ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING  betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG, 86/280/EEG en 2000/60/EG

20.5.2008 - (11486/3/2007 – C6‑0055/2008 – 2006/0129(COD)) - ***II

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Anne Laperrouze

Procedure : 2006/0129(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0192/2008
Ingediende teksten :
A6-0192/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG, 86/280/EEG en 2000/60/EG

(11486/3/2007 – C6‑0055/2008 – 2006/0129(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (11486/3/2007 – C6‑0055/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0397),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0192/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(1 bis) Overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag, berust het milieubeleid van de Gemeenschap op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen,het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, en het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Motivering

Herstelt amendement 2 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(5) Sinds 2000 zijn er vele besluiten van de Gemeenschap vastgesteld die maatregelen in de zin van artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG voor individuele prioritaire stoffen inhouden. Bovendien vallen veel maatregelen voor milieubescherming binnen het toepassingsgebied van andere bestaande communautaire wetgeving. Daarom dient in plaats van de vaststelling van nieuwe beheersingsmaatregelen prioriteit te worden gegeven aan de toepassing en herziening van bestaande instrumenten.

(5) Sinds 2000 zijn er vele besluiten van de Gemeenschap vastgesteld die maatregelen tegen verontreiniging in de zin van artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG voor individuele prioritaire stoffen inhouden. Bovendien vallen veel maatregelen voor milieubescherming binnen het toepassingsgebied van andere bestaande communautaire wetgeving. Daarom dient in plaats van de vaststelling van nieuwe beheersingsmaatregelen, die een herhaling zouden kunnen betekenen van bestaande maatregelen, in eerste instantie prioriteit te worden gegeven aan de toepassing en herziening van bestaande instrumenten. Echter nadat de lidstaten hun stroomgebiedsbeheersplannen hebben ingediend, overeenkomstig artikel 13 van de Richtlijn 2000/60/EG, met inbegrip van het maatregelenprogramma zoals ontwikkeld overeenkomstig artikel 11 van deze richtlijn, moet de Commissie onderzoeken of aan de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG is voldaan of dat specifieke maatregelen overeenkomstig deze richtlijn vereist zijn. Indien naleving van de MKN alleen mogelijk is door gebruiksbeperkingen of verboden voor individuele stoffen, dienen deze ten uitvoer te worden gelegd door middel van bestaande of nieuwe communautaire wetgeving, met name in het kader van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen1.

 

1 PB L 396 van 30.12.06, blz. 1. Gewijzigd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3.

Motivering

Herstelt amendement 5 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 5 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(5 bis) In Richtlijn 2000/60/EG, artikel 11, lid 4 en in Bijlage VI, deel B, is een niet-limitatieve lijst opgenomen van aanvullende maatregelen die de lidstaten kunnen opnemen in het maatregelenprogramma, en met name wetgevende instrumenten,administratieve instrumenten en overeenkomsten op het gebied van milieubescherming.

Motivering

Herstelt amendement 6 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  4

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 6

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(6) Ten aanzien van de emissiebeheersing van prioritaire stoffen uit puntbronnen en diffuse bronnen, zoals bedoeld in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG, zouden de lidstaten, de lidstaten waar nodig naast de uitvoering van andere bestaande communautaire wetgeving conform artikel 10 van Richtlijn 2000/60/EG adequate beheersingsmaatregelen opnemen in het maatregelenprogramma dat krachtens artikel 11 van die richtlijn voor elk stroomgebiedsdistrict moet worden ontwikkeld.

Ten aanzien van de emissiebeheersing van prioritaire stoffen uit puntbronnen en diffuse bronnen, zoals bedoeld in artikel 16, lid 6 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG, zouden de lidstaten, waar nodig, naast de uitvoering van andere bestaande communautaire wetgeving conform artikel 10 van Richtlijn 2000/60/EG adequate beheersingsmaatregelen moeten opnemen in het maatregelenprogramma dat krachtens artikel 11 van Richtlijn 2000/60/EG voor elk stroomgebiedsdistrict moet worden ontwikkeld, waar nodig door toepassing van artikel 10 van Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging1. Om gelijke mededingingsvoorwaarden binnen de interne markt te waarborgen, dient ieder besluit dat beheersingsmaatregelen inhoudt voor puntbronnen van prioritaire stoffen gebaseerd te zijn op de beste beschikbare technieken in de zin van artikel 2, punt 12 van Richtlijn 2008/1/EG.

 

1 PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8.

Motivering

Herstelt amendement 7 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Overweging 6 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(6 bis) Aangezien andere relevante communautaire besluiten die bijdragen aan de ontwikkeling van kwaliteitsnormen voor water nog niet zijn aangenomen of volledig uitgevoerd, is het momenteel lastig vast te stellen of met de tenuitvoerlegging van dit beleid de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG kunnen worden bereikt dan wel of verder communautair optreden noodzakelijk is. Dientengevolge is het wenselijk een officiële evaluatie uit te voeren van de samenhang en doeltreffendheid van alle communautaire wetgevingsbesluiten die er direct of indirect toe bijdragen dat de normen voor goede waterkwaliteit tijdig worden gehaald.

