VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig

14.5.2008 - (COM(2007)0605 – C6‑0453/2007 – 2007/0224(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Duarte Freitas

Procedure : 2007/0224(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0183/2008
Ingediende teksten :
A6-0183/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig

(COM(2007)0605 – C6 0453/2007 – 2007/0224(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0605),

–   gelet op artikel 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0453/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0183/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt. Een maximumdiepte voor het gebruik van bodemvistuig is een beschermende voorzorgsmaatregel voor diepzeekoralen en sponzen in de waterkolom. Een diepte van 1 000 m is een redelijke optie die een passend beschermingsniveau biedt en tevens verenigbaar is met de voortzetting van de bodemvisserij op demersale soorten die doorgaans in ondiepe wateren voorkomen, zoals heek en inktvis. Deze dieptegrens is ook verenigbaar met de geleidelijke ontwikkeling, in het kader van deze verordening, van gebiedsgebonden maatregelen met het oog op een volledige bescherming van gebieden waarin kwetsbare ecosystemen voorkomen of kunnen voorkomen.

(10) De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt.

Motivering

Gezien de specifieke voorwaarden van de artikelen 4 en 5 voor de goedkeuring van visvergunningen in bepaalde zones, heeft het toevoegen van bathymetrische beperkingen geen enkele zin. Er bestaan trouwens geen wetenschappelijke bewijzen voor het bestaan of verdwijnen van kwetsbare mariene ecosystemen boven of onder de genoemde dieptegrens.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 bis) De onderhavige verordening moet rekening houden met de internationale richtsnoeren inzake het beheer van de diepzee- en bodemvisserij op volle zee van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Indien twijfel bestaat over de uitlegging van deze verordening, moet deze worden geïnterpreteerd in het licht van de FAO-richtsnoeren.

Motivering

In het voorstel voor een verordening moet een verwijzing naar de lopende werkzaamheden van de FAO worden opgenomen.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze verordening is van toepassing op communautaire vissersvaartuigen die op volle zee visserijactiviteiten met bodemvistuig uitoefenen.

1. Deze verordening is van toepassing op communautaire vissersvaartuigen die op volle zee visserijactiviteiten met bodemvistuig uitoefenen, wanneer dit tijdens het gebruikelijk verloop van de visserijactiviteiten in contact komt met de zeebodem.

Motivering

Volgens de toelichting bij het voorstel heeft deze verordening ten doel het nemen van "maatregelen om een eind te maken aan destructieve visserijpraktijken die een bedreiging vormen voor kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee". Dit betekent dat de verordening alleen betrekking moet hebben op schepen die hun vistuig op zodanige wijze gebruiken dat het een bedreiging kan vormen voor kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee, en niet op vaartuigen die per ongeluk in contact komen met de zeebodem. Dat is trouwens ook de bedoeling van de ontwerprichtsnoeren van de FAO.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 2 - letter (a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) die vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer met regelingsbevoegdheid voor dergelijke visserijactiviteiten;

(a) die vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionale organisatie voor visserijbeheer met wettelijke regelingsbevoegdheid voor dergelijke visserijactiviteiten;

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 2 - letter (b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) waarvoor momenteel een regionale organisatie voor visserijbeheer wordt opgericht, als de betrokkenen overgangsmaatregelen zijn overeengekomen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen de destructieve effecten van het gebruik van bodemvistuig.

(b) waarvoor momenteel een regionale organisatie voor visserijbeheer wordt opgericht en als de betrokkenen overgangsmaatregelen zijn overeengekomen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen de destructieve effecten van het gebruik van bodemvistuig.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – letter (b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) "kwetsbaar marien ecosysteem": een marien ecosysteem waarvan de specifieke structuur en functie volgens de beste beschikbare wetenschappelijke informatie en het voorzorgsbeginsel kunnen worden aangetast door een belasting als gevolg van fysiek contact met bodemvistuig tijdens visserijactiviteiten, zoals onder andere riffen, onderzeese bergen, warmwaterkraters, koudwaterkoralen en koudwatersponsriffen;

(b) "kwetsbaar marien ecosysteem": een marien ecosysteem waarvan de specifieke structuur en/of functies kunnen worden beïnvloed door de actie van een externe factor;

Motivering

De definitie onder b) is te gedetailleerd, met het risico dat sommige situaties in de lijst van parameters worden vergeten. Volgens de rapporteur is het beter te wachten op een desbetreffende definitie van de FAO en deze achteraf om te zetten in de gemeenschapswetgeving.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – letter (c)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) "bodemvistuig": bodemtrawls, dreggen, geankerde kieuwnetten, grondbeugen, korven en vallen.

