Verslag - A6-0196/2008Verslag
A6-0196/2008

VERSLAG over de toekomst van de sector schapen- en geitenvlees in Europa

29.5.2008 - (2007/2192(INI))

Commissie landbouw
Rapporteur: Liam Aylward


Procedure : 2007/2192(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0196/2008
Ingediende teksten :
A6-0196/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de toekomst van de sector schapen- en geitenvlees in Europa

(2007/2192(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het onderzoek "De toekomst van de sector schapen- en geitenvlees in Europa", in opdracht van het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 21/2004 inzake de introductiedatum van een elektronisch identificatieregeling voor schapen en geiten[1],

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw (A6‑0196/2008),

A. overwegende dat de schapen- en geitensector in Europa bestaat uit belangrijke traditionele boerenbedrijven die voorzien in het inkomen van duizenden producenten en producten en nevenproducten leveren met een uitzonderlijke kwaliteit en bijzondere eigenschappen, waarmee de sociaaleconomische bijdrage op het platteland van de EU wordt onderstreept,

B.  overwegende dat de schapen- en geitenteelt, met inbegrip van de teelt van traditionele rassen, een belangrijke milieurol speelt waartoe het natuurlijke onderhoud van minder vruchtbare gebieden en het behoud van gevoelige landschappen en ecosystemen behoren; overwegende dat natuurlijke omgevingen, zoals weiland, door de eeuwen heen werden bewaard dankzij de schapen- en geitenhouderij; overwegende dat ook het eetgedrag van de dieren, die voornamelijk grazen, de biodiversiteit van de flora in stand houdt, de wilde fauna beschermt en droog, plantaardig materiaal uit de natuur verwijdert, wat een belangrijke factor is in de preventie van branden in de landen van het Middellandse Zeegebied;

C. overwegende dat de schapen- en geitensector in de EU, die in probleemgebieden geconcentreerd is, een ernstige terugval in de productie en een uittocht van producenten beleeft en er niet in slaagt jonge schapen- en geitenhouders aan te trekken,

D. overwegende dat de huidige blauwtongepidemie in Europa heel ernstig is door de duur, de omvang, de verspreiding van de verschillende serotypes van de ziekte in de nog niet-besmette zones, maar ook door de ernstige sociale en economische gevolgen door de beperkingen op het vervoer van de dieren en op de handel,

E.  overwegende dat de schapen- en geitensector in de Europese Unie gekenmerkt wordt door lage inkomens voor producenten, dalende binnenlandse productie en afnemende consumptie, vooral bij de jongere generaties, en blootgesteld is aan een toegenomen internationale concurrentie,

F.  overwegende dat de schapen- en geitenhouderij in het bijzonder wordt bedreigd door prijsstijgingen van diervoeder en productiemiddelen in het algemeen, de toenemende kosten en de stijgende druk op de sector die al aan zijn grenzen zit op het gebied van concurrentievermogen,

G. overwegende dat, in het kader van de huidige economische situatie, de verwachte trends in de vraag wereldwijd en de prijzen van landbouwproducten, de EU zo veel mogelijke moet voorkomen afhankelijk te worden van geïmporteerde veehouderijproducten en diervoeder en moet zorgen voor een beter evenwicht tussen deze producten en in het bijzonder de traditionele, beschermde producten van de schapen- en geitenhouderij, die voldoende op de Europese markt aanwezig waren,

H. overwegende dat de omvang van de productie van schapen- en geitenvlees in Noord- en Zuid-Europa aanzienlijk verschilt,

I.   overwegende dat de schapenhouderij, die altijd al blootgesteld is geweest aan allerlei welgekende ziekten, nu opnieuw wordt getroffen door ziekten zoals blauwtong,

J.   overwegende dat de sector lamsvlees in de EU onvoldoende profijt trekt van de EU-gelden voor afzetbevordering van landbouwproducten, en behoefte heeft aan een langdurige promotiecampagne om de voorkeur van de consument te ontwikkelen,

