VERSLAG over de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013

16.4.2008 - (2007/2189(INI))

Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Lasse Lehtinen

Procedure : 2007/2189(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0155/2008

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013

(2007/2189(INI))

Het Europees Parlement,

 gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité getiteld "EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 - consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden" (COM(2007) 99),

 gezien de resolutie van de Raad over de EU‑strategie voor het consumentenbeleid (2007-2013), aangenomen tijdens zijn vergadering van 30 en 31 mei 2007,

 onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 september 2007 over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners[1],

 onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 september 2007 over het groenboek over de herziening van het consumentenacquis[2],

 onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2007 over de evaluatie van de interne markt: hinderpalen en inefficiëntie bestrijden met betere implementatie en handhaving[3],

 onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving[4],

 gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw (COM(2007) 724),

 gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's dat als begeleidend document dient bij de mededeling over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw over diensten van algemeen belang, met inbegrip van sociale diensten van algemeen belang: een nieuw Europees engagement (COM(2007) 725),

 gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over kansen, toegang en solidariteit: naar een nieuwe sociale visie voor het Europa van de 21ste eeuw (COM(2007) 726),

 gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "Initiatieven op het gebied van de financiële retaildiensten" (Initiatives In The Area of Retail Financial Services) (SEC(2007)1520), dat als begeleidend document dient bij de mededeling van de Commissie over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw,

 gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

 gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0155/2008),

Inleiding

1.   begroet met instemming de mededeling van de Commissie over de EU strategie voor het consumentenbeleid en spreekt tevens zijn waardering uit voor de inspanningen van de Commissie ten behoeve van de totstandbrenging van een "consumentencultuur" op basis van een grotere bewustwording van de consument, die essentieel is voor een betere omzetting en toepassing van het bestaande rechtskader;

2.   stelt zich op het standpunt dat een horizontale benadering van het consumentenbeleid noodzakelijk is en dat het van essentieel belang is dat er op alle relevante beleidsterreinen rekening wordt gehouden met de belangen van de consument, teneinde te waarborgen dat alle EU-consumenten hetzelfde hoge beschermingsniveau genieten; juicht daarom toe dat de Commissie er de aandacht op vestigt dat de interne markt meer ontvankelijk moet zijn voor de verwachtingen en zorgen van de burger; benadrukt dat consumentenbescherming en de voltooiing van de interne markt geen tegengestelde objectieven zijn maar in tegendeel hand in hand gaan; herinnert de Commissie er in dit verband aan dat consumentenbeleid op alle beleidsterreinen een rol moet spelen, reeds in de fase van de effectbeoordeling;

3.   is van mening dat alleen door middel van wetgeving in de noodzaak van consumentenbescherming kan worden voorzien als deze beter en eenvoudiger is en opgesteld is met betrokkenheid van alle bevoegde directoraten-generaal van de Commissie: gezondheid en consumentenbescherming, justitie, vrijheid en veiligheid, interne markt en diensten, mededinging;

4.   benadrukt het feit dat de herziening van het consumentenacquis moet leiden tot een coherenter juridisch kader voor de rechten van de consument; herinnert nog eens aan zijn voorkeur voor een gemengde benadering, dat wil zeggen een horizontaal instrument dat primair ten doel heeft om de coherentie van bestaande wetgeving te waarborgen en mazen te kunnen sluiten door in samenhangende wetgeving alle intersectorale kwesties onder te brengen die in alle richtlijnen terug te vinden zijn; is van mening dat specifieke kwesties afzonderlijk moeten worden behandeld in de sectorale richtlijnen; de vanouds gevestigde beginselen van consumentenrechten moeten ook in de digitale wereld toepassing krijgen; vraagt de Commissie om in het kader van de herziening van het consumentenacquis verdere stappen te nemen ten behoeve van de bescherming van de consument, met inbegrip van zijn privacy en veiligheid, met name in de digitale wereld, evenwel zonder dat hierdoor extra en niet te rechtvaardigen lasten voor de industrie ontstaan;

5.   betreurt de zwakke nadruk op het overeenkomstenrecht bij consumentenbescherming en verzoekt de Commissie gebruik te maken van het verrichte werk in het project voor overeenkomstenrecht en dit waar nodig opnieuw scherp te stellen;

6.   steunt, gezien het feit dat onzekerheden met betrekking tot consumentenovereenkomsten tot de grootste belemmeringen voor de ontwikkeling van een interne retailmarkt vormen, de Commissie in haar inspanningen om standaardovereenkomsten en standaardvoorwaarden voor overeenkomsten die online worden gesloten in te voeren die in alle lidstaten van de EU in gelijke mate gelden;

7.   benadrukt de belangrijke rol van consumentenorganisaties bij de verbetering van de consumentencultuur; beschouwt sterke, onafhankelijke consumentenorganisaties als de basis van elk doeltreffend consumentenbeleid; roept de Commissie en de lidstaten dan ook op dergelijke organisaties voldoende middelen te verschaffen; adviseert de Commissie bij de formulering van wetgevingsvoorstellen inzake consumentenbescherming meer contact te zoeken met non-gouvernementele consumentenorganisaties die de aangewezen instellingen zijn om de werkelijke behoeften van de consumenten aan te wijzen;

8.   juicht het voorstel toe om binnen de Commissie contactpersonen aan te stellen voor consumenten; spoort elk betrokken directoraat-generaal aan om jaarverslagen te publiceren over hoe het consumentenbeleid geïntegreerd is op het terrein waarvoor het verantwoordelijk is;

9.   stelt zich op het standpunt dat een sterke consumentenbescherming die in heel Europa effectief is, goed is voor zowel consumenten als concurrerende producenten en verkopers; onderstreept het feit dat dit bedrijven zal stimuleren om goederen met een grotere duurzaamheid te produceren en te verkopen, hetgeen tot meer duurzame groei zal leiden; onderstreept het feit dat effectieve en verbeterde consumentenbescherming vereist is om tot een beter functionerende interne markt te komen;

10. roept op tot maatregelen die ervoor zorgen dat de 27 nationale minimarkten in de EU ook echt tot de grootste retailmarkt ter wereld zullen worden getransformeerd; stelt zich op het standpunt dat dit vereist dat burgers zich even veilig voelen wanneer ze via het Internet winkelen als in de winkel om de hoek, en dat kleine en middelgrote bedrijven (KMO's) overal in de interne markt op dezelfde eenvoudige regels kunnen vertrouwen; roept de Commissie op om na te denken over manieren om KMO's beter te beschermen, in het bijzonder door middel van de Europese wet voor kleine bedrijven (Small Business Act);

