VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006

3.4.2008 - (C6‑0371/2007 – 2046(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Hans-Peter Martin
PR_DEC_Agencies

Procedure : 2007/2046(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0110/2008
Ingediende teksten :
A6-0110/2008
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006

(C6‑0371/2007 – 2007/2046(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006[1],

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006, tezamen met de antwoorden van het Centrum[2],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6‑0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[3], en met name artikel 185,

–   gelet op Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding[4], en met name artikel 12 bis,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[5], en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6‑0110/2008),

1.  verleent kwijting aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2006;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006

(C6‑0371/2007 – 2007/2046(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006[6],

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006, tezamen met de antwoorden van het Centrum[7],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6‑0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[8], en met name artikel 185,

–   gelet op Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding[9], en met name artikel 12 bis,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[10], en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6‑0110/2008),

1.  neemt kennis van de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, zoals deze bij het verslag van de Rekenkamer is gevoegd;

2.  keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006 goed;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006

(C6‑0371/2007 – 2046(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006[11],

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2006, tezamen met de antwoorden van het Centrum[12],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2008 (5843/2008 – C6‑0084/2008),

–   gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[13], en met name artikel 185,

–   gelet op Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding[14], en met name artikel 12 bis,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[15], en met name artikel 94,

–   gelet op artikel 71 van en bijlage V bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6‑0110/2008),

A. overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2006 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen, onder één voorbehoud, wettig en regelmatig zijn,

B.  overwegende dat het Parlement de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding op 24 april 2007 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Centrum[16] en dat het in zijn resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere

· erop wijst dat zich bij de beleidsactiviteiten een onderbesteding van de begrotingsmiddelen heeft voorgedaan (15%, 20% en 15% annuleringen voor respectievelijk de vastleggingskredieten, de betalingskredieten en de overgedragen kredieten), die met name het gevolg was van een reorganisatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten;

· de volledige toepassing van het beginsel van de scheiding van de functies van ordonnateur en rekenplichtige eist, om situaties zoals in 2005 te vermijden, toen enkele taken van de rekenplichtige werden verricht door diensten van de ordonnateur;

· er bij het Centrum op aandringt standaardaanwervingsprocedures toe te passen, om een situatie zoals in 2005 te vermijden, toen een belangrijke leidinggevende post werd bezet door middel van een interne selectieprocedure, terwijl een externe procedure een grotere keus aan kandidaten had geboden;

· bezorgd is over het zeer hoge percentage onregelmatigheden dat de Rekenkamer heeft aangetroffen in de door haar onderzochte contracten, waarbij in vijf van de zes gevallen sprake was van onregelmatigheden;

Algemene punten die betrekking hebben op horizontale kwesties in verband met de EU-agentschappen en daardoor ook van belang zijn voor de kwijtingsprocedure voor elk agentschap afzonderlijk

1.  merkt op dat de begrotingen van de 24 agentschappen en andere satellietorganen die door de Rekenkamer zijn gecontroleerd in 2006 in totaal 1 080,5 miljoen euro bedroegen (de hoogste begroting is die van het Europees Bureau voor wederopbouw met 271 miljoen EUR en de laagste die van de Europese Politieacademie (CEPOL) met 5 miljoen EUR);

2.  merkt op dat de reeks externe EU-lichamen die onderworpen zijn aan boekhoudkundige controle en kwijting thans niet alleen de traditionele regelgevende agentschappen omvat, maar ook uitvoeringsagentschappen die zijn opgericht om uitvoering te geven aan specifieke programma's, en dat hieronder in de toekomst ook gemeenschappelijke ondernemingen zullen vallen, die zijn opgezet in de vorm van publiek-private partnerschappen (gemeenschappelijke initiatieven voor technologie);

3.  merkt op dat het aantal agentschappen waarvoor kwijting moet worden verleend zich wat het Parlement betreft als volgt heeft ontwikkeld: begrotingsjaar 2000: 8; 2001: 10; 2002: 11; 2003: 14; 2004: 14; 2005: 16; 2006: 20 regelgevende agentschappen en 2 uitvoerende agentschappen (2 agentschappen die onderworpen worden aan een audit door de Rekenkamer maar waarvoor een interne kwijtingsprocedure geldt niet meegerekend);

