouwstructuurenquête 2010 worden verkregen. De gecombineerde gevalideerde gegevensverzameling wordt uiterlijk op 31 december 2012 in elektronische vorm bij de Commissie ingediend.

 

7. De Commissie stelt het formaat voor de indiening van de enquêteresultaten vast.

 

Motivering

De voorgestelde extra enquête (ca. 100 kenmerken) naar de productiemethoden in de landbouw overeenkomstig artikel 11 en bijlage V wordt van de hand gewezen. Deze gaat verder dan de huidige verordening (EEG) nr.571/88. De aanzienlijke extra administratieve rompslomp voor de burger is door de duidelijk beperkte winst aan informatie niet te rechtvaardigen. De resultaten van de enquête zijn niet betrouwbaar, aangezien er bij deze eenmalige enquête geen basis is voor extrapolatie. Op deze manier zouden onnodige extra administratieve kosten ontstaan.

Amendement 23

Artikel 12, lid 1

1. De lidstaten verstrekken de Commissie alle vereiste informatie over de organisatie en de methoden van de in deze verordening bedoelde enquêtes.

schrappen

Amendement 24

Artikel 12, lid 2, inleidende zin

2. In het bijzonder verstrekken de lidstaten een nationaal verslag over de methoden, met een beschrijving van:

2. Voor de in deze verordening bedoelde enquêtes verstrekken de lidstaten een nationaal verslag over de methoden, met een beschrijving van:

Amendement 25

Artikel 12, lid 2, letter (a)

(a) de toegepaste methoden;

(a) de organisatie en de toegepaste methoden;

Amendement 26

Artikel 12, lid 3

3. De nationale verslagen over de methoden worden samen met de gevalideerde enquêteresultaten bij de Commissie ingediend.

3. De nationale verslagen over de methoden worden samen met de gevalideerde enquêteresultaten binnen de in artikel 9, leden 1 en 2 vastgestelde termijnen bij de Commissie ingediend.

Amendement 27

Artikel 12, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. Naast de aan het einde van iedere enquête te verstrekken nationale verslagen over de methoden verstrekken de lidstaten de Commissie alle benodigde aanvullende informatie over de organisatie en de methoden van de enquête.

Amendement 28

Artikel 13, lid 1

1. De lidstaten ontvangen van de Gemeenschap een financiële bijdrage in de kosten van de uitvoering van de in deze verordening bedoelde enquêtes van 50%, doch maximaal tot de in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde bedragen.

1. De lidstaten ontvangen van de Gemeenschap een maximale financiële bijdrage in de kosten van de uitvoering van de in deze verordening bedoelde enquêtes van 75%, doch maximaal tot de in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde bedragen.

Amendement 29

Artikel 13, lid 4 bis (nieuw)

4 bis. Bij het begin van de toepassing van de verordening verleent de Commissie de lidstaten die hiertoe een verzoek indienen de nodige technische bijstand en het nodige advies bij de plaatsbepaling van de landbouwbedrijven per satelliet.

Motivering

De vereisten voor de plaatsbepaling en identificatie van landbouwbedrijven per satelliet stuiten in veel lidstaten op aanzienlijke methodologische en technische problemen. Daarom is het zinvol dat de Commissie op verzoek de nodige technische bijstand verleent om te zorgen voor de verzameling van betrouwbare statistische gegevens.

Amendement 30

Artikel 13, lid 2, alinea 3

voor Cyprus, Estland, Slowakije en Tsjechië: elk 0,15 miljoen euro;

schrappen

Amendement 31

Artikel 13, lid 3

3. Voor de landbouwstructuurenquêtes in 2013 en 2016 worden de in lid 2 genoemde bedragen met 60% verlaagd.

3. Voor de landbouwstructuurenquêtes in 2013 en 2016 worden de in lid 2 genoemde bedragen met 50% verlaagd.

Amendement 32

Artikel 14, lid 1

1. De voor de uitvoering van dit programma beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de kredieten die nodig zijn voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de databanksystemen die bij de Commissie worden gebruikt voor de verwerking van de ingevolge deze verordening door de lidstaten ingediende gegevens, bedragen 54,27 miljoen euro voor de periode 2008-2013.

1. De voor de uitvoering van dit programma beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de kredieten die nodig zijn voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de databanksystemen die bij de Commissie worden gebruikt voor de verwerking van de ingevolge deze verordening door de lidstaten ingediende gegevens, bedragen 58.850.000 euro voor de periode 2008-2013.

Amendement 33

Artikel 16, lid 1

1. In afwijking van artikel, 6, leden 1 en 2, artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 11, leden 5 en 6, en artikel 13, lid 2, en bijlage IV wordt 2010 voor Griekenland, Portugal en Spanje vervangen door 2009.

1. In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 11, leden 5 en 6, en artikel 13, lid 2, bijlage III en bijlage IV wordt 2010 voor Griekenland, Portugal en Spanje vervangen door 2009.

Amendement 34

Bijlage II, tabel, "Oppervlakte cultuurgrond"

Bouwland, tuinen voor eigen gebruik, blijvend grasland, meerjarige teelten

Niet van toepassing op de Nederlandse tekst

Amendement 35

· Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE III

Lijst van in de landbouwstructuurenquête op te nemen kenmerken

.

Kenmerken

Eenheden / categorieën

I. ALGEMENE KENMERKEN

 

 

Ligging van het bedrijf

 

 

 

Georeferentie van de hoofdzetel van het bedrijf

Code

 

Rechtspersoonlijkheid van het bedrijf

 

 

 

Berusten de juridische en economische aansprakelijkheid voor het bedrijf bij:

 

 

 

 

een natuurlijke persoon die "enig bedrijfshoofd" op een zelfstandig bedrijf is?

ja/nee

 

 

 

 

Als het antwoord op de vorige vraag "ja" is, is deze persoon (het bedrijfshoofd) tevens de bedrijfsleider?

ja/nee

 

 

 

 

 

Als deze persoon niet de bedrijfsleider is, is de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd?

ja/nee

 

 

 

 

 

Als de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd is, is de bedrijfsleider de echtgenoot/echtgenote van het bedrijfshoofd?

ja/nee

 

 

 

een of meer natuurlijke personen die partners zijn op een bedrijf met meerhoofdige bedrijfsvoering?

ja/nee

 

 

 

een rechtspersoon?

ja/nee

 

Exploitatievorm (vanuit het standpunt van het bedrijfshoofd) en bedrijfssysteem

 

 

 

Oppervlakte cultuurgrond:

 

 

 

 

in eigendom

ha

 

 

 

in pacht

ha

 

 

 

in deelpacht of andere exploitatievorm

ha

 

 

Gecertificeerde productie:

 

 

 

 

Biologische landbouw

 

 

 

 

 

Totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die volgens nationale of EG-regels worden gecertificeerd

ha

 

 

 

 

Totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden die volgens nationale of EG-regels zullen worden gecertificeerd

ha

 

 

 

 

Areaal van het bedrijf waarop hetzij biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die volgens nationale of EG-regels worden gecertificeerd, hetzij wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden die volgens nationale of EG-regels zullen worden gecertificeerd

 

 

 

 

 

 

Granen

ha

 

 

 

 

 

Drooggeoogste peulvruchten

ha

 

 

 

 

 

Aardappelen

ha

 

 

 

 

 

Suikerbieten

ha

 

 

 

 

 

Oliehoudende gewassen

ha

 

 

 

 

 

Verse groenten, meloenen, aardbeien

ha

 

 

 

 

 

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

 

 

 

Boomgaarden en kleinfruit

ha

 

 

 

 

 

Citrusvruchten

ha

 

 

 

 

 

Olijven

ha

 

 

 

 

 

Wijndruiven

ha

 

 

 

 

 

Andere gewassen (vezelgewassen enz.)

ha

 

 

 

 

Biologische productiemethoden toegepast op de dierlijke productie en gecertificeerd volgens nationale of EG-regels

 

 

 

 

 

 

Runderen

stuks

 

 

 

 

 

Varkens

stuks

 

 

 

 

 

Schapen en geiten

stuks

 

 

 

 

 

Pluimvee

stuks

 

