VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers

31.3.2008 - (COM(2007)0560 – C6‑0331/2007 – 2007/0201(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Francesco Ferrari

Procedure : 2007/0201(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0081/2008
Ingediende teksten :
A6-0081/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers

(COM(2007)0560 – C6‑0331/2007 – 2007/0201(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0560),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0331/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0081/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De voorschriften voor de tweede uitvoeringsfase van Richtlijn 2003/102/EG blijken niet haalbaar te zijn. Artikel 5 van die richtlijn bepaalt dat de Commissie dan de nodige voorstellen moet doen om haalbaarheidsproblemen met deze voorschriften op te lossen en eventueel een beroep moet doen op actieve veiligheidssystemen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de veiligheid van de kwetsbare weggebruiker niet afneemt.

(4) De voorschriften voor de tweede uitvoeringsfase van Richtlijn 2003/102/EG blijken niet haalbaar te zijn. Artikel 5 van die richtlijn bepaalt dat de Commissie dan de nodige voorstellen moet doen om haalbaarheidsproblemen met deze voorschriften op te lossen en eventueel een beroep moet doen op actieve veiligheidssystemen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de veiligheid van de kwetsbare weggebruiker niet afneemt. Er werden echter nieuwe technologieën ontwikkeld in de vorm van passieve maatregelen die ertoe kunnen bijdragen dat de voorschriften voor fase II worden nageleefd. Er moet rekening worden gehouden met dergelijke technologieën.

Motivering

Er zijn momenteel rendabele technologieën beschikbaar die het mogelijk maken de voorschriften voor de tweede uitvoeringsfase van Richtlijn 2003/102/EG na te leven; deze technologieën kunnen het aantal dodelijke ongevallen beperken en de ernst van de door voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers opgelopen verwondingen verminderen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Een in opdracht van de Commissie uitgevoerde studie toont aan dat de voorschriften voor voetgangersbescherming aanzienlijk kunnen worden verbeterd door te kiezen voor een combinatie van passieve en actieve maatregelen die een hoger beschermingsniveau bieden dan de bestaande bepalingen. Er is met name gewezen op de "remhulp" als actief veiligheidssysteem, die in combinatie met wijzigingen van de passieve veiligheidsmaatregelen het beschermingsniveau aanzienlijk zal verhogen. Daarom moet worden bepaald dat nieuwe motorvoertuigen verplicht met een remhulpsysteem moeten worden uitgerust.

(5) Een in opdracht van de Commissie uitgevoerde studie toont aan dat de voorschriften voor voetgangersbescherming aanzienlijk kunnen worden verbeterd door te kiezen voor een combinatie van passieve en actieve maatregelen die een hoger beschermingsniveau bieden dan de bestaande bepalingen. Er is met name gewezen op de "remhulp" als actief veiligheidssysteem, die in combinatie met wijzigingen van de passieve veiligheidsmaatregelen het beschermingsniveau aanzienlijk zal verhogen. Daarom is het aangewezen dat nieuwe motorvoertuigen verplicht met een remhulpsysteem worden uitgerust. Dit systeem mag de passieve veiligheidssystemen die een hoog beschermingsniveau bieden echter niet vervangen, maar aanvullen.

Motivering

Om onder alle omstandigheden een hoog beschermingsniveau te kunnen waarborgen, mag de in het Commissievoorstel vooropgestelde verplichte installatie van actieve remhulpsystemen voor alle nieuwe voertuigen vanaf 2009 niet worden beschouwd als een vervanging van de passieve veiligheidssystemen, maar als een aanvulling hiervan.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Voertuigen die zijn uitgerust met een systeem om botsingen te vermijden, zouden niet aan bepaalde voorschriften van deze verordening hoeven te voldoen, voor zover zij botsingen met voetgangers kunnen voorkomen in plaats van louter de gevolgen van die botsingen te beperken.