11. benadrukt dat de voltooiing van de interne markt een prioriteit moet blijven; erkent de positieve rol die de euro heeft gespeeld bij de beperking van transactiekosten, de vergemakkelijking van grensoverschrijdende prijsvergelijkingen voor consumenten en de vergroting van het potentieel van de interne detailmarkt; spoort de nieuwe lidstaten aan om voort te gaan met hun hervormingen om de euro te kunnen invoeren zodra zij aan de criteria van Maastricht voldoen, zodat zij ten volle zullen kunnen profiteren van het positieve effect van de enige munteenheid op de interne markt; roept ertoe op alle nog bestaande belemmeringen en obstakels uit de weg te ruimen om bij de consument vertrouwen in grensoverschrijdende aankopen en contracten aan te kweken, vooral inzake diensten, maar wijst daarbij op de noodzaak om rekening te houden met specifieke benaderingen in verband met de verschillen in taal, cultuur en voorkeuren van de consumenten;

12. benadrukt dat Europese normen voor het consumentenbeleid en zelfreguleringsinitiatieven als referentiekader moeten dienen voor wereldwijde normen en beste praktijken en verwelkomt het feit dat Europa een trendsetter is, die zijn "zachte macht" gebruikt om de rechten van de consument wereldwijd te verbeteren;

13. moedigt de Commissie aan om zich krachtig te blijven inzetten voor de rechten van de consument op het gebied van de productveiligheid door de integriteit van de CE‑markering te waarborgen en het markttoezicht op alle geëigende nationale niveaus te verbeteren met gebruikmaking van het RAPEX (vroegtijdig waarschuwingssysteem voor non-food consumentenproducten), door uitwisseling van beste praktijken voor markttoezicht tussen de lidstaten; verzoekt de Commissie om er samen met de lidstaten voor te zorgen dat de bestaande wetgeving door de lidstaten naar behoren wordt toegepast en gehandhaafd, mede door de mogelijkheden te verkennen voor herziening van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid[5] ("de richtlijn algemene productveiligheid"); herinnert eraan dat het gevaar bestaat dat de CE-markering ten onrechte als onafhankelijk veiligheids- of kwaliteitskeurmerk en/of als oorsprongsaanduiding wordt beschouwd, en dat de Commissie is gevraagd een diepgaande analyse voor te leggen inzake markeringen voor consumentenveiligheid, indien nodig gevolgd door wetgevingsvoorstellen;

14. is verheugd over de inspanningen van de Commissie ter versterking van de samenwerking inzake productveiligheid op internationaal niveau, met name met de Chinese, Amerikaanse en Japanse autoriteiten; merkt op dat een aanhoudende dialoog en informatie-uitwisseling over productveiligheid in het belang van alle partijen is en van cruciale betekenis is voor het vergroten van het consumentenvertrouwen; dringt er bij de Commissie op aan regelmatig hierover verslag te doen aan het Parlement;

Beter gefundeerde kennis

15. stelt zich op het standpunt dat in de regel van consumenten rationeel handelen kan worden verwacht bij hun aankopen, maar geen volledige kennis van hun rechten in geval van problemen; vraagt daarom om meer aandacht voor het daadwerkelijke consumentengedrag, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere behoeften van kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en personen met een handicap; en daarbij te; herinnert aan de onlangs goedgekeurde begrotingspost, voorgesteld door het Parlement, voor een pilotproject dat er inter alia op is gericht een consumentendatabank te ontwikkelen en enquêtes en interviews te houden, en een vergelijking te maken van hetgeen er in de lidstaten is bereikt; juicht het werk van de Commissie toe om een scorebord voor consumentenbeleid in te stellen dat inter alia een verbeterd inzicht zal opleveren in prijsstructuren en consumentengedrag en consumententevredenheid;

16. benadrukt dat alle harmonisatiemaatregelen er zorgvuldig op moeten zijn gericht om de werkelijke problemen van de consument op de interne markt aan te pakken; is van mening dat als harmonisatie echt noodzakelijk is, deze volledig moet zijn om te voorkomen dat consumentenbescherming in de EU gefragmenteerd is en ondernemingen er bij grensoverschrijdende handel moeilijk rekening mee kunnen houden; wijst erop dat de huidige situatie voor het MKB een hindernis vormt om in heel Europa zaken te doen en voor de consument verwarrend is;

17. stelt zich op het standpunt dat er bijzondere aandacht aan moet worden besteed de consumenten van de nodige vaardigheden en instrumenten te voorzien om hun vertrouwen in de digitale wereld te kunnen vergroten; wijst erop dat persoonsgegevens inmiddels tot handelswaar en belangrijk bestanddeel voor commerciële praktijken geworden zijn zoals bijvoorbeeld behavioural targeting; is dan ook van mening dat gegevensbescherming en privacyregels in een consumentenstrategie niet mogen ontbreken; benadrukt dat gegevens op elk moment en op elke plaats ter wereld beschikbaar zijn; wijst nadrukkelijk op de dringende behoefte aan mondiale, door wettenmakers samen met bedrijfs- en consumentenorganisaties uit te werken normen voor gegevensbescherming in de commerciële sfeer;

18. wijst op de belangrijke rol die nieuwe en steeds meer gebruikte verkoopkanalen als e‑commerce spelen bij de versterking van de concurrentie op de interne markt en, als uitvloeisel daarvan, de mogelijkheid om te consumeren; is van oordeel dat vooral de markten voor financiële, bank- en verzekeringsproducten veel mogelijkheden bieden voor de e-commerce en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om gunstiger voorwaarden te creëren voor de grensoverschrijdende e-commerce; verzoekt de Commissie een studie te laten uitvoeren over de verschillende in de lidstaten toegepaste mechanismen voor het slechten van geschillen tussen consumenten en ondernemers, ten einde de meest effectieve daarvan te identificeren en propageren; dringt aan op het vestigen van een stevige basis voor de consumentenbescherming, welke in het bijzonder voor de financiële diensten van groot belang is;

19. verwelkomt het gebruik van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling als instrument om het analytische en empirische begrip van consumentengedrag te vergroten;