 

 

 

 

Andere dieren

stuks

 

 

 

Landbouwproductie in het kader van een certificerings- of keurmerkovereenkomst (behalve biologische landbouw)

 

 

 

 

 

EG-kwaliteitsprogramma's

 

 

 

 

 

 

Bebouwd areaal op het bedrijf waarop deze programma's van toepassing zijn

ha

 

 

 

 

 

Vee op het bedrijf waarop deze programma's van toepassing zijn

stuks

 

 

 

 

Nationale kwaliteitsprogramma's

 

 

 

 

 

 

Bebouwd areaal op het bedrijf waarop deze programma's van toepassing zijn

ha

 

 

 

 

 

Vee op het bedrijf waarop deze programma's van toepassing zijn

stuks

 

 

 

 

EG-/nationale kwaliteitsprogramma's

 

 

 

 

 

 

Granen

ha

 

 

 

 

 

Groenten en fruit

ha

 

 

 

 

 

Wijndruiven

ha

 

 

 

 

 

Olijven

ha

 

 

 

 

 

Runderen

stuks

 

 

 

 

 

Varkens

stuks

 

 

 

 

 

Schapen en geiten

stuks

 

 

 

 

 

Pluimvee

stuks

 

 

Bestemming van de productie van het bedrijf:

 

 

 

 

Huishouden verbruikt meer dan 50% van de waarde van de eindproductie van het bedrijf

ja/nee

 

 

 

Directe verkoop aan de eindconsument maakt meer dan 50% van de totale verkoop van het bedrijf uit

ja/nee

 

 

II. GROND

 

 

Bouwland

 

 

 

Granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad):

 

 

 

 

Zachte tarwe en spelt

ha

 

 

 

Harde tarwe

ha

 

 

 

Rogge

ha

 

 

 

Gerst

ha

 

 

 

Haver

ha

 

 

 

Korrelmaïs

ha

 

 

 

Rijst

ha

 

 

 

Overige granen voor korrelwinning

ha

 

 

Drooggeoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)

ha

 

 

 

waarvan erwten, veldbonen en niet-bittere lupinen

ha

 

 

Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen)

ha

 

 

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

ha

 

 

Voederhakvruchten (exclusief zaaizaad)

ha

 

 

Handelsgewassen (inclusief zaaizaad voor oliehoudende gewassen; exclusief zaaizaad voor vezelgewassen, hop, tabak en andere handelsgewassen), waarvan:

 

 

 

 

Tabak

ha

 

 

 

Hop

ha

 

 

 

Katoen

ha

 

 

 

Kool- en raapzaad

ha

 

 

 

Zonnebloemen

ha

 

 

 

Sojabonen

ha

 

 

 

Lijnzaad

ha

 

 

 

Andere oliehoudende gewassen

ha

 

 

 

Vlas

ha

 

 

 

Hennep

ha

 

 

 

Andere vezelgewassen

ha

 

 

 

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

ha

 

 

 

Andere handelsgewassen, niet elders genoemd

ha

 

 

Verse groenten, meloenen, aardbeien, waarvan:

 

 

 

 

in de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking

ha

 

 

 

 

akkerbouwmatig geteeld

ha

 

 

 

 

tuinbouwmatig geteeld

ha

 

 

 

onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha

 

 

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen):

 

 

 

 

in de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking

ha

 

 

 

onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha

 

 

Voedergewassen:

 

 

 

 

tijdelijk grasland

ha

 

 

 

andere groenvoedergewassen:

 

 

 

 

 

Voedermaïs (kuilmaïs)

ha

 

 

 

 

Voedererwten

ha

 

 

 

 

Andere voedergewassen

ha

 

 

Zaaizaad en zaailingen op bouwland (exclusief granen, drooggeoogste peulvruchten, aardappelen en oliehoudende gewassen)

ha

 

 

Overige gewassen op bouwland

ha

 

 

Braakland, zonder financiële steun

ha

 

 

Braakland zonder economische opbrengst, waarvoor financiële steun wordt verleend

ha

 

Tuinen voor eigen gebruik

ha

 

Blijvend grasland

ha

 

 

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

Weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

ha

 

Meerjarige teelten

 

 

 

Boomgaarden en kleinfruit

ha

 

 

 

Vers fruit, waarvan:

ha

 

 

 

 

vers fruit van gematigde breedten

ha

 

 

 

 

vers fruit van subtropische breedten

ha

 

 

 

Kleinfruit

ha

 

 

 

Noten

ha

 

 

Citrusvruchtaanplantingen

ha

 

 

Olijfboomgaarden

ha

 

 

 

waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd

ha

 

 

 

waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd

ha

 

 

Wijngaarden waar gewoonlijk:

ha

 

 

 

kwaliteitswijn wordt geproduceerd

ha

 

 

 

andere wijnen worden geproduceerd

ha

 

 

 

tafeldruiven worden geproduceerd

ha

 

 

 

krenten en rozijnen worden geproduceerd

ha

 

 

Boomkwekerijgewassen (inclusief kerstbomen)

ha

 

 

 

waarvan kerstbomen

ha

 

 

Andere meerjarige teelten

ha

 

 

Meerjarige teelten onder glas

ha

 

Overig areaal

 

 

 

Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond (landbouwgrond die om economische, sociale of andere redenen niet meer in gebruik is en die niet in de vruchtwisseling is opgenomen)

ha

 

 

Opstaand hout

ha

 

 

 

waarvan hakhoutbosjes

ha

 

 

 

waarvan geëxploiteerd voor bosbouwdoeleinden

ha

 

 

Overig areaal (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen enz.)

ha

 

Elkaar opvolgende secundaire teelten, paddenstoelen, geïrrigeerd areaal, gecombineerde teelten, areaal dat niet langer voor de voedselproductie wordt gebruikt, waarvoor financiële steun wordt verleend, en areaal dat onder braakleggingsregelingen valt, areaal voor de productie van biobrandstoffen en genetisch gemodificeerde gewassen

 

 

 

Elkaar opvolgende secundaire teelten (exclusief tuinbouw en teelten onder glas)

ha

 

 

Paddenstoelen

ha

 

 

Geïrrigeerd areaal

 

 

 

 

Totaal irrigeerbaar areaal

ha

 

 

 

Totaal areaal van de gewassen die gedurende de voorgaande twaalf maanden ten minste eenmaal zijn geïrrigeerd

ha

 

 

Gecombineerde teelten

ha

 

 

Areaal dat niet langer voor de voedselproductie wordt gebruikt, waarvoor financiële steun wordt verleend en areaal dat onder braakleggingsregelingen valt (ook elders in afdeling II. GROND geregistreerd), waarvan:

ha

 

 

 

areaal dat niet langer voor de voedselproductie wordt gebruikt, waarvoor financiële steun wordt verleend

ha

 

 

 

areaal gebruikt voor de productie van landbouwgrondstoffen die niet bestemd zijn voor menselijke of dierlijke voeding (bv. koolzaad, bomen, struiken enz., inclusief linzen, kekers en wikke)

ha

 

 

 

Overig areaal

ha

 

 

Areaal voor de productie van biobrandstoffen (of andere duurzame energie) (bv. koolzaad, sojabonen, tarwe en suikerbieten); ook elders in afdeling II. GROND geregistreerd

ha

 

 

 

waarvan genetisch gemodificeerde gewassen

ha

 

 

Areaal dat wordt gebruikt voor de productie van bio-energie als nevenproduct (bv. stro, halmen)

ha

 

 

Genetisch gemodificeerde gewassen; ook elders in afdeling II. GROND geregistreerd

ha

 

III. VEESTAPEL

 

 

Eenhoevigen

stuks

 

Runderen

 

 

 

Mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar

stuks

 

 

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

stuks

 

 

Vrouwelijke runderen tussen een en twee jaar oud

stuks

 

 

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

stuks

 

 

Vaarzen van twee jaar en ouder

stuks

 

 

Melkkoeien

stuks

 

 

Andere koeien

stuks

 

Schapen en geiten:

 

 

 

Schapen (alle leeftijden)

stuks

 

 

 

Vrouwelijke dieren voor de voortplanting

stuks

 