(6) Voertuigen die zijn uitgerust met een systeem om botsingen te vermijden, zouden eventueel niet aan bepaalde voorschriften van deze verordening hoeven te voldoen, voor zover zij botsingen met voetgangers kunnen voorkomen in plaats van louter de gevolgen van die botsingen te beperken. Na te hebben beoordeeld of het gebruik van dergelijke technologie daadwerkelijk botsingen met voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers kan voorkomen, kan de Commissie voorstellen tot wijziging van deze verordening indienen om het gebruik van dergelijke systemen toe te laten.

Motivering

Hangt samen met de amendementen op artikel 11 en overweging 10.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Aangezien het aantal zwaardere voertuigen in het stadsverkeer toeneemt, moeten de bepalingen inzake voetgangersbescherming niet alleen voor voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg gelden, maar na een zekere overgangsperiode ook voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 met een hogere massa.

(7) Aangezien het aantal zwaardere voertuigen in het stadsverkeer toeneemt, moeten de bepalingen inzake voetgangersbescherming niet alleen voor voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg gelden, maar na een beperkte overgangsperiode ook voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 met een hogere massa.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Om deze verordening doeltreffender te maken, verhoogt de Commissie haar inspanningen om het aantal snelheidsovertredingen en rijden onder invloed te beperken en het gebruik van lichtere motorvoertuigen te vergroten, door campagne te voeren voor en voorstellen te doen voor strengere regelgeving.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Commissie moet met name de bevoegdheid krijgen om technische bepalingen voor de toepassing van testvoorschriften, prestatie-eisen voor systemen om botsingen te vermijden, en op monitoring gebaseerde uitvoeringsmaatregelen vast te stellen. Aangezien het hier maatregelen van algemene strekking betreft die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door er nieuwe niet-essentiële onderdelen aan toe te voegen, moeten zij worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

(10) De Commissie moet met name de bevoegdheid krijgen om technische bepalingen voor de toepassing van testvoorschriften en op monitoring gebaseerde uitvoeringsmaatregelen vast te stellen. Aangezien het hier maatregelen van algemene strekking betreft die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door er nieuwe niet-essentiële onderdelen aan toe te voegen, moeten zij worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

Motivering

Hangt samen met de amendementen op artikel 11 en overweging 6. Prestatie-eisen voor systemen om botsingen te vermijden moeten niet via de comitologieprocedure worden behandeld.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De delen 2 en 3 van bijlage I zijn niet van toepassing op voertuigen van categorie N1 waarbij het R-punt van de bestuurdersplaats hetzij vóór de vooras, hetzij in lengterichting minder dan 1 000 mm achter de dwarshartlijn van de vooras ligt.

2. De delen 2 en 3 van bijlage I zijn niet van toepassing op:

 

a) voertuigen van categorie N1,

 

b) voertuigen van categorie M1 die van een voertuig van categorie N1 zijn afgeleid en een maximummassa van meer dan 2 500 kg hebben,

 

waarbij het R-punt van de bestuurdersplaats hetzij vóór de vooras, hetzij in lengterichting minder dan 1 050 +/- 50 mm achter de dwarshartlijn van de vooras ligt.

Motivering

In Genève is in de tekst van de GTR (Global Technical Regulation) een afstand van 1 000 mm opgenomen en dit cijfer is overgenomen in het Commissievoorstel. Dit kan tot gevolg hebben dat gelijkaardige voertuigen met een vlakke voorzijde verschillend worden behandeld, wat tot marktverstoring kan leiden. Voertuigen van categorie M1 met een vlakke voorzijde die een maximummassa van meer dan 2,5 ton hebben, kunnen dezelfde voertuigen zijn als vergelijkbare voertuigen van categorie N1 en moeten bijgevolg op dezelfde wijze worden behandeld. Als de afstand tussen het R-punt en de vooras vermindert, vermindert ook de ruimte in de cabine en dus ook het comfort van de bestuurder, en daarom wordt voorzien in een tolerantiemarge.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – letter 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) "voertuigen van categorie M1 die van een voertuig van categorie N1 zijn afgeleid": voertuigen van categorie M1 met een maximummassa van meer dan 2.500 kg die, vóór de A-stijlen, dezelfde algemene structuur en vorm hebben als een eerder bestaand voertuig van categorie N1.