(Herindiening van amendement 9 in eerste lezing in gewijzigde vorm)

Motivering

De Commissie heeft besloten geen gevolg te geven aan haar verplichtingen krachtens de kaderrichtlijn water, waarin werd gevraagd om voor het einde van 2003 voorstellen te doen voor emissiebeheersingsmaatregelen. Misschien kan dezelfde doelstelling inderdaad met behulp van andere communautaire instrumenten worden verwezenlijkt, maar toch moet er een evaluatie worden uitgevoerd om na te gaan of de maatregelen op basis van andere wetsinstrumenten voldoende zijn om de doelstellingen van de kaderrichtlijn water te verwezenlijken.

Amendement  6

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(7) Beschikking 2455/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001 tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG bevat de eerste lijst met 33 stoffen of groepen stoffen die prioriteit hebben gekregen voor maatregelen op communautair niveau. Sommige van deze prioritaire stoffen zijn aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof waarvoor de lidstaten de noodzakelijke maatregelen ten uitvoer moeten leggen met de bedoeling de emissies, lozingen en verliezen stop te zetten of geleidelijk te beëindigen. Voor sommige stoffen werd een evaluatie uitgevoerd en deze dienen nog te worden geclassificeerd. De Commissie moet de lijst van prioritaire stoffen blijven toetsen en stoffen prioriteren waarvoor actie moet worden ondernomen op basis van overeengekomen criteria waaruit het risico voor, of via, het aquatisch milieu, blijkt, overeenkomstig het tijdschema in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG, en in voorkomend geval voorstellen indienen.

(7) Beschikking 2455/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001 tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG bevat de eerste lijst met 33 stoffen of groepen stoffen die prioriteit hebben gekregen voor maatregelen op communautair niveau. Sommige van deze prioritaire stoffen zijn aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof waarvan de emissies, lozingen en verliezen moeten worden stopgezet of geleidelijk moeten worden beëindigd. Voor de in de natuur voorkomende of in natuurlijke processen ontstaande stoffen, is een geleidelijke beëindiging of stopzetting van lozingen, emissies en verliezen uit alle potentiële bronnen niet mogelijk. Voor sommige stoffen werd een evaluatie uitgevoerd en deze dienen nog te worden geclassificeerd. Andere stoffen zouden toegevoegd moeten worden aan de lijst van prioritaire stoffen ten einde de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG te verwezenlijken.

Motivering

Herstelt gedeeltelijk amendement 10 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 7 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(7 bis) De Commissie moet de lijst van prioritaire stoffen ten minste om de vier jaar toetsen en stoffen prioriteren waarvoor actie moet worden ondernomen op basis van het risico dat ze vormen voor, of via, het aquatisch milieu, overeenkomstig artikel 16, lid 4 van Richtlijn 2000/60/EG, en dient zo nodig voorstellen in.

Motivering

Herstelt gedeeltelijk amendement 71 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 7 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(7 ter) Verordening (EG) nr. 1907/2006 voorziet in de mogelijkheid van herziening teneinde de conformiteit met de identificatiecriteria te beoordelen van persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen. De Commissie zou Bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG dienovereenkomstig moeten wijzigen wanneer de in Verordening (EG) nr. 1907/2006 vastgestelde criteria worden gewijzigd.

Motivering

Herstelt amendement 18 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  9

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Overweging 13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(13) Voorts moeten lidstaten op nationaal niveau MKN voor sediment en/of biota kunnen vaststellen en die MKN toepassen in plaats van de MKN voor water van deze richtlijn. Dergelijke MKN moeten worden vastgesteld via een transparante procedure met kennisgeving aan de Commissie en andere lidstaten, ten einde een beschermingsniveau te garanderen dat gelijkwaardig is aan dat van de MKN voor water die op communautair niveau zijn vastgesteld. De Commissie moet die kennisgevingen samenvatten in haar rapporten over de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG. Aangezien sedimenten en biota belangrijke matrixen blijven voor de monitoring van bepaalde stoffen door de lidstaten teneinde de effecten van activiteiten van de mens op lange termijn, alsmede trends te bepalen, dienen de lidstaten bovendien met inachtneming van artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de huidige verontreinigingsniveaus in biota en sedimenten niet significant zullen stijgen.