4.  komt daarom tot de conclusie dat de audit- en kwijtingprocedure te log is geworden en niet afgestemd is op de omvang van de begrotingen van de verschillende agentschappen en satellietorganen; verzoekt zijn ter zake bevoegde commissie om een breed opgezet onderzoek te doen naar de kwijtingsprocedure voor de agentschappen en satellietorganen, met het doel om een eenvoudiger en rationeler aanpak te ontwerpen, gelet op het steeds toenemende aantal lichamen waarvoor in toekomstige jaren een afzonderlijk kwijtingverslag zal moeten worden opgesteld;

5.  verzoekt de Commissie duidelijke uitleg te verschaffen over de volgende punten, alvorens zij overgaat tot de oprichting van een nieuw agentschap of de hervorming van een bestaand agentschap: type agentschap, doelstellingen van het agentschap, interne beheersstructuur, producten, diensten, belangrijkste procedures, doelgroep, cliënten en belanghebbenden van het agentschap, officiële betrekkingen met externe actoren, budgettaire verantwoordelijkheid, financiële planning, personeelsbeleid en personeelsomvang;

6.  verlangt dat voor elk agentschap een jaarlijkse prestatieovereenkomst wordt gesloten, die door het agentschap en het bevoegde DG wordt opgesteld en de belangrijkste doelstellingen voor het komende jaar, een financieel kader en duidelijke indicatoren om de prestaties te meten, moet omvatten;

7.  dringt erop aan dat de resultaten van de agentschappen regelmatig (en op ad hoc-basis) door de Europese Rekenkamer of een andere onafhankelijke auditinstantie worden gecontroleerd; is van oordeel dat deze onderzoeken zich niet mogen beperken tot de traditionele elementen van financieel beheer en juiste besteding van openbare middelen, maar ook de administratieve efficiëntie en prestaties moeten omvatten, evenals een beoordeling van het financieel beheer van elk agentschap;

8.  is van oordeel dat bij agentschappen die hun begrotingsbehoeften permanent overschatten een technische korting moet worden toegepast op basis van de vacante posten; denkt dat dit op den duur tot lagere bestemmingsontvangsten en daarmee tot lagere administratieve kosten voor de agentschappen zal leiden;

9.  beschouwt het als een ernstig probleem dat een aantal agentschappen bekritiseerd is omdat ze zich niet aan de aanbestedingsregels, het Financieel Reglement, het Statuut van de ambtenaren enz. houden; stelt dat de voornaamste oorzaak hiervan gelegen is in het feit dat de meeste regelingen en het Financieel Reglement opgesteld zijn voor de grotere instellingen en dat de meeste kleine agentschappen niet groot genoeg zijn om aan deze regelgevingsvereisten te kunnen voldoen; verzoekt de Commissie daarom met spoed een oplossing te zoeken om de efficiëntie te vergroten door de administratieve taken van verscheidene agentschappen te bundelen, zodat de minimaal vereiste omvang wel bereikt wordt (met inachtneming van de noodzakelijke wijzigingen in de basisverordeningen voor de agentschappen en hun budgettaire onafhankelijkheid), dan wel met spoed specifieke regels voor de agentschappen op te stellen (met name uitvoeringsvoorschriften voor de agentschappen) zodat deze aan alle voorschriften kunnen voldoen;

10. dringt erop aan dat de Commissie bij de opstelling van het voorlopig voorontwerp van begroting rekening houdt met de bestedingsresultaten van de verschillende agentschappen in de jaren daarvoor, met name het jaar n-1, en de door elk agentschap verlangde begroting dienovereenkomstig aanpast; verzoekt zijn terzake bevoegde commissie deze aanpassing intact te laten en, mocht de Commissie in gebreke zijn gebleven, zelf de desbetreffende begroting bij te stellen tot een realistisch niveau dat op de absorptie- en bestedingscapaciteit van het desbetreffende agentschap afgestemd is;

11. verwijst naar zijn kwijtingsbesluit voor het jaar 2005, waarin het de Commissie verzocht eens in de vijf jaar een onderzoek naar de toegevoegde waarde van elk bestaand agentschap te publiceren; verzoekt alle verantwoordelijke instellingen om in geval van een negatief oordeel over de toegevoegde waarde van een agentschap de noodzakelijke stappen te zetten om het mandaat van dat agentschap te herzien of het agentschap te sluiten; stelt vast dat de Commissie in 2007 niet één evaluatie heeft uitgevoerd; dringt er bij de Commissie op aan dat zij vóór het kwijtingsbesluit over 2007 ten minste vijf evaluaties voorlegt, te beginnen met de oudste agentschappen;