(c) "bodemvistuig": gebruikt vistuig dat in contact komt met de zeebodem, zoals bodemtrawls, dreggen, geankerde kieuwnetten, grondbeugen, korven en vallen.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter (b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) de doelsoorten,

(b) de doelsoorten en de soorten die als bijvangst kunnen worden gevangen,

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter (c)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) De diepte waarop het vistuig zal worden gebruikt;

(c) de gebruikte soorten vistuig en de diepte waarop zij worden gebruikt;

Motivering

Er moet uitdrukkelijk worden gerefereerd aan het gebruikte vistuig en aan de diepte waarop het wordt gebruikt omdat van iedere soort vistuig een andere bedreiging uitgaat voor de ecosystemen.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter (d)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) de configuratie van het bathymetrische profiel van de zeebodem op de visgronden waar de activiteiten zijn gepland.

(d) de configuratie van het bathymetrische profiel van de zeebodem op de visgronden waar de activiteiten zijn gepland, tenzij de bevoegde instanties van de vlaggenlidstaat van de vaartuigen in kwestie al over deze informatie beschikken.

Motivering

Doel van het amendement is overlapping te voorkomen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1 – letter (d) bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) de duur van de activiteiten.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een evaluatie van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben.

2. De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een evaluatie van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben. Het speciale visdocument mag niet langer geldig zijn dan het visserijprogramma.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Bij de in lid 2 bedoelde evaluatie passen de bevoegde autoriteiten voorzorgscriteria toe. Bij twijfel over de ernst van de nadelige effecten gaan zij ervan uit dat de vermoedelijke nadelige effecten die uit het verstrekte wetenschappelijke advies naar voren komen, significant zijn.

4. Bij de in lid 2 bedoelde evaluatie passen de bevoegde autoriteiten voorzorgscriteria toe.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 6

Dieptegrens

Het gebruik van bodemvistuig op een diepte van meer dan 1 000 m is verboden.

Schrappen

Motivering

Gezien de specifieke voorwaarden van de artikelen 4 en 5 voor de goedkeuring van visvergunningen in bepaalde zones, heeft het toevoegen van bathymetrische beperkingen geen enkele zin. Er bestaan trouwens geen wetenschappelijke bewijzen voor het al dan niet bestaan van kwetsbare mariene ecosystemen boven of onder de genoemde dieptegrens.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Wanneer een vaartuig tijdens visserijactiviteiten een kwetsbaar marien ecosysteem aantreft, wordt de visserij onmiddellijk stopgezet of wordt afgezien van visserijactiviteiten in het betrokken gebied. De activiteiten mogen pas worden hervat wanneer binnen het in het visserijplan als bedoeld in artikel 4, lid 1, vastgestelde gebied een alternatieve plaats is bereikt op een afstand van ten minste 5 zeemijl van de plaats waar het ecosysteem werd aangetroffen.

1. Wanneer een wetenschappelijk waarnemer die aan boord is ter uitvoering van artikel 12, ondanks de maatregelen die zijn genomen uit hoofde van artikel 4, voldoende bewijzen verkrijgt dat een vaartuig tijdens visserijactiviteiten een mogelijk kwetsbaar marien ecosysteem aangetroffen kan hebben, zet het vaartuig de visserij onmiddellijk stop of ziet het af van visserijactiviteiten in het betrokken gebied. De activiteiten mogen pas worden hervat wanneer binnen het in het visserijplan als bedoeld in artikel 4, lid 1, vastgestelde gebied een alternatieve plaats is bereikt op een afstand van ten minste 5 zeemijl van de plaats waar het ecosysteem werd aangetroffen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. Als er grote onzekerheid bestaat over de aanwezigheid van een kwetsbaar marien ecosysteem, moet het gebied worden aangewezen als een kwetsbaar marien ecosysteem tot er voldoende bewijs voor het tegendeel is gevonden.

Motivering

De aanwijzing van een KME is gebaseerd op het voorzorgscriterium, dat de proactieve invoering van beschermende maatregelen vereist om mogelijke risico’s uit te sluiten.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Telkens wanneer een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, wordt dit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten gemeld met nauwkeurige informatie over de aard, de locatie, het tijdstip en andere relevante gegevens.

3. Telkens wanneer een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, wordt dit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten gemeld, die dit op hun beurt zo spoedig mogelijk melden aan de Commissie en de lidstaten, met nauwkeurige informatie over de aard, de locatie, het tijdstip en andere relevante gegevens.

Motivering

Direct na de ontdekking van een KME verslag uitbrengen aan de Commissie en de lidstaten zorgt ervoor dat de staten gebruik kunnen maken van de informatie over de locatie van dergelijke ecosystemen en deze gebieden zullen mijden. Het vermindert ook de kosten en moeite van het uitvoeren van een beoordeling voor een visvergunning als al bekend is dat de betreffende locatie een KME bevat.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. De onverwachte ontdekkingen worden online geregistreerd in een elektronisch cartografisch programma om een permanente database van kwetsbare mariene ecosystemen aan te leggen.