Motivering

Hangt samen met het amendement op artikel 2, lid 2. Door de wijziging in artikel 2, lid 2, moet het begrip "voertuigen van categorie M1 die van een voertuig van categorie N1 zijn afgeleid" worden gedefinieerd.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Met ingang van [33 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], in het geval van nieuwe voertuigen van categorie M1 of daarvan afgeleide nieuwe voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 4 van bijlage I voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel [26] van Richtlijn […/…/EG] en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van die voertuigen.

2. Met ingang van ...* beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van de volgende nieuwe voertuigen:

 

a) voertuigen van categorie M1,

 

b) voertuigen van categorie N1 die van een voertuig van categorie M1 zijn afgeleid, die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 4 van bijlage I voldoen.

 

* 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met ingang van [56 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring van de volgende nieuwe voertuigtypen:

Met ingang van ...* weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring van de volgende nieuwe voertuigtypen:

 

* 48 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Met ingang van [60 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], in het geval van nieuwe voertuigen van categorie M1 of daarvan afgeleide nieuwe voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van de punten 2 en 4 of de punten 3 en 4 van bijlage I voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel [26] van Richtlijn […/…/EG] en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van die voertuigen.

4. Met ingang van ...*, in het geval van nieuwe voertuigen van categorie M1 of daarvan afgeleide nieuwe voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 2 of punt 3 van bijlage I voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van die voertuigen.

 

* 31 december 2012.

Motivering

Richtlijn 2003/102 bepaalt 31 december 2012 als uiterste termijn voor nieuwe voertuigen die niet voldoen aan de passieve veiligheidseisen van fase I (zoals bepaald in punt 3.1 van bijlage I van de richtlijn). De eisen van punt 2 van bijlage I van de voorgestelde verordening zijn identiek. Dezelfde termijn moet worden gehandhaafd. De tijdschema's voor remhulpsystemen (punt 4 van bijlage I) worden behandeld in artikel 9, leden 1, 2 en 6.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Met ingang van [78 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], in het geval van een nieuw voertuigtype dat niet aan de technische voorschriften van de punten 3 en 4 van bijlage I voldoet, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring.

5. Met ingang van ...*, in het geval van een nieuw voertuigtype dat niet aan de technische voorschriften van punt 3 van bijlage I voldoet, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring.

 

* 72 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Motivering

De vermindering van de aanpassingtermijn voor nieuwe voertuigtypes van categorie M1 van meer dan 2,5 ton en van categorie N1 hangt samen met de voorgestelde vermindering van nieuwe voertuigen van dezelfde categorie. Een periode van 5 jaar tussen de twee termijnen is opportuun.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 6 – letter a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) voertuigen van categorie M1 of N1 die niet aan de technische voorschriften van punt 4 van bijlage I voldoen;

a) voertuigen van categorie N1 die niet aan de technische voorschriften van punt 4 van bijlage I voldoen;

Motivering

Alle nieuwe voertuigen van categorie M1 zijn reeds gedekt door artikel 9, lid 2.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 6 – letter b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) voertuigen van categorie M1 of daarvan afgeleide voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 2 of 3 van bijlage I voldoen.

Schrappen

Motivering

De uiterste termijn voor deze categorie voertuigen is reeds vastgesteld in artikel 9, lid 4.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 7 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met ingang van [116 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel [26] van Richtlijn […/…/EG] en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van de volgende nieuwe voertuigen:

Met ingang van ...* beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van alle nieuwe voertuigen van categorie M1 en daarvan afgeleide nieuwe voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2.500kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 3 van bijlage I voldoen.

