VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
30.5.2008 - (COM(2007)0593 – C6‑0342/2007 – 2007/0214(COD)) - ***I
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Anja Weisgerber
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
(COM(2007)0593 – C6‑0342/2007 – 2007/0214(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0593),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0342/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6‑0201/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Op verzoek van het Europees Parlement is voor de communautaire voertuigwetgeving een nieuwe regelgevingsaanpak ingevoerd. Daarom moeten bij deze verordening uitsluitend fundamentele bepalingen over voorschriften voor de typegoedkeuring van waterstofsystemen en onderdelen daarvan worden vastgesteld, terwijl de technische specificaties moeten worden vastgesteld bij volgens comitéprocedures aangenomen uitvoeringsmaatregelen. |
(3) Op verzoek van het Europees Parlement is voor de communautaire voertuigwetgeving een nieuwe regelgevingsaanpak ingevoerd. Daarom moeten bij deze verordening uitsluitend fundamentele bepalingen over voorschriften voor de typegoedkeuring van waterstofsystemen en onderdelen daarvan worden vastgesteld, terwijl de technische specificaties moeten worden vastgesteld bij volgens comitéprocedures -met deelname van het Europees Parlement- aangenomen uitvoeringsmaatregelen. |
Motivering | |
Ook in het kader van het nieuwe regelgevingsconcept, waarbij in de verordening alleen de basisvereisten worden vastgelegd en de technische details later in uitvoeringsmaatregelen moeten worden vastgelegd, moet de deelname van het Europees Parlement worden gewaarborgd. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) In de transportsector moet naar een groter aandeel milieuvriendelijker voertuigen worden gestreefd en moeten meer inspanningen worden geleverd om meer dergelijke voertuigen in de handel te brengen. De invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen kan de luchtkwaliteit in de steden aanzienlijk verbeteren. |
(4) In de transportsector moet naar een groter aandeel milieuvriendelijker voertuigen worden gestreefd en moeten meer inspanningen worden geleverd om meer dergelijke voertuigen in de handel te brengen. De invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen kan de luchtkwaliteit in de steden en derhalve de volksgezondheid aanzienlijk verbeteren |
Motivering | |
Het is van belang ook de aandacht te vestigen op de verbetering van de volksgezondheid die bereikt kan worden met de invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Waterstof wordt beschouwd als een schone manier om voertuigen aan te drijven, omdat bij voertuigen op waterstof geen koolstofverontreinigingen worden geproduceerd, noch broeikasgassen uit de uitlaat komen. Voor een positieve milieubalans moet er wel op worden toegezien dat die waterstof op duurzame wijze wordt geproduceerd. |
(5) Waterstof wordt beschouwd als schone brandstof van de toekomst op weg naar een kringloopeconomie zonder schadelijke stoffen, omdat bij voertuigen op waterstof geen koolstofverontreinigingen worden geproduceerd, noch broeikasgassen uit de uitlaat komen. Waterstof is echter een energiedrager en geen energiebron, en dus hangt het nut voor het klimaatbeleid ervan af uit welke bron de waterstof wordt gewonnen. Voor een positieve milieubalans moet er daarom wel op worden toegezien dat die waterstof op duurzame wijze wordt geproduceerd. |
Motivering | |
Waterstof geldt naast biobrandstoffen en elektriciteit als een veelbelovende exponent van alternatieve, niet-fossiele brandstoffen in de vervoerssector. Met name in steden kunnen voertuigen op waterstof hun nut bewijzen bij de verbetering van de luchtkwaliteit. Het potentieel van voertuigen op waterstof voor de terugdringing van CO2-uitstoot van personenvoertuigen hangt echter af van de manier waarop de waterstof is geproduceerd. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) In het eindverslag van de Groep op hoog niveau CARS 21 wordt gesteld dat "pogingen om de internationale harmonisering van motorvoertuigenregels te bevorderen waar nodig moeten worden gehandhaafd, om de belangrijkste voertuigenmarkten erbij te betrekken en om de harmonisering uit te breiden tot gebieden die nog niet gedekt zijn, met name in het kader van de Overeenkomsten van 1958 en 1998 van de UNECE". Overeenkomstig deze aanbeveling moet de Commissie de opstelling van internationaal geharmoniseerde voorschriften voor motorvoertuigen onder auspiciën van de UNECE blijven steunen. Met name als er een mondiaal technisch reglement (MTR) inzake motorvoertuigen op waterstof en brandstofcellen wordt aangenomen, moet de Commissie overwegen de voorschriften van deze verordening aan te passen aan die van dat MTR. |
|
1 http://ec.europa.eu/enterprise/automotive/pagesbackground/competitiveness/cars21finalreport.pdf |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) Waterstofmengsels kunnen worden gebruikt als overgangsbrandstof om de invoering van motorvoertuigen op waterstof te faciliteren in landen met een goede aardgasinfrastructuur. De Commissie moet daarom voorschriften opstellen voor het gebruik van mengsels van waterstof en aardgas/biomethaan, met name een mengverhouding van waterstof en gas waarbij rekening wordt gehouden met de technische haalbaarheid en milieuvoordelen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Motorvoertuigen op waterstof moeten in de toekomst voertuigen zijn die worden aangedreven met zuiver waterstof dat zoveel mogelijk met hernieuwbare energie gewonnen is. Aandrijving met een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan kan slechts een overgangstechnologie vormen. |
Motivering | |
Verbranding van aardgas levert schadelijke emissies op. Gebruik van aardgas kan daarom slechts een overgangstechnologie vormen. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) De meeste fabrikanten investeren zwaar in de ontwikkeling van waterstoftechnologie en hebben de eerste waterstofvoertuigen al in de handel gebracht. Hun aandeel in het totale wagenpark zal de komende jaren allicht stijgen. Daarom is het zaak gemeenschappelijke voorschriften voor de veiligheid van dergelijke voertuigen vast te stellen. |
(8) De meeste fabrikanten investeren zwaar in de ontwikkeling van waterstoftechnologie en hebben de eerste waterstofvoertuigen al in de handel gebracht. Hun aandeel in het totale wagenpark zal de komende jaren allicht stijgen. Daarom is het zaak gemeenschappelijke voorschriften voor de veiligheid van dergelijke voertuigen vast te stellen. Omdat fabrikanten ten dele verschillende benaderingen volgen bij de ontwikkeling van voertuigen op waterstof, moeten de veiligheidseisen technologieneutraal worden vastgesteld. |
Motivering | |
De onderhavige verordening mag de verdere ontwikkeling van alle technologieën voor de aandrijving van waterstofmotoren niet beletten. De markt zal leren welke technologie het uiteindelijk zal halen. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Vanwege de eigenschappen van de brandstof kan het aangewezen zijn dat reddingsdiensten waterstofvoertuigen op een specifieke manier behandelen. Daarom moeten etiketteringsvoorschriften worden vastgesteld om reddingsdiensten te informeren over de brandstof die in het voertuig is opgeslagen. |