(13) Voorts moeten lidstaten op nationaal niveau MKN voor sediment en/of biota kunnen vaststellen en die MKN toepassen in plaats van de MKN voor water van deze richtlijn. Dergelijke MKN moeten worden vastgesteld via een transparante procedure met kennisgeving aan de Commissie en andere lidstaten, ten einde een beschermingsniveau te garanderen dat gelijkwaardig is aan dat van de MKN voor water die op communautair niveau zijn vastgesteld. De Commissie moet die kennisgevingen samenvatten in haar rapporten over de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG. Sedimenten en biota blijven bovendien belangrijke matrixen voor de monitoring van stoffen met een aanzienlijk accumulatiepotentieel tegen de indirecte gevolgen waarvan MKN voor oppervlaktewater momenteel geen bescherming bieden. Teneinde de effecten van activiteiten van de mens op lange termijn, alsmede trends te bepalen, dienen de lidstaten bovendien met inachtneming van artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de huidige verontreinigingsniveaus in biota en sedimenten niet zullen stijgen

(Gedeeltelijke herindiening van amendement 72 in de eerste lezing, alsmede gedeeltelijke heropneming van de tekst van het Commissievoorstel)

Motivering

Het doel van de richtlijn is de verontreiniging te verminderen, en niet toename van de verontreiniging te tolereren. Alleen maar maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen 'significante' stijging is, kan in feite betekenen dat toegenomen vervuiling wordt getolereerd, en dat is onaanvaardbaar. Op zijn allerminst moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de vervuiling in biota en sedimenten niet stijgt.

Amendement  10

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 27 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(27 bis) Overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag,en zoals dat opnieuw is vastgelegd in Richtlijn 2000/60/CE, houdt de Gemeenschap bij het bepalen van haar beleid op milieugebied rekening met de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens, met de milieuomstandigheden in de onderscheiden regio's van de Gemeenschap, de economische en sociale ontwikkeling van de Gemeenschap als geheel en de evenwichtige ontwikkeling van haar regio's alsmede de voordelen en lasten die kunnen voortvloeien uit optreden, onderscheidenlijk niet-optreden.

Motivering

Herstelt amendement 19 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  11

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Met de bedoeling een goede chemische toestand van het oppervlaktewater te bereiken, en in overeenstemming met de bepalingen en doelstellingen van artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG, worden in deze richtlijn overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG milieukwaliteitsnormen (MKN) voor prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen vastgelegd.

Met de bedoeling een goede chemische toestand van het oppervlaktewater te bereiken, en in overeenstemming met de bepalingen en doelstellingen van artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG, worden in deze richtlijn overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG maatregelen tot beperking van de waterverontreiniging, alsook milieukwaliteitsnormen (MKN) voor prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen vastgelegd.

Amendement  12

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Overeenkomstig artikel 1 van deze richtlijn en artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG passen de lidstaten de MKN zoals vastgesteld in deel A van bijlage I, van deze richtlijn toe op oppervlaktewaterlichamen.

 

1. Om een goede chemische toestand van de oppervlaktewateren te bereiken, overeenkomstig artikel 4, lid 1, letter a), van Richtlijn 2000/60/EG, zorgen de lidstaten ervoor dat de samenstelling van hun oppervlaktewateren, sedimenten en biota voldoet aan MKN voor prioritaire stoffen zoals vastgesteld in deel A van bijlage I.

De lidstaten passen de MKN op oppervlaktewaterlichamen toe overeenkomstig de in deel B van bijlage I vastgestelde voorschriften.

 

Motivering

Herstelt amendement 21 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

De lidstaten moeten hun kennis en beschikbare gegevens over de bronnen van prioritaire stoffen en de wegen waarlangs verontreiniging plaatsvindt verbeteren teneinde gerichte en doeltreffende beheersingsopties vast te stellen.

Motivering

Herstelt amendement 23 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  14

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1 bis. Zodra een waterloop meerdere lidstaten doorkruist, is coördinatie van programma's voor monitoring en nationale inventarissen noodzakelijk, teneinde de stroomafwaarts gelegen lidstaten niet te benadelen.

Motivering

Herstelt amendement 24 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  15

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

2 bis. Uiterlijk twaalf maanden na indiening van de inventarissen door de lidstaten, dient de Commissie een voorstel in inzake de kwaliteitsnormen die van toepassing zijn op de concentraties van prioritaire stoffen in sedimenten en biota.

Motivering

Reinstates Parliament's amendment 27 from first reading.

Amendement  16

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 2 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

2 ter. Gevallen waarin het voldoen aan de MKN in oppervlaktewaterlichamen technisch onhaalbaar is, of aanleiding geeft tot disproportionele sociale of economische kosten, worden behandeld overeenkomstig artikel 4, leden 4, 5 en 6 van Richtlijn 2000/60/EG om zo de meest kosteneffectieve en milieuvriendelijke benadering vast te stellen om aan de gestelde doelen, als vastgelegd in artikel 4, lid 1, onder a) van die richtlijn te voldoen.

Motivering

Herindiening van amendement 66 in eerste lezing.

Amendement  17

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

4 bis. De lidstaten moeten voldoen aan Richtlijn 98/83/EG en de lidstaten zorgen, overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2000/60/EG, voor het beheer van de voor winning van drinkwater gebruikte oppervlaktewateren. Deze richtlijn dient derhalve, onverminderd de voorschriften waarvoor strengere normen nodig zijn, te worden toegepast.