 

 

Andere schapen

stuks

 

 

Geiten (alle leeftijden)

stuks

 

 

 

Vrouwelijke dieren voor de voortplanting

stuks

 

 

 

Andere geiten

stuks

 

Varkens

 

 

 

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

stuks

 

 

Fokzeugen van 50 kg en meer

stuks

 

 

Andere varkens

stuks

 

Pluimvee:

 

 

 

Mesthoenders

stuks

 

 

Leghennen

stuks

 

 

Ander pluimvee

 

 

 

 

Kalkoenen

stuks

 

 

 

Eenden

stuks

 

 

 

Ganzen

stuks

 

 

 

Struisvogels

stuks

 

 

 

Ander pluimvee, niet elders genoemd

stuks

 

Moederkonijnen (voedsters)

stuks

 

Bijen

bijenkorven

 

Andere dieren, niet elders genoemd

ja/nee

 

 

waarvan pelsdieren

ja/nee

 

IV. MACHINES, WERKTUIGEN EN INSTALLATIES

 

 

IV i) MACHINES EN WERKTUIGEN

 

 

Volledig in eigendom van het bedrijf:

 

 

 

Vierwielige trekkers, rupstrekkers, werktuigtrekkers

aantal

 

 

Tweewielige trekkers, motorschoffelmachines, motorfrezen en motormaaiers

aantal

 

 

Maaidorsers

aantal

 

 

Andere volledig gemechaniseerde oogstmachines

aantal

 

Machines en werktuigen, gebruikt door meer dan een bedrijf (in eigendom van een ander bedrijf of een coöperatie of in mede-eigendom met een ander bedrijf) of in eigendom van een loonbedrijf

 

 

Vierwielige trekkers, rupstrekkers, werktuigtrekkers

ja/nee

 

 

Tweewielige trekkers, motorschoffelmachines, motorfrezen en motormaaiers

ja/nee

 

 

Maaidorsers

ja/nee

 

 

Andere volledig gemechaniseerde oogstmachines

ja/nee

 

IV. ii) INSTALLATIES

 

 

Installaties gebruikt voor de opwekking van duurzame energie naar aard van de energiebron:

 

 

 

Windenergie

ja/nee

 

 

Biomassa

ja/nee

 

 

 

waarvan biomethaan

ja/nee

 

 

Zonne-energie

ja/nee

 

 

Waterkracht

ja/nee

 

 

Andere bron van duurzame energie

ja/nee

 

V. ARBEIDSKRACHTEN

 

 

V. i) LANDBOUWWERKZAAMHEDEN OP HET BEDRIJF

 

 

 

Bedrijfshoofd

 

 

 

 

Geslacht

man/vrouw

 

 

 

Leeftijd

Leeftijdsklasse[2]

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE-%-klasse[3]

 

 

 

Bedrijfsleider

 

 

 

 

Geslacht

man/vrouw

 

 

 

Leeftijd

leeftijdsklasse

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse

 

 

Opleiding van bedrijfsleider

 

 

 

 

Landbouwopleiding van bedrijfsleider

Opleidingscode[4]

 

 

 

 

Beroepsopleiding van bedrijfsleider in de voorgaande 12 maanden

ja/nee

 

 

Familieleden van het "enig bedrijfshoofd" die landbouwwerkzaamheden voor het bedrijf verrichten: mannen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse

 

 

Familieleden van het "enig bedrijfshoofd" die landbouwwerkzaamheden voor het bedrijf verrichten: vrouwen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse

 

 

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: mannen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse

 

 

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: vrouwen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse

 

 

Niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: mannen en vrouwen

werkdagen

 

 

Totaal aantal niet onder de voorgaande categorieën vermelde werkdagen in voltijdequivalenten (landbouwwerkzaamheden) gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de dag van de enquête door niet-rechtstreeks bij het bedrijf in dienst zijnde personen (bv. werknemers van loonbedrijven)

voltijdse dagen

 

V. ii) ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN (niet-landbouwwerkzaamheden op het bedrijf en werk buiten het bedrijf)

 

 

Andere winstgevende werkzaamheden van het bedrijfshoofd, tevens bedrijfsleider:

 

 

 

 

Werk op het bedrijf (excl. landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

 

Werk buiten het bedrijf (ook indien landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

Andere winstgevende werkzaamheden van de echtgenoot/echtgenote van het "enig bedrijfshoofd":

 

 

 

 

Werk op het bedrijf (excl. landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

 

Werk buiten het bedrijf (ook indien landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

Andere winstgevende werkzaamheden van de andere familieleden van het "enig bedrijfshoofd" die landbouwwerkzaamheden op het bedrijf verrichten

 

 

 

Werk op het bedrijf (excl. landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

 

Werk buiten het bedrijf (ook indien landbouwwerkzaamheden)

AJE %-klasse

 

 

Arbeidskrachten, geen familieleden, die andere winstgevende werkzaamheden op het bedrijf (geen landbouwwerkzaamheden) verrichten, die wel rechtstreeks verband houden met het bedrijf

AJE %-klasse

 

VI. WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN VAN HET BEDRIJF (niet-landbouwwerkzaamheden, maar wel rechtstreeks verband houdend met het bedrijf)

 

VI. i) lijst van winstgevende werkzaamheden, excl. landbouwwerkzaamheden

 

 

 

Toerisme, accommodatie en recreatie

ja/nee

 

 

Ambachten

ja/nee

 

 

Verwerking van landbouwproducten

ja/nee

 

 

Houtverwerking (bv. zagen)

ja/nee

 

 

Aquicultuur

ja/nee

 

 

Loonwerk (met behulp van productiemiddelen van het bedrijf):

 

 

 

 

landbouwwerkzaamheden (voor andere bedrijven)

ja/nee

 

 

 

geen landbouwwerkzaamheden

ja/nee

 

 

Andere

ja/nee

 

VI. ii)Belang van de winstgevende werkzaamheden, excl. landbouwwerkzaamheden, die een rechtstreeks verband hebben met het bedrijf

 

 

 

Aandeel in de finale output van het bedrijf

Percentageklasse[5]

 

 

VII. STEUN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

 

 

Voordelen van het bedrijf gedurende de voorgaande drie jaar uit hoofde van de volgende maatregelen inzake plattelandsontwikkeling

ja/nee

 

 

Gebruik van adviesdiensten

ja/nee

 

 

Modernisering van landbouwbedrijven

ja/nee

 

 

Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

ja/nee

 

 

Voldoen aan op communautaire regelgeving gebaseerde normen

ja/nee

 

 

Deelname door landbouwers aan voedselkwaliteitsprogramma's

ja/nee

 

 

Natura-2000-betalingen voor landbouwgrond

ja/nee

 

 

Betalingen in het kader van de kaderrichtlijn water

ja/nee

 

 

Agromilieubetalingen

ja/nee

 

 

 

waarvan voor biologische landbouw

ja/nee

 

 

Dierenwelzijnsbetalingen

ja/nee

 

 

Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten

ja/nee

 

 

Bevordering van toeristische activiteiten

ja/nee

Amendement van het Parlement

BIJLAGE III

Lijst van in de landbouwstructuurenquête op te nemen kenmerken

Kenmerken

Eenheden / categorieën

I. ALGEMENE KENMERKEN

 

 

Locatie van het bedrijf

 

 

 

Breedtegraad (binnen een straal van 5 minuten of minder)

graden : minuten

 

 

Lengtegraad (binnen een straal van 5 minuten of minder)

graden : minuten

 

Rechtspersoonlijkheid van het bedrijf

 

 

 

Berusten de juridische en economische aansprakelijkheid voor het bedrijf bij:

 

 

 

 

een natuurlijke persoon die "enig bedrijfshoofd" op een zelfstandig bedrijf is?

ja/nee

 

 

 

 

Als het antwoord op de vorige vraag "ja" is, is deze persoon (het bedrijfshoofd) tevens de bedrijfsleider?

ja/nee

 

 

 

 

 

Als deze persoon niet de bedrijfsleider is, is de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd?

ja/nee

 

 

 

 

 

Als de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd is, is de bedrijfsleider de echtgenoot/echtgenote van het bedrijfshoofd?[6]