(11) Vanwege de eigenschappen van de brandstof kan het aangewezen zijn dat reddingsdiensten waterstofvoertuigen op een specifieke manier behandelen. Daarom moeten voorschriften voor duidelijke en snelle identificatie worden vastgesteld om reddingsdiensten te informeren over de brandstof die in het voertuig is opgeslagen. De identificatie mag echter niet leiden tot een stigmatisering van voertuigen op waterstof. |
Motivering | |
Bij voertuigen op waterstof bestaan bij een ongeval geen grotere risico's dan bij voertuigen op fossiele brandstoffen. Daarom moet worden vermeden dat voertuigen op waterstof ten onrechte als bijzonder riskante voertuigen bij ongevallen gelden. Reddingsploegen moeten echter kunnen nagaan door welke brandstof een motor wordt aangedreven, aanvankelijk door een onopvallende, niet-stigmatiserende aanduiding, op langere termijn d.m.v. e-call (automatisch signaal dat het voertuig afgeeft bij ongevallen) of een centrale databank. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Motorvoertuigen op waterstof kunnen alleen succesvol zijn op de markt als er een toereikende infrastructuur van tankstations in Europa beschikbaar is. De Commissie moet nagaan welke passende maatregelen er getroffen kunnen worden om de aanleg van een Europees netwerk van tankstations voor voertuigen op waterstof te ondersteunen. |
Motivering | |
Zonder een toereikende infrastructuur van tankstations kunnen voertuigen op waterstof niet succesvol zijn. Daarom moeten bijvoorbeeld de activiteiten in het kader van het zevende kaderprogramma van de EU of het Joint Technology Initiative geïntensiveerd worden, om ervoor te zorgen dat de huidige verschillen tussen de lidstaten bij de goedkeuring van waterstoftankstations de opbouw van een Europees netwerk van tankstations niet beletten. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 14 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Innovatieve kleine voertuigen, in de EG-typegoedkeuring aangeduid als voertuigen van de categorie L, worden beschouwd als voorlopers die als eerste waterstof als brandstof gebruiken. Dit komt omdat het minder moeite kost om waterstof als brandstof te introduceren voor deze motorvoertuigen aangezien de technische uitdaging en de vereiste investeringen niet zo groot zijn als voor auto's. De typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof van de categorie L moet daarom in deze verordening worden opgenomen. |
Motivering | |
Motorfietsen (motorvoertuigen van de categorie L) zijn voorlopers als het om de introductie van waterstof gaat. Het is daarom van essentieel belang dat deze voertuigen ook worden opgenomen in de EG-verordening voor waterstofvoertuigen Er hoeven niet veel wijzigingen te worden aangebracht om te voorzien in de behoeften van motorvoertuigen van de categorie L. De Commissie moet daarom voorschriften opstellen voor de typegoedkeuring van motorfietsen die zullen worden opgenomen in de motorfietsenrichtlijn (2002/24/EG) en de brandstoftankrichtlijn (97/24/EG). | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 3 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) "waterstofvoertuig": elk motorvoertuig dat met zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas wordt aangedreven; |
(1) "waterstofvoertuig": elk motorvoertuig dat met waterstof wordt aangedreven; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De fabrikanten tonen aan dat voor alle nieuwe waterstofvoertuigen die in de Gemeenschap worden verkocht, geregistreerd of in gebruik genomen en voor alle waterstofsystemen of onderdelen daarvan die in de Gemeenschap worden verkocht of in gebruik genomen, typegoedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening. |
1. De fabrikanten tonen aan dat voor alle nieuwe waterstofvoertuigen die in de Gemeenschap worden verkocht, geregistreerd of in gebruik genomen en voor alle waterstofsystemen of onderdelen daarvan die in de Gemeenschap worden verkocht of in gebruik genomen, typegoedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen. |
Motivering | |
Voertuigen moeten wat de technische aspecten aangaat niet alleen aan het bepaalde in de verordening voldoen, maar ook aan het bepaalde in de uitvoeringsverordening, die gedetailleerdere bepalingen voor voertuigen en waterstofsystemen bevat. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op de typegoedkeuring van het voertuig rusten de fabrikanten de waterstofvoertuigen uit met waterstofsystemen en onderdelen daarvan die overeenkomstig deze verordening zijn getest en geïnstalleerd. |
2. Met het oog op de typegoedkeuring van het voertuig rusten de fabrikanten de waterstofvoertuigen uit met waterstofsystemen en onderdelen daarvan die overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen zijn getest en geïnstalleerd. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met het oog op de typegoedkeuring van systemen en onderdelen garanderen de fabrikanten dat de waterstofsystemen en onderdelen daarvan overeenkomstig deze verordening zijn getest. |
3. Met het oog op de typegoedkeuring van systemen en onderdelen garanderen de fabrikanten dat de waterstofsystemen en onderdelen daarvan overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen zijn getest. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De fabrikanten verstrekken informatie voor de periodieke inspectie van de waterstofsystemen en de onderdelen daarvan gedurende de levensduur van het voertuig. |
5. De fabrikanten verstrekken informatie voor de inspectie van de waterstofsystemen en de onderdelen daarvan gedurende de levensduur van het voertuig. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 5 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) waterstofsystemen en onderdelen daarvan gedurende hun levensduur bestand zijn tegen de te verwachten temperatuur- en drukniveaus; |
(d) waterstofsystemen en onderdelen daarvan gedurende hun verwachte levensduur bestand zijn tegen de te verwachten temperatuur- en drukniveaus; |
Motivering | |
Het verdient aanbeveling de levensduur verder te specificeren (door invoeging van het woord "verwachte"). | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Er wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de voornaamste materiaaleigenschappen en toleranties die bij het tankontwerp in aanmerking zijn genomen, met inbegrip van de resultaten van de tests die het materiaal heeft ondergaan. |
Niet van toepassing op de Nederlandse tekst. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het gebruik van een mengsel van gasvormig waterstof en aardgas als brandstof is toegestaan. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze verandering vloeit voort uit het amendement op de definitie van “waterstofvoertuig” in artikel 3. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het gebruik van een mengsel van gasvormig waterstof en aardgas als brandstof is toegestaan. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze verandering vloeit voort uit het amendement op de definitie van “waterstofvoertuig” in artikel 3. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Met ingang van de datum in artikel 15, tweede alinea, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigtypen en nieuwe typen waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen. |