 

* 108 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 7 – letter a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) voertuigen van categorie M1 of N1 die niet aan de technische voorschriften van punt 4 van bijlage I voldoen;

Schrappen

Motivering

Het tijdschema voor de installatie van een remhulpsysteem (punt 4 van bijlage I) op nieuwe voertuigen wordt behandeld in artikel 9, leden 2 en 6.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 7 – letter b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) voertuigen van categorie M1 of daarvan afgeleide voertuigen van categorie N1 die een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg hebben en niet aan de technische voorschriften van punt 3 van bijlage I voldoen.

Schrappen

Motivering

Hangt samen met het amendement op artikel 9, lid 7, inleidende formule.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. Met ingang van [138 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de technische voorschriften van de punten 3 en 4 van bijlage I voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel [26] van Richtlijn […/…/EG] en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van die voertuigen.

8. Met ingang van ...*, in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de technische voorschriften van punt 3 van bijlage I voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van die voertuigen.

 

* 126 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voertuigen die zijn uitgerust met een systeem om botsingen te vermijden, hoeven niet aan de testvoorschriften van de punten 2 en 3 van bijlage I te voldoen om EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te krijgen wat de bescherming van voetgangers betreft, of om verkocht, geregistreerd of in het verkeer gebracht te worden.

1. Na beoordeling door de Commissie hoeven voertuigen die zijn uitgerust met een systeem om botsingen te vermijden, niet aan de testvoorschriften van de punten 2 en 3 van bijlage I te voldoen om EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te krijgen wat de bescherming van voetgangers betreft, of om verkocht, geregistreerd of in het verkeer gebracht te worden.

Motivering

Momenteel bestaan er op de markt nog geen systemen om botsingen te vermijden die voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers effectief tijdig kunnen identificeren. Het zal nog meerdere jaren duren vooraleer deze actieve veiligheidsmaatregel eventueel de passieve veiligheidseisen (ontwerp van de auto) zal kunnen vervangen. Van zodra de Commissie dergelijke systemen heeft beoordeeld en geschikt acht, kan zij wetgevingsamendementen op deze verordening voorstellen.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen vaststellen met prestatie-eisen voor de toepassing van lid 1.

2. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad uitvoeringsmaatregelen voor de toepassing van lid 1 voor.

Motivering

Momenteel bestaan er op de markt nog geen systemen om botsingen te vermijden die voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers in alle omstandigheden effectief correct kunnen identificeren. Het kan nog meerdere jaren duren vooraleer deze actieve veiligheidsmaatregel voldoende op punt staat om het vereiste veiligheidsniveau te waarborgen. Van zodra de Commissie het gebruik van dergelijke technologie heeft beoordeeld, kan zij wetgevingsamendementen op deze verordening voorstellen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 40, lid 2, van Richtlijn […/…/EG] bedoelde procedure.

Schrappen

Motivering

Deze maatregelen zullen geen niet-essentiële onderdelen wijzigen, maar kunnen de verordening grondig wijzigen. Van zodra de Commissie het gebruik van dergelijke technologie heeft beoordeeld, moet zij via medebeslissing en niet via comitologie wetgevingsamendementen op deze verordening voorstellen.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie zal het gebruik van remhulpsystemen en andere technologieën die kwetsbare weggebruikers meer bescherming kunnen bieden, monitoren en uiterlijk [vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] de werking van deze verordening evalueren wat de effectieve toepassing van de technologie en de verdere ontwikkeling ervan betreft. Zij zal het Europees Parlement en de Raad een rapport en eventueel voorstellen ter zake overleggen.

3. Op basis van door de goedkeuringsinstanties en de betrokken partijen verstrekte relevante informatie alsook op basis van onafhankelijke studies zal de Commissie de technische ontwikkelingen van strenge passieve veiligheidseisen, remhulpsystemen en andere actieve veiligheidstechnologieën die kwetsbare weggebruikers meer bescherming kunnen bieden, monitoren.

 

Uiterlijk ...* zal de Commissie de haalbaarheid en het gebruik van dergelijke strenge passieve veiligheidseisen herzien. Zij zal de werking van deze verordening evalueren ten aanzien van het gebruik en de doelmatigheid van remhulpsystemen en andere actieve veiligheidstechnologieën.