 

ja/nee

 

 

 

een of meer natuurlijke personen die partners zijn op een bedrijf met meerhoofdige bedrijfsvoering?

ja/nee

 

 

 

een rechtspersoon?

ja/nee

 

Exploitatievorm (vanuit het standpunt van het bedrijfshoofd) en bedrijfssysteem

 

 

 

Oppervlakte cultuurgrond:

 

 

 

 

in eigendom

ha

 

 

 

in pacht

ha

 

 

 

in deelpacht of andere exploitatievorm

ha

 

 

Gecertificeerde productie:

 

 

 

 

Biologische landbouw

 

 

 

 

 

Totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die volgens nationale of EG-regels worden gecertificeerd

ha

 

 

 

 

Totale oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden die volgens nationale of EG-regels zullen worden gecertificeerd

ha

 

 

 

 

Areaal van het bedrijf waarop hetzij biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast die volgens nationale of EG-regels worden gecertificeerd, hetzij wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden die volgens nationale of EG-regels zullen worden gecertificeerd

 

 

 

 

 

 

Granen

ha

 

 

 

 

 

Drooggeoogste peulvruchten

ha

 

 

 

 

 

Aardappelen

ha

 

 

 

 

 

Suikerbieten

ha

 

 

 

 

 

Oliehoudende gewassen

ha

 

 

 

 

 

Verse groenten, meloenen, aardbeien

ha

 

 

 

 

 

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

 

 

 

Boomgaarden en kleinfruit

ha

 

 

 

 

 

Citrusvruchten

ha

 

 

 

 

 

Olijven

ha

 

 

 

 

 

Wijndruiven

ha

 

 

 

 

 

Andere gewassen (vezelgewassen enz.)

ha

 

 

 

 

Biologische productiemethoden toegepast op de dierlijke productie en gecertificeerd volgens nationale of EG-regels

 

 

 

 

 

 

Runderen

stuks

 

 

 

 

 

Varkens

stuks

 

 

 

 

 

Schapen, geiten

stuks

 

 

 

 

 

Pluimvee

stuks

 

 

 

 

 

Andere dieren

ja/nee

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestemming van de productie van het bedrijf:

 

 

 

 

Huishouden verbruikt meer dan 50% van de waarde van de eindproductie van het bedrijf

ja/nee

 

 

 

Directe verkoop aan de eindconsument maakt meer dan 50% van de totale verkoop van het bedrijf uit[7]

 

ja/nee

 

 

II. GROND

 

 

Bouwland

 

 

 

Granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad):

 

 

 

 

Zachte tarwe en spelt

ha

 

 

 

Harde tarwe

ha

 

 

 

Rogge

ha

 

 

 

Gerst

ha

 

 

 

Haver

ha

 

 

 

Korrelmaïs

ha

 

 

 

Rijst

ha

 

 

 

Overige granen voor korrelwinning

ha

 

 

Drooggeoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)

ha

 

 

 

waarvan erwten, veldbonen en niet-bittere lupinen

ha

 

 

Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen)

ha

 

 

Suikerbieten (exclusief voor zaadwinning)

ha

 

 

Voederhakvruchten (exclusief zaaizaad)

ha

 

 

Handelsgewassen:

 

 

 

 

Tabak

ha

 

 

 

Hop

ha

 

 

 

Katoen

ha

 

 

 

Kool- en raapzaad

ha

 

 

 

Zonnebloempitten

ha

 

 

 

Sojaboon

ha

 

 

 

Lijnzaad

ha

 

 

 

Andere oliehoudende zaden

ha

 

 

 

Vlas

ha

 

 

 

Hennep

ha

 

 

 

Andere vezelgewassen

ha

 

 

 

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

ha

 

 

 

Andere handelsgewassen, niet elders genoemd

ha

 

 

Verse groenten, meloenen en aardbeien, waarvan:

 

 

 

 

in de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking

ha

 

 

 

 

akkerbouwmatig geteeld

ha

 

 

 

 

tuinbouwmatig geteeld

ha

 

 

 

onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha

 

 

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen):

 

 

 

 

in de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking

ha

 

 

 

onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha

 

 

Groen geoogste gewassen:

 

 

 

 

Voedergewassen:

ha

 

 

 

Andere groen geoogste gewassen:

 

 

 

 

 

Voedermaïs

ha

 

 

 

 

Voedererwten

ha

 

 

 

 

Andere groen geoogste gewassen, niet elders genoemd

ha

 

 

Zaaizaad en zaailingen op bouwland

ha

 

 

Andere gewassen op bouwland

ha

 

 

Braakland, zonder financiële steun

ha

 

 

Braakland zonder economische opbrengst, waarvoor financiële steun wordt verleend

ha

 

Tuinen voor eigen gebruik

ha

 

Blijvend grasland

ha

 

 

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

Weiden met geringe opbrengst

ha

 

 

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

ha

 

Blijvende teelten

 

 

 

Boomgaarden en kleinfruit

ha

 

 

 

Fruit, waarvan:

ha

 

 

 

 

Fruit van gematigde breedten

ha

 

 

 

 

Fruit van subtropische breedten

ha

 

 

 

Kleinfruit

ha

 

 

 

Noten

ha

 

 

Citrusvruchten

ha

 

 

Olijventeelt

ha

 

 

 

waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd

ha

 

 

 

waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd

ha

 

 

Wijngaarden waar gewoonlijk:

ha

 

 

 

kwaliteitswijn wordt geproduceerd

ha

 

 

 

andere wijnen worden geproduceerd

ha

 

 

 

wijndruiven worden geproduceerd

ha

 

 

 

krenten en rozijnen worden geproduceerd

ha

 

 

Boomkwekerijgewassen

ha

 

 

Andere meerjarige teelten

ha

 

 

 

waarvan kerstbomen[8]

ha

 

 

Meerjarige teelten onder glas

ha

 

Overig areaal

 

 

 

Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond (schrapping)

ha

 

 

Opstaand hout

ha

 

 

 

waarvan hakhoutbosjes

ha

 

 

 

 

 

 

 

Overig areaal (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen enz.)

ha

 

Paddenstoelen, geïrrigeerd areaal, energiegewassen en genetisch gemodificeerde gewassen

 

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

ha

 

 

Geïrrigeerd areaal

 

 

 

 

Totaal irrigeerbaar areaal

ha

 

 

 

Totaal areaal van de gewassen die gedurende de voorgaande twaalf maanden ten minste eenmaal zijn geïrrigeerd

ha

 

 

Energiegewassen (voor de productie van biobrandstoffen of andere hernieuwbare energie)

ha

 

 

 

waarvan op braakland

ha

 

 

Genetisch gemodificeerde gewassen

ha

 

III.VEESTAPEL

 

 

Eenhoevigen

stuks

 

Runderen:

 

 

 

Mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar

stuks

 

 

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

stuks

 

 

Vrouwelijke runderen tussen een en twee jaar oud

stuks

 

 

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

stuks

 

 

Vaarzen van twee jaar en ouder

stuks

 

 

Melkkoeien

stuks

 

 

Andere koeien

stuks

 

Schapen en geiten:

 

 

 

Schapen (alle leeftijden)

stuks

 

 

 

Vrouwelijke dieren voor de voortplanting

stuks

 

 

 

Andere schapen

stuks

 

 

Geiten (alle leeftijden)

stuks

 

 

 

Vrouwelijke dieren voor de voortplanting

stuks

 

 

 

Andere geiten

stuks

 

Varkens

 

 

 

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

stuks

 

 

Fokzeugen van 50 kg en meer

stuks

 

 

Andere varkens

stuks

 

Pluimvee:

 

 

 

Mesthoenders

stuks

 

 

Legehennen

stuks

 

 

Ander pluimvee

stuks

 

 

 

Kalkoenen[9]

stuks

 

 

 

Eenden[10]

stuks

 

 

 

Ganzen[11]

stuks

 

 

 

Struisvogels[12]

stuks

 

 

 

Ander pluimvee, niet elders genoemd[13]

stuks

 

Moederkonijnen (voedsters)

stuks

 