12. is van mening dat de aanbevelingen van de Rekenkamer onmiddellijk moeten worden uitgevoerd en dat het niveau van de aan de agentschappen betaalde subsidies moet worden afgestemd op hun werkelijke behoeften aan kasmiddelen; is verder van mening dat de wijzigingen op het algemene Financieel Reglement verwerkt moeten worden in de financiële kaderregeling van de agentschappen en in hun diverse specifieke financiële voorschriften;

Presentatie van de rapporteringsdata

13. merkt op dat onder de agentschappen geen standaardaanpak bestaat voor de presentatie van hun activiteiten tijdens het desbetreffende begrotingsjaar, hun rekeningen en hun verslagen over hun budgettair en financieel beheer en de vraag of er een betrouwbaarheidsverklaring moet worden opgesteld door de directeur van het agentschap; merkt op dat niet alle agentschappen een duidelijk onderscheid maken tussen a) de presentatie van hun werk aan het publiek en b) de technische rapportering over hun budgettair en financieel beheer;

14. merkt op dat de permanente instructies van de Commissie voor de voorbereiding van activiteitenverslagen weliswaar niet expliciet verlangen dat een agentschap een betrouwbaarheidsverklaring opstelt, maar dat vele directeuren dat voor 2006 wel hebben gedaan, waarbij in één geval een belangrijk voorbehoud werd opgenomen;

15. herinnert aan paragraaf 41 van zijn resolutie van 12 april 2005[17], waarin het de directeuren van de agentschappen verzoekt om met ingang van heden hun jaarlijkse activiteitenverslag, dat samen met financiële en beheersgegevens wordt gepresenteerd, vergezeld te doen gaan van een betrouwbaarheidsverklaring ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de handelingen, analoog aan de verklaringen die de directeuren-generaal van de Commissie ondertekenen;

16. verzoekt de Commissie haar permanente instructies aan de agentschappen in die zin te amenderen;

17. stelt bovendien voor dat de Commissie tezamen met de agentschappen moet werken aan een geharmoniseerd model dat van toepassing is op alle agentschappen en satellietorganen, en waarin onderscheid wordt gemaakt tussen:

-    een jaarverslag bestemd voor een breed publiek over de operaties en werkzaamheden van het orgaan en de bereikte resultaten,

-    de jaarrekeningen en een verslag over de uitvoering van de begroting,

-    een activiteitenverslag naar het voorbeeld van de activiteitenverslagen van de directeuren-generaal van de Commissie,

-    een betrouwbaarheidsverklaring, ondertekend door de directeur van het orgaan, tezamen met eventuele voorbehouden en opmerkingen waarvan hij het wenselijk acht dat zij onder de aandacht van de kwijtingsautoriteit worden gebracht;

Algemene conclusies van de Rekenkamer

18. wijst op de conclusie van de Rekenkamer (jaarverslag, punt 10.29[18]) dat de door de Commissie uit de communautaire begroting betaalde subsidies niet gebaseerd zijn op toereikend gemotiveerde ramingen van de kasbehoeften van de agentschappen en dat dit er in combinatie met de omvang van de uit vorige jaren overgedragen bedragen toe leidt dat zij aanzienlijke bedragen in kas hebben; wijst voorts op de aanbeveling van de Rekenkamer dat het niveau van de aan de agentschappen betaalde subsidies moet worden afgestemd op hun werkelijke behoeften aan kasmiddelen;

19. merkt op dat 14 agentschappen het ABAC-boekhoudsysteem eind 2006 nog moesten invoeren (jaarverslag, voetnoot bij punt 10.31);

20. neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer (jaarverslag, punt 1.25) over de opgelopen financiële lasten voor niet opgenomen verlof die bij sommige agentschappen werden geregistreerd; wijst erop dat de Rekenkamer haar betrouwbaarheidsverklaring voor drie agentschappen (Europees Centrum voor de Ontwikkeling van de Beroepsopleiding (CEDEFOP), CEPOL en het Europees Spoorwegagentschap) van kanttekeningen heeft voorzien met betrekking tot het begrotingsjaar 2006 (voor 2005 was dat het geval bij: het CEDEFOP, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Bureau voor wederopbouw);