K. overwegende dat de komende doorlichting ("gezondheidscontrole") van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) de mogelijkheid biedt om de relevante beleidsinstrumenten en GLB-ondersteuning voor de schapen- en geitensector te bespreken,

1.  erkent dat het dringend noodzakelijk is dat de Commissie en de Raad (Landbouw) maatregelen nemen om voor een rendabele en duurzame toekomst voor de schapen- en geitenvleesproductie in Europa te zorgen en de consumptie van deze producten eens te meer te stimuleren en om jonge schapen- en geitenhouders aan het werk te houden of aan te trekken en pleit voor de instandhouding van deze traditionele, milieuvriendelijke boerenbedrijven, die een elementair aanbod aan Europees schapen- en geitenvlees op de EU-markt brengen;

2.  neemt kennis van de intentie van de Commissie om beleidsinstrumenten te herzien, waar is aangetoond dat er een negatieve invloed is geweest; verwelkomt de verdere verwijzing naar deze specifieke kwestie in de context van de onlangs gepubliceerde mededeling van de Europese Commissie, getiteld "Voorbereiding van de 'gezondheidscontrole' van de GLB-hervorming" (COM(2007)0722);

3.  roept de Commissie en de Raad (Landbouw) op om dringend extra financiële ondersteuning toe te kennen aan de Europese producenten van schapen- en geitenvlees om een krachtige, onafhankelijke, marktgestuurde en op de consument georiënteerde schapen- en geitenvleessector in de EU te ontwikkelen; roept de Commissie en de Raad op om de toekomstige financiering van deze sector te onderzoeken als onderdeel van de gezondheidscontrole van het GLB door het uitvoeren van diverse maatregelen en zonder de mededinging op de interne markt te wijzigen, waarbij elke lidstaat de keus heeft uit de onderstaande mogelijke opties:

· introductie van een nieuw milieuvriendelijke steunregeling tot behoud van de schapenteelt dat a) rechtstreeks wordt gefinancierd uit communautaire financiering of b) mede wordt gefinancierd door de EU en de nationale overheden om de dalende productie te stoppen, gekoppeld aan de positieve milieukenmerken die bij het behoud van schapen horen en het bereiken van technische en kwalitatieve productieverbeteringen,

· analyse van de beschikbaarheid en het gebruik van ongebruikte financiering krachtens de eerste en de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, teneinde deze ondersteuning aan te wenden voor de schapen- en geitensector,

· wijziging van artikel 69 van de Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 in het kader van de "gezondheidscontrole" van het GLB, zodat de lidstaten tot 12 % van hun nationale fondsen kunnen aanwenden voor maatregelen ter ondersteuning van noodlijdende sectoren en voor het behoud van landbouwactiviteiten in probleemgebieden,

· de invoering van steunmaatregelen voor producenten van schapen- en geitenvlees in het kader van de nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de ″gezondheidscontrole″ onder de tweede pijler van het GLB, waardoor modulatiefondsen kunnen worden aangewend;

4.  roept de Commissie op om een extra betalingen te introduceren voor schaarse traditionele en regionale schapen- en geitenrassen teneinde de biologische verscheidenheid in de landbouw te behouden en schapen in gevoelige gebieden te behouden, die a) rechtstreeks wordt gefinancierd door nationale overheden of b) mede wordt gefinancierd door de EU en nationale overheden;

5.  roept de Commissie op, als onderdeel van het vereenvoudigingsproces in de herziening van de gezondheidscontrole van het GLB, om inspecties van randvoorwaarden ter plekke 14 dagen van te voren aan te kondigen bij veehouders;