Bijen

bijenkorven

 

Andere dieren, niet elders genoemd

ja/nee

 

 

 

 

IV. MACHINES, WERKTUIGEN EN INSTALLATIES

 

 

IV. i) MACHINES[14]

 

 

Volledig in eigendom van het bedrijf:

 

 

 

Vierwielige trekkers, rupstrekkers, werktuigtrekkers

aantal

 

 

Tweewielige trekkers, motorschoffelmachines, motorfrezen en motormaaiers

aantal

 

 

Maaidorsers

aantal

 

 

Andere volledig gemechaniseerde oogstmachines

aantal

 

Machines en werktuigen, gebruikt door meer dan een bedrijf

 

 

Vierwielige trekkers, rupstrekkers, werktuigtrekkers

ja/nee

 

 

Tweewielige trekkers, motorschoffelmachines, motorfrezen en motormaaiers

ja/nee

 

 

Maaidorsers

ja/nee

 

 

Andere volledig gemechaniseerde oogstmachines

ja/nee

 

IV. ii) INSTALLATIES

 

 

Installaties gebruikt voor de opwekking van duurzame energie naar aard van de energiebron:

 

 

 

Windenergie

ja/nee

 

 

Biomassa

ja/nee

 

 

 

waarvan biomethaan

ja/nee

 

 

Zonne-energie

ja/nee

 

 

Waterkracht

ja/nee

 

 

Andere bron van duurzame energie

ja/nee

 

V. ARBEIDSKRACHTEN

 

 

V. i) LANDBOUWWERKZAAMHEDEN OP HET BEDRIJF

 

 

 

Bedrijfshoofd

 

 

 

 

Geslacht

man/vrouw

 

 

 

Leeftijd

leeftijdsklasse[15]

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 1[16]

 

 

Bedrijfsleider

 

 

 

 

Geslacht

man/vrouw

 

 

 

Leeftijd

leeftijdsklasse

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 2[17]

 

 

Opleiding van bedrijfsleider

 

 

 

 

Landbouwopleiding van bedrijfsleider

Opleidingscode[18]

 

 

 

 

Beroepsopleiding van bedrijfsleider in de voorgaande 12 maanden[19]

ja/nee

 

 

Familieleden van het "enig bedrijfshoofd" die landbouwwerkzaamheden voor het bedrijf verrichten: mannen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 2

 

 

Familieleden van het "enig bedrijfshoofd" die landbouwwerkzaamheden voor het bedrijf verrichten: vrouwen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 2

 

 

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: mannen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 2

 

 

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: vrouwen

 

 

 

 

Landbouwwerkzaamheden op het bedrijf (behalve huishoudelijk werk)

AJE %-klasse 2

 

 

Niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-familieleden: mannen en vrouwen

voltijdse werkdagen

 

 

Totaal aantal niet onder de voorgaande categorieën vermelde werkdagen in voltijdequivalenten (landbouwwerkzaamheden) gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de dag van de enquête door niet-rechtstreeks bij het bedrijf in dienst zijnde personen (bv. werknemers van loonbedrijven)

voltijdse werkdagen

 

VI. ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN VAN HET BEDRIJF (die rechtstreeks verband houden met het bedrijf)

 

VI. i) lijst van andere winstgevende werkzaamheden

 

 

 

Toerisme, accommodatie en recreatie

ja/nee

 

 

Ambachten

ja/nee

 

 

Verwerking van landbouwproducten

ja/nee

 

 

Productie van hernieuwbare energie

ja/nee

 

 

Houtverwerking (bv. zagen)

ja/nee

 

 

Aquicultuur

ja/nee

 

 

Loonwerk (met behulp van productiemiddelen van het bedrijf):

 

 

 

 

landbouwwerkzaamheden (voor andere bedrijven)

ja/nee

 

 

 

geen landbouwwerkzaamheden

ja/nee

 

 

Bosbouw

ja/nee

 

 

Andere

ja/nee

 

VI. ii) Belang van de andere winstgevende werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het bedrijf

 

 

 

Aandeel in de finale output van het bedrijf

Percentageklasse[20]

 

 

VII. STEUN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

 

 

Voordelen van het bedrijf gedurende de voorgaande drie jaar uit hoofde van de volgende maatregelen inzake plattelandsontwikkeling

ja/nee

 

 

Gebruik van adviesdiensten

ja/nee

 

 

Modernisering van landbouwbedrijven

ja/nee

 

 

Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

ja/nee

 

 

Voldoen aan op communautaire regelgeving gebaseerde normen

ja/nee

 

 

Deelname door landbouwers aan voedselkwaliteitsprogramma's

ja/nee

 

 

Natura-2000-betalingen voor landbouwgrond

ja/nee

 

 

Betalingen in het kader van de kaderrichtlijn water

ja/nee

 

 

Agromilieubetalingen

ja/nee

 

 

 

waarvan voor biologische landbouw

ja/nee

 

 

Dierenwelzijnsbetalingen

ja/nee

 

 

Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten

ja/nee

 

 

Bevordering van toeristische activiteiten

ja/nee

Motivering

"Landbouwproductie in het kader van een certificerings- of keurmerkovereenkomst (behalve biologische landbouw)" en "Andere winstgevende werkzaamheden (niet-landbouwwerkzaamheden op het bedrijf en werk buiten het bedrijf)" worden van de hand gewezen. Het is moeilijk kenmerken te verzamelen die een dergelijke differentiatie vertonen. Bovendien hebben deze slechts een beperkte waarde.

Amendement 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE IV

Nauwkeurigheidseisen

De in deze verordening gespecificeerde steekproefenquête moet op regionaal niveau (op NUTS-niveau 2 en voor nationale aggregaties van probleemgebieden[21]) statistisch representatief zijn voor aard en omvang van de landbouwbedrijven, overeenkomstig Beschikking 85/377 van de Commissie houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven[22]. Bovendien zijn op NUTS-niveau 2 bepaalde nauwkeurigheidsniveaus nodig voor de gewas‑ en veekenmerken van de landbouwbedrijven. Deze nauwkeurigheidsniveaus worden hieronder gespecificeerd; zij zijn gebaseerd op de lijst van kenmerken in bijlage III bij deze verordening. De gewas‑ en veekenmerken van de bedrijven in de enquête inzake de productiemethoden in de landbouw zullen worden ontleend aan de resultaten van de landbouwstructuurenquête 2010.

.

NAUWKEURIGHEIDSCATEGORIEËN VOOR DE landbouwstructuurenquêteS VAN 2013 EN 2016

Gewaskenmerken:

Elk van de gewaskenmerken in afdeling "II. GROND" van bijlage III, maar zonder de kenmerken waarvan de beschrijving begint met "andere" of "overige"

Granen voor de korrelwinning (met inbegrip van zaaizaad), namelijk zachte tarwe en spelt, harde tarwe, rogge, gerst, haver, korrelmaïs, rijst en andere granen voor de korrelwinning

Aardappelen (met inbegrip van primeurs en pootaardappelen) en suikerbieten (met uitzondering van zaaizaad)

Oliehoudende gewassen, namelijk kool‑ en raapzaad, zonnebloempitten, sojabonen, lijnzaad en andere oliehoudende gewassen

Meerjarige gewassen in de openlucht, namelijk boomgaarden en kleinfruit, citrusvruchtaanplantingen, olijfboomgaarden, wijngaarden, boomkwekerijgewassen en andere meerjarige gewassen in de openlucht

 

Veekenmerken:

Elk van de veekenmerken in afdeling "III. VEE" van bijlage III

Runderen (alle leeftijden)

Schapen en geiten (alle leeftijden)

Varkens

Pluimvee

 

Nauwkeurigheidscategorieën voor steekproefenquêtes gehouden als onderdeel van de landbouwstructuurenquête 2010 en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Gewaskenmerken:

Granen voor de korrelwinning (met inbegrip van zaaizaad), namelijk zachte tarwe en spelt, harde tarwe, rogge, gerst, haver, korrelmaïs, rijst en andere granen voor de korrelwinning

Aardappelen (met inbegrip van primeurs en pootaardappelen) en suikerbieten (met uitzondering van zaaizaad)