20. stelt zich op het standpunt dat consumentenbescherming een integraal aspect behoort te zijn van het plannings- en ontwerpproces van producten en diensten door ondernemingen en dat onderzoek naar marktverandering van essentieel belang is;

21. roept op tot maatregelen ter verbetering van de dialoog op EU‑niveau tussen consumentenorganisaties en de industrie, met inbegrip van alle schakels van de handelsketen; stelt zich op het standpunt dat een goede dialoog, waartoe ook een uitwisseling van de beste praktijken behoort, de problemen op de interne markt zou kunnen verminderen; spreekt zijn steun uit voor initiatieven die erop zijn gericht de participatie van belanghebbenden bij het consumentenbeleid in het raadplegingsproces en de beleidsvorming aan te moedigen; is verheugd over inspanningen die erop doelen de consumentenbescherming en het consumentenbewustzijn in nieuwere lidstaten te versterken; benadrukt het belang van een voortzetting van de steun aan consumentenorganisaties in de EU, met name in nieuwere lidstaten;

22. onderstreept het feit dat de ontwikkeling van een consumentencultuur wordt bevorderd door de systematische opvoeding van consumenten met betrekking tot hun rechten en de uitoefening daarvan; meent dat de EU en de lidstaten daarom meer moeten investeren in voorlichtings‑ en opvoedingscampagnes voor de consument waarbij de juiste boodschap aan het juiste segment wordt gericht; benadrukt dat consumentenopvoeding een onderdeel van levenslang leren moet vormen en beveelt het gebruik van nieuwe technologieën aan (met name het internet) voor de voorlichting van de consument;

23. is van mening dat er meer nadruk moet worden gelegd op de speciale behoeften van kwetsbare groepen, zoals ouderen en kinderen en personen met een handicap, en dat er rekening moet worden gehouden met demografische ontwikkelingen;

24. beklemtoont de noodzaak om ten volle rekening te houden met het genderaspect, alsook met leeftijd en etnische factoren, bij het zoeken naar indicatoren en het opmaken van statistieken om specifieke probleemgebieden op te sporen waarmee diverse categorieën van consumenten worden geconfronteerd;

Verscherpte aandacht voor diensten

25. herinnert aan zijn resolutie over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners; kijkt uit naar het werkprogramma van de Commissie over deze kwestie; vraagt de Commissie om haar intenties op dit terrein, zo die er zijn, nader toe te lichten;

26. onderstreept het belang van de bevordering van grensoverschrijdende transacties om de keuzevrijheid, de rol van het mededingingsbeleid en de opleiding tot verantwoordelijk consument te vergroten als men ervoor wil zorgen dat de consument de beste opties krijgt in termen van prijs, kwaliteit en verscheidenheid, vooral als het gaat om basisgoederen en -diensten: voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheid, energie, vervoer en telecommunicatie; beklemtoont dat een nog grotere liberalisering van de dienstenmarkt noodzakelijk is, vooral ter verhoging van de mededinging, waardoor er lagere prijzen zullen worden gevraagd van de consumenten; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om innovatie in de sector van de financiële diensten te bevorderen, met het doel om betere keuzemogelijkheden aan de consumenten te bieden;

27. onderstreept de noodzaak om, naast adequate en effectieve maatregelen ter bescherming van de consument, te zorgen voor een goede communicatie hierover, zodat de consument duidelijk wordt gemaakt hoe hij de rechten geldend kan maken die hij aan de internemarktwetgeving en andere wetgeving ontleent;

28. is van oordeel dat bij de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten vooral de bescherming en de keuzemogelijkheden van de consument speciale aandacht vergen; onderstreept dat financiële producten alsmede bank- en verzekeringsproducten uiterst complex zijn en dat met bindende beleidsvormen die zich op informatie- en adviesverstrekking aan de consument richten ernaar gestreefd moet worden de consument van alle beschikbare opties op de hoogte te brengen, wil men de afzet van deze producten onder de burgers aanmoedigen, vooral wanneer het gaat om hun pensioenvoorzieningen; onderstreept echter dat consumentenbescherming niet als excuus voor protectionisme mag dienen; onderstreept dat de impuls achter een volledig geïntegreerde detailhandelmarkt voor financiële diensten door marktkrachten moet worden gegeven;

29. is ten aanzien van de financiële markten van oordeel dat het belangrijkste punt de omzetting en volledige uitvoering is van alle EU-wetgeving, alsmede harmonisering tussen de lidstaten; beveelt een sterkere, uniforme handhaving van de bestaande wetgeving aan voordat nieuwe extra regelgeving wordt voorgesteld; dringt er, in het licht van de nieuwe wetgeving, bij de Commissie op aan om zich te houden aan de beginselen van betere regelgeving en te voorkomen dat er ten onrechte extra lasten worden opgelegd aan de consumenten en de industrie;

Verbeterde verhaalsmogelijkheden

30. juicht toe dat de strategie gericht is op betere handhaving en verhaalsmogelijkheden die belangrijke factoren zijn voor het scheppen van consumentenvertrouwen; beschouwt het scheppen van vertrouwen bij de consument als de belangrijkste factor voor de voltooiing van de interne markt voor consumptiegoederen en -diensten; pleit voor verdere uitwerking van dit vraagstuk;

31. stelt zich op het standpunt dat geschillen tussen consumenten en economische actoren primair buiten de rechtbank om moeten worden geregeld, aangezien oplossingen zonder rechterlijke tussenkomst worden bereikt vaak sneller en tegen lagere kosten tot stand komen; dit noopt tot versterking van de Europese consumentencentra (ECC's) en SOLVIT en vraagt om meer financiële middelen voor hun netwerk; herinnert eraan dat de lidstaten kunnen bepalen dat de partij die voornemens is een rechtsvordering in te stellen, voorafgaand overleg moet voeren met de andere partij, teneinde deze in de gelegenheid te stellen zijn beweerde verzuim goed te maken;

32. herinnert eraan dat de buitengerechtelijke regeling van geschillen van nature een alternatieve oplossing is voor traditionele juridische mechanismen; de stimulans om buitengerechtelijke geschillenbeslechting te gebruiken hangt bijgevolg af van de aanwezigheid van alternatieven in de vorm van harde wetgeving, die effectieve, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende verhaalsmogelijkheden aan de consument bieden;