Motivering

Zie de motivering van amendement 5 op artikel 7, lid 3.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten stellen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie over de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van kwetsbare mariene ecosystemen in het gebied waar hun vaartuigen actief zijn, de gebieden vast die voor de visserij met bodemvistuig worden gesloten. De lidstaten leggen deze sluitingen onverwijld ten uitvoer voor hun vaartuigen en dienen overeenkomstig artikel 13 een verslag in bij de Commissie.

1. De lidstaten stellen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie over de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van kwetsbare mariene ecosystemen in het gebied waar hun vaartuigen actief zijn, de gebieden vast die voor de visserij met bodemvistuig worden gesloten. De lidstaten leggen deze sluitingen onverwijld ten uitvoer voor hun vaartuigen en stellen de Commissie onverwijld van de sluiting in kennis. De Commissie deelt die informatie zo snel mogelijk mede aan de overige lidstaten.

Motivering

Doel van het amendement is de procedure te vereenvoudigen, hetgeen van wezenlijk belang is voor de bescherming van de in dit voorstel bedoelde ecosystemen.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Bij niet-naleving van het in artikel 4, lid 1, bedoelde visserijplan in andere dan de in artikel 5, lid 2, genoemde omstandigheden vervalt de geldigheid van het aan het betrokken vissersvaartuig afgegeven speciale visdocument. Visserijactiviteiten die worden uitgeoefend nadat het vaartuig is afgeweken van zijn visserijplan, worden beschouwd als uitoefening van de visserij zonder visdocument in de zin van punt C, eerste streepje, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1447/1999.

1. Bij niet-naleving van het in artikel 4, lid 1, bedoelde visserijplan in andere dan de in artikel 5, lid 2, genoemde omstandigheden vervalt het aan het betrokken vissersvaartuig afgegeven speciale visdocument. Visserijactiviteiten die worden uitgeoefend nadat het vaartuig is afgeweken van zijn visserijplan, worden beschouwd als uitoefening van de visserij zonder visdocument in de zin van punt C, eerste streepje, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1447/1999.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor in artikel 1, lid 1, genoemde communautaire vissersvaartuigen die op diepzeebestanden vissen, gelden de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van 16 december 2002.

Voor in artikel 1, lid 1, bedoelde communautaire vissersvaartuigen die op diepzeebestanden vissen, gelden bovendien de voorwaarden van de artikelen 3, 5, 7 en 9 van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van 16 december 2002.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 - titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Waarnemers

Wetenschappelijke waarnemers

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke lidstaat wijst wetenschappelijke waarnemers aan voor de vissersvaartuigen waaraan een speciaal visdocument in de zin van artikel 3, lid 1, is afgegeven. De waarnemers observeren de visserijactiviteiten van het vaartuig gedurende de hele uitvoering van het visserijplan als bedoeld in artikel 4, lid 1.

1. Een representatieve steekproef van de vissersvaartuigen waaraan door de lidstaten een speciaal visdocument in de zin van artikel 3, lid 1, is afgegeven, neemt een wetenschappelijk waarnemer aan boord. Het totale aantal wetenschappelijke waarnemers wordt vastgesteld door de Commissie op voorstel van het wetenschappelijk, technisch en economisch comité voor de visserij, al naar gelang het gebied en het soort visserij. De wetenschappelijke waarnemers worden aan boord genomen naar evenredigheid van het aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat die beschikken over een speciaal visdocument. De Commissie zorgt voor een passende roulatie van de wetenschappelijke waarnemers tussen de verschillende vaartuigen na elk visseizoen. De wetenschappelijke waarnemers volgen de visserijactiviteiten van het vaartuig gedurende de hele uitvoering van het visserijplan als bedoeld in artikel 4, lid 1, en zij verrichten in het bijzonder de taken die worden genoemd in lid 2 van dit artikel.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 - lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De wetenschappelijke waarnemer moet onafhankelijk zijn van het vaartuig of de onderneming die hij in het oog houdt. Hij mag geen financieel of ander belang te hebben in het vaartuig of de onderneming. De waarnemer mag geen strafblad hebben in verband met ernstige delicten, en dient te beschikken over voldoende kennis van diepzeevismethoden en van de soorten waarop wordt gevist en van de ecosystemen.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1 – letter (a) bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) de gevolgen van de visserijactiviteiten volgens artikel 4, lid 2;

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie zendt de in het in lid 1 bedoelde verslag vermelde gegevens onverwijld door aan de bevoegde wetenschappelijke instanties.

2. De Commissie zendt de in het in lid 1 bedoelde verslag vermelde gegevens onverwijld door aan de bevoegde wetenschappelijke instanties en desgevraagd aan de lidstaten.