Interne controle

21. herinnert eraan dat de interne financieel controleur van de Commissie volgens artikel 185, lid 3, van het Financieel Reglement ook de intern financieel controleur is van de regelgevende agentschappen die geld ontvangen uit de EU-begroting; wijst erop dat de interne financieel controleur verslag uitbrengt aan de raad van bestuur en de directeur van elk agentschap;

22. vestigt de aandacht op het volgende voorbehoud dat de intern financieel controleur maakt in het Jaarlijks Activiteitenverslag over 2006:

      "De intern financieel controleur van de Commissie is niet in staat om te voldoen aan de verplichting die hem in artikel 185 van het Financieel Reglement is opgelegd om als intern financieel controleur van de communautaire organen te fungeren, omdat het hem ontbreekt aan de personele middelen daarvoor";

23. wijst evenwel op de opmerking van de intern controleur in zijn activiteitenverslag 2006 dat de financiën van alle werkzame regelgevende agentschappen vanaf 2007 op jaarbasis gecontroleerd zullen worden, nu de Commissie de Interne Accountantsdienst (IAS) extra personeel ter beschikking heeft gesteld;

24. stelt vast dat het aantal regelgevende en uitvoerende agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen die krachtens artikel 185 van het Financieel Reglement door de IAS gecontroleerd moeten worden, steeds verder toeneemt; verzoekt de Commissie zijn bevoegde commissie mede te delen of de IAS over voldoende personeel zal beschikken om de financiën van al deze organen de komende jaren jaarlijks te kunnen controleren;

25. merkt op dat artikel 72, lid 5 van Verordening nr. 2343/2002 bepaalt dat alle agentschappen de kwijtingsautoriteit en de Commissie ieder jaar een verslag moeten voorleggen dat is opgesteld door hun directeur en waarin een samenvatting wordt gegeven van het aantal en de soort interne audits die door de interne financiële controleur zijn verricht, de aanbevelingen die daarin werden gedaan en het gevolg dat aan deze aanbevelingen is gegeven; verzoekt de agentschappen mede te delen of dit ook is gebeurd en, zo ja, op welke wijze;

26. vestigt wat de interne controlecapaciteit betreft, vooral met betrekking tot de kleinere agentschappen, de aandacht op een voorstel dat de intern financieel controleur op 14 september 2006 aan de bevoegde commissie van het EP heeft gedaan en waarin hij te kennen geeft dat kleinere agentschappen toestemming zouden moeten krijgen om interne auditdiensten tegen betaling door de privésector te laten verrichten;

Beoordeling van de agentschappen

27. herinnert aan de gemeenschappelijke verklaring waarover Parlement, Raad en Commissie[19] het bij de bemiddeling vóór de ECOFIN-begrotingsraad van 13 juli 2007 eens zijn geworden en waarin een oproep wordt gedaan tot het opstellen van i) een lijst van de agentschappen die de Commissie wil beoordelen en ii) een lijst van de agentschappen die reeds zijn beoordeeld, met een samenvatting van de voornaamste bevindingen;

Tuchtprocedures

28. wijst erop dat bepaalde agentschappen vanwege hun geringe omvang moeite hebben om ad hoc tuchtcommissies samen te stellen bestaande uit personeel met een passende rang en dat het Bureau voor onderzoek en disciplinaire maatregelen van de Commissie (IDOC) niet bevoegd is voor de agentschappen; verzoekt de agentschappen om de oprichting van een gemeenschappelijke tuchtraad voor de verschillende agentschappen te overwegen;

Ontwerp voor een interinstitutioneel akkoord

29. herinnert aan het voorstel van de Commissie voor een interinstitutioneel akkoord betreffende een kader voor Europese regelgevende agentschappen (COM(2005)0059), dat de oprichting beoogt van een horizontaal kader voor de oprichting, structuur, werkwijze, evaluatie en controle van de Europese regelgevende agentschappen; merkt op dat dit voorstel een nuttig initiatief vormt in het streven naar een rationalisering van de oprichting en het beheer van agentschappen; neemt nota van de opmerking van de Commissie in haar syntheseverslag 2006 (paragraaf 3.1, COM(2007)0274) dat, hoewel er na de publicatie van het voorstel aanvankelijk weinig schot zat in de onderhandelingen, de inhoudelijke discussie in de Raad eind 2006 weer is begonnen; betreurt het dat het niet mogelijk was de aanneming ervan een stapje dichterbij te brengen;