 

De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad een rapport en eventueel voorstellen ter zake overleggen.

 

* Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Motivering

Er moet niet alleen monitoring zijn van de actieve veiligheidstechnologieën, maar ook de mogelijkheid van meer passieve veiligheidsvoorschriften (ontwerp van de auto) moet worden geanalyseerd. Uit de haalbaarheidsstudie is gebleken dat verbeteringen inzake betere passieve veiligheid op zijn minst in de nabije toekomst mogelijk zijn. Betere actieve technologieën zoals actieve remsystemen of systemen om botsingen te vermijden mogen niet in de plaats komen van de inspanningen van de auto-industrie om de passieve veiligheidsnormen van de auto's te verhogen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 5.1.1.1.

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.1.1.1. De test wordt uitgevoerd met een botssnelheid van 40 km/h. De maximale dynamische kniebuigingshoek mag niet groter zijn dan 26,0°, de maximale dynamische knieafschuiving niet groter dan 7,5 mm en de aan de bovenkant van de tibia gemeten versnelling niet groter dan 250 g.

5.1.1.1. De test wordt uitgevoerd met een botssnelheid van 40 km/h. De maximale dynamische kniebuigingshoek mag niet groter zijn dan 24,0°, de maximale dynamische knieafschuiving niet groter dan 7,5 mm en de aan de bovenkant van de tibia gemeten versnelling niet groter dan 215 g.

Motivering

De voorschriften voor frontbeschermingsinrichtingen moeten identiek zijn aan deze voor voertuigen zoals vermeld in bijlage I, punten 2 en 3 (nieuwe fase II). Richtlijn 2005/156 betreffende het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen wordt vervangen door deze verordening (zie artikel 10). Het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen zal ook in de toekomst mogelijk blijven, maar enkel als ze aan dezelfde technische voorschriften voldoen als voertuigen zonder frontbeschermingsinrichting. Bovendien mogen frontbeschermingsinrichtingen geen verdere negatieve gevolgen hebben voor voetgangers.

TOELICHTING

Achtergrond

Jaarlijks worden in de vijfentwintig lidstaten naar schatting maar liefst 8.000 kwetsbare weggebruikers, voetgangers en fietsers gedood en 300.000 gewond[1]. Maatregelen om deze cijfers te reduceren worden noodzakelijk geacht, parallel met de steeds grotere aanmoediging om het openbaar vervoer te gebruiken, te lopen en te fietsen als alternatief voor de auto. [2]

Richtlijn 2003/102/EG beoogde de versterking van de communautaire voorschriften die bedoeld zijn om voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers bij een botsing met een motorvoertuig beter te beschermen. Krachtens deze richtlijn moeten bepaalde voertuigen een aantal prestatietests in twee fasen ondergaan: fase I (die gebaseerd is op aanbevelingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek) is gestart in oktober 2005 en fase II (die gebaseerd is op aanbevelingen van het European Enhanced Vehicle-safety Committee) zal van start gaan in 2010. Binnen vijf jaar na de start van fase II moeten alle nieuwe voertuigen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen aan de testvoorschriften voldoen.

Er is rekening gehouden met het feit dat er mogelijk problemen zouden zijn om de technische verwezenlijking van fase II te halen en daarom voorzag artikel 5, lid 1 van de richtlijn in een haalbaarheidsonderzoek tegen 1 juli 2004 van de technische testvoorschriften voor fase II en met name van andere maatregelen of een combinatie van maatregelen die op zijn minst hetzelfde beschermingseffect zouden kunnen hebben als deze die in 2003 zijn goedgekeurd. Als het naar aanleiding van het haalbaarheidsonderzoek nodig wordt geacht de voorschriften betreffende de veiligheidsprestaties aan te passen, bepaalt artikel 5, lid 2 van de richtlijn dat de Commissie een voorstel tot wijziging van deze richtlijn ter goedkeuring voorlegt aan het Europees Parlement en de Raad, op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen op zijn minst hetzelfde beschermingsniveau waarborgen als de bestaande bepalingen.