(Herindiening van amendement 28 in eerste lezing)

Motivering

Het is van belang in de uitvoeringsclausule te specificeren dat de milieukwaliteitsnormen, specifieke communautaire eisen voor water dat gebruikt wordt voor menselijke consumptie, onverlet laten.

Amendement  18

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 3 – lid 5 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

5 bis. Indien ter naleving van de MKN stoffen verboden moeten worden, zal de Commissie passende voorstellen indienen tot wijziging van de van kracht zijnde wetgeving dan wel tot het opstellen van nieuwe wetgeving op communautair niveau.

Motivering

Herstelt amendement 32 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  19

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 3 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 3 bis

 

Om de doelstelling vastgelegd in artikel 3 te halen, kunnen de lidstaten beperkingen stellen aan het gebruik of de lozing van stoffen die verder gaan dan is vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG en in Verordening (EG) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen die deze vervangt, of andere communautaire wetgeving.

__________

*PB ....

(Herindiening van amendement 34 in eerste lezing)

Motivering

Deze richtlijn voorziet niet in aanvullende emmissiebeheersingsmaatregelen. Daar het niet duidelijk is of andere EG-wetgeving hiervoor voldoende is, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om zo nodig de noodzakelijke maatregelen te nemen.

Amendement  20

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 4

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. De lidstaten kunnen aan lozingspunten grenzende mengzones aanwijzen. In die mengzones mogen de concentraties van een of meer verontreinigende stoffen de desbetreffende MKN overschrijden, mits dit geen gevolgen heeft voor de naleving van deze normen in de rest van het betrokken oppervlaktewaterlichaam.

1. De lidstaten kunnen zorgen voor de inrichting van aan lozingspunten grenzende mengzones. Op voorwaarde dat de beste beschikbare technieken voor de behandeling van afvalwater, alsmede technieken met betrekking tot industriële lozingspunten worden toegepast, mogen in die mengzones de concentraties van een of meer stoffen die zijn genoemd in bijlage X van richtlijn 2000/60/EG de desbetreffende MKN overschrijden, mits dit geen gevolgen heeft voor de naleving van deze normen in de rest van het betrokken oppervlaktewaterlichaam.

2. De lidstaten die mengzones aanwijzen, nemen in de overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG opgestelde stroomgebiedsbeheersplannen een beschrijving op van de aanpak en de methoden die zijn toegepast om zulke zones af te leiden.

2. De lidstaten die zorgen voor de inrichting van mengzones, nemen in de overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG opgestelde stroomgebiedsbeheersplannen een beschrijving op van:

(a) de aanpak en de methoden die zijn toegepast om zulke zones af te leiden, en

(b) de maatregelen die zijn genomen om de mengzone in de toekomst te verkleinen, zoals maatregelen krachtens artikel 11, lid 3, punt k) van Richtlijn 2000/60/EG, of een herziening van vergunningen als genoemd in Richtlijn 2008/1/EG of van eerdere, in artikel 11, lid 3, punt g) van Richtlijn 2000/60/EG genoemde verordeningen.

3. De lidstaten die mengzones aanwijzen, waarborgen dat de omvang van elke mengzone:

(a) beperkt is tot de nabijheid van het lozingspunt;

(b) proportioneel is, rekening houdend met de concentraties van de verontreinigende stoffen op het lozingspunt en de voorwaarden voor de emissies van verontreinigende stoffen in de voorafgaande reguleringen, zoals toestemming en/of vergunningen, als bedoeld in artikel 11, lid 3, onder g), van Richtlijn 2000/60/EG en andere toepasselijke communautaire regelgeving met betrekking tot de toepassing van de best beschikbare technieken en artikel 10 van Richtlijn 2000/60/EG, met name nadat die voorafgaande reguleringen zijn herzien.

3. De lidstaten die zorgen voor de inrichting van mengzones, waarborgen dat de omvang van elke mengzone:

(a) beperkt is tot de nabijheid van het lozingspunt;

(b) proportioneel is, rekening houdend met de concentraties van de verontreinigende stoffen op het lozingspunt en de voorwaarden voor de emissies van verontreinigende stoffen in de voorafgaande reguleringen, zoals toestemming en/of vergunningen, als bedoeld in artikel 11, lid 3, onder g), van Richtlijn 2000/60/EG en andere toepasselijke communautaire regelgeving met betrekking tot de toepassing van de best beschikbare technieken en artikel 10 van Richtlijn 2000/60/EG, met name nadat die voorafgaande reguleringen zijn herzien.

 

3 bis. De Commissie bepaalt, volgens de regelgevingsprocedure als voorzien in artikel 21, lid 2 van Richtlijn 2000/60/EG, de methode die de lidstaten moeten gebruiken voor de aanwijzing van de mengzones.

Amendement  21

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 4 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

Wanneer in een stroomgebied de MKN voor een of meer stoffen van de lijst van Bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG worden overschreden of wanneer concentraties een opwaartse tendens laten zien, stellen de lidstaten plannen op voor controle op de lozingen van die stoffen.