30. is dan ook ingenomen met de toezegging van de Commissie dat zij in de loop van 2008 een mededeling over de toekomst van de regelgevende agentschappen zal voorleggen;

Agentschappen met eigen financiering

31. wijst erop dat voor de twee agentschappen met eigen financiering aan de directeur kwijting wordt verleend door de raad van bestuur; stelt vast dat beide aanzienlijke overschotten hebben opgebouwd, die afkomstig zijn uit voorgaande jaren;

      Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), kasmiddelen en equivalenten daarvan: 281 miljoen EUR;

     geldmiddelen en kasequivalenten van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO): 18 miljoen EUR[20];

Specifieke punten

32. spreekt haar tevredenheid uit over de daadwerkelijke uitvoering van het begrotingsjaar 2006;

33. constateert de inspanningen van het Centrum om zijn interne controle te ontwikkelen en te versterken en de efficiëntie van zijn taken en zijn operationele activiteiten te verbeteren;

34. is van mening dat het Centrum een belangrijke rol speelt in de verspreiding van informatie op plaatselijk, regionaal, nationaal en communautair niveau, alsook in het maatschappelijk middenveld, en spoort het Centrum aan om zijn doeltreffendheid op dat vlak nog te verbeteren; juicht nogmaals de inspanningen van het Centrum toe, dat bijzonder goed werk blijft leveren bij de uitvoering van zijn taken;

35. neemt er kennis van dat de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2006 in haar betrouwbaarheidsverklaring de kanttekening maakte dat, hoewel zij in het verslag over het voorgaande jaar had benadrukt dat er geen rechtsgrondslag was voor een besluit van de beroepscommissie van het Centrum om een medewerker compensatie te bieden voor niet-financiële benadeling waarin het Statuut niet voorziet, deze compensatie toch in 2006 was betaald;

36. neemt nota van het antwoord van het Centrum dat de wetmatigheid van het aangevochten besluit inmiddels is bevestigd door de Juridische Dienst van de Commissie en van de aanvullende informatie van de Rekenkamer dat de kwestie is opgelost met als resultaat dat de door de Rekenkamer gemaakte kanttekening nu geïnterpreteerd moet worden als een opmerking over risicobeheer;

37. vestigt de aandacht op andere opmerkingen van de Rekenkamer in haar verslag over dit Centrum, o.a.:

· een hoog percentage van de kredieten is overgedragen of geannuleerd, in combinatie met een groot aantal kredietoverschrijvingen,

· ontbreken van een goede inventarisatieprocedure om activa te identificeren, registreren en kapitaliseren,

· onvolledige documentatie van interne controleprocedures,

· ontbreken van een rechtsgrondslag voor de terugbetaling van schoolgeld voor kinderen van sommige medewerkers van het Centrum,

· ontbreken van effectieve controle of documenten die zijn ingestuurd door sollicitanten om hun beroepservaring te staven wel betrouwbaar zijn,

· onregelmatigheden in aanbestedingsprocedures;

38. is verheugd over de benoeming van een intern controleur in december 2006;

39. neemt nota van de verklaring in de jaarrekening van het Centrum dat het verslag van de IAS van december 2006 heeft bevestigd dat de procedures conform de regels zijn en dat eerdere IAS-aanbevelingen ofwel volledig zijn geïmplementeerd ofwel in een ver stadium van volledige implementatie zijn;

40. neemt nota van de mededeling in het jaarverslag dat in 2006 aanzienlijke inspanningen zijn verricht om het internecontrole-klimaat te verbeteren en om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de controleur; is verheugd over de verklaring in het jaarverslag dat het beheersplan voor 2007 voor het eerst een systematisch ex-ante risicobeheersmechanisme omvat;

41. merkt op dat de bevindingen van OLAF betreffende specifieke contracten tussen 2001 en 2005 zijn toegezonden aan de bevoegde Griekse juridische autoriteiten;