33. wijst erop dat de groei van e-commerce een harmonisatie van de buitengerechtelijke geschillenregelingen in de hele EU nodig maakt, waarmee wordt voldaan aan de aanbevelingen betreffende de principes die van toepassing zijn op buitengerechtelijke procedures[6]; er moet nader worden gewerkt aan online geschillenbeslechting, waar het Parlement al te minste sinds 1999 om vraagt;

34. wijst erop dat het in de eerste plaats een taak van de lidstaten is om rechten die voortvloeien uit communautaire wetgeving op effectieve wijze te waarborgen; zij zijn verantwoordelijk voor een zodanige aanpassing van hun nationale wetgeving (procesrecht) dat deze rechten gemakkelijk afdwingbaar zijn ten behoeve van consumenten en ondernemers; ten eerste is de Europese Gemeenschap niet bevoegd om regels uit te vaardigen inzake het nationale procesrecht, en bovendien bepaalt artikel 5 EG-Verdrag dat de EU niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om de doelstellingen van dat Verdrag te realiseren; derhalve moet in overeenstemming met dat artikel zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van nationale rechtsorden door lidstaten vrij te laten kiezen tussen verschillende mogelijkheden die een gelijkwaardig effect sorteren;

35. roept de Commissie op om de intrinsieke waarde te verkennen van de instelling van een speciale Europese ombudsman voor consumenten ten burele van de Europese ombudsman; constateert dat een aantal lidstaten in verschillende sectoren over ombudsmannen beschikken die consumenten helpen bij de omgang met economische actoren; meent dat de Commissie deze benadering van land tot land zou kunnen onderzoeken;

36. merkt op dat er in enkele maar niet alle lidstaten reeds elementen van een specifiek verhaalssysteem voor consumenten bestaan, zoals gezamenlijke en collectieve acties, rechtsvorderingen ter bescherming van collectieve belangen, proefprocessen en terugclaimacties; wijst erop dat consumenten in dezen in grensoverschrijdende gevallen met uiteenlopende wettelijke regelingen te maken kunnen krijgen;

37. herinnert eraan dat Richtlijn 98/27/EC van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen[7] reeds is gericht op de bescherming van de collectieve belangen van consumenten; onderstreept dat deze richtlijn onder andere consumentenorganisaties procesbevoegdheid geeft om rechterlijke voorzieningen te vorderen; vraagt de Commissie het Parlement en de Raad een verslag voor te leggen waarin wordt geëvalueerd in hoeverre en waarom deze richtlijn al dan niet tot de verwachte verbeteringen heeft geleid voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten;

38. is van oordeel dat, alvorens over wetgeving op EU-niveau na te denken, een grondig onderzoek moet worden uitgevoerd naar eventuele bestaande problemen en de verwachte voordelen voor de consument;

39. is van oordeel dat in een aantal lidstaten grondwettelijke beperkingen zijn waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitwerken van een Europees model voor geschillenbeslechting voor consumenten; is voorts van mening dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens volledig in acht dient te worden genomen; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen aan het Parlement en de Raad over de vraag hoe in dit verband het nodige evenwicht kan worden bereikt tussen de rechten van consumenten, consumentenorganisaties en economische actoren;

40. verzoekt de Commissie om de kwestie van verhaalsmogelijkheden voor consumenten zeer serieus te nemen, onder inachtneming van de volgende overwegingen:

      – nieuwe voorstellen van de Commissie op het gebied van verhaalsmogelijkheden voor de consument moeten gebaseerd zijn op een grondige analyse van de eventueel bestaande problemen en de te verwachten voordelen voor de consument;

      – met betrekking tot grensoverschrijdende rechtszaken en eventuele stelsels voor groepsacties dient uitgebreid onderzoek te worden gedaan naar stelsels voor groepsacties, waarbij gekeken wordt naar de ervaringen wereldwijd en met name naar de bedenkingen die zijn geuit over de uitwassen en nadelen van het Amerikaanse model en over het mogelijk ontbreken van een rechtsgrondslag voor een dergelijk instrument op EU-niveau;

o

o       o

41. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0421.
  • [2]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0383.
  • [3]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0367.
  • [4]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0287.
  • [5]  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.
  • [6]  Aanbeveling van de Commissie 98/257/EG van 30 maart 1998 (PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31); aanbeveling van de Commissie 2001/310/EG van 4 april 2001 (PB L 109 van 19.4.2001, blz. 56).
  • [7]  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51.

TOELICHTING

Bij alle EU‑wetten moet er rekening worden gehouden met de bescherming van de consument; dit moet niet als een apart beleidsterrein worden beschouwd. Het is geen bijvoegsel aan de interne markt en ook geen zoethoudertje dat ervoor moet zorgen dat mensen zich prettiger voelen. Het is een essentieel stukje van de puzzel; als dit ontbreekt is de interne markt niet af. Uw rapporteur begroet met instemming de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013, maar stelt zich ook op het standpunt dat de strategie een actief en doorlopend vervolg moet krijgen om daadwerkelijk iets te kunnen betekenen voor consumenten.

De Europese interne markt kan in potentie de grootste retailmarkt ter wereld worden, maar dit doel is nu nog niet bereikt. Een ontbrekend stukje van deze puzzel is het gebrek aan consumentenvertrouwen in de EU, het absolute vertrouwen dat men in een andere lidstaat altijd en overal kan consumeren en zich daarbij absoluut veilig kan voelen. De Commissie heeft er alle vertrouwen in dat dit doel uiterlijk in 2013 zal worden bereikt. Uw rapporteur hoopt dat dit bewaarheid wordt, maar is van mening dat dit slechts zal gebeuren als we de maatregelen ten uitvoer kunnen brengen die nodig zijn om het vertrouwen en zelfvertrouwen van de consument te versterken.

De versterking van het netwerk van Europese consumentencentra wordt toegejuicht. Deze centra moeten in de toekomst voldoende middelen krijgen, zodat ze effectief kunnen opereren en snel kunnen reageren op nieuwe trends en ontwikkelingen.

Uw rapporteur onderstreept dat de consumentenbescherming in de EU ook een externe dimensie heeft, zoals onlangs duidelijk is gebleken uit de incidenten met de invoer van onveilig speelgoed. Uit de grote toename van het aantal klachten bij het snelle waarschuwingssysteem voor gevaarlijke consumentenproducten (RAPEX) blijkt dat er ook op dit gebied (nog) veel gedaan moet worden. De consument moet alle producten die op de interne markt circuleren kunnen vertrouwen - zowel producten die afkomstig zijn uit de EU als producten die afkomstig zijn uit derde landen.