De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de eisen voor fase II technisch niet volledig haalbaar zouden zijn voor alle voertuigen en voertuigtypes zoals ze momenteel zijn geformuleerd. Als mogelijke aanvullende maatregel, rekening houdend met het feit dat de richtlijn specifiek een combinatie van actieve en passieve maatregelen toeliet, dacht de studie aan het gebruik van remhulpsystemen.

Het voorstel van de Commissie

Op basis van de resultaten van de studie stelt de Commissie het volgende voor:

-          Een nieuwe verordening[3], in plaats van een herziening van de richtlijn, die Richtlijn 2003/102/EG en Richtlijn 2005/66/EG betreffende frontbeschermingsinrichtingen[4] vervangt en samenvoegt;

-          Overname van de voorschriften en het tijdschema voor fase I uit Richtlijn 2003/102/EG, minder strenge (haalbare) voorschriften voor fase II plus een nieuw tijdschema en de invoering van het actieve remsysteem om op zijn minst hetzelfde beschermingsniveau te halen als in Richtlijn 2003/102/EG.

-          Een ruimer toepassingsgebied in vergelijking met Richtlijn 2003/102/EG omdat ook voertuigen van categorie M1 en N1 van meer dan 2,5 ton in aanmerking worden genomen.

Standpunt van de rapporteur inzake zijn amendementen

De rapporteur is het met de Commissie eens dat er maatregelen nodig zijn om het aantal doden en gewonden onder voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers te verminderen. De amendementen die hij voorstelt beogen bijgevolg, waar mogelijk, de verordening te versterken.

Tijdschema

In artikel 9 stelt de Commissie een tijdschema voor de uitvoering van de verordening voor, dat gebaseerd is op de overgangstermijn die de auto-industrie doorgaans nodig heeft om zich aan de nieuwe wetgeving aan te passen. De rapporteur stelt een ambitieuzer tijdschema voor dat gebaseerd is op de volgende argumenten:

a) De voorschriften voor fase I (zie bijlage I, punt 2 van het voorstel)

Het tijdschema voor deze voorschriften is reeds vastgesteld in Richtlijn 2003/102/EG. De nieuwe verordening moet enkel het tijdschema opnemen dat reeds van kracht is. Voor nieuwe voertuigtypes voorziet het tijdschema in 2005 als begindatum, voor nieuwe voertuigen is de begindatum 31 december 2012. Volgens het Commissievoorstel is de eerste datum voor de toepassing van de voorschriften van fase I voor nieuwe voertuigen van categorie M1 en N1 met een maximummassa van ten hoogste 2,5 ton evenwel 2014 (60 maanden, te beginnen vanaf eind 2008). Daarom stelt de rapporteur voor opnieuw 31 december 2012 als datum in te voeren.

b) Remhulpsystemen (zie bijlage I, punt 4 van het voorstel)

De rapporteur is van oordeel dat een aanpassingstermijn van 33 maanden voor de invoering van een remhulpsysteem op voertuigen van categorie M1 en N1 te lang is. Een remhulpsysteem installeren vormt niet echt een probleem op voertuigen die reeds met ABS zijn uitgerust, en bijna alle voertuigen van categorie M1 en N1 met een maximummassa van ten hoogste 2,5 ton hebben ABS. Een kortere aanpassingstermijn voor deze actieve veiligheidsmaatregel is een statistisch meetbaar voordeel om het aantal dodelijke slachtoffers en zwaargewonden te reduceren.

c) De nieuwe voorschriften voor fase II (zie bijlage I, punt 3 van het voorstel)