Motivering

De lidstaten hebben het volstrekte recht om toegang te vragen tot de informatie die in deze verslagen vervat is.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Follow-up

Herziening van de onderhavige verordening

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad vóór 30 juni 2010 een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze verordening. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening.

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad vóór 30 juni 2009 een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze verordening. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening.

Motivering

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft besloten in 2009 een evaluatie te maken van de uitvoering van de resolutie van 2006 en het is belangrijk dat de Commissie een verslag voorlegt nog voordat de evaluatie van de Algemene Vergadering van de VN plaatsvindt.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Motivering

De lidstaten moeten voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe administratieve verplichtingen die een nieuwe verordening meebrengt.

TOELICHTING

" Met grote intentieverklaringen zal geen einde worden gemaakt aan de vernietiging van fragiele en kostbare diepzee-ecosystemen." (COM(2007)0604)

De EU en de milieubescherming

De Europese waarden die de Europese Unie wil propageren en de doelstellingen die zij wil bereiken plaatsen ons ook meteen op de frontlinie op het vlak van de milieubescherming, niet alleen in Europa maar in de gehele wereld.

In een recent verleden eiste de Europese Unie onder impuls van het Duitse voorzitterschap voor zichzelf de verantwoordelijkheid van het leiderschap op bij de beperking van de CO2-uitstoot in de atmosfeer en bepleitte op een onmiskenbare manier een proactieve rol voor de Unie bij het vaststellen van streefdoelen die een duurzaam evenwicht voor onze planeet garanderen.

Wij worden momenteel geconfronteerd met een serie uitdagingen op het gebied van de ecologische en milieubescherming van onze planeet; het is absoluut noodzakelijk dat wij uiterst serieus en aandachtig deze uitdagingen aangaan.

Op de Top van Johannesburg over duurzame ontwikkeling, in september 2002, werd een mundiale doelstelling overeengekomen: "tegen 2010 een eind maken aan het verlies van de diversiteit".Een van de fundamentele missies van deze strategie was de "uitroeiing van de destructieve visserijpraktijken".

Als wij iets verder in de tijd teruggaan, tot aan het verslag-Brundtland, dat in 1987 tot stand kwam in het zog van de bijeenkomst van de Wereldcommissie over milieu en ontwikkeling van de VN (waar ook het begrip "duurzame ontwikkeling" voor het eerst werd gebruikt), zien wij dat de milieudoelstellingen sinds meer dan twintig jaar deel uitmaken van de prioriteiten van de mundiale politieke agenda.

Toch lijkt, in volle 21e eeuw en ondanks alle waarschuwingen en noodkreten, de vernietiging van kwetsbare habitats in zee en op het land door de menselijke activiteit onverminderd door te gaan en kan nu al in 2008 vooropgesteld worden dat de doelstellingen die ongeveer zes jaar geleden in Johannesburg zijn overeengekomen, onmogelijk kunnen worden verwezenlijkt in ieder geval niet tegen 2010.

Factoren als de overbevissing, de verontreiniging en de aantasting van de mariene ecosystemen vormen door de invloed van diverse economische activiteiten (massaal watertoerisme, bouw van olieboorplatforms, bioprospectoren, enz.) een reële bedreiging voor deze mariene biodiversiteit.

Mariene diepzee-ecosystemen - werelderfgoed

Het groeiende milieubewustzijn met betrekking tot de mariene diepzee-ecosystemen (onderzeese bergen, warmwaterkraters en koudwaterkoralen) heeft ervoor gezorgd dat dit milieu door de OSPAR-Overeenkomst wordt erkend als habitats van uitzonderlijke waarde en dat de problematiek hoog op de agenda staat van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de raadgevende organen daarvan.

Ondanks onze betrekkelijk geringe kennis van de diepzee-ecosystemen, weten wij dat sommige ervan belangrijke haarden van mariene biodiversiteit zijn en dat zij buitengewoon gevoelig en kwetsbaar zijn.

De koudwaterkoralen (sponsen, holtedieren, enz.) zijn een van deze uitzonderlijke organismen (sommige soorten worden tot 3 meter groot en kunnen 300 jaar oud worden!) die in zeer korte tijd vaak voor goed kunnen verdwijnen door de invloed van de mechanische erosie.

Onderzeese bergen zijn onderwaterstructuren op de bodem van oceanen, doorgaans van vulkanische aard. Ook al zijn op volle zee de productiviteit en de biodiversiteit relatief gering, vormen de onderzeese bergen authentieke onderzeese oases die rijke en dikwijls unieke ecosystemen herbergen.