1. Met ingang van de datum in artikel 15, tweede alinea, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigtypen en nieuwe typen waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met ingang van [36 maanden na de inwerkingtreding], in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en de ingebruikneming van die voertuigen; in het geval van nieuwe waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen, verbieden ze de verkoop en de ingebruikneming ervan. |
2. Met ingang van [36 maanden na de inwerkingtreding], in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en de ingebruikneming van die voertuigen; in het geval van nieuwe waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen, verbieden ze de verkoop en de ingebruikneming ervan. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de punten 1 en 2 van dit artikel en afhankelijk van de inwerkingtreding van de krachtens artikel 12, lid 1, genomen uitvoeringsmaatregelen mogen de nationale autoriteiten, als een fabrikant daarom verzoekt, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, niet weigeren EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor een nieuw voertuigtype of een nieuw type waterstofsysteem of onderdeel daarvan en mogen zij de registratie, de verkoop of de ingebruikneming van een nieuw waterstofsysteem of onderdeel daarvan niet verbieden, indien dat voertuig, systeem of onderdeel aan de voorschriften van deze verordening voldoet. |
3. Onverminderd de punten 1 en 2 van dit artikel en afhankelijk van de inwerkingtreding van de krachtens artikel 12, lid 1, genomen uitvoeringsmaatregelen mogen de nationale autoriteiten, als een fabrikant daarom verzoekt, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, niet weigeren EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor een nieuw voertuigtype of EG-typegoedkeuring voor een nieuw type waterstofsysteem of onderdeel daarvan en mogen zij de registratie, de verkoop of de ingebruikneming van een nieuw waterstofsysteem of onderdeel daarvan niet verbieden, indien dat voertuig, systeem of onderdeel aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoet. |
Motivering | |
De verwijzing naar de uitvoeringsbepalingen wordt opgenomen om dezelfde reden als bij artikel 4, lid 1. "EG-typegoedkeuring" is opgenomen om de tekst te laten aansluiten bij de voorgaande leden: indien naar EG-typegoedkeuring van een nieuw soort voertuig wordt verwezen, moet dit ook betrekking hebben op EG-typegoedkeuring van een nieuw type waterstofsysteem of de onderdelen daarvan. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 39, lid 9, van Richtlijn 2007/46/EG de volgende uitvoeringsbepalingen vast: |
1. De Commissie stelt de volgende uitvoeringsbepalingen vast: |
(a) de bestuursrechtelijke bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat de waterstofaandrijving ervan betreft, en van waterstofsystemen en onderdelen daarvan; |
(a) de bestuursrechtelijke bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat de waterstofaandrijving ervan betreft, en van waterstofsystemen en onderdelen daarvan; |
(b) de informatie die fabrikanten moeten verstrekken voor de typegoedkeuring en de periodieke inspectie bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5; |
(b) de informatie die fabrikanten moeten verstrekken voor de typegoedkeuring en de periodieke inspectie bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5; |
(c) gedetailleerde regels voor de testprocedures (bijlagen II tot en met V); |
(c) gedetailleerde regels voor de testprocedures (bijlagen II tot en met V); |
(d) gedetailleerde regels voor de installatie van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (bijlage VI); |
(d) gedetailleerde regels voor de installatie van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (bijlage VI), met name de duidelijke en snelle identificatie van voertuigen door reddingsdiensten overeenkomstig punt 15 van die bijlage; |
(e) voorschriften voor de veilige en betrouwbare werking van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (artikel 5). |
(e) voorschriften voor de veilige en betrouwbare werking van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (artikel 5). |
|
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 40, lid 2, van richtlijn 2007/46/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
Motivering | |
Noodzakelijke verduidelijking omdat de uitvoeringsbepalingen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig kaderrichtlijn 2007/46/EG (het basisdocument voor typegoedkeuring van alle voertuigen). | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 39, lid 9, van Richtlijn [2007/.../EG] de volgende uitvoeringsbepalingen vaststellen: |
2. De Commissie kan de volgende uitvoeringsbepalingen vaststellen: |
(a) specifieke technische voorschriften voor de toepassing van artikel 8, lid 4, en van artikel 9, lid 2; |
(a) specifieke technische voorschriften voor de toepassing van artikel 8, lid 4, en van artikel 9, lid 2; |
(b) specificaties voor de voorschriften met betrekking tot: |
(b) specificaties voor de voorschriften met betrekking tot: |
|
- het gebruik van zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan; |
- nieuwe vormen van waterstofopslag en –gebruik; |
- nieuwe vormen van waterstofopslag en –gebruik; |
- botsbeveiliging van het voertuig; |
- botsbeveiliging van het voertuig inzake de integriteit van waterstofcomponenten en -systemen; |
- geïntegreerde systeemveiligheid, ten minste voorschriften inzake lekdetectie en reinigingsgas; |
- geïntegreerde systeemveiligheid, ten minste voorschriften inzake lekdetectie en reinigingsgas; |
- elektrische isolatie en elektrische veiligheid; |
- elektrische isolatie en elektrische veiligheid; |
|
- etikettering van het voertuig; |
(c) andere maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening. |
(c) andere maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening. |
|
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 40, lid 2, van richtlijn 2007/46/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
Motivering | |
Noodzakelijke verduidelijking omdat de uitvoeringsbepalingen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig kaderrichtlijn 2004/46/EG (het basisdocument voor typegoedkeuring van alle voertuigen). Dit AM introduceert ook een specifiek vereiste inzake zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan dat uit artikel 3, lid 1, was geschrapt; het is logischer het hier, in de uitvoeringsbepalingen, op te nemen. Hetzelfde geldt voor de opname van de tekst inzake de integriteit van de waterstofcomponenten en -systemen voor de botsbeveiliging. Etikettering hoort ook hier thuis als belangrijk element van de identificatie van voertuigen met waterstofcomponenten. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen de sancties vast die worden opgelegd wanneer fabrikanten deze verordening overtreden, en ze nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk [18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] van de vastgestelde sancties op de hoogte en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. |