Oliehoudende gewassen, namelijk kool‑ en raapzaad, zonnebloempitten, sojabonen, lijnzaad en andere oliehoudende gewassen

Meerjarige gewassen in de openlucht, namelijk boomgaarden en kleinfruit, citrusvruchtaanplantingen en olijfboomgaarden, wijngaarden, boomkwekerijgewassen en andere meerjarige gewassen in de openlucht

Verse groenten, meloenen, aardbeien, bloemen en sierplanten (met uitzondering van boomkwekerijgewassen)

Tijdelijk en blijvend grasland

 

Veekenmerken:

Runderen (alle leeftijden)

Schapen en geiten (alle leeftijden)

Varkens

Pluimvee

nauwkeurigheidstabel

 

Landbouwstructuurenquêtes 2013 en 2016

Enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Nauwkeurigheids­categorieën

Prevalentie (NUTS 2)

Relatieve standaardafwijking

Prevalentie (NUTS 2)

Relatieve standaardafwijking

Gewaskenmerken van het landbouwbedrijf

5% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 5%

10% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 7,5%

Veekenmerken van het landbouwbedrijf

5% of meer van het aantal dieren

< 5%

10% of meer van het aantal dieren

< 7,5%

Amendement van het Parlement

BIJLAGE IV

Nauwkeurigheidseisen

De in deze verordening gespecificeerde steekproefenquête moet op het niveau van de NUTS-2 regio's en voor nationale aggregaties van probleemgebieden statistisch representatief zijn[23] voor aard en omvang van de landbouwbedrijven, overeenkomstig Beschikking 85/377[24] van de Commissie houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven. Bovendien zijn gespecificeerde nauwkeurigheidsniveaus nodig voor de gewas- en veekenmerken van de landbouwbedrijven.

Deze nauwkeurigheidsniveaus zijn vermeld in de onderstaande nauwkeurigheidstabellen en zijn van toepassing op alle NUTS 2 regio's met minstens 10.000 bedrijven. Voor een NUTS 2 regio met minder dan 10.000 bedrijven zijn deze nauwkeurigheidsniveaus evenwel van toepassing op de desbetreffende NUTS 1 regio, op voorwaarde dat deze NUTS 1 regio minstens 1.000 bedrijven telt.

Voor de enquête inzake de productiemethoden in de landbouw zullen de relevante gewas- en veekenmerken worden ontleend aan de resultaten van de landbouwstructuurenquête 2010.

 

NAUWKEURIGHEIDSCATEGORIEËN VOOR DE landbouwstructuurenquêteS VAN 2013 EN 2016

Gewaskenmerken:

 

Granen voor de korrelwinning (met inbegrip van zaaizaad), namelijk zachte tarwe en spelt, harde tarwe, rogge, gerst, haver, korrelmaïs, rijst en andere granen voor de korrelwinning

Drooggeoogste peulvruchten

Aardappelen (met inbegrip van primeurs en pootaardappelen)

Suikerbieten (exclusief voor zaadwinning)

Oliehoudende gewassen, namelijk kool- en raapzaad, zonnebloempitten, sojabonen, lijnzaad en andere oliehoudende gewassen

 

Verse groenten, meloenen en aardbeien

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)

Groen geoogste gewassen

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

Boomgaarden en kleinfruit

Citrusvruchten

Olijven

Wijndruiven

 

Veekenmerken:

Melkkoeien

Andere koeien

Andere runderen

Fokzeugen

Andere varkens

Schapen en geiten (alle leeftijden)

Varkens

Pluimvee

 

Nauwkeurigheidscategorieën voor steekproefenquêtes gehouden als onderdeel van de landbouwstructuurenquête 2010 en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Gewaskenmerken:

Granen voor de korrelwinning (met inbegrip van zaaizaad), namelijk zachte tarwe en spelt, harde tarwe, rogge, gerst, haver, korrelmaïs, rijst en andere granen voor de korrelwinning

Aardappelen (met inbegrip van primeurs en pootaardappelen) en suikerbieten (met uitzondering van zaaizaad)

Oliehoudende gewassen, namelijk kool- en raapzaad, zonnebloempitten, sojabonen, lijnzaad en andere oliehoudende gewassen

Meerjarige gewassen in de openlucht, namelijk boomgaarden en kleinfruit, citrusvruchtaanplantingen en olijfboomgaarden, wijngaarden, boomkwekerijgewassen en andere meerjarige gewassen in de openlucht

Verse groenten, meloenen, aardbeien, bloemen en sierplanten (met uitzondering van boomkwekerijgewassen)

Tijdelijk en blijvend grasland

 

Veekenmerken:

Runderen (alle leeftijden)

Schapen en geiten (alle leeftijden)

Varkens

Pluimvee

 

nauwkeurigheidstabel VOOR NUTS 2 REGIO'S MET MINSTENS 10.000 LANDBOUWBEDRIJVEN

Nauwkeurigheidscategorieën

Landbouwstructuurenquêtes 2013 en 2016

Enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Prevalentie van het kernmerk in de NUTS 2 regio

Relatieve standaardafwijking

Prevalentie van het kernmerk in de NUTS 2 regio

Relatieve standaardafwijking

Gewaskenmerken van het landbouwbedrijf

7,5% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 5%

10% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 10%

Veekenmerken van het landbouwbedrijf

7,5% of meer van het aantal dieren en meer dan 5% van het nationale aandeel van elke categorie

< 5%

10% of meer van het aantal dieren en meer dan 5% van het nationale aandeel van elke categorie

< 10%

 

NAUWKEURIGHEIDSTABEL voor NUTS 2 REGIO'S MET MINder dan 10.000 LANDBOUWBEDRIJVEN

Nauwkeurigheidscategorieën

Landbouwstructuurenquêtes 2013 en 2016

Enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Prevalentie van het kernmerk in de desbetreffende NUTS 1 regio met minstens 1.000 bedrijven

Relatieve standaardafwijking

Prevalentie van het kernmerk in de desbetreffende NUTS 1 regio met minstens 1.000 bedrijven

Relatieve standaardafwijking

Gewaskenmerken van het landbouwbedrijf

7,5% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 5%

10% of meer van de oppervlakte cultuurgrond

< 10%

Veekenmerken van het landbouwbedrijf

7,5% of meer van het aantal dieren en meer dan 5% van het nationale aandeel van elke categorie

< 5%

10% of meer van het aantal dieren en meer dan 5% van het nationale aandeel van elke categorie

< 10%

Amendement 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE V

Lijst van kenmerken voor de enquête naar de productiemethoden in de landbouw

. .

Kenmerken

Eenheden/Categorieën

 

Bewerken van de bodem

Conventionele bodembewerking (met ploeg of schijveneg)

ha

Niet-kerende bodembewerking (minimale bewerking)

ha

Geen bodembewerking (directzaaimethode)

ha

Bodemconservering, maatregelen tegen erosie en uitloging

Bodembedekking in de winter

Normale wintergewassen

ha

Bodembedekkers of tussengewassen

ha

Plantenresten

ha

Kale grond

ha

Gewasrotatie

Bouwland zonder geplande gewasrotatie

ha

Maatregelen tegen erosie voor bouwland en meerjarige teelten

Terrassen

ja/nee

Contourbouw of strokencultuur

ja/nee

Greppels en stroken met permanente vegetatie

ja/nee

Andere maatregelen tegen erosie

ja/nee

Landschapskenmerken

Lineaire elementen die de voorgaande drie jaar door de landbouwer zijn onderhouden, waarvan

Heggen

ja/nee

Bomenrijen

ja/nee

Stenen muurtjes

ja/nee

Lineaire elementen die de voorgaande drie jaar door de landbouwer zijn aangelegd, waarvan