Het gebruik van bodemvistuig (bodemtrawls, dreggen, geankerde kieuwnetten, grondbeugen, korven en vallen), de prospectie van koolwaterstoffen, de plaatsing van onderzeese kabels, lozing van afval, andere prospectieonderzoek, enz. kunnen een ernstige bedreiging vormen voor het voortbestaan van dit ecologisch erfgoed, zoals blijkt uit diverse wetenschappelijke studies die zijn uitgevoerd in het noordoostelijke en het westelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Tasmaanse Zee.

De neergang van een groot deel van de traditionele visbestanden heeft ertoe geleid dat de visserij-inspanning naar deze habitats wordt verplaatst; het probleem wordt nog op de spits gedreven door de nieuwe technologieën waarover de visserijsector thans beschikt.

Ondanks het feit dat de diepzeevisserij tijdens de eerste jaren van exploitatie een zeer hoog rendement boekt, wijzen wetenschappelijke onderzoeken er echter op dat een gedesorganiseerde en ongestructureerde ontginning ertoe kan leiden dat sommige soorten in minder dan tien jaar tijd totaal verdwijnen.

Algemene context van het Commissievoorstel

Het voornaamste doel van het Europees maritiem beleid, dat de Commissie al vanaf 2013 wil implementeren, is haar benadering van de oceanen te herformuleren in de zin van een beleid dat alle aspecten ervan integreert.

Deze nieuwe holistische visie betreft ook de diepzee en haar ecosystemen.

Op 8 december 2006 keurde de Algemene vergadering van de Verenigde Naties Resolutie 61/105 goed; deze was het resultaat van een proces dat in 2004 met Resolutie 59/25 op gang was gebracht. Hierin drong de Algemene vergadering aan op "dringende maatregelen om een eind te maken aan de destructieve visserijpraktijken op volle zee".

Ook de FAO heeft een belangrijke rol gespeeld in het proces, namelijk door de publicatie van technische richtsnoeren voor de diepzeevisserij in het kader van de gedragscode voor een verantwoordelijke visserij.

In al deze gremia heeft de Europese Unie een voortrekkersrol gespeeld door een actieve en constructieve bijdrage te leveren aan het debat en de uitstippeling van strategieën.

Specifieke aandachtspunten van het voorstel voor een verordening

Het beheer en de bescherming van de ecosystemen in de kustgebieden zijn weliswaar bepaald door communautaire richtsnoeren maar behoren tot de bevoegdheid van de kuststaten.

In de internationale wateren daarentegen wordt de bescherming van het mariene milieu geregeld door regionale maritieme overeenkomsten, voor zover deze bestaan, terwijl het nemen van maatregelen voor de bescherming en het beheer van levende mariene rijkdommen en de reglementering van de impact van de visserij op de kwetsbare ecosystemen binnen de bevoegdheid vallen van de regionale organisaties voor visserijbeheer. Er bestaan echter diepzeezones die buiten de verantwoordelijkheid vallen van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer, hetgeen in de praktijk de deur openzet vormt voor destructieve visserijpraktijken.

Deze leemte opvullen en leiding geven aan het proces van reglementering van de visserijpraktijken in deze zones is het voornaamste streefdoel van het voorstel voor een verordening.

De Europese Unie beseft dat zij hiertoe in de regeling inzake instandhouding en beheer in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) ruimte moet creëren voor alle visserijactiviteiten van de communautaire vloten die werkzaam zijn in zones die niet door een regionale organisatie voor visserijbeheer worden geregeld of in zones waarvoor geen enkele regionale organisatie voor visserijbeheer ooit pertinente beheersmaatregelen heeft genomen. De Commissie streeft er met haar voorstel naar dat de aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties worden geïmplementeerd.

Overwegingen van de rapporteur

De rapporteur verwelkomt het onderhavige voorstel voor een verordening, dat een van de prioriteiten van het Sloveense raadsvoorzitterschap op visserijgebied is.

"Johannesburg" heeft de problematiek van de destructieve visserijpraktijken in een algemene context geplaatst en bestempeld als een uitdaging op mundiale schaal.

Ondanks de specifieke manier waarop het probleem in de visserijsector kan en moet worden benaderd, is de rapporteur van mening dat de bedreigingen van de diepzee-ecosystemen veel verder reiken. In dat verband meent de rapporteur dat de Europese Unie, in het kader van andere bevoegdheden dan die op visserijgebied, een gecoördineerde actie in de hand moet werken met als doel de bescherming van de kwetsbare ecosystemen, door het probleem op een geïntegreerde manier aan te pakken, in het licht van de conclusies van het Groenboek over het Europees maritiem beleid.

Wat het voorstel voor een verordening inzake de visserijsector betreft, is de rapporteur van mening dat een aantal aspecten nog moet worden verduidelijkt en verbeterd. De rapporteur stelt hiertoe een aantal amendementen voor die hij belangrijk acht voor het evenwicht van het voorstel.