42. neemt nota van de totstandbrenging van een kaderovereenkomst voor de samenwerking tussen het Centrum en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden die in november 2006 werd getekend door de directeuren van de twee agentschappen om gebruik te maken van beschikbare onderzoeksmiddelen op gebieden van wederzijds belang;

43. merkt op dat het Centrum aan de activazijde een post voor grond en gebouwen (EUR 4,57 miljoen) heeft, en een gecumuleerd overschot van EUR 5 miljoen aan de passivazijde;

28.2.2008

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake de kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

(C6-0371/2007 - 2007/2046(DEC))

Rapporteur voor advies: Jamila Madeira

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  spreekt haar tevredenheid uit over de goede uitvoering van de begroting 2006;

2.  constateert de inspanningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) om zijn interne controle te ontwikkelen en te versterken en de efficiëntie van zijn taken en zijn operationele activiteiten te verbeteren;

3.  constateert dat stappen zijn ondernomen om de problemen aan te pakken en oplossingen uit te werken met betrekking tot de oorspronkelijke bezwaren van de Rekenkamer betreffende een individueel besluit van de beroepscommissie inzake de betaling van een morele schadevergoeding aan een ambtenaar;

4.  is van mening dat het Cedefop een belangrijke rol speelt in de verspreiding van informatie op plaatselijk, regionaal, nationaal en communautair niveau, alsook in het maatschappelijk middenveld, en spoort het Cedefop aan om zijn doeltreffendheid op dat vlak nog te verbeteren; juicht nogmaals de inspanningen van het Cedefop toe, dat bijzonder goed werk blijft leveren bij de uitvoering van zijn taken;

5.  meent, in het licht van wat voorafgaat, kwijting te kunnen verlenen voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) voor 2006.

RESULTAAT VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.2.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Andersson, Edit Bauer, Emine Bozkurt, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews, Milan Cabrnoch, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Jean Louis Cottigny, Proinsias De Rossa, Harlem Désir, Harald Ettl, Richard Falbr, Ilda Figueiredo, Roger Helmer, Stephen Hughes, Karin Jöns, Ona Juknevičienė, Jean Lambert, Bernard Lehideux, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Jan Tadeusz Masiel, Elisabeth Morin, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Rovana Plumb, Bilyana Ilieva Raeva, Elisabeth Schroedter, Anne Van Lancker, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Mihael Brejc, Gabriela Creţu, Petru Filip, Jamila Madeira, Csaba Sógor, Kyriacos Triantaphyllides, Anja Weisgerber

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.3.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

4

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Herbert Bösch, Costas Botopoulos, Mogens Camre, Paulo Casaca, Jorgo Chatzimarkakis, Antonio De Blasio, Esther De Lange, Petr Duchoň, James Elles, Szabolcs Fazakas, Christofer Fjellner, Ingeborg Gräßle, Dan Jørgensen, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Bogusław Liberadzki, Nils Lundgren, Marusya Ivanova Lyubcheva, Hans-Peter Martin, Ashley Mote, Jan Mulder, Bill Newton Dunn, Borut Pahor, Bart Staes, Jeffrey Titford, Kyösti Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Salvador Garriga Polledo, Edit Herczog, Cătălin-Ioan Nechifor, Dumitru Oprea, Pierre Pribetich, Margarita Starkevičiūtė

  • [1]  PB C 261 van 31.10.2007, blz. 46.
  • [2]  PB C 309 van 19.12.2007, blz. 86.
  • [3]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
  • [4]  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
  • [5]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [6]  PB C 261 van 31.10.2007, blz. 46.
  • [7]  PB C 309 van 19.12.2007, blz. 86.
  • [8]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
  • [9]  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
  • [10]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [11]  PB C 261 van 31.10.2007, blz. 46.
  • [12]  PB C 309 van 19.12.2007, blz. 86.
  • [13]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).
  • [14]  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
  • [15]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [16]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0121.
  • [17]  Resolutie van het Europees Parlement houdende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2003 (PB L 196 van 27.7.2005, blz. 68).
  • [18]  PB C 273 van 15.11.2007, blz. 1.
  • [19]  Raadsdocument DS 605/1/07 Rev1.
  • [20]  Bron: speciaal verslag van de Europese Rekenkamer.