Heggen

ja/nee

Bomenrijen

ja/nee

Stenen muurtjes

ja/nee

Begrazing

Begrazing op het bedrijf

Begraasd areaal gedurende het voorgaande jaar

ha

Duur van het verblijf van de dieren in de wei

maanden per jaar

Duur van het verblijf van de dieren in de buitenlucht op kale grond of harde ondergrond

maanden per jaar

Begrazing op gemeenschappelijke grond

Totaal aantal dieren dat graast op gemeenschappelijke grond

stuks

Duur van de begrazing van de gemeenschappelijke grond

maanden per jaar

Huisvesting van dieren

Runderen

Conventionele stal (met halsbeugels)

plaatsen

Op gedeeltelijke roostervloer

plaatsen

Op volledige roostervloer

plaatsen

Op strobedding (diep strooisel – loopstal)

plaatsen

Andere

plaatsen

Varkens

Op gedeeltelijke roostervloer

plaatsen

Op volledige roostervloer

plaatsen

Op strobedding (diep strooisel – loopstal)

plaatsen

Andere

plaatsen

Leghennen

Op strobedding (diep strooisel – loopstal)

plaatsen

Batterijkooien (alle soorten)

plaatsen

Batterijkooien met mestband

plaatsen

Batterijkooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit)

plaatsen

Batterijkooien met natuurlijk geventileerde mestput (stilt house)

plaatsen

Andere

plaatsen

Voedingsstoffen

Grondslag voor besluit over gebruik van voedingsstoffen

Bodemproeven (ten minste eenmaal gedurende voorgaande drie jaar)

ja/nee

Bemestingstechnieken

Bemesting met vaste mest/stalmest

ha

waarvan: directe onderwerking

ha

 

Toepassing van drijf-/mengmest

Totaal areaal

ha

waarvan: directe onderwerking of injectiesysteem

ha

 

Percentage van de in totaal geproduceerde mest die niet op het bedrijf zelf wordt gebruikt

percentage

Mestopslag en behandelingsfaciliteiten

Opslagfaciliteiten voor

Vaste mest

ja/nee

Vloeibare mest (gier)

ja/nee

Drijf-/mengmest

ja/nee

Gebruik van:

Drijf-/mengmesttank

ja/nee

Mestbassin

ja/nee

Zijn de opslagfaciliteiten overdekt?

Vaste mest

ja/nee

Vloeibare mest (gier)

ja/nee

Drijf-/mengmest

ja/nee

Gewasbescherming

Toegepaste plantbeschermingsmethoden

Fysisch/mechanisch

ja/nee

Biologisch

ja/nee

Chemisch (preventief en curatief)

ja/nee

Areaal waarop IPM-methoden (integrated pest management) worden toegepast

Totaal

ha

waarvan: gecertificeerd IPM

ha

Gebruik van apparatuur voor de toepassing van pesticiden

Apparatuur voor niet-vloeibare middelen

ja/nee

Sproeiinstallatie voor veldgewassen, met boom

ja/nee

Sproeiinstallatie met luchtdruk

ja/nee

Sproeien vanuit de lucht

ja/nee

Besluitvormingstechnieken voor behandeling

Behandelingsschema

ja/nee

Adviesdiensten

ja/nee

Prognoses via de media

ja/nee

Advies van chemische bedrijven

ja/nee

Drempel voor economische schade

ja/nee

Geen

ja/nee

Irrigatie

Geïrrigeerd areaal

Gemiddelde geïrrigeerd areaal gedurende de voorgaande drie jaar

ha

Totaal areaal van de gewassen die gedurende de voorgaande twaalf maanden ten minste eenmaal zijn geïrrigeerd

Totaal

ha

Granen voor de korrelwinning (met uitzondering van maïs en rijst)

ha

Maïs (korrelmaïs en voedermaïs)

ha

Rijst

ha

Peulvruchten

ha

Aardappelen

ha

Suikerbieten

ha

Kool- en raapzaad

ha

Zonnebloemen

ha

Vezelgewassen (vlas, hennep, andere vezelgewassen)

ha

Verse groenten, meloenen, aardbeien – in de openlucht

ha

Tijdelijk en blijvend grasland

ha

Overige gewassen op bouwland

ha

Boomgaarden en kleinfruit

ha

Citrusvruchtaanplantingen

ha

Olijfboomgaarden

ha

Wijngaarden

ha

Toegepaste irrigatiemethoden

Oppervlakte-irrigatie (overstroming, vorendrainage)

ja/nee

Beregening

ja/nee

Druppelbevloeiing

ja/nee

Bron voor het op het bedrijf voor irrigatie gebruikte water

 

Grondwater op het bedrijf

ja/nee

Oppervlaktewater op het bedrijf: vijvers of stuwbekkens

ja/nee

Oppervlaktewater van buiten het bedrijf: meren, rivieren of waterlopen

ja/nee

Water van buiten het bedrijf: gemeenschappelijk waterleidingsnet

ja/nee

Andere bronnen

ja/nee

Hoeveelheid voor irrigatie gebruikt water, op jaarbasis

m3 per jaar

Amendement van het Parlement

                                                                 BIJLAGE V        

Lijst van kenmerken voor de enquête naar de productiemethoden in de landbouw

Kenmerken

Eenheden/Categorieën

 

Bewerken van de bodem

Conventionele bodembewerking (met ploeg of schijveneg)

ha

Niet-kerende bodembewerking (minimale bewerking)

ha

Geen bodembewerking (directzaaimethode)

ha

Bodemconservering, maatregelen tegen erosie en uitloging

Bodembedekking in de winter

Normale wintergewassen

ha

Bodembedekkers of tussengewassen

ha

Plantenresten

ha

Kale grond

ha

Gewasrotatie

Bouwland zonder geplande gewasrotatie

ha

Maatregelen tegen erosie voor bouwland en meerjarige teelten

Terrassen

ja/nee

Contourbouw of strokencultuur

ja/nee

Greppels en stroken met permanente vegetatie

ja/nee

Andere maatregelen tegen erosie

ja/nee

Landschapskenmerken

Lineaire elementen die de voorgaande drie jaar door de landbouwer zijn onderhouden, waarvan

Heggen

ja/nee

Bomenrijen

ja/nee

Stenen muurtjes

ja/nee

Lineaire elementen die de voorgaande drie jaar door de landbouwer zijn aangelegd, waarvan

Heggen

ja/nee

Bomenrijen

ja/nee

Stenen muurtjes

ja/nee

Begrazing

Begrazing op het bedrijf

Begraasd areaal gedurende het voorgaande jaar

ha

Duur van het verblijf van de dieren in de wei

maanden per jaar

Duur van het verblijf van de dieren in de buitenlucht op kale grond of harde ondergrond

maanden per jaar

Begrazing op gemeenschappelijke grond

Totaal aantal dieren dat graast op gemeenschappelijke grond

stuks

Duur van de begrazing van de gemeenschappelijke grond

maanden per jaar

Huisvesting van dieren

Runderen:

Stal (met halsbeugels) - met vaste mest en gier

plaatsen

Stal (met halsbeugels) - met drijf-/mengmest

plaatsen

Loopstal - met vaste mest en gier

plaatsen

Loopstal - met drijf-/mengmest

plaatsen

Andere

plaatsen

Varkens

Op gedeeltelijke roostervloer

plaatsen

Op volledige roostervloer

plaatsen

Op strobedding (diep strooisel – loopstal)

plaatsen

Andere

plaatsen

Leghennen

Op strobedding (diep strooisel – loopstal)

plaatsen

Batterijkooien (alle soorten)

plaatsen

Batterijkooien met mestband

plaatsen

Batterijkooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit)

plaatsen

Batterijkooien met natuurlijk geventileerde mestput (stilt house)

plaatsen

Andere

plaatsen

Voedingsstoffen

Grondslag voor besluit over gebruik van voedingsstoffen

Bodemproeven (ten minste eenmaal gedurende voorgaande drie jaar)

ja/nee

Bemestingstechnieken

Bemesting met vaste mest/stalmest

ha

waarvan: directe onderwerking

ha

 

Toepassing van drijf-/mengmest

Totaal areaal

ha

waarvan: directe onderwerking of injectiesysteem

ha

 

Percentage van de in totaal geproduceerde mest die niet op het bedrijf zelf wordt gebruikt

percentage

Mestopslag en behandelingsfaciliteiten

Opslagfaciliteiten voor

Vaste mest

ja/nee

Vloeibare mest (gier)

ja/nee

 

 

Drijf-/mengmest

 

Drijf-/mengmesttank

ja/nee

Mestbassin

ja/nee

Zijn de opslagfaciliteiten overdekt?