1. De lidstaten stellen de sancties vast die worden opgelegd wanneer fabrikanten deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen overtreden, en ze nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van de vastgestelde sancties op de hoogte en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor de volgende onderdelen van een waterstofsysteem is typegoedkeuring vereist: |
Voor de volgende onderdelen van een waterstofsysteem, indien geïnstalleerd, is typegoedkeuring vereist: |
Motivering | |
Precisering en verduidelijking. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter a – punt 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) sensoren (voor het detecteren van waterstoflekkages). |
Motivering | |
Logische toevoeging. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) onderdelen bestemd voor het gebruik van gecomprimeerd (gasvormig) waterstof: |
(b) onderdelen bestemd voor het gebruik van gecomprimeerd (gasvormig) waterstof met een nominale systeemdruk van meer dan 3,0 bar: |
Motivering | |
Het snijdt hout de verplichting van typegoedkeuring van onderdelen te beperken tot die welke gecomprimeerd (gasvormig) waterstof met een nominale systeemdruk van meer dan 3,0 bar gebruiken omdat dit mogelijke verwarring vermijdt met de goedkeuring van onderdelen die aan een lagere druk worden blootgesteld (waarvan de goedkeuring het goedkeuringsproces onnodig zou bemoeilijken, en die onder punt a) vallen (betreffende onderdelen voor vloeibare waterstof)). | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter b – punt 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) sensoren (voor het detecteren van waterstoflekkages). |
Motivering | |
Logische toevoeging. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage II – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Vultest: bij deze test moet worden aangetoond dat het waterstofpeil tijdens het vullen nooit de overdrukinrichtingen doet openen. |
(c) Vultest: bij deze test moet worden aangetoond dat het systeem dat voorkomt dat de tank te veel wordt gevuld goed werkt en dat het waterstofpeil tijdens het vullen nooit de overdrukinrichtingen doet openen. |
Motivering | |
Verduidelijking van het feit dat het met name gaat om de goede werking van het systeem dat voorkomt dat de tank te veel wordt gevuld. Wanneer dat systeem goed functioneert, zal het waterstofpeil de overdrukinrichting nooit doen openen. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage III – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Duurtest: bij deze test moet worden aangetoond dat de onderdelen van een waterstofsysteem permanent betrouwbaar werken. Het onderdeel wordt aan een aantal testcycli onderworpen bij verschillende temperatuur- en drukomstandigheden. Een testcyclus bestaat uit een normale beweging (d.w.z. eenmaal open en eenmaal dicht) van het onderdeel. |
(c) Duurtest: bij deze test moet worden aangetoond dat de onderdelen van een waterstofsysteem permanent betrouwbaar werken. Het onderdeel wordt aan een aantal testcycli onderworpen bij specifieke temperatuur- en drukomstandigheden. Een testcyclus bestaat uit een normale beweging (d.w.z. eenmaal open en eenmaal dicht) van het onderdeel. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VI – punt 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. In het geval van een incident onderbreekt een automatische afsluitklep de toevoer van gas vanuit de tank. |
Motivering | |
Een automatische afsluitklep is hier een "must" omdat in het geval van een incident de toevoer van gas vanuit de tank uiteraard moet worden onderbroken. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VI – punt 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
13. Onderdelen van een waterstofsysteem waaruit waterstof in de passagiers- of bagageruimte of een andere niet-verluchte ruimte zou kunnen lekken, zijn voorzien van een gasdichte behuizing of van een gelijkwaardige oplossing zoals bedoeld in de uitvoeringswetgeving. |
13. Onderdelen van een waterstofsysteem waaruit waterstof in de passagiers- of bagageruimte of een andere niet-verluchte ruimte zou kunnen lekken, zijn voorzien van een gasdichte behuizing of van een gelijkwaardige oplossing. |
Motivering | |
De referentie komt in geen enkel van de andere leden van bijlage VI voor en dit is ook logisch omdat in artikel 12, lid 1, onder d), staat dat maatregelen voor de hele bijlage VI zullen worden goedgekeurd. Ten tweede wordt hier de term "uitvoeringswetgeving" gebruikt, terwijl overal elders de term "maatregelen" wordt gebruikt. | |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
15. Via etiketten kan ten behoeve van reddingsdiensten worden aangegeven dat vloeibaar of gecomprimeerd (gasvormig) waterstof aanwezig is. |
15. Reddingsdiensten moeten kunnen nagaan of een voertuig door waterstof wordt aangedreven. |
Motivering | |
Bij voertuigen op waterstof bestaan bij een ongeval geen grotere risico's dan bij voertuigen op fossiele brandstoffen. Daarom moet worden vermeden dat voertuigen op waterstof ten onrechte als bijzonder riskante voertuigen bij ongevallen gelden. Reddingsploegen moeten echter kunnen nagaan door welke brandstof een motor wordt aangedreven, aanvankelijk door een onopvallende, niet-stigmatiserende aanduiding, op langere termijn d.m.v. e-call (automatisch signaal dat het voertuig afgeeft bij ongevallen) of een centrale databank (zie ook amendement 4). | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VII – punt 7 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. In aanhangsel 4 van bijlage XI wordt de volgende nieuwe regel aan de tabel toegevoegd: |
7. In aanhangsel 5 van bijlage XI wordt de volgende nieuwe regel aan de tabel toegevoegd: |
Motivering | |
Lid 7 van bijlage VII bevat een foutieve verwijzing naar "aanhangsel 4 van bijlage XI." De juiste verwijzing is naar aanhangsel 5, dat, in richtlijn 2007/46/EG, betrekking heeft op mobiele kranen. |
TOELICHTING
Met het onderhavige voorstel voor een verordening wordt beoogd voor het eerst geharmoniseerde technische voorschriften voor de registratie van motorvoertuigen op waterstof vast te stellen. De invoering van EU-registratiecriteria voor voertuigen op waterstof is noodzakelijk om het functioneren van de interne markt en tegelijkertijd een hoog niveau van veiligheid en van milieubescherming te garanderen. Omdat voertuigen op waterstof momenteel niet onder het EG-systeem van typegoedkeuring vallen, kunnen lidstaten zulke voertuigen afzonderlijk laten registreren, zonder nieuwe rechtsbepalingen te hoeven vaststellen. Bij deze registratiepraktijk bestaat het gevaar dat iedere lidstaat zijn eigen registratievoorwaarden opstelt en de interne markt wordt verstoord. Dit zou leiden tot hoge kosten voor de fabrikanten en tot risico's voor de veiligheid en tegelijkertijd een ernstig obstakel vormen voor de verspreiding van de waterstoftechniek in de EU. Om die reden beschouwt de rapporteur het Commissievoorstel als een belangrijke stap in de richting van alternatieve brandstoffen in de vervoerssector.