De rapporteur wenst meer in het bijzonder de aandacht te vestigen op de volgende punten:

-  gezien de specifieke voorwaarden van de artikelen 4 en 5 voor de goedkeuring van visvergunningen in bepaalde zones, heeft het toevoegen van bathymetrische beperkingen in artikel 6 geen enkele zin;

-  de waarnemers aan boord, die worden betaald door de reders, moeten over de vereiste kwalificaties beschikken om hun taak uit te oefenen; het is dan ook zinloos te eisen dat zij een wetenschappelijke basisopleiding hebben genoten, hetgeen de kosten van hun aanwerving nog extra zou opdrijven.

-  de lidstaten moeten toegang krijgen tot de rapporten waarover de Europese Commissie beschikt.

De rapporteur wijst de Commissie er op dat de wetenschappelijke studies die het voorstel oplegt te duur kunnen uitvallen voor de reders, en verzoekt de Commissie de formules betreffende de financiering ervan te herzien.

Algemeen gezien spreekt de rapporteur zijn tevredenheid uit over het voorstel van de Europese Commissie en hoopt hij dat zijn collega's van de Commissie visserij hun steentje zullen bijdragen om het te verbeteren.

ADVIES Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (7.4.2008)

aan de Commissie visserij

over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig
(COM(2007)0605 - C6-0453/2007 - 2007/0224(CNS))

Rapporteur voor advies: Marios Matsakis

BEKNOPTE MOTIVERING

Achtergrondinformatie

Het voorstel voor een verordening zou uitsluitend van toepassing zijn op EU-vaartuigen die op volle zee actief zijn en gebruik maken van bodemvistuig in zones waar geen verordeningen van een Regionale Visserijorganisatie (RVO) gelden.

Ontwerpadvies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid:

Uw rapporteur ziet het voorstel als een goede eerste stap in de richting van bescherming van de biologische verscheidenheid in de diepzee op volle zee en naar een solider beheer van de diepzeevisserij. Hij stelt echter een gering aantal amendementen voor waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden van een aantal mariene NGO, die stellen dat striktere maatregelen voor de bescherming van het mariene ecosysteem dringend noodzakelijk zijn.

Via dit voorstel zouden tal van vissoorten die in diepwater leven, en die wegens hun unieke biologische kenmerken en hun aanpassing aan het diepzeemilieu uiterst kwetsbaar zijn voor overbevissing beter moeten worden beschermd. Weliswaar is onvoldoende bekend over het herstel van deze bestanden, maar toepassing van het voorzorgbeginsel zou verstandig zijn.

Deze amendementen worden aangebracht indachtig voorstellen van niet-gouvernementele milieu- en visserijorganisaties.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 10

(10) De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt. Een maximumdiepte voor het gebruik van bodemvistuig is een beschermende voorzorgsmaatregel voor diepzeekoralen en sponzen in de waterkolom. Een diepte van 1 000 m is een redelijke optie die een passend beschermingsniveau biedt en tevens verenigbaar is met de voortzetting van de bodemvisserij op demersale soorten die doorgaans in ondiepe wateren voorkomen, zoals heek en inktvis. Deze dieptegrens is ook verenigbaar met de geleidelijke ontwikkeling, in het kader van deze verordening, van gebiedsgebonden maatregelen met het oog op een volledige bescherming van gebieden waarin kwetsbare ecosystemen voorkomen of kunnen voorkomen.

De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt. Er is nog veel onbekend over de ecosystemen in de diepzee en er wordt momenteel gericht onderzoek uitgevoerd, o.m. wetenschappelijke studies onder auspiciën van de EU. Bekend is dat sommige ecosystemen in de diepzee wellicht echte "concentratiegebieden" van mariene bioverscheidenheid vormen. Bekend is eveneens dat deze ecosystemen buitengewoon kwetsbaar zijn door de lage groeipercentages waardoor het leven op grote diepte wordt gekenmerkt. Door het vissen met bodemtuig kan bijzonder ernstige schade worden toegebracht aan de gaafheid van deze ecosystemen, zoals blijkt uit een toenemende hoeveelheid wetenschappelijk materiaal. Waargenomen en mogelijke bronnen van schade zijn o.m. sleepnetten, korren, geankerde kiewnetten, vaste beuglijnen, korven en vallen.1 Een diepte van 1000 m is dan ook geen werkelijke, nauwkeurige wetenschappelijke of redelijke keuze om ervoor te zorgen dat kwetsbare mariene ecosystemen naar behoren worden beschermd.

 

__________

1 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, Destructieve visserijpraktijken op volle zee en bescherming van kwetsbare ecosystemen in de diepzee(COM(2007) 604).