6.  merkt op dat het rendement voor de producent van schapenvleesproducten als percentage van de kleinhandelsprijs onvoldoende is en vestigt de aandacht op zijn schriftelijke verklaring over het onderzoek naar en het optreden tegen misbruik van machtsposities door grote, in de Europese Unie gevestigde supermarkten[2] waarin het de Commissie verzoekt om machtsmisbruik door grote supermarkten in de EU te onderzoeken en een halt toe te roepen; juicht toe dat de Commissie een Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie heeft opgericht die de marktmacht in de distributiesector zal onderzoeken, en verwacht dat vertegenwoordigers van het Parlement hierbij ten volle betrokken worden;

7.  merkt op dat het rendement voor de producent van schapenvleesproducten als percentage van de kleinhandelsprijs onvoldoende is en verzoekt de Commissie de leveringen van schapen- en geitenvlees te onderzoeken om ervoor te zorgen dat de landbouwers een eerlijke marktprijs voor hun producten krijgen;

8.  verzoekt de Commissie rechtstreekse verkoop door de producenten en producentenverenigingen te stimuleren om kunstmatige prijsstijgingen in te dijken;

9.  roept de Commissie en de Raad (Landbouw) op om de invoering van een elektronisch identificatiesysteem voor schapen op 31 december 2009 te herzien vanwege problemen met de invoering, hoge kosten en niet-aangetoonde voordelen; verzoekt dat elke lidstaat dit systeem op vrijwillige basis mag invoeren;

10. verzoekt de Commissie beter te reageren op ernstige dierepidemieën zoals de huidige blauwtongepidemie door middel van een nieuwe EU-strategie voor diergezondheid, de financiering van onderzoek, een schadeloosstelling voor de verliezen, voorschotten op betalingen, enz.

11. roept het onderhandelingsteam voor de Europese Unie bij de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie op om de schaal van de voorgestelde tariefverlaging voor schapenvlees te verkleinen, en te garanderen dat de optie van gevoelige productstatus voor schapenvleesproducten beschikbaar is voor de EU;

12. roept de Commissie op om bestaande beheerstelsels voor importquota te herzien teneinde te waarborgen dat in de EU geproduceerd lamsvlees niet wordt blootgesteld aan oneerlijke concurrentie;

13. roept de Commissie op om een verplicht EU-etiketteringsreguleringssysteem voor schapenvleesproducten in te voeren, dat één logo voor de hele EU zou hebben, zodat consumenten onderscheid kunnen maken tussen EU-producten en producten uit derde landen, wat zou worden onderschreven door een aantal criteria, met inbegrip van een garantiesysteem voor landbouwbedrijven en een aanduiding van het land van herkomst, zodat consumenten zich volledig bewust zijn van de plaats van herkomst van het product; het systeem moet zo worden opgezet dat de bestaande promotionele etiketteringssystemen in de lidstaten en de regio's niet worden ondermijnd;

14. onderstreept dat de doeltreffendste en duurzaamste manieren om de sector te helpen erin bestaan de markt te ontwikkelen, zich te richten op de consument, de voordelen op voedings- en gezondheidsgebied van de betrokken producten te onderstrepen en een impuls te geven aan de consumptie;

15. roept de Commissie op om de huidige, jaarlijkse Europese begroting voor afzetbevordering van voedselproducten, die in 2008 is begroot op 45 miljoen euro, te verhogen en financiering te bestemmen voor Europees schapenvlees, en om praktijkregels voor het beheren van de begroting te vereenvoudigen en te stroomlijnen zodat lamsvleesproducten afdoende toegang hebben tot de begroting;

16. roept de Commissie en de lidstaten op om de essentiële rol van de schapenhouderij bij de economische en duurzame exploitatie van de meest achtergestelde gebieden en bij de ruimtelijke ordening meer op waarde te schatten en om vooral in deze sector de vestiging van boerenbedrijven te bevorderen;

17. roept de Commissie op om promotiecampagnes voor schapen- en geitenvleesproducten met beschermde geografische aanduiding (BGA) en beschermde oorsprongsbenaming (BOB) te coördineren en zich te richten op de relevante lidstaten teneinde de consumptie te maximaliseren;