 

De plannen worden opgesteld volgens transparante criteria, en worden bijgesteld in het kader van de herziening van de maatregelenprogramma's. Om de drie jaar brengen de lidstaten verslag uit aan de Commissie en aan het publiek over de vorderingen van de tenuitvoerlegging en over de wijze waarop de maatregelen hebben bijgedragen aan verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn.

Motivering

Emissiecontrole is onderdeel van de gecombineerde aanpak van de kaderrichtlijn water en wordt gereguleerd in de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging. De lidstaten moeten extra maatregelen nemen in gevallen waarin niet de eisen van artikel 4 van de kaderrichtlijn water niet worden gehaald. Dit compromisamendement is gericht op maatregelen op nationaal niveau in gevallen van overschrijding van de normen van de KRW.

Amendement  22

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 5 – lid 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Gebruikmakend van de overeenkomstig de artikelen 5 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG en krachtens Verordening (EG) nr. 166/2006 verzamelde informatie stellen de lidstaten voor elk stroomgebiedsdistrict of het op hun grondgebied gelegen deel daarvan een inventaris op van de emissies, lozingen en verliezen van alle in de deel A van bijlage I vermelde prioritaire stoffen en verontreinigende stoffen.

1. Op basis van de overeenkomstig de artikelen 5 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG en krachtens Verordening (EG) nr. 166/2006 verzamelde informatie of andere beschikbare gegevens stellen de lidstaten voor elk stroomgebied of gedeelte daarvan op hun grondgebied een inventaris, eventueel met kaarten, op van de emissies, lozingen en verliezen van alle oorspronkelijke bronnen van de in bijlage I of II vermelde prioritaire stoffen (zowel puntbronnen als diffuse bronnen van verontreiniging) en verontreinigende stoffen, met inbegrip van hun concentraties in sedimenten en biota.

De prioritaire en verontreinigende stoffen die door scheepvaart, baggerwerken of natuurverschijnselen vrijkomen uit sedimenten worden niet gelijkgesteld aan verliezen.

Motivering

Herstelt amendement 38 en 67 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  23

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 5 – lid 5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

5. De Commissie controleert uiterlijk in 2025 of er met de emissies, lozingen en verliezen zoals die in de inventaris zijn vermeld, vorderingen worden gemaakt wat betreft de naleving van de in artikel 4, lid 1, onder a), punt iv), van Richtlijn 2000/60/EG genoemde doelstellingen van vermindering of stopzetting, met inachtneming van artikel 4, leden 4 en 5, van genoemde richtlijn.

5. De Commissie controleert uiterlijk in 2015 of de emissies, lozingen en verliezen zoals die in de inventaris zijn vermeld, naar verwachting tegen 2025 zullen voldoen aan de in artikel 4, lid 1, onder a), punt iv), van Richtlijn 2000/60/EG genoemde doelstellingen van vermindering of stopzetting. De Commissie legt een verslag over deze controle voor aan het Europees Parlement en de Raad. Indien uit het verslag blijkt dat het behalen van de vereiste resultaten onwaarschijnlijk is, stelt zij uiterlijk in 2016 de nodige communautaire maatregelen voor overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag.

Amendement  24

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5 – lid 5 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

5 bis. De Commissie stelt volgens de in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde regelgevingsprocedure de technische specificaties voor de analyses vast, alsmede de methode die de lidstaten voor de opstelling van de inventarissen moeten gebruiken.

(Herindiening van amendement 44 in eerste lezing)

Motivering

De inventarissen zijn het enige instrument in deze richtlijn met betrekking tot emissies, lozingen en verliezen van prioritaire stoffen. Om ervoor te zorgen dat zij beantwoorden aan hun doel moeten de lidstaten volgens dezelfde specificaties te werk gaan.

Amendement  25

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 5 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Artikel 5 bis

Maatregelen om verontreiniging door prioritaire stoffen te reduceren

1. Voor het bereiken van een vermindering van de verontreiniging door prioritaire stoffen en gevaarlijke prioritaire stoffen, die is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, letter a, onder iv) van Richtlijn 2000/60/EG, zien de lidstaten erop toe dat het pakket maatregelen in het kader van artikel 11 van die richtlijn ook preventie- en controlemaatregelen omvat, die betrekking hebben op de puntbronnen en de diffuse bronnen van verontreiniging, en de MKN die in deze richtlijn worden vastgesteld.

2. In het kader van de voorbereiding van haar verslag over de toepassing van artikel 18, lid 1 van Richtlijn 2000/60/EG, evalueert de Commissie formeel de samenhang en doelmatigheid van alle gemeenschapswetgeving die direct of indirect bijdraagt aan de goede kwaliteit van het water. Indien nodig kunnen er naar aanleiding van deze evaluatie voorstellen gedaan worden voor communautaire actie, of kan de communautaire actie aangepast of toegepast worden.