Amendement 2

Artikel 1, lid 2, letter (a)

(a) die vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer met regelingsbevoegdheid voor dergelijke visserijactiviteiten;

(a) die vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionale organisatie voor visserijbeheer met wettelijke regelingsbevoegdheid voor dergelijke visserijactiviteiten;

Amendement 3

Artikel 1, lid 2, letter (b)

(b) waarvoor momenteel een regionale organisatie voor visserijbeheer wordt opgericht, als de betrokkenen overgangsmaatregelen zijn overeengekomen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen de destructieve effecten van het gebruik van bodemvistuig.

(b) waarvoor momenteel een regionale organisatie voor visserijbeheer wordt opgericht en als de betrokkenen overgangsmaatregelen zijn overeengekomen om kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen tegen de destructieve effecten van het gebruik van bodemvistuig.

Amendement 4

Artikel 4, lid 1, letter (d bis) nieuw

 

(d bis) geldigheidsduur.

Amendement 5

Artikel 4, lid 2

2. De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een evaluatie van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben.

2. De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een evaluatie van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben. De visvergunning mag niet langer geldig zijn dan het visserijprogramma.

Amendement 6

Artikel 4, lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis. De in lid 2 bedoelde beoordelingen moeten gebaseerd zijn op criteria die op communautair niveau zijn geharmoniseerd en worden gecontroleerd door de Commissie.

Motivering

Meer sturing en onderzoek door de Commissie is noodzakelijk om te zorgen voor een geharmoniseerde toepassing van de bepalingen in artikel 4.

Amendement 7

Artikel 6

Het gebruik van bodemvistuig op een diepte van meer dan 1 000 m is verboden.

Het gebruik van bodemvistuig op een diepte van meer dan 800 m is verboden.

Motivering

Kwetsbare soorten zoals koudwater-koraal en andere vissen komen voor op 800 meter diepte, met het gevolg dat het door de Raad voorgestelde verbod onvoldoende bescherming biedt. Bepaling van de ouderdom via de koolstof-14-methode heeft bij voorbeeld uitgewezen dat de koudwater-koraal-"matrix" die als bijvangst van de visserij op grenadiervis, Atlantische slijmkop en diepzeehaaien met sleepnetten werd opgehaald van een diepte tussen de 840 en 1300 meter aan de continentale helling ten westen van Ierland, ten minste 4550 jaar oud was.1

__________

1 Matthew Gianni , High seas bottom trawl fisheries and their impacts on the biodiversity of vulnerable deep-sea ecosystems: Options for international action, http://www.greenpeace.org/raw/content/new-zealand/press/reports/high-seas-bottom-trawl-fisher.pdf

Amendement 8

Artikel 7–, lid 1

1. Wanneer een vaartuig tijdens visserijactiviteiten een kwetsbaar marien ecosysteem aantreft, wordt de visserij onmiddellijk stopgezet of wordt afgezien van visserijactiviteiten in het betrokken gebied. De activiteiten mogen pas worden hervat wanneer binnen het in het visserijplan als bedoeld in artikel 4, lid 1, vastgestelde gebied een alternatieve plaats is bereikt op een afstand van ten minste 5 zeemijl van de plaats waar het ecosysteem werd aangetroffen.

1. Wanneer een vaartuig tijdens visserijactiviteiten een kwetsbaar marien ecosysteem aantreft, wordt de visserij onmiddellijk stopgezet of wordt afgezien van visserijactiviteiten in het betrokken gebied.

Amendement 9

Artikel 7,– lid 2

2. Wordt op de in lid 1 bedoelde alternatieve plaats opnieuw een ecosysteem aangetroffen, dan worden de activiteiten overeenkomstig de voorschriften van genoemd lid verplaatst tot een plaats wordt bereikt waar geen kwetsbare mariene ecosystemen voorkomen.

Schrappen

Amendement 10

Artikel 7,– lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. Als er grote onzekerheid bestaat over de aanwezigheid van een kwetsbaar marien ecosysteem, moet het gebied worden aangewezen als een kwetsbaar marien ecosysteem tot er voldoende bewijs voor het tegendeel is gevonden.

Motivering

De aanwijzing van een KME is gebaseerd op het voorzorgscriterium, dat de proactieve invoering van beschermende maatregelen vereist om mogelijke risico’s uit te sluiten.

Amendement 11

Artikel 7 – lid 3

3. Telkens wanneer een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, wordt dit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten gemeld met nauwkeurige informatie over de aard, de locatie, het tijdstip en andere relevante gegevens.

3. Telkens wanneer een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, wordt dit onverwijld aan de bevoegde autoriteiten gemeld, die dit op hun beurt zo spoedig mogelijk melden aan de Commissie en de lidstaten, met nauwkeurige informatie over de aard, de locatie, het tijdstip en andere relevante gegevens.