Speciale aandacht moet worden gericht op de bescherming van bijzonder kwetsbare consumenten, zoals kinderen en ouderen. Het aantal ouderen in Europa zal de komende jaren snel en aanzienlijk toenemen. De lidstaten en consumentenorganisaties moeten zich richten op consumentenopvoeding; dit moet al op de basisschool beginnen en als een rode draad door het levenslang leren lopen. Vooral in de nieuwe lidstaten zijn voorlichtingscampagnes van essentieel belang om consumenten beter bewust te maken.

Een Europabreed collectief verhaalssysteem is onontbeerlijk. Een echte interne markt met mobiele consumenten moet hun ook de instrumenten geven om een schadeloosstelling te verkrijgen mocht er iets verkeerd gaan. Hoewel geschillen primair buiten de rechtbank om geregeld moeten worden, moet er ook de mogelijkheid zijn om de kwestie met juridische middelen aan te pakken.

Het is belangrijk lessen te trekken uit het onbevredigende Amerikaanse class action-systeem. Dit moet niet het fundament worden van een mogelijk Europees systeem. Een collectief verhaalssysteem moet consumenten geen nieuwe rechten geven maar hen louter bijstaan, zodat ze hun bestaande rechten ten volle kunnen uitoefenen. Een claim moet altijd verband houden met de feitelijke schade die is opgetreden.

Enkele lidstaten hebben reeds een functionerend systeem, maar dat systeem verschilt van lidstaat tot lidstaat. De Commissie onderzoekt momenteel de verschillende nationale systemen die er zijn. In een voorstel van de rapporteur dienaangaande wordt de Commissie aangespoord om de intrinsieke waarde te verkennen van de instelling van een speciale Europese ombudsman voor consumenten ten burele van de Europese ombudsman, die inter alia de collectieve verhaalsklachten in de EU zou moeten coördineren.

Uw rapporteur juicht het feit toe dat consumentenbelangen onlangs beter zijn geïntegreerd in andere beleidsterreinen. Het is belangrijk dat deze ontwikkeling verder wordt versterkt. Er moet altijd rekening worden gehouden met consumentenbelangen bij de ontwikkeling van nieuwe politieke maatregelen. Dit is van essentieel belang om te garanderen dat consumenten ten volle profiteren van de interne markt in de EU.

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (1.2.2008)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013
(2007/2189(INI))

Rapporteur voor advies: Christobal Montoro Romero

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1. steunt de Commissie, die ernaar streeft de consumentendimensie van de interne markt te versterken en de Europese detailmarkt te voltooien en de consument en de kleine winkeliers de kennis en instrumenten te geven waarmee zij hun mogelijkheden kunnen uitbreiden en in de moderne economie kunnen functioneren; om ervoor te zorgen dat de interne markt de burgers van de EU tastbare voordelen brengt;

2.  ziet het vertrouwen van consument en van het bedrijfsleven als de allereerste voorwaarden voor duurzame groei en werkgelegenheid in de EU; wijst erop dat een van de fundamentele problemen waarmee de Europese economie zich in de afgelopen jaren geconfronteerd zag een te geringe binnenlandse vraag was wegens een gebrek aan vertrouwen bij consument en investeerder; denkt dat een verantwoordelijke groei van de consumptie, in het kader van een beleid voor duurzame ontwikkeling, moet worden bevorderd door een passend beleid tot herstel van het vertrouwen en door verhoogde inkomsten, gekoppeld aan meer productiviteit en werkgelegenheid; is van mening dat de EU bij haar consumentenbeleid een evenwicht moet zoeken tussen de noodzaak tot bescherming van de consumenten en die om aan deze consumenten de nodige vaardigheden te verlenen om op dynamische wijze vorm te geven aan de markteconomie;

3.  maakt zich zorgen over het feit dat de voor het consumentenbeleid beschikbare financiële middelen beperkt van omvang blijven, waardoor een Europese benadering van het consumentenbeleid in gevaar zou kunnen worden gebracht; is van oordeel dat de Europese consumentenstrategie zich daarom vooral moet richten op het versterken en mondig maken van de consument ten aanzien van gevoelige kwesties, met name in de nieuwere lidstaten, en kwetsbare groeperingen in heel Europa;

4.  verzoekt de Commissie om een onderzoek in te stellen naar de financiële geletterdheid van de consumenten en de balans op te maken van de bestaande programma's om hun mondigheid ten aanzien van de sector van de financiële producten te bevorderen, met het doel om middels aanvullende activiteiten hieraan toegevoegde waarde te verstrekken; verzoekt de Commissie om vast te stellen wat de beste praktijken in de lidstaten zijn bij de programma's tot verhoging van de financiële geletterdheid en hieraan publiciteit te verlenen;

5.  onderstreept het belang van de bevordering van grensoverschrijdende transacties om de keuzevrijheid, de rol van het mededingingsbeleid en de opleiding tot verantwoordelijk consument te vergroten als men ervoor wil zorgen dat de consument de beste opties krijgt in termen van prijs, kwaliteit en verscheidenheid, vooral als het gaat om basisgoederen en -diensten: voedsel, huisvesting en diensten op het gebied van onderwijs, gezondheid, energie, vervoer en telecommunicatie; beklemtoont dat een nog grotere liberalisering van de dienstenmarkt noodzakelijk is, vooral ter verhoging van de mededinging, waardoor er lagere prijzen zullen worden gevraagd van de consumenten; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om innovatie in de sector van de financiële diensten te bevorderen, met het doel om betere keuzemogelijkheden aan de consumenten te bieden;

6.  benadrukt dat de voltooiing van de interne markt van de Europese Unie een prioriteit moet blijven; erkent de positieve rol die de euro heeft gespeeld bij de beperking van transactiekosten, de vergemakkelijking van grensoverschrijdende prijsvergelijkingen voor consumenten en de vergroting van het potentieel van de interne detailmarkt; spoort de nieuwe lidstaten aan om voort te gaan met hun hervormingen om de euro te kunnen invoeren zodra zij aan de criteria van Maastricht voldoen, zodat zij ten volle zullen kunnen profiteren van het positieve effect van de enige munteenheid op de interne markt; roept ertoe op alle nog bestaande belemmeringen en obstakels uit de weg te ruimen om bij de consument vertrouwen in grensoverschrijdende aankopen of contracten aan te kweken, vooral inzake diensten, maar wijst daarbij op de noodzaak om rekening te houden met specifieke benaderingen in verband met de verschillen in taal, cultuur en voorkeuren van de consumenten;