3. De Commissie zal, overeenkomstig artikel 16, lid 8 van Richtlijn 2000/60/EG, emissiecontroletechnieken voorstellen die gebaseerd zijn op de beste beschikbare technieken, alsmede milieubeschermingsmethodes die door de lidstaten bij alle puntbronnen moeten worden toegepast.

Motivering

Herstelt amendement 45 van de eerste lezing van het Parlement.

Amendement  26

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 5 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Artikel 5 ter

Verontreiniging veroorzaakt door derde landen

De Commissie zal uiterlijk...* verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de situatie inzake verontreiniging veroorzaakt door derde landen. Op basis van dit verslag, en indien nodig, zullen het Europees Parlement en de Raad de Commissie verzoeken voorstellen in te dienen.

* Een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Motivering

Herstelt amendement 47 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  27

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Artikel 7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Evaluatie

Op basis van rapporten van de lidstaten, waaronder de rapporten overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2000/60/EG, en in het bijzonder die over grensoverschrijdende verontreiniging, beoordeelt de Commissie of er behoefte is aan bijkomende specifieke maatregelen voor de gehele Gemeenschap, zoals emissiebeheersingsmaatregelen. Zij brengt over haar conclusies verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad in de context van het verslag dat zij opstelt overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, en doet dat, indien passend, vergezeld gaan van toepasselijke voorstellen.

Verslag en evaluatie

1. Op basis van rapporten van de lidstaten, waaronder de rapporten overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2000/60/EG, en in het bijzonder die over grensoverschrijdende verontreiniging, beoordeelt de Commissie of er behoefte is aan bijkomende specifieke maatregelen voor de gehele Gemeenschap, zoals emissiebeheersingsmaatregelen.

 

In de in lid 1 bedoelde rapporten bepalen de lidstaten of het nodig is de tenuitvoerlegging van de bestaande maatregelen te herzien of nieuwe maatregelen in te voeren voor beperking en beheersing van verontreiniging door prioritaire stoffen en gevaarlijke prioritaire stoffen. Indien deze maatregelen het beste op communautair niveau kunnen worden genomen, stelt de Commissie de nodige maatregelen op communautair niveau voor.

 

2. De Commissie brengt over haar conclusies verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad in de context van het verslag dat zij opstelt overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG. In dit verslag geeft de Commissie aan in hoeverre vooruitgang is geboekt met de verkleining van de overeenkomstig artikel 4, lid 1, aangewezen mengzones. Het verslag gaat, indien passend, vergezeld van toepasselijke voorstellen.

Amendement  28

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Bijlage II – inleidende paragraaf -1 (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Uiterlijk op 31 december 2010, en daarna om de vier jaar, stelt de Commissie een evaluatieverslag op voor het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang die is geboekt bij de toetsing als omschreven in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG, en neemt zo nodig geëigende maatregelen om een adequaat aantal evaluaties van stoffen te waarborgen.

Motivering

Een aantal additionele stoffen zijn voorgesteld om gekwalificeerd te worden als prioritaire stoffen/prioritaire gevaarlijke stoffen. Dit zou echter moeten worden onderworpen aan de overeengekomen toetsing, in overeenstemming met de eisen van de KRW. De voorgestelde evaluatie moet duidelijkheid scheppen, de toetsingsprocedure aanscherpen en ervoor zorgen dat alle partijen worden geïnformeerd. Dit compromisamendement is gebaseerd op het standpunt van het Parlement dat de Commissie zich niet houdt aan termijnen van de KRW. Voorts houdt het rekening met andere voorschriften van de KRW waarin de te volgen procedure wordt beschreven, en met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad.

Amendement  29

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X – tabel – nieuwe voetnoot bij de regels 1, 3, 13, 20, 22, 25, 27, 29, 31 en 33

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

**In verband met de mogelijke identificatie als "prioritaire gevaarlijke stof" is herbeoordeling van deze prioritaire stof mogelijk. Uiterlijk ...* legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot definitieve indeling voor, waarbij het tijdschema voor voorstellen voor beheersingsmaatregelen zoals neergelegd in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG onverlet blijft.

 

* 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Amendement  30

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(1)

15972-60-8

240-110-8

Alachloor

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(1)

15972-60-8

240-110-8

Alachloor

X

Motivering

Herstelt amendement 53 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  31

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(3)

1912-24-9

217-617-8

Atrazine

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(3)

1912-24-9

217-617-8

Atrazine

X

Motivering

Herstelt amendement 54 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  32

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(13)

330-54-1

206-354-4

Diuron

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(13)

330-54-1

206-354-4

Diuron

X

Motivering

Herstelt amendement 56 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  33

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 20

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(20)

7439-92-1

231-100-4

Lood en zijn verbindingen

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(20)

7439-92-1

231-100-4

Lood en zijn verbindingen

X

Motivering

Herstelt amendement 57 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  34

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 22

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(22)

91-20-3

202-049-5

Naftaleen

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(22)

91-20-3

202-049-5

Naftaleen

X

Motivering

Herstelt amendement 58 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  35

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 25

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(25)