Motivering

Direct na de ontdekking van een KME verslag uitbrengen aan de Commissie en de lidstaten zorgt ervoor dat de staten gebruik kunnen maken van de informatie over de locatie van dergelijke ecosystemen en deze gebieden zullen mijden. Het vermindert ook de kosten en moeite van het uitvoeren van een beoordeling voor een visvergunning als al bekend is dat de betreffende locatie een KME bevat.

Amendement 12

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis. De onverwachte ontdekkingen worden online geregistreerd in een elektronisch cartografisch programma om een permanente database van kwetsbare mariene ecosystemen aan te leggen.

Motivering

Zie de motivering van amendement 5 op artikel 7, lid 3

Amendement 13

Artikel 8, lid 1

1. De lidstaten stellen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie over de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van kwetsbare mariene ecosystemen in het gebied waar hun vaartuigen actief zijn, de gebieden vast die voor de visserij met bodemvistuig worden gesloten. De lidstaten leggen deze sluitingen onverwijld ten uitvoer voor hun vaartuigen en dienen overeenkomstig artikel 13 een verslag in bij de Commissie.

1. De lidstaten stellen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie over de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van kwetsbare mariene ecosystemen in het gebied waar hun vaartuigen actief zijn, de gebieden vast die voor de alle visserijactiviteiten worden gesloten. De lidstaten leggen deze sluitingen onverwijld ten uitvoer voor hun vaartuigen en dienen overeenkomstig artikel 13 een verslag in bij de Commissie.

Motivering

De sluiting moet gelden voor alle visserijactiviteiten, niet alleen voor het vissen met bodemtuig, daar controle in deze gebieden problematisch is en omdat vissen met bodemtuig moeilijk kan worden onderscheiden van andere vismethoden.

Amendement 14

Artikel 8,– lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. De Commissie stelt vóór het einde van 2008 een lijst op van af te sluiten gebieden, met daarom zowel bevestigde locaties als gebieden die waarschijnlijk KME’s bevatten.

Motivering

De paragrafen 83, 85 en 86 van AVVN-resolutie 61/105 vereisen dat staten en ROVB’s KME’s aanwijzen en demersale visserij verbieden na 31 december 2008 in gebieden waar KME’s bekend of waarschijnlijk zijn op basis van de beste wetenschappelijke informatie.

Amendement 15

Artikel 12, lid 3, letter (e bis) nieuw

 

(e bis) een niet-EU-burger.

Amendement 16

Artikel 12, lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis. Alle waarnemers moeten onafhankelijk zijn van de vaartuigen/ondernemingen die zij in het oog houden, en zij mogen geen financiële/ belangen/rechten van winstdeelneming te hebben in deze vaartuigen/ondernemingen. Waarnemers mogen geen strafblad hebben in verband met ernstige delicten, en zij dienen te beschikken over voldoende kennis van diepzeevismethoden en van de soorten waarop wordt gevist en van de ecosystemen.

Amendement 17

Artikel 14, titel

Follow-up

Herziening van de verordening

PROCEDURE

Titel

Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen

Document- en procedurenummers

COM(2007)0605 – C6-0453/2007 – 2007/0224(CNS)

Commissie ten principale

PECH

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

11.12.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Marios Matsakis

19.12.2007

 

 

Behandeling in de commissie

26.2.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

2.4.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Martin Callanan, Chris Davies, Avril Doyle, Edite Estrela, Jill Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Gyula Hegyi, Jens Holm, Marie Anne Isler Béguin, Caroline Jackson, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Urszula Krupa, Jules Maaten, Marios Matsakis, Roberto Musacchio, Riitta Myller, Vladko Todorov Panayotov, Vittorio Prodi, Guido Sacconi, Richard Seeber, Kathy Sinnott, Bogusław Sonik, Thomas Ulmer, Marcello Vernola, Anja Weisgerber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Christofer Fjellner, Johannes Lebech, Bart Staes

PROCEDURE

Titel

Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen

Document- en procedurenummers

COM(2007)0605 – C6-0453/2007 – 2007/0224(CNS)

Datum raadpleging EP

7.12.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

11.12.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ENVI

11.12.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Duarte Freitas

13.12.2007

 

 

Behandeling in de commissie

20.12.2007

23.1.2008

28.2.2008

3.4.2008

Datum goedkeuring

6.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Avril Doyle, Emanuel Jardim Fernandes, Carmen Fraga Estévez, Duarte Freitas, Ioannis Gklavakis, Alfred Gomolka, Pedro Guerreiro, Heinz Kindermann, Rosa Miguélez Ramos, Marianne Mikko, Philippe Morillon, Seán Ó Neachtain, Willi Piecyk, Struan Stevenson, Catherine Stihler, Margie Sudre, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Constantin Dumitriu, Raül Romeva i Rueda, Thomas Wise

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Francesco Ferrari

Datum indiening

14.5.2008