In andere werelddelen - zoals de VS of Azië - wordt eveneens aan de ontwikkeling van motorvoertuigen op waterstof gewerkt. Ook hier speelt het probleem van de registratie. De onderhandelingen van de EU op internationaal niveau over wereldwijd geldende registratievoorwaarden zullen echter nog geruime tijd in beslag nemen. Hier zou een EU‑registratie de richtinggevend kunnen zijn voor een internationale registratie.
Waterstof geldt met biobrandstoffen en elektriciteit als een van de belangrijkste kandidaten van de EU om in de toekomst aardolie te vervangen, de luchtverontreiniging te verminderen en de door de vervoerssector veroorzaakte CO2-uitstoot terug te dringen. Waterstof is als energiedrager universeel inzetbaar, en kan op verschillende manieren uit verschillende bronnen worden geproduceerd, vervoerd en opgeslagen. Met waterstof kunnen hernieuwbare energiebronnen op de markt gebracht worden, maar waterstof kan ook in het huidige systeem worden geïntegreerd. Deze eigenschappen maken waterstof met name in de vervoerssector tot een interessante optie.
Tegelijkertijd gaan er steeds weer kritische stemmen op die twijfelen aan het nut van waterstof voor het milieubeleid, omdat waterstof een energiedrager maar geen energiebron is. Ongeacht of men de kritiek op waterstof als energiedrager onderschrijft of niet, is ze volgens de rapporteur geen argument tegen de onderhavige registratieverordening als zodanig. De ontegenzeglijk beschikbare flexibiliteit van waterstof als brandstof in de vervoerssector maakt waterstof met name in de automobielsector tot een technologie die de mogelijkheid moet krijgen om te worden ontwikkeld. Of waterstof zich in de toekomst op de markt staande kan houden of dat andere technologieën succesvoller zullen zijn, zal de verdere ontwikkeling leren. Uniforme EU-registratieregels zijn echter een minimumvereiste om ervoor te zorgen dat voertuigen op waterstof überhaupt op de markt gebracht kunnen worden.
De rapporteur benadrukt dat voertuigen op waterstof alleen succesvol op de Europese markt kunnen worden gebracht als er tijdig een netwerk van tankstations kan worden aangelegd. Het toepassingsgebied van de verordening zou bovendien moeten worden uitgebreid tot motorfietsen. Verder pleit zij ervoor dat reddingsdiensten moeten kunnen nagaan dat een voertuig waterstof als brandstof gebruikt. Daarvoor zijn er naast aanvankelijk te gebruiken aanduidingen op langere termijn verschillende mogelijkheden, zoals e-call (automatisch signaal dat het voertuig afgeeft bij ongevallen) of een centrale databank, waarin de technische gegevens van een voertuig -ongeacht de bezitter- worden opgeslagen die door de reddingsdiensten bij ongevallen kunnen worden geraadpleegd. Deze identificatiemogelijkheden zijn technisch al mogelijk, alleen de nodige infrastructuur ontbreekt nog.
Bij de overgang naar een duurzaam energiebeheer, dat gebaseerd is op milieuvriendelijke en hernieuwbare energiebronnen, is de stap naar een niet-fossiele brandstof in het personenverkeer van grote betekenis. Niet in de laatste plaats omdat in het privégebruik door de individuele burger de mogelijkheden en beperkingen van de waterstoftechnologie dan dagelijks door eigen ervaring zichtbaar worden. Bovendien leert de actuele discussie over de duurzame teelt van gewassen voor biobrandstoffen, dat we het niet kunnen stellen zonder nieuwe en duurzame technologieën in de vervoerssector. Daarom is het van belang dat de onderhavige verordening de noodzakelijke basis vormt voor de EU-registratie van voertuigen op de alternatieve brandstof waterstof.