1806-26-4

217-302-5

Octylfenolen

 

 

140-66-9

Niet van toepassing

(4-(1,1’,3,3’-tetramethylbutyl)fenol)

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU number2

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(25)

1806-26-4

217-302-5

Octylfenolen

X

 

140-66-9

Niet van toepassing

(4-(1,1’,3,3’-tetramethylbutyl)fenol)

X

Motivering

Herstelt amendement 59 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  36

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 27

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(27)

87-86-5

231-152-8

Pentachloorfenol

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(27)

87-86-5

231-152-8

Pentachlorophenol (PCP)

X

Motivering

Herstelt amendement 60 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  37

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 29

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(29)

122-34-9

204-535-2

Simazine

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(29)

122-34-9

204-535-2

Simazine

X

Motivering

Herstelt amendement 61 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  38

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 31

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(31)

12002-48-1

234-413-4

Trichloorbenzenen

 

 

 

 

 

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(31)

12002-48-1

234-413-4

Trichloorbenzenen

X

 

120-82-1

204-428-0

(1,2,4-trichlorobenzeen)

X

Motivering

Herstelt amendement 62 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  39

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage II

Richtlijn 2000/60/EG

Bijlage X - tabel - regel 33

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(33)

1582-09-8

216-428-8

Trifluraline

 

Amendement van het Parlement

Nummer

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof

(33)

1582-09-8

216-428-8

Trifluraline

X

Motivering

Herstelt amendement 63 van de eerste lezing van het Europees Parlement.

Amendement  40

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad - wijzigingsbesluit

Bijlage II, Deel B (nieuw)

Amendement van het Parlement

Deel B: Stoffen waarvoor herbeoordeling mogelijk is in verband met de mogelijke identificatie als prioritaire gevaarlijke stof.

Voor de in onderstaande tabellen opgesomde stoffen is herbeoordeling mogelijk in verband met de mogelijke identificatie als "prioritaire stof" of "prioritaire gevaarlijke stof".

Tabel I

Nr.

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Prioritaire gevaarlijke stof

(33b)

1066-51-9

--

AMPA

 

(33c)

25057-89-0

246-585-8

Bentazon

 

(33e)

80-05-7

 

Bisfenol-A

 

(33o)

115-32-2

204-082-0

Dicofol

 

(33r)

60-00-4

200-449-4

EDTA

 

(33s)

637-92-3

211-309-7

ETBE

 

(33u)

57-12-5

 

Vrije cyaankali

 

(33v)

1071-83-6

213-997-4

Glyfosaat

 

(33y)

7085-19-0

230-386-8

Mecoprop (MCPP)

 

(33ad)

81-15-2

201-329-4

Muskusxyleen

 

(33ak)

1763-23-1

 

Perfluoroctaan sulfonaat (SPFO)

 

 

(33ap)

124495-18-7

--

Quinoxyfeen (5,7-dichloro-4-(p fluorofenoxy) quinoline)

 

nieuw

 

 

Dioxinen

 

nieuw

 

 

PCB

 

Voor de in tabel 1 opgesomde stoffen moet het definitieve besluit inzake de identificatie uiterlijk * worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing, waarbij het tijdschema voor voorstellen van de Commissie voor beheersingsmaatregelen zoals neergelegd in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG onverlet blijft.

* 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Tabel II

Nr.

CAS-nummer

EU-nummer

Naam van de prioritaire stof

Prioritaire gevaarlijke stof

(33a)

131-49-7

205-024-7

Amidotrizoaat

 

(33g)

92-88-6

202-200-5

4 4'-Bifenol

 

(33i)

298-46-4

06-062-7

Carbamazepine

 

(33j)

23593-75-1

245-764-8

Clotrimazol

 

(33l)

84-74-2

201-557-4

Dibutylphthalaat (DBP)

 

(33m)

15307-86-5

 

Diclofenac

 

(33q)

67-43-6

200-652-8

DTPA

 

(33w)

1222-05-5

214-946-9

HHCB

 

(33x)

60166-93-0

262-093-6

Iopamidol

 

(33aa)

36861-47-9

253-242-6

4-Methylbenzylideen kamfer

 

(33ac)

81-14-1

201-328-9

Muskusketon

 

(33af)

1634-04-4

16-653-1

MTBE

 

(33ah)

81-04-9

201-317-9

Naftaleen -1,5-disulfonaat

 

(33ai)

5466-77-3

226-775-7

Octyl methoxycinnamaat

 

 

(33ak)

 

 

2795-39-3

29081-56-9

29457-72-5

70225-39-5

 

 

335-67-1

 

3825-26-1

 

 

220-527-1

249-415-0

249-644-6

-

 

 

206-397-9

 

223-320-4

Perfluorverbindingen (PFC)

 

Kaliumzout

Ammoniumzout

Lithiumzout

Diethanolamine zout (DEA)

 

Perfluor octaanzuur (PFOA)

Ammonium perfluoroctanoaat

 

 

(33ar)

79-94-7

201-236-9

Tetrabromobisfenol A (TBBP-A)

 

(33at)

21145-77-7

244-240-6

Tonalid (AHTN)

 

Voor de in tabel II opgesomde stoffen moet het definitieve besluit inzake de identificatie uiterlijk * worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing, waarbij het tijdschema voor voorstellen van de Commissie voor beheersingsmaatregelen zoals neergelegd in artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG onverlet blijft.