Zoals reeds eerder vermeld, is het door de Commissie voorgestelde tijdschema in normale omstandigheden passend voor de uitvoering van nieuwe wetgevingsvoorschriften. Maar hier hebben we het over voorschriften en tijdschema's die reeds bindend recht zijn dat is vastgelegd in Richtlijn 2003/102/EG. Op grond van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek stelt de Commissie nu voor de oorspronkelijke voorschriften voor fase II waarin de wetgeving voorziet, aanzienlijk naar onder bij te stellen. Moet bovenop deze concessie ook nog het tijdschema worden uitgesteld? De rapporteur is van oordeel dat de nieuwe voorschriften voor fase II vrij identiek zijn aan de huidige voorschriften voor fase I en dat de auto-industrie de nieuwe voorschriften voor fase II vroeger kan naleven, en stelt daarom een tijdschema voor dat nauw aansluit bij het tijdschema in Richtlijn 2003/102/EG.

Systeem om botsingen te vermijden

Tot nu toe is er op de markt geen efficiënt systeem beschikbaar om botsingen met voetgangers te vermijden. De rapporteur is het volledig met de Commissie eens dat zij door artikel 11 voor te stellen de industrie aanmoedigt een dergelijk systeem te ontwikkelen, ook al is hij van mening dat veel ongevallen met voetgangers niet kunnen worden vermeden. Met zijn amendementen wil hij waarborgen dat wanneer zo'n systeem ontwikkeld is, de medewetgevers de mogelijkheid hebben het daadwerkelijke potentieel van deze actieve veiligheidsmaatregel te analyseren en te beoordelen en dat er geen automatische compensatie komt tussen passieve veiligheidsvoorschriften en systemen om botsingen te vermijden.

Frontbeschermingsinrichting

Richtlijn 2005/66/EG betreffende frontbeschermingsinrichtingen zal worden vervangen door deze verordening. De veiligheidsvoorschriften voor frontbeschermingsinrichtingen moeten op hetzelfde niveau staan als de veiligheidsvoorschriften voor voertuigen zonder frontbeschermingsinrichting. Bijgevolg moeten de nieuwe voorschriften voor fase II ook gelden voor frontbeschermingsinrichtingen.

Toezicht

De rapporteur is van oordeel dat het belangrijk is permanent aandacht te hebben voor technische mogelijkheden, ook voor hogere passieve veiligheidsnormen, en behoorlijk toe te zien op de mogelijkheden voor strengere veiligheidsvoorschriften.

  • [1]  Cijfers gebaseerd op studies van 2004.
  • [2]  Het Witboek van de Commissie van 2001 stelt zich tot doel de totale wegentol tegen 2010 met 50% te reduceren, en erkent de rol die betere veiligheidsmaatregelen op voertuigen kunnen vervullen, met name door het gebruik van actieve veiligheidssystemen aan te moedigen.
  • [3]  Het voordeel van deze aanpak is dat de verordening overal in de EU rechtstreeks toepasbaar is, niet in nationaal recht moet worden omgezet en bedrijven en goedkeuringsinstanties één enkel stel regels oplegt.
  • [4]  Richtlijn 2005/66/EG betreffende het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen bevat bepalingen over de controle op het gebruik van deze systemen als originele uitrusting of als technische eenheid. Door deze bepalingen te combineren met de voorschriften inzake voetgangersbescherming zorgt het voorstel voor een samenhangende bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers.

PROCEDURE

Titel

Bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers

Document- en procedurenummers

COM(2007)0560 – C6-0331/2007 – 2007/0201(COD)

Datum indiening bij EP

3.10.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

11.10.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ITRE

11.10.2007

IMCO

11.10.2007

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ITRE

22.11.2007

IMCO

21.11.2007

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Francesco Ferrari

9.10.2007

 

 

Behandeling in de commissie

23.1.2008

25.3.2008

 

 

Datum goedkeuring

26.3.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Brigitte Fouré, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Reinhard Rack, Luca Romagnoli, Gilles Savary, Brian Simpson, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Yannick Vaugrenard, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jeanine Hennis-Plasschaert, Elisabeth Jeggle, Anne E. Jensen, Maria Eleni Koppa

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Donato Tommaso Veraldi