ADVIES van de COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID (8.5.2008)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
(COM(2007)0593 – C6‑0342/2007 – 2007/0214(COD))
Rapporteur voor advies: Alojz Peterle
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) In de transportsector moet naar een groter aandeel milieuvriendelijker voertuigen worden gestreefd en moeten meer inspanningen worden geleverd om meer dergelijke voertuigen in de handel te brengen. De invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen kan de luchtkwaliteit in de steden aanzienlijk verbeteren. |
(4) In de transportsector moet naar een groter aandeel milieuvriendelijker voertuigen worden gestreefd en moeten meer inspanningen worden geleverd om meer dergelijke voertuigen in de handel te brengen. De invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen kan de luchtkwaliteit in de steden en derhalve de volksgezondheid aanzienlijk verbeteren |
Motivering | |
Het is van belang ook de aandacht te vestigen op de verbetering van de volksgezondheid die bereikt kan worden met de invoering van voertuigen op alternatieve brandstoffen. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) In het eindverslag van de groep op hoog niveau "CARS 21" (Een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie voor de 21e eeuw) wordt gesteld dat het streven naar harmonisatie van de motorvoertuigreglementen waar zulks dienstig is moet worden voortgezet teneinde de essentiële voertuigmarkten erbij te betrekken en de harmonisatie uit te breiden tot nog niet bestreken gebieden, met name in het kader van de overeenkomsten van VN/ECE uit 1958 en 1998. In het verlengde daarvan moet de Commissie de ontwikkeling van internationaal geharmoniseerde voorschriften voor motorvoertuigen onder de hoede van VN/ECE blijven steunen. Wanneer er bijvoorbeeld een mondiaal technisch reglement inzake met waterstof of brandstofcellen aangedreven voertuigen wordt vastgesteld, moet de Commissie overwegen de voorschriften van deze verordening op die van het mondiaal technisch reglement af te stemmen. |
|
http://ec.europa.eu/enterprise/automotive/pagesbackground/competitiveness/cars21finalreport.pdf |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) In landen met een goede aardgasinfrastructuur kunnen waterstofmengsels als overgangsbrandstof worden gebruikt ter vergemakkelijking van de invoering van met waterstof aangedreven voertuigen. De Commissie moet daarom voorschriften uitwerken voor het gebruik van mengsels van waterstof en aardgas/biomethaan, met name voor de mengverhouding tussen waterstof en gas, met inachtneming van de technische haalbaarheid en de milieuvoordelen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Motorvoertuigen op waterstof moeten in de toekomst voertuigen zijn die worden aangedreven met zuiver waterstof dat zoveel mogelijk met hernieuwbare energie gewonnen is. Aandrijving met een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan kan slechts een overgangsgtechnologie vormen. |
Motivering | |
Verbranding van aardgas levert schadelijke emissies op. Gebruik van aardgas kan daarom slechts een overgangstechnologie vormen. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Motorvoertuigen op waterstof kunnen op de markt pas succesvol zijn als er een toereikende gestandaardiseerde infrastructuur van tankstations in Europa beschikbaar is. De Commissie moet nagaan welke passende maatregelen er getroffen kunnen worden om de aanleg van een Europees netwerk van tankstations voor voertuigen op waterstof te ondersteunen. |
Motivering | |
Bij aardgastankstations is het probleem dat de vulsystemen in de diverse lidstaten verschillend functioneren. Bij de aanleg van waterstoftankstations moet er daarom van meet af aan voor worden gezorgd dat waterstofvoertuigen overal in Europa op hetzelfde vulsysteem afgestemd zijn. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) elk motorvoertuig dat met zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas wordt aangedreven; |
(1) "waterstofvoertuig": elk motorvoertuig dat met waterstof wordt aangedreven; |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het gebruik van een mengsel van gasvormig waterstof en aardgas als brandstof is toegestaan. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze verandering vloeit voort uit het amendement op de definitie van “waterstofvoertuig” in artikel 3. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het gebruik van een mengsel van gasvormig waterstof en aardgas als brandstof is toegestaan. |
Schrappen |
Motivering | |
Deze verandering vloeit voort uit het amendement op de definitie van “waterstofvoertuig” in artikel 3. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 – letter b – streepje -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
‑ het gebruik van zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan; |
PROCEDURE
Titel |
Toelating van motorvoertuigen die op waterstof rijden |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0593 – C6-0342/2007 – 2007/0214(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 25.10.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Alojz Peterle 20.12.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
3.4.2008 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
6.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
51 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Georgs Andrejevs, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Irena Belohorská, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Hiltrud Breyer, Dorette Corbey, Magor Imre Csibi, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Jill Evans, Anne Ferreira, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Jens Holm, Caroline Jackson, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Urszula Krupa, Aldis Kušķis, Marie-Noëlle Lienemann, Jules Maaten, Linda McAvan, Riitta Myller, Péter Olajos, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Glenis Willmott |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Inés Ayala Sender, Christofer Fjellner, Anne Laperrouze, Johannes Lebech, Kartika Tamara Liotard, Alojz Peterle, Bart Staes, Lambert van Nistelrooij |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Armando França |
|||||||
ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie (8.5.2008)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
(COM(2007)0593 – C6‑0342/2007 – 2007/0214(COD))
Rapporteur voor advies: Vladimír Remek
BEKNOPTE MOTIVERING
Het vaststellen van regels voor motorvoertuigen op waterstof lijkt misschien prematuur. Juist echter omdat de eerste van dit soort voertuigen nu op de markt beginnen te verschijnen, is het goed en verstandig op dit moment een regelgevingskader te ontwikkelen. Het is ook aantrekkelijk dat dit kader eerst als pan-Europees concept wordt gecreëerd omdat de regels hun weerslag zullen kunnen krijgen in de nieuwe technische apparatuur in plaats van andersom; het is zelden eenvoudig bestaande concepten onder één pan-Europees dak van regels en regelgeving te brengen.
Vanuit deze optiek is het initiatief van harte toe te juichen. Omdat de introductie van deze relatief nieuwe technologie een aantal veiligheidsproblemen met zich mee kan brengen, moet ervoor worden gezorgd dat waterstofsystemen net zo veilig zijn als traditionele aandrijftechnologieën. Het gebruik van waterstof (dat niet als energiebron wordt beschouwd, maar als een veelbelovende energiedrager) in wegvoertuigen is een zeer positieve ontwikkeling voor het milieu. Het produceert geen CO2 of broeikasgassen en het aandeel met waterstof aangedreven voertuigen op de weg moet dan ook worden vergroot, niet in de laatste plaats door vergroting van het vertrouwen van de consument in deze technologie. Daarnaast moet er een wettelijk kader voor de goedkeuring van dergelijke voertuigen komen; zo'n kader ontbreekt vooralsnog in de Gemeenschap. Een aantal ondernemingen heeft reeds prototypes van met waterstof aangedreven voertuigen geproduceerd en brengt ze ook al op de markt (bijv. een klein aantal brandstofcelbussen). Ook in de VS, Japan en Korea gebeurt op dit vlak vrij veel, hetgeen betekent dat het wat het handhaven van de concurrentiepositie betreft een relatief goed moment voor de EU is om met een voorstel te komen.