7.  is van oordeel dat bij de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten vooral de bescherming en keuzemogelijkheden van de consument speciale aandacht vergen; onderstreept dat financiële producten alsmede bank- en verzekeringsproducten uiterst complex zijn en dat met bindende beleidsvormen die zich op informatie- en adviesverstrekking aan de consument richten ernaar gestreefd moet worden de consument van alle beschikbare opties op de hoogte te brengen, wil men bij de burgers meer belangstelling voor deze producten wekken, vooral wanneer zij over toekomstige pensioenvoorzieningen nadenken; onderstreept echter dat consumentenbescherming niet als excuus voor protectionisme mag dienen; onderstreept dat de impuls achter een volledig geïntegreerde detailhandelmarkt voor financiële diensten door marktkrachten moet worden gegeven;

8.  wijst op de belangrijke rol die nieuwe en steeds meer gebruikte verkoopkanalen als e‑commerce spelen bij de versterking van de concurrentie op de interne markt en, als uitvloeisel daarvan, de mogelijkheid om te consumeren; is van oordeel dat vooral de markten voor financiële, bank- en verzekeringsproducten veel mogelijkheden bieden voor de e-commerce en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om gunstiger voorwaarden te creëren voor de grensoverschrijdende e-commerce; verzoekt de Commissie een studie te laten uitvoeren over de verschillende in de lidstaten toegepaste mechanismen voor het slechten van geschillen tussen consumenten en ondernemers, ten einde de meest effectieve daarvan te identificeren en propageren; dringt aan op het vestigen van een stevige basis voor de consumentenbescherming, welke in het bijzonder voor de financiële diensten van groot belang is;

9.  is ten aanzien van de financiële markten van oordeel dat het belangrijkste punt de omzetting en volledige uitvoering is van alle EU-wetgeving die al bestaat of in behandeling is, alsmede een harmonisering tussen de lidstaten; beveelt een sterkere, uniforme handhaving van de bestaande wetgeving aan voordat nieuwe extra regelgeving wordt voorgesteld; dringt er, in het licht van de nieuwe wetgeving, bij de Commissie op aan om zich te houden aan de beginselen van betere regelgeving en te voorkomen dat er ten onrechte extra lasten worden opgelegd aan de consumenten en de industrie;

10. is er verheugd over dat de Commissie zich inspant om meer over de interne markt te weten te komen; onderstreept dat er betere en meer gedetailleerde statistische gegevens nodig zijn om het inzicht in en de kennis van producten en markten te vergroten en dat consumentengroepen ondersteund moeten worden, vooral als het om complexe gebieden gaat, zonder dat er ten onrechte extra lasten worden opgelegd aan de particuliere sector; vindt dat met de EU-strategie voor het consumentenbeleid al het mogelijke moet worden gedaan om rekening te houden met de behoeften van vrouwen, jongeren, ouderen en kwetsbare groepen consumenten;

11. is van mening dat verdere actie vereist is op het gebied van de financiële diensten voor consumenten; is ingenomen met het voornemen van de Commissie om initiatieven te nemen ter verbetering van de grensoverschrijdende keuzemogelijkheden voor de klanten en de mobiliteit op de interne markt; benadrukt verder dat voor een betere bescherming van de consumenten efficiënt toezicht en transparantie in het bank- en verzekeringswezen vereist zijn;

12. onderstreept dat er over geheel Europa behoefte bestaat aan een krachtige consumentenbescherming en een effectief en evenwichtig systeem voor geschillenbeslechting, en dat dit, in combinatie met competitieve producenten en verkopers, aan de consumenten ten goede zal komen en zal resulteren in een duurzamer economische groei;

13. doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om het grote belang te erkennen van doelmatige en representatieve verenigingen van consumenten en ondernemers voor een onafhankelijke behartiging van hun respectieve belangen op Europees en nationaal niveau; wijst erop dat de definitie en ontwikkeling van een EU-strategie op het gebied van het consumentenbeleid uitgevoerd moet worden in overleg met de stakeholders, overeenkomstig de beginselen van goed bestuur; onderstreept nogmaals het belangrijk is om op basis van een samenwerking tussen de betrokken EU-instellingen en de lidstaten een jaarverslag over de klachten en claims van consumenten op te stellen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.1.2008

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

42

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Mariela Velichkova Baeva, Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Slavi Binev, Sebastian Valentin Bodu, Udo Bullmann, Ieke van den Burg, Christian Ehler, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Donata Gottardi, Gunnar Hökmark, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Sophia in 't Veld, Piia-Noora Kauppi, Christoph Konrad, Guntars Krasts, Astrid Lulling, Gay Mitchell, Cristobal Montoro Romero, John Purvis, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Dariusz Rosati, Heide Rühle, Antolín Sánchez Presedo, Manuel António dos Santos, Olle Schmidt, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Cornelis Visser, Sahra Wagenknecht

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Daniel Dăianu, Harald Ettl, Ján Hudacký, Vladimír Maňka, Thomas Mann, Bilyana Ilieva Raeva, Margaritis Schinas

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Alfonso Andria, Metin Kazak

ADVIES van de Commissie juridische zaken (31.3.2008)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013
(2007/2189(INI))

Rapporteur voor advies: Diana Wallis

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is van mening dat alleen door middel van wetgeving in de noodzaak van consumentenbescherming kan worden voorzien als deze beter en eenvoudiger is en opgesteld is met betrokkenheid van alle bevoegde directoraten-generaal van de Commissie: consumentenzaken, justitie, vrijheid en veiligheid, interne markt en mededinging;

2.  benadrukt dat alle harmonisatiemaatregelen er zorgvuldig op moeten zijn gericht om de werkelijke problemen van de consument op de interne markt aan te pakken; is van mening dat als harmonisatie echt noodzakelijk is, deze volledig moet zijn om te voorkomen dat consumentenbescherming in de EU gefragmenteerd is en ondernemingen er bij grensoverschrijdende handel moeilijk rekening mee kunnen houden; wijst erop dat de huidige situatie het midden- en kleinbedrijf duidelijk ontmoedigd om in heel Europa zaken te doen en verwarrend is voor de consument;

3.  verzoekt de Commissie om de kwestie van verhaalsmogelijkheden voor consumenten zeer serieus te nemen, onder inachtneming van de volgende overwegingen:

     -    wetgeving is nutteloos tenzij gemakkelijk op naleving kan worden toegezien;

    -     de groei van e-commerce maakt het nodig dat de buitengerechtelijke regeling van geschillen in de hele EU algemeen wordt, waarmee wordt voldaan aan de aanbevelingen betreffende de principes die van toepassing zijn op buitengerechtelijke procedures[1]; er moet nader worden gewerkt aan online geschillenbeslechting, waar het Parlement al te minste sinds 1999 om vraagt;

    -     het is in de eerste plaats een taak van de lidstaten om rechten die voortvloeien uit communautaire wetgeving op effectieve wijze te waarborgen. Zij dragen de verantwoordelijkheid om hun nationale wetgeving (procesrecht) zodanig aan te passen dat deze rechten gemakkelijk afdwingbaar zijn ten behoeve van consumenten en ondernemers. Ten eerste is de Europese Gemeenschap niet bevoegd om regels voor te schrijven inzake het nationale procesrecht. Daarnaast bepaalt artikel 5 van het EU-Verdrag dat de EU niet verder moet gaan dan noodzakelijk is om de doelstellingen van het EU-Verdrag te behalen; derhalve moet in overeenstemming met dat artikel zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van nationale rechtsorden door lidstaten vrij te laten kiezen tussen verschillende mogelijkheden die een gelijkwaardig effect sorteren;

    -     er moet aan worden herinnerd dat de buitengerechtelijke regeling van geschillen van nature een alternatieve oplossing is voor traditionele juridische mechanismen; de stimulans om buitengerechtelijke geschillenbeslechting te gebruiken hangt bijgevolg af van het bestaan van harde wetgevingsalternatieven die effectieve, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende verhaalsmogelijkheden aan de consument bieden;

    -     nieuwe voorstellen van de Commissie op het gebied van verhaalsmogelijkheden voor de consument moeten gebaseerd zijn op een grondige analyse van de eventueel bestaande problemen en de te verwachten voordelen van nieuwe voorstellen voor de consument;

    -     met betrekking tot grensoverschrijdende rechtszaken en eventuele stelsels voor groepsacties dient uitgebreid onderzoek te worden gedaan naar stelsels voor groepsacties, waarbij gekeken wordt naar de ervaringen wereldwijd en met name naar de bedenkingen die zijn geuit over de uitwassen en nadelen van het Amerikaanse model en over het mogelijk ontbreken van een rechtsgrondslag voor een dergelijk instrument op EU-niveau;

4. betreurt de zwakke nadruk op het overeenkomstenrecht bij consumentenbescherming en verzoekt de Commissie gebruik te maken van het verrichte werk in het project voor overeenkomstenrecht en dit waar nodig opnieuw scherp te stellen.

5. verzoekt opnieuw dat een begin wordt gemaakt met het opstellen van standaardvoorwaarden voor overeenkomsten die online worden gesloten.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Neena Gill, Piia-Noora Kauppi, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Antonio López-Istúriz White, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Aloyzas Sakalas, Diana Wallis, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sharon Bowles, Mogens Camre, Janelly Fourtou, Jean-Paul Gauzès, Sajjad Karim, Kurt Lechner, Georgios Papastamkos, Michel Rocard, Gabriele Stauner, József Szájer, Jacques Toubon

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Gabriela Creţu

  • [1]  PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31; PB L 109 van 19.4.2001, blz. 56.

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (31.1.2008)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake de EU‑strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013
(2007/2189(INI))

Rapporteur voor advies: Anna Hedh

SUGGESTIES

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

-    gezien Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten[1],

-    gezien Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming[2],

-    gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag,

-    onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2007 over de veiligheid van industriële producten, vooral speelgoed[3],

A. overwegende dat het consumentenbeleid wel genderneutraal wordt gevoerd, maar dat de consumenten zelf geen "neutrale" wezens zijn en ook geen homogene groep vormen, noch wat het geslacht betreft, noch wat betreft leeftijd, inkomen, opleidingsniveau, etnische achtergrond, consumptiepatronen, enz., en dat hiermee rekening moet worden gehouden in het kader van het nationale en het communautaire consumentenbeleid,

B.  overwegende dat een moderne strategie voor het consumentenbeleid in moet spelen op sociale veranderingen, zoals de nieuwe leeftijdspiramide, de steeds belangrijkere rol van vrouwen en van de participatie van kinderen in de consumptiemaatschappij en de integratie van etnische minderheden, alsook op de ontwikkeling van de levensstandaard en op economische, milieu- en technische veranderingen in de samenleving,

C. overwegende dat een evenwichtige deelname van vrouwen en mannen, jongeren en ouderen en culturele/etnische minderheden beter moet worden verankerd in de ontwikkeling en voortzetting van het consumentenbeleid, teneinde ervoor te zorgen dat er passende maatregelen tot stand komen om de consumenten te beschermen,

D. overwegende dat vrouwen, mannen en kinderen, wat de veiligheid en bescherming van de consument betreft, op verschillende wijze aan bepaalde producten, zoals chemicaliën of medicijnen, worden blootgesteld en daarop reageren en dat op dit gebied verder onderzoek moet worden gedaan om de "risicoproducten" beter te kunnen identificeren; overwegende dat biologische factoren evenwel niet de enige reden zijn voor het verschil in de kwetsbaarheid van vrouwen ten aanzien van bepaalde producten, daar ook sociale factoren, zoals de aard van de werkzaamheden die ze verrichten, een rol spelen,

E.  overwegende dat het consumentenbeleid niet enkel betrekking moet hebben op de aan- en verkoop van producten, maar ook van diensten die door de publieke en private sector worden verstrekt, en een doeltreffende bescherming mogelijk moet maken van kwetsbare consumenten zoals vrouwen, ouderen en achtergestelde sociale groepen, die vaker het slachtoffer worden van gewetenloze dienstverleners,

F.  overwegende dat bij de bereiding van geneesmiddelen er geen specifieke farmacologie wordt toegepast naar gelang van het geslacht van de patiënt, dat slechts 20% van de patiënten die bij de ontwikkeling van een nieuw medicijn worden getest vrouwen zijn, dat wanneer een medicijn niet specifiek op vrouwen wordt getest het best mogelijk is dat het geneesmiddel bij vrouwen niet doeltreffend is en dat de bijwerkingen ervan niet bekend zijn,