* 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Indien de lidstaten de Commissie niet voorzien van controlegegevens inzake een specifieke stof die voorkomt in de tabellen I of II wordt de desbetreffende stof automatisch geclassificeerd als prioritaire stof.

TOELICHTING

Ter herinnering, de motivering van deze richtlijn ligt besloten in de verplichting krachtens de richtlijn die het kader vaststelt voor een communautair beleid op het gebied van water.

Artikel 16 van de kaderrichtlijn noemt de diverse verplichtingen van de Europese Commissie, zoals het doen van voorstellen, waaronder specifieke maatregelen tegen waterverontreiniging door bepaalde verontreinigende stoffen of groepen van verontreinigende stoffen die een belangrijk risico vormen voor of via het aquatisch milieu, opstellen van een lijst van prioritaire stoffen en prioritaire gevaarlijke stoffen, vaststellen van kwaliteitsnormen voor concentraties van prioritaire stoffen in oppervlaktewateren, sedimenten of biota.

Uit de lezing van het Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van de Europese Gemeenschap kunnen we de volgende conclusies trekken: de Raad heeft geen oor gehad voor de bezorgdheid van het Europees Parlement ten aanzien van de nieuwe stoffen die toegevoegd zijn aan Bijlage II van deze richtlijn.

De Raad heeft ook niet aan de verwachtingen van het Europees Parlement voldaan ten aanzien van de verschuiving van de indeling van bepaalde prioritaire stoffen naar prioritair gevaarlijke stoffen.

De Raad heeft de benaming "overgangszones voor overschrijding" vervangen door "mengzones", maar heeft evenwel deze gelegenheid niet aangegrepen om deze zones te benutten als een daadwerkelijk instrument voor identificatie en verbetering van de waterkwaliteit. Het Parlement wil dat de lidstaten deze overgangszones analyseren om de emissiebronnen van verontreinigende stoffen te kunnen identificeren teneinde op termijn de noodzakelijke corrigerende acties vast te stellen om aan de drempelwaarden te voldoen.

Uw rapporteur betreurt het gebrek aan elementen in de tekst van de Raad betreffende de continue beoordeling van de doelmatigheid van de Europese wetgeving die direct of indirect betrekking heeft op water. Uit deze permanente, geharmoniseerde, beoordeling zou het ontbreken of noodzaak tot herziening van een wetgevende norm om te voldoen aan deze vereiste goede kwaliteit van waterlichamen.

De bijzondere situatie van havengebieden, waar het niveau van stoffen in suspensie sterkt toeneemt als gevolg van baggerwerken, zou meer verduidelijkt moeten worden, aldus uw rapporteur.

Opgemerkt dient te worden dat in de benadering van de Raad ten aanzien van sedimenten en biota ten dele rekening wordt gehouden met de bezorgdheid van het Europees Parlement en derhalve een goede basis vormt voor het eventuele vinden van een compromis ter zake.

Uw rapporteur is daarom van mening dat in dit stadium de Raad van de Unie onvoldoende rekening heeft gehouden met de eerste lezing van het Europees Parlement.

Derhalve, in het licht van bovengenoemde elementen en naar aanleiding van de overleggen, heeft uw rapporteur besloten een aantal amendementen in te dienen ten aanzien van de onderwerpen die in eerste lezing werden gesteund.

PROCEDURE

Titel

Milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid

Document- en procedurenummers

11486/3/2007 – C6-0055/2008 – 2006/0129(COD)

Datum eerste lezing EP – P-nummer

22.5.2007                     T6-0190/2007

Voorstel van de Commissie

COM(2006)0397 - C6-0243/2006

Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt

21.2.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

21.2.2008

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Anne Laperrouze

29.11.2005

 

 

Behandeling in de commissie

25.3.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

6.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

51

0

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Georgs Andrejevs, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Irena Belohorská, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Hiltrud Breyer, Dorette Corbey, Magor Imre Csibi, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Jill Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Jens Holm, Caroline Jackson, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Holger Krahmer, Urszula Krupa, Aldis Kušķis, Marie-Noëlle Lienemann, Jules Maaten, Linda McAvan, Riitta Myller, Péter Olajos, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Dagmar Roth-Behrendt, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Kathy Sinnott, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Anders Wijkman, Glenis Willmott

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Inés Ayala Sender, Christofer Fjellner, Anne Laperrouze, Kartika Tamara Liotard, Alojz Peterle, Bart Staes, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Armando França

Datum indiening

20.5.2008