Aan de presentatie van het document is een aantal technische debatten binnen de Commissie en een raadpleging van de betrokken partijen voorafgegaan, met name met producenten en gespecialiseerde onderzoeksinstellingen (met name TRL VK). Binnen de Commissie bestaat er een werkgroep Waterstof. De debatten van deze werkgroep vormden het uitgangspunt voor het voorstel. In juni 2006 is de bij dit voorbereidingsproces betrokken partijen een vragenlijst toegestuurd waarin hen werd gevraagd hun voorkeur voor het verdere verloop van de voorbereiding aan te geven. De uitkomst van dit proces is in de loop van 2006 en begin 2007 aan de lidstaten voorgelegd. Toen bleek dat de mogelijke benaderingen aan een gedetailleerde effectbeoordeling onderworpen zouden moeten worden.
Uiteindelijk is, omdat de doelstellingen niet door individuele actie van de afzonderlijke lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, gekozen voor een wetgevingsverordening op EU-niveau, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. Het voorstel voor een verordening bevat alleen basisbepalingen voor de typegoedkeuring voor voertuigen van de categorieën M en N; de technische specificaties staan in de uitvoeringsbepalingen. Het voorstel beoogt ook een kader te creëren voor de bescherming van voertuigen tegen de gevolgen van een ongeval en het gebruik van waterstof. Voor de doeleinden van de verordening wordt onder met waterstof aangedreven voertuig verstaan elk motorvoertuig dat zuivere waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas gebruikt. Het aandrijfsysteem refereert hetzij aan het gebruik van waterstof in interneverbrandingsmotoren of aan aandrijving met gebruikmaking van brandstofcellen. Verder bevat de verordening vereisten voor producenten en algemene vereisten voor onderdelen van aandrijfsystemen die waterstof gebruiken, waaronder tanks (voor vloeibare waterstof), alsook gecomprimeerd gasvormig waterstof. Het bevat verder algemene bepalingen voor het installeren van onderdelen voor waterstofaandrijving en voertuigsystemen. Uiteraard bevat de tekst bepalingen betreffende de toepassingstermijnen, uitvoeringsbepalingen, sancties in het geval van niet-naleving van de bepalingen en details betreffende de inwerkingtreding.
Het voorstel sluit aan bij het EU-beleid inzake duurzame ontwikkeling.
De onderstaande tabel geeft informatie over de toekomstige ontwikkeling op dit gebied:
Tabel: Penetratiepercentages van waterstofvoertuigen in de periode 2017-2025
Jaar |
HyWays Scenario a: Extreme high policy support, fast learning |
HyWays Scenario b: High policy support, fast learning |
HyWays Scenario c: Modest policy support, modest learning |
|
2017 |
1.0% |
0.2% |
0.006% |
|
2018 |
1.5% |
0.4% |
0.02% |
|
2019 |
2.3% |
0.7% |
0.04% |
|
2020 |
3.2% |
1.2% |
0.1% |
|
2021 |
4.4% |
1.7% |
0.1% |
|
2022 |
5.7% |
2.4% |
0.2% |
|
2023 |
7.3% |
3.2% |
0.4% |
|
2024 |
9.1% |
4.1% |
0.6% |
|
2025 |
11.2% |
5.1% |
0.8% |
|
Source: European Commission's Impact Assessment (SEC(2007)1301), p. 33
AMENDEMENTEN
De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 2 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) voertuigen van de categorieën M en N op waterstof, met inbegrip van de botsbeveiliging en de elektrische veiligheid van dergelijke voertuigen; |
(1) voertuigen van de categorieën M en N op waterstof; |
Motivering | |
Artikel 12, lid 2, punt b), bevat een tekst betreffende onderdelen waarvoor de Commissie uitvoeringsbepalingen kan vaststellen (maar niet verplicht is dit te doen). Het is beter dit te schrappen. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 3 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) "waterstofvoertuig": elk motorvoertuig dat met zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas wordt aangedreven; |
(1) "waterstofvoertuig": elk motorvoertuig dat met waterstof wordt aangedreven; |
Motivering | |
Er heeft een discussie plaatsgevonden over een betere definitie van waterstof als aandrijvingsmiddel (zuiver waterstof, een mengsel van waterstof en aardgas). De nieuwe definitie is duidelijker: er wordt verwezen naar voertuigen die waterstof gebruiken, ongeacht de vorm. Zie verder AM 13 en de motivering daarvan. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De fabrikanten tonen aan dat voor alle nieuwe waterstofvoertuigen die in de Gemeenschap worden verkocht, geregistreerd of in gebruik genomen en voor alle waterstofsystemen of onderdelen daarvan die in de Gemeenschap worden verkocht of in gebruik genomen, typegoedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening. |
1. De fabrikanten tonen aan dat voor alle nieuwe waterstofvoertuigen die in de Gemeenschap worden verkocht, geregistreerd of in gebruik genomen en voor alle waterstofsystemen of onderdelen daarvan die in de Gemeenschap worden verkocht of in gebruik genomen, typegoedkeuring is verleend overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen. |
Motivering | |
Voertuigen moeten wat de technische aspecten aangaat niet alleen aan het bepaalde in de verordening voldoen, maar ook aan het bepaalde in de uitvoeringsverordening, die gedetailleerdere bepalingen voor voertuigen en waterstofsystemen bevat. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op de typegoedkeuring van het voertuig rusten de fabrikanten de waterstofvoertuigen uit met waterstofsystemen en onderdelen daarvan die overeenkomstig deze verordening zijn getest en geïnstalleerd. |
2. Met het oog op de typegoedkeuring van het voertuig rusten de fabrikanten de waterstofvoertuigen uit met waterstofsystemen en onderdelen daarvan die overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen zijn getest en geïnstalleerd. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met het oog op de typegoedkeuring van systemen en onderdelen garanderen de fabrikanten dat de waterstofsystemen en onderdelen daarvan overeenkomstig deze verordening zijn getest. |
3. Met het oog op de typegoedkeuring van systemen en onderdelen garanderen de fabrikanten dat de waterstofsystemen en onderdelen daarvan overeenkomstig deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen zijn getest. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De fabrikanten verstrekken informatie voor de periodieke inspectie van de waterstofsystemen en de onderdelen daarvan gedurende de levensduur van het voertuig. |
5. De fabrikanten verstrekken erkende inspectie-instanties informatie voor de inspectie en het onderhoud van de waterstofsystemen en de onderdelen daarvan gedurende de levensduur van het voertuig. |
Motivering | |
De oorspronkelijke tekst is té algemeen. Het oorspronkelijke voorstel bevat de term "periodiek". De informatie moet uiteraard altijd op de ontvanger gericht zijn. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 5 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) waterstofsystemen en onderdelen daarvan gedurende hun levensduur bestand zijn tegen de te verwachten temperatuur- en drukniveaus; |