18. roept de Commissie op om op EU-niveau een communicatiecampagne te lanceren, in algemene bewoordingen en voor alle consumenten, die wordt geruggesteund door innovatieve acties (van het bij de diverse verkooppunten aanbieden van verschillende gerechten tot door befaamde Europese chef-koks aangevoerde campagnes), waarbij de kwaliteit van het product wordt onderstreept en de bewustwording van de culinaire mogelijkheden ervan wordt bevorderd;

19. roept de Commissie en de lidstaten op om programma’s op te starten die de producenten aanmoedigen tot het oprichten van producenten- en marktverenigingen, tot rechtstreekse verkoop als ook tot de productie en kenmerking van schapen- en geitenvleesproducten en -melkproducten van bijzondere kwaliteit (bijvoorbeeld biologische producten of regionale specialiteiten);

20. roept de Commissie op bijstand te bieden bij het openen van exportmarkten voor Europees schapenvlees en slachtafval in landen waar op dit moment onnodige beperkingen gelden;

21. roept de Commissie op om schapen- en geitenvlees op te nemen in het tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013)[3] teneinde de gezondheids- en proteïnevoordelen van schapen- en geitenvlees bij de consument aan te prijzen, in het bijzonder bij jongeren die weinig schapen- en geitenvlees consumeren, en om in de lidstaten actief een informatiecampagne te voeren over schapen- en geitenvlees en ervan afgeleide producten;

22. roept de Commissie op om onderzoek en ontwikkeling in de sector 'kleine herkauwers' te ondersteunen, waarbij zij zich moet richten op zowel technische innovatie voor veehouderijen als productinnovaties met betrekking tot lamsvlees, kaas en nevenproducten zoals wol en huiden, ook wel bekend als het vijfde kwart, waar het financiële rendement op dit moment vrijwel verwaarloosbaar is;

23. benadrukt de noodzaak om de beschikbaarheid van medicinale en veterinaire producten voor de schapen- en geitensector op Europees niveau te verbeteren door ondersteuning van het farmaceutisch onderzoek en door de vereenvoudiging van marktrechten;

24. verzoekt de Commissie, ook met het oog op de blauwtongziekte, om in het geval van uitbrekende epidemieën bij dieren het onderzoek naar de oorzaken en de bestrijdingsmogelijkheden te forceren, een efficiënte bestrijdingsstrategie te ontwikkelen, de inspanningen van de lidstaten te coördineren, de ontwikkeling van vaccins te ondersteunen, een efficiënte strategie voor vaccinatie te ontwikkelen en de inenting van de dieren financieel te ondersteunen; verlangt dat maatregelen die in het kader van een epidemie werden vastgelegd, maar die in de loop van de tijd inefficiënt zijn gebleken, zo snel mogelijk uit het maatregelenpakket worden geschrapt;

25. roept de Commissie op om voorstellen in te dienen inzake prijstransparantie in de sector teneinde consumenten en producenten informatie te verstrekken over productprijzen;

26. roept de Commissie en het voorzitterschap van de Raad op om een uitvoeringstaakgroep in te stellen om toezicht te houden op de praktische hervorming van de schapen- en geitensector in de EU en om te waarborgen dat deze uitvoeringstaakgroep gedurende de komende twee jaar elke zes maanden verslag uitbrengt aan de Commissie landbouw van het Europees Parlement over de beleidsveranderingen die zij bewerkstelligt; merkt op dat deze uitvoeringstaakgroep moet bestaan uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en uit de landen die de vier toekomstige voorzitterschappen van de EU vertegenwoordigen;

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

  • [1]  Aangenomen teksten P6_TA(2007)0619.
  • [2]  P6_TA(2008)0054.
  • [3]  Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot vaststelling van een tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3).