1.  onderstreept nogmaals het belang van het genderaspect als onlosmakelijk onderdeel van het consumentenbeleid en verzoekt de Commissie om de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid regelmatig in te lichten over de op dit gebied geboekte vooruitgang;

2.  beklemtoont de noodzaak om ten volle rekening te houden met het genderaspect, alsook met leeftijd en etnische factoren, bij het zoeken naar indicatoren en het opmaken van statistieken om specifieke probleemgebieden op te sporen waarmee diverse categorieën van consumenten worden geconfronteerd;

3.  roept de Commissie en het Europees netwerk van bureaus voor consumentenvoorlichting op om bij hun werkzaamheden om de consumenten voor te lichten en op te voeden steeds rekening te houden met het gender-, het leeftijds- en het etnische aspect;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de consumptiegoederen die in de Europese Unie in de handel worden gebracht de gezondheid en veiligheid van de consumenten niet in gevaar brengen, en in het bijzonder van vrouwen en kinderen;

5.  verzoekt de Commissie om een evenwicht tussen mannen en vrouwen na te streven bij het raadplegen van consumenten en consumentengroepen;

6.  roept eens te meer op tot meer aandacht voor doelgroepen zoals vrouwen, jongeren en ouderen, etnische minderheden en in het bijzonder vrouwelijke immigranten bij het uitwerken van het consumentenbeleid;

7.  verzoekt de lidstaten om de samenwerking tussen de nationale instellingen en de consumentenverenigingen te stimuleren, meer participatie van vrouwen in deze verenigingen te bevorderen en projecten te steunen die erop gericht zijn de consumenten beter te informeren, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare consumentengroepen, teneinde op evenwichtigere wijze gestalte te geven aan het consumentenbeleid;

8.  pleit voor voorlichtingscampagnes om de consumenten bewuster te maken met betrekking tot producten en gedragingen die schadelijk zijn tijdens de zwangerschap, met name roken, ook passief roken, en het drinken van alcohol, maar ook andere consumptieproducten zoals medicijnen of chemicaliën die een risico voor de gezondheid vormen, wanneer zij tijdens de zwangerschap worden geconsumeerd of gebruikt; verzoekt de Commissie om de producenten ertoe aan te zetten om dit risico duidelijk te vermelden op de verpakking van dergelijke producten om ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen correct worden ingelicht; vraagt de Europese instellingen, en met name het Europees Geneesmiddelenbureau, de nationale instellingen en de consumentenverenigingen om er bij de farmaceutische industrie en hun organisaties op aan te dringen dat er bij de bereiding van oude en nieuwe geneesmiddelen rekening wordt gehouden met de verscheidenheid van de consumentengroepen die deze geneesmiddelen gebruiken, en in de eerste plaats met hun geslacht;

9.  verzoekt de Commissie om bij de bedrijven het gebruik – op vrijwillige basis – van nieuwe technologieën te bevorderen, en met name van het internet, als instrument om de consumenten informatie te verschaffen over de aard en de mogelijke risico's van bepaalde producten, in het bijzonder voor kwetsbare groepen zoals vrouwen, kinderen en ouderen;

10. verzoekt de Commissie om het nationale consumentenbeleid van de lidstaten aandachtiger te volgen, zodat elke consument bij aankopen in heel Europa in alle lidstaten van de Europese Unie even goed beschermd wordt;

11. steunt de Commissie, daar het gebrek aan duidelijkheid op het gebied van consumentenovereenkomsten en schadevergoedingen een van de belangrijkste hindernissen vormt voor de ontwikkeling van de interne detailhandelmarkt, in haar streven om standaardovereenkomsten in te voeren, die in alle lidstaten van de Europese Unie dezelfde essentiële elementen bevatten;

12. is van mening dat er meer aandacht moet worden besteed aan het in de handel brengen en de verkoop van alcoholhoudende producten, ook met een laag alcoholgehalte, die onder meer gericht zijn op jonge vrouwen en mannen, teneinde meer greep te krijgen op de problemen op het vlak van alcoholconsumptie en van de noodzakelijke beperking van het drinken van alcohol, alsook van de gezondheid en veiligheid van de consumenten; verzoekt de Commissie om de procedures voor het op de markt brengen van alcoholhoudende producten aan een kritische evaluatie te onderwerpen en om maatregelen voor te stellen die een beter evenwicht kunnen garanderen tussen de gezondheid en veiligheid van de consumenten enerzijds en hun gedragingen anderzijds, in de eerste plaats bij jongeren;

13. verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat elk stuk speelgoed, ongeacht zijn bestanddelen, volledig veilig is voor kinderen; verzoekt de Commissie om, in het kader van de herziening van de speelgoedrichtlijn[4], een voorstel uit te werken aangaande een onvoorwaardelijk verbod op het gebruik van parfum, allergenen en hormoonontregelende stoffen, evenals van stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn en van alle uiterst toxische bestanddelen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.1.2008

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

25

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Edit Bauer, Hiltrud Breyer, Edite Estrela, Věra Flasarová, Lissy Gröner, Lívia Járóka, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Esther De Lange, Pia Elda Locatelli, Astrid Lulling, Siiri Oviir, Doris Pack, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Zita Pleštinská, Teresa Riera Madurell, Eva-Britt Svensson, Anne Van Lancker, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Anna Hedh, Elisabeth Jeggle, Christa Klaß, Marusya Ivanova Lyubcheva

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Petru Filip, Eva Lichtenberger, José Ribeiro e Castro, María Sornosa Martínez

  • [1]  PB L 373 van 21.12.2004, blz. 37.
  • [2]  PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
  • [3]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0412.
  • [4]  Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de veiligheid van speelgoed (PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1). Gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

8.4.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

2

13

Bij de eindstemming aanwezige leden

Cristian Silviu Buşoi, Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Vicente Miguel Garcés Ramón, Evelyne Gebhardt, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Anna Hedh, Iliana Malinova Iotova, Pierre Jonckheer, Graf Alexander Lambsdorff, Kurt Lechner, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Catherine Neris, Bill Newton Dunn, Zita Pleštinská, Giovanni Rivera, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler, Nicola Zingaretti, Marian Zlotea

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Emmanouil Angelakas, Colm Burke, Giovanna Corda, Bert Doorn, Brigitte Fouré, Olle Schmidt, Gary Titley

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Bilyana Ilieva Raeva, Bogusław Sonik, Janusz Wojciechowski