(d) waterstofsystemen en onderdelen daarvan gedurende hun verwachte levensduur bestand zijn tegen de te verwachten temperatuur- en drukniveaus; |
Motivering | |
Het verdient aanbeveling de levensduur verder te specificeren (door invoeging van het woord "verwachte"). | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Er wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de voornaamste materiaaleigenschappen en toleranties die bij het tankontwerp in aanmerking zijn genomen, met inbegrip van de resultaten van de tests die het materiaal heeft ondergaan. |
Niet van toepassing op de Nederlandse tekst. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Met ingang van de datum in artikel 15, tweede alinea, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigtypen en nieuwe typen waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen. |
1. Met ingang van de datum in artikel 15, tweede alinea, weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigtypen en nieuwe typen waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met ingang van [36 maanden na de inwerkingtreding], in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en de ingebruikneming van die voertuigen; in het geval van nieuwe waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoen, verbieden ze de verkoop en de ingebruikneming ervan. |
2. Met ingang van [36 maanden na de inwerkingtreding], in het geval van nieuwe voertuigen die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen, beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, de certificaten van overeenstemming als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden ze de registratie, de verkoop en de ingebruikneming van die voertuigen; in het geval van nieuwe waterstofsystemen of onderdelen daarvan die niet aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoen, verbieden ze de verkoop en de ingebruikneming ervan. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de punten 1 en 2 van dit artikel en afhankelijk van de inwerkingtreding van de krachtens artikel 12, lid 1, genomen uitvoeringsmaatregelen mogen de nationale autoriteiten, als een fabrikant daarom verzoekt, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, niet weigeren EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor een nieuw voertuigtype of een nieuw type waterstofsysteem of onderdeel daarvan en mogen zij de registratie, de verkoop of de ingebruikneming van een nieuw waterstofsysteem of onderdeel daarvan niet verbieden, indien dat voertuig, systeem of onderdeel aan de voorschriften van deze verordening voldoet. |
3. Onverminderd de punten 1 en 2 van dit artikel en afhankelijk van de inwerkingtreding van de krachtens artikel 12, lid 1, genomen uitvoeringsmaatregelen mogen de nationale autoriteiten, als een fabrikant daarom verzoekt, om redenen die verband houden met waterstofaandrijving, niet weigeren EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor een nieuw voertuigtype of EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring voor een nieuw type waterstofsysteem of onderdeel daarvan en mogen zij de registratie, de verkoop of de ingebruikneming van een nieuw waterstofsysteem of onderdeel daarvan niet verbieden, indien dat voertuig, systeem of onderdeel aan de voorschriften van deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen voldoet. |
Motivering | |
De verwijzing naar de uitvoeringsbepalingen wordt opgenomen om dezelfde reden als bij artikel 4, lid 1. "EG-typegoedkeuring" is opgenomen om de tekst te laten aansluiten bij de voorgaande leden: indien naar EG-typegoedkeuring van een nieuw soort voertuig wordt verwezen, moet dit ook betrekking hebben op EG-typegoedkeuring van een nieuw type waterstofsysteem of de onderdelen daarvan. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 39, lid 9, van Richtlijn 2007/46/EG de volgende uitvoeringsbepalingen vast: |
1. De Commissie stelt de volgende uitvoeringsbepalingen vast: |
(a) de bestuursrechtelijke bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat de waterstofaandrijving ervan betreft, en van waterstofsystemen en onderdelen daarvan; (b) de informatie die fabrikanten moeten verstrekken voor de typegoedkeuring en de periodieke inspectie bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5; (c) gedetailleerde regels voor de testprocedures (bijlagen II tot en met V); (d) gedetailleerde regels voor de installatie van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (bijlage VI); (e) voorschriften voor de veilige en betrouwbare werking van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (artikel 5). |
(a) de bestuursrechtelijke bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat de waterstofaandrijving ervan betreft, en van waterstofsystemen en onderdelen daarvan; (b) de informatie die fabrikanten moeten verstrekken voor de typegoedkeuring en de periodieke inspectie bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5; (c) gedetailleerde regels voor de testprocedures (bijlagen II tot en met V); (d) gedetailleerde regels voor de installatie van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (bijlage VI); (e) voorschriften voor de veilige en betrouwbare werking van waterstofsystemen en onderdelen daarvan (artikel 5). Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 40, lid 2, van richtlijn 2007/46/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
Motivering | |
Noodzakelijke verduidelijking omdat de uitvoeringsbepalingen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig kaderrichtlijn 2007/46/EG (het basisdocument voor typegoedkeuring van alle voertuigen). | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 39, lid 9, van Richtlijn 2007/46/EG de volgende uitvoeringsbepalingen vaststellen: |
2. De Commissie kan de volgende uitvoeringsbepalingen vaststellen: |
(a) specifieke technische voorschriften voor de toepassing van artikel 8, lid 4, en van artikel 9, lid 2; |
(a) specifieke technische voorschriften voor de toepassing van artikel 8, lid 4, en van artikel 9, lid 2; |
(b) specificaties voor de voorschriften met betrekking tot: |
(b) specificaties voor de voorschriften met betrekking tot: |
|
- het gebruik van zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan; |
- nieuwe vormen van waterstofopslag en –gebruik; |
- nieuwe vormen van waterstofopslag en –gebruik; |
- botsbeveiliging van het voertuig; |
- botsbeveiliging van het voertuig inzake de integriteit van waterstofcomponenten en -systemen; |
- geïntegreerde systeemveiligheid, ten minste voorschriften inzake lekdetectie en reinigingsgas; |
- geïntegreerde systeemveiligheid, ten minste voorschriften inzake lekdetectie en reinigingsgas; |
- elektrische isolatie en elektrische veiligheid; |
- elektrische isolatie en elektrische veiligheid; |
|
- etikettering van het voertuig; |
(