TOELICHTING

Inleiding

De schapen- en geitensector in Europa bevindt zich in een kritieke fase. Op Europees niveau moeten er dringend maatregelen worden genomen om de schapen- en geitenhouderij op een economisch duurzame basis te behouden. De structurele achteruitgang in de productie van schapen- en geitenvlees is aanzienlijk versneld sinds de GLB-hervorming van 2003. De schapen- en geitenhouderij is een arbeidsintensieve activiteit waarvoor specifieke vaardigheden nodig zijn. Helaas kent deze sector een gebrek aan technische diensten en training. De inkomens zijn zeer laag in vergelijking met andere landbouwbedrijven en zijn voor een groot deel afhankelijk van overheidssteun.

Deze sector heeft te maken met stijgende kosten, met name voor wat betreft brandstof, elektriciteit en diervoeder, die nog zullen stijgen met de voorgestelde invoering van elektronische identificatie in 2010. De leeftijd van schapen- en geitenhouders is veel hoger dan die in andere landbouwsectoren en het wordt steeds moeilijker om jonge boeren voor het bedrijf te interesseren. Er is veel vraag naar landbouwgrond, met name in de context van hoge prijzen voor granen. De verwerkingsbedrijven hebben het met name zwaar te verduren, met problemen betreffende investeringen en gebrek aan gekwalificeerd personeel. De concurrentiedruk door de import uit derde landen is gestegen.

Er wordt geraamd dat het uitblijven van maatregelen zal leiden tot een daling in de productie van schapen- en geitenvlees van ten minste 8% tot 10% in het jaar 2015. Tegen de achtergrond van stijgende voedselprijzen mogen we een dergelijke daling niet toestaan en moeten we een continu aanbod binnen de EU handhaven. De aanstaande 'gezondheidscontrole' van het GLB biedt een tijdige mogelijkheid om de schapen- en geitensector te herzien en voorstellen uit te voeren voordat het te laat is.

Belangrijkste kwesties voor de rapporteur

Milieu

De schapen- en geitenhouderij speelt een belangrijke milieurol, inclusief het natuurlijke onderhoud van minder vruchtbare gebieden, het handhaven van de biodiversiteit, gevoelige ecosystemen en waterkwaliteit, de strijd tegen erosie, overstromingen, lawines en branden. Gewoonlijk vindt de schapen- en geitenhouderij plaats in probleemgebieden, waar een dergelijke veehouderij vaak de enige landbouwmogelijkheid is en daardoor een essentiële bijdrage levert aan de economie op het platteland in de EU.

Ondersteuning van producenteninkomen

De inkomens van veehouders in de schapen- en geitensector behoren tot de laagste in de landbouw en de ontvangen financiële ondersteuning loopt ver achter bij die van meer winstgevende landbouwsectoren.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is mislukt voor de schapen- en geitensector en dit heeft tot een aanzienlijke productiedaling geleid. Het 'ontkoppelingspakket' dat in de GLB-herziening van 2003 werd ingevoerd, heeft bijgedragen aan deze productiedaling. De komende gezondheidscontrole van het GLB moet extra financiële ondersteuning toewijzen aan de productie van schapen- en geitenvlees, waarbij rekening moet worden gehouden met de verschillende modellen die in de lidstaten bestaan. Er moet worden aangetekend dat er met betrekking tot de toekomstige financiering van de schapen- en geitensector geen eensluidende oplossing op gelijke wijze kan worden toegepast in elke EU-lidstaat.

Elektronisch merken

De Europese Commissie is voornemens om per 31.12.2009 een verplichte uitvoering van een elektronisch identificatiesysteem voor schapen in te voeren. In een tijd waarin de sector een economische crisis kent, belast dit voorstel producenten met extra kosten. Bovendien moeten de voordelen van elektronisch merken nog worden aangetoond.

De rapporteur stelt dan ook voor dat elke lidstaat de flexibiliteit krijgt om dit identificatiesysteem vrijwillig in te voeren, gezien het feit dat er in de meeste EU-landen al geschikte identificatiesystemen zijn om te voldoen aan de vereisten voor traceerbaarheid en diergezondheid.

Import van schapenvlees

Import boven 20% van de lamsvleesconsumptie in de EU heeft een aanzienlijke betekenis voor de Europese markt. Er wordt erkend dat import van lamsvlees uit derde landen een aanvullende rol speelt, gezien het huidige EU-tekort. Echter, gezien het feit dat de import van lamsvlees een belangrijke bijdrage zal blijven leveren aan het totale EU-aanbod, moet worden geprobeerd om te garanderen dat de import van lamsvlees het EU-aanbod aanvult zonder dat dit de capaciteit voor de ontwikkeling van het EU-aanbod belemmert. Het is duidelijk dat de hogere productiekosten van Europees lamsvlees voor een concurrentienadeel van het eigen product ten opzichte van het geïmporteerde product zorgen. Deze ongelijkheid is nog duidelijker gezien het feit dat de import zich hoofdzakelijk concentreert tijdens twee gevoelige perioden op de Europese kalender, namelijk met Pasen en Kerstmis.

Daling in de consumptie van schapenvlees

De consumptie is gedaald omdat schapenvlees minder beschikbaar en relatief duur is. Consumenten van schapenvlees behoren hoofdzakelijk tot oudere leeftijdsgroepen, met een bovengemiddeld inkomen. Daarentegen is het penetratiegehalte van het product en het aantal consumenten onder 35 jaar aanzienlijk kleiner. Factoren als consumentenleeftijd, consumentenbeeld en de prijs in verhouding tot andere proteïnen hebben een behoorlijke invloed op mogelijke consumptieniveaus voor schapenvlees. De sleutel voor het waarborgen van een duurzame toekomst voor de schapenvleessector zijn strategieën die zijn gericht op het herstellen van de consumptieniveaus in de hele Gemeenschap.

Marketing van lamsvlees

Er moet een aantal maatregelen worden genomen om een consumptie van lamsvlees te genereren. Het is duidelijk dat er een innovatie nodig is in de communicatie van de boodschap aan de consumenten. Jonge consumenten, die weinig lamsvlees eten, moeten worden aangesproken, waarbij de nadruk moet worden gelegd op het gemak, de kwaliteit en de gezondheidsaspecten van het product, met als belangrijkste doel het verhogen van de consumptie, maar daarnaast ook met het doel om waarde toe te voegen aan het Europees lamsvlees. De Franse, Ierse en Britse bureaus voor voedingscampagnes houden op dit moment een gezamenlijke, algemene promotiecampagne om de lamsvleesconsumptie in Frankrijk te vergroten. Dit kan de basis leggen voor toekomstige marketingcampagnes in andere EU-lidstaten.

In de EU geproduceerd lamsvlees moet toegang hebben tot het EU-fonds voor de afzetbevordering van landbouwproducten, dat voor het jaar 2008 is gewaardeerd op 45 miljoen euro, maar in het merendeel van de EU-landen maakt de schapen- en geitensector geen gebruik van Europese bevorderingsprogramma's krachtens Verordening (EG) nr. 1257/1999 (producten van betere kwaliteit die op nationaal niveau zijn geëtiketteerd) en Verordening (EG) nr. 1171/2005 (producten die een officieel Europees kwaliteitsmerk hebben). De reden hiervoor is dat de regels die deze verordeningen bepalen, te beperkt zijn en een nationaal kwaliteitsetiket of een Europees kwaliteitsmerk vereisen, zoals BOB (beschermde oorsprongsbenaming), BGA (beschermde geografische aanduiding) of TSG (gegarandeerde traditionele specialiteit).

De rapporteur roept de Europese Commissie op om deze verordeningen te vereenvoudigen, en de schapen- en geitensector daadwerkelijk toegang tot deze begroting te geven. Het bestaande EU-fonds voor de afzetbevordering van landbouwproducten moet worden uitgebreid en een gedeelte van dit fonds moet worden toegewezen aan de schapenvleessector. Hij beveelt eveneens aan dat er BGA- en BOB-campagnes worden gecoördineerd voor schapen- en geitenproducten en dat deze zich richten op bepaalde EU-landen om de consumptie te verhogen.

Etiketteren

Op dit moment is er geen EU-wetgeving over de kwestie van herkomstetikettering voor de schapenvleessector. Als gevolg hiervan worden er binnen de EU vele verschillende etiketteringstechnieken gebruikt voor schapenvleesproducten. Teneinde de EU-voorkeur onder consumenten te bevorderen en tevens het ondersteunen van de bevordering/marketing van schapenvlees te rechtvaardigen, moeten consumenten worden overtuigd op grond van voedselveiligheid, eigen EU-productie en traditionele productiemethoden.

De rapporteur is van mening dat consumenten maximale informatie moeten krijgen over de herkomst van het product dat ze kopen, zodat ze een geïnformeerde aankoop kunnen doen. Met betrekking hiertoe stelt hij voor dat er een EU-logo wordt ontwikkeld voor schapenvleesproducten, wat zou worden onderschreven door een aantal criteria, met inbegrip van een garantiesysteem voor landbouwbedrijven en een aanduiding van het land van herkomst, zodat consumenten zich volledig bewust zijn van de herkomst van het product.

Ondersteuning voor innovatie

Innovatie in productontwikkeling kan de sleutel zijn om schapenvlees aantrekkelijker te maken voor jongere generaties consumenten. Dergelijke innovaties moeten zijn gericht op de ongelijkheid tussen de stukken vlees waar door de consument naar wordt gevraagd en de stukken vlees die van het hele karkas komen. Tot op heden is er enig succes geboekt bij het aantrekken van jongere consumenten door een veelzijdig aanbod aan stukken vlees te bieden, een grotere variëteit aan portiegroottes, verpakking en een product van consistente kwaliteit, hiermee wordt aangegeven dat lamsvlees niet als een verloren zaak hoeft te worden beschouwd voor wat de markt betreft, maar zelfs kan gedijen wanneer de innovatieontwikkeling van producten, verpakking en processen wordt ondersteund.

Op dit moment is het financiële rendement op wol en huiden (het zogenaamde vijfde kwart) onbetekenend. De waarde kan stijgen door nieuw gebruik te ontwikkelen, zoals zeer efficiënt en ecologisch thermisch isolatiemateriaal.

Markttoegang

Op dit moment zijn er beperkingen die de EU-export van schapenvlees naar landen zoals Zuid-Afrika, Algerije, Saoedi-Arabië, China en Mexico belemmeren. Het zou positief voor de sector zijn als de Europese Commissie bijstand zou leveren bij het openen van exportmarkten buiten de EU voor schapenvleesproducten in landen waar op dit moment onnodige beperkingen gelden.

Raadpleging

Ernst and Young Government Services heeft samen met het Franse vee-instituut een onderzoek uitgevoerd onder de naam 'De toekomst van de schapen- en geitenvleessector in Europa', in opdracht van het Europees Parlement. In dit onderzoek zijn de kenmerken van deze sector geanalyseerd en is een reeks aanbevelingen gedaan. Ernst and Young heeft zijn bevindingen gepresenteerd tijdens een vergadering van de Commissie landbouw van het Europees Parlement op 26 februari 2008.

De rapporteur heeft tijdens de voorbereiding van zijn rapport uitgebreid advies ingewonnen. Zo heeft hij besprekingen gehad met de Eurocommissaris voor landbouw en plattelandsontwikkeling, de Sloveense minister van Landbouw, de Franse minister van Landbouw, samen met de Landbouwministers van Polen, Litouwen, Ierland en afgevaardigden in de Raad uit het VK, Spanje, Italië, Frankrijk, Letland, Roemenië, Bulgarije en Duitsland. Hij heeft uitgebreid overlegd met Europese landbouwgroepen, bedrijfsgroepen en consumentengroepen en met vertegenwoordigers van de Europese lamsvleesverwerkingssector, evenals met vertegenwoordigers van de schapenvleessector in Australië en Nieuw-Zeeland. Hij heeft ook overlegd met de relevante ambtenaren van de directoraten van de Europese Commissie, die te maken hebben met kwesties op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, en op het gebied van volksgezondheid.

De rapporteur heeft op 4 december 2007 een avond voor de bevordering van lamsvlees georganiseerd in het Europees Parlement, gesponsord door Eblex (English Beef and Lamb Executive), Bord Bia (Iers voedselbureau) en Interbev (Franse veevereniging), die werd bijgewoond door 200 vertegenwoordigers van Europese landbouwgroepen, lamsvleesverwerkers en consumentengroeperingen uit 27 EU-lidstaten, de Eurocommissaris voor landbouw, de Voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Commissie landbouw van het Europees Parlement, europarlementariërs en afgevaardigden van landbouwbeleideenheden van de Europese Commissie en van de permanente vertegenwoordigers bij de EU.

Conclusie

De duurzaamheid op de lange termijn van de schapen- en geitenvleesproductie op professionele schaal in de EU wordt meer dan ooit bedreigd. Ondanks een productietekort van schapenvlees in de EU, blijft het aantal schapen dalen en is de vraag laag. De laatste herziening van het GLB in 2003, waarin de ontkoppeling van rechtstreekse betaling werd geïntroduceerd, heeft de inkrimping van de schapen- en geitensector versneld. Schapen en geiten bevinden zich hoofdzakelijk in probleemgebieden en spelen een belangrijke milieurol bij het natuurlijk onderhoud van deze gebieden. Bovendien leveren ze een enorme sociaaleconomische bijdrage aan achtergebleven gebieden.

Veel producenten verlaten de schapen- en geitensector als gevolg van economische problemen, hoge arbeidsvereisten en een oudere leeftijd. Er is een verhoogde druk door import uit derde landen. En dit komt bovenop de onnodige beperkingen die gelden voor de Europese export van schapenvlees naar derde landen.

De rapporteur vraagt om dringende maatregelen op EU-niveau teneinde de schapen- en geitensector te beschermen, inclusief ondersteuning van het producenteninkomen, het slechts op vrijwillige basis uitvoeren van elektronische identificatie, marketingmaatregelen om consumptie te genereren, een Europees etiketteringssysteem om EU-consumenten te voorzien van maximale informatie over de herkomst van hun aankoop en innovatieondersteuning. Hij heeft opgeroepen tot het instellen van een Europese uitvoeringstaakgroep om te garanderen dat de specifieke maatregelen die in dit verslag worden aanbevolen, in de komende twee jaar worden uitgevoerd, waardoor de toekomst van de schapen- en geitensector in Europa wordt gewaarborgd.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Vincenzo Aita, Peter Baco, Bernadette Bourzai, Niels Busk, Luis Manuel Capoulas Santos, Giuseppe Castiglione, Giovanna Corda, Joseph Daul, Albert Deß, Michl Ebner, Ioannis Gklavakis, Lutz Goepel, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, Esther Herranz García, Lily Jacobs, Elisabeth Jeggle, Heinz Kindermann, Vincenzo Lavarra, Stéphane Le Foll, Mairead McGuinness, Rosa Miguélez Ramos, James Nicholson, María Isabel Salinas García, Agnes Schierhuber, Czesław Adam Siekierski, Alyn Smith, Petya Stavreva, Witold Tomczak, Donato Tommaso Veraldi, Janusz Wojciechowski, Andrzej Tomasz Zapałowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Liam Aylward, Esther De Lange, Hans-Peter Mayer, Brian Simpson, Struan Stevenson, Kyösti Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Seán Ó Neachtain