Vaste mest

ja/nee

Vloeibare mest (gier)

ja/nee

Drijf-/mengmest

ja/nee

Gewasbescherming

Toegepaste plantbeschermingsmethoden

Fysisch/mechanisch

ja/nee

Biologisch

ja/nee

Chemisch (preventief en curatief)

ja/nee

Areaal waarop IPM-methoden (integrated pest management) worden toegepast

Totaal

ha

 

 

 

 

 

Irrigatie

Geïrrigeerd areaal

Gemiddelde geïrrigeerd areaal gedurende de voorgaande drie jaar

ha

Totaal areaal van de gewassen die gedurende de voorgaande twaalf maanden ten minste eenmaal zijn geïrrigeerd

Totaal

ha

Granen voor de korrelwinning (met uitzondering van maïs en rijst)

ha

Maïs (korrelmaïs en voedermaïs)

ha

Rijst

ha

Peulvruchten

ha

Aardappelen

ha

Suikerbieten

ha

Kool- en raapzaad

ha

Zonnebloemem

ha

Vezelgewassen (vlas, hennep, andere vezelgewassen)

ha

Verse groenten, meloenen, aardbeien – in de openlucht

ha

Tijdelijk en blijvend grasland

ha

Andere gewassen op bouwland

ha

Boomgaarden en kleinfruit

ha

Citrusvruchtaanplantingen

ha

Olijfboomgaarden

ha

Wijngaarden

ha

Toegepaste irrigatiemethoden

Oppervlakte-irrigatie (overstroming, vorendrainage)

ja/nee

Beregening

ja/nee

Druppelbevloeiing

ja/nee

Bron voor het op het bedrijf voor irrigatie gebruikte water

Grondwater op het bedrijf

ja/nee

Oppervlaktewater op het bedrijf: vijvers of stuwbekkens

ja/nee

Oppervlaktewater van buiten het bedrijf: meren, rivieren of waterlopen

ja/nee

Water van buiten het bedrijf: gemeenschappelijk waterleidingsnet

ja/nee

Andere bronnen

ja/nee

 

 

Motivering

"Huisvesting van dieren - runderen": Deze opzet is voor de geënquêteerden gemakkelijker te beantwoorden en biedt de gebruiker van de gegevens duidelijker informatie (gebruik als basis voor de emissieverslagen) dan de indeling in het voorstel van de Commissie. Bijvoorbeeld: De in de melkveehouderij gebruikelijke boxenstallen zouden op grond van het Commissievoorstel onder de categorieën "volledige roostervloer", "gedeeltelijke roostervloer" of "andere" huisvesting kunnen vallen. Daardoor zou een aanzienlijk verlies aan informatie ontstaan. Bovendien zien de geënquêteerden de zin van dergelijke vragen niet in.

  • [1]  Nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.
  • [2]  Leeftijdsklassen: (vanaf verlaten school – 24 jaar) , (25-34), (35-44), (45-54), (55-64), (65 en ouder).
  • [3]  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklassen: (0), (>0-<25), (≥25-<50), (≥50-<75), (≥75-<100), (100).
  • [4]  Opleidingscodes: (alleen praktijkervaring in de landbouw), (basislandbouwopleiding), (volledige landbouwopleiding).
  • [5]  Percentageklassen: (≥0-≤10) .(>10-≤50) .(>50-<100).
  • [6]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [7]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [8]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [9]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [10]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [11]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [12]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [13]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [14]  Niet in 2010 te verstrekken.
  • [15]  Leeftijdsklassen: (vanaf verlaten school – 24 jaar) , (25-34), (35-44), (45-54), (55-64), (65 en ouder).
  • [16]  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklasse 1: (0), (>0-<25), (≥25-<50), (≥50-<75), (≥75-<100), (100).
  • [17]  Arbeidsjaareenheid (AJE), percentageklasse 2: (0), (>0-<25), (≥25-<50), (≥50-<75), (≥75-<100), (100).
  • [18]  Opleidingscodes: (alleen praktijkervaring in de landbouw), (basislandbouwopleiding), (volledige landbouwopleiding).
  • [19]  Niet in 2013 te verstrekken.
  • [20]  Percentageklassen: (≥0-≤10) .(>10-≤50) .(>50-<100)
  • [21]             PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.
  • [22]             PB L 220 van 17.8.1985, blz. 1.
  • [23]             PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.
  • [24]             PB L 220 van 17.8.1985, blz. 1.

TOELICHTING

Landbouwstructuurenquêtes zijn een van de oudste statistieken op Gemeenschapsniveau en worden sinds 1966 verricht. Landbouwenquêtes verschaffen essentiële en noodzakelijke informatie over landbouwbedrijven en het grondgebruik in Europa. Er is behoefte aan vergelijkbare gegevens op Gemeenschapsniveau, niet alleen om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te beoordelen, maar ook andere beleidsvormen die nauw met landbouw verbonden zijn zoals het regionale en plattelandsontwikkelingsbeleid en het milieubeschermingsbeleid (bodem- en waterbescherming, pesticiden). Het hoofdaccent ligt op de uitvoering van het landbouwbeleid en de andere genoemde beleidsvormen en op de beoordeling ervan achteraf.

De volgende algemene landbouwenquête in de vorm van een telling vindt plaats in 2010 (in sommige lidstaten reeds eind 2009), en in 2013 en 2016 worden tussentijdse steekproefenquêtes gehouden.

Het gevoeligste punt van het voorstel betreft de bijdrage van de Gemeenschap aan de landbouwstructuurenquêtes: dit zou wel eens problematisch kunnen zijn voor de nationale begrotingen van de lidstaten omdat de vaststelling van de EU-bijdrage tot 2007 gebaseerd was op het areaal en het aantal landbouwbedrijven van de lidstaten. Aangezien nu een allesomvattende enquête moet plaatsvinden, is de rapporteur verheugd over de verhoging van de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde enquêtes alsook over de verhoging van de totale kredieten voor de uitvoering.

De lidstaten moeten voldoende tijd hebben om de enquêtes voor te bereiden. Precies daarom probeert de rapporteur in eerste lezing tot een akkoord te komen. Hij is ervan overtuigd dat de amendementen, die in nauwe samenwerking met de werkgroep van de Raad zijn ingediend, een zeer evenwichtig compromis vormen tussen 'informatiebehoefte' en 'vereenvoudiging'.

PROCEDURE

Titel

Enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven en de landbouwproductiemethoden

Document- en procedurenummers

COM(2007)0245 – C6-0127/2007 – 2007/0084(COD)

Datum indiening bij EP

10.5.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

24.5.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

24.5.2007

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

BUDG

23.5.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Gábor Harangozó

4.7.2007

 

 

Vervangen rapporteur(s)

Neil Parish

 

 

Vereenvoudigde procedure - datum besluit

5.6.2007

Behandeling in de commissie

9.10.2007

21.1.2008

26.2.2008

 

Datum goedkeuring

26.2.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Vincenzo Aita, Peter Baco, Bernadette Bourzai, Niels Busk, Luis Manuel Capoulas Santos, Giuseppe Castiglione, Giovanna Corda, Joseph Daul, Albert Deß, Gintaras Didžiokas, Michl Ebner, Carmen Fraga Estévez, Ioannis Gklavakis, Lutz Goepel, Bogdan Golik, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, Esther Herranz García, Lily Jacobs, Elisabeth Jeggle, Heinz Kindermann, Stéphane Le Foll, Diamanto Manolakou, Véronique Mathieu, Mairead McGuinness, Rosa Miguélez Ramos, James Nicholson, Neil Parish, María Isabel Salinas García, Agnes Schierhuber, Czesław Adam Siekierski, Alyn Smith, Dimitar Stoyanov, Donato Tommaso Veraldi, Andrzej Tomasz Zapałowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Katerina Batzeli, Esther De Lange, Gábor Harangozó, Catherine Neris, Maria Petre, Zdzisław Zbigniew Podkański, Struan Stevenson, Kyösti Virrankoski

Datum indiening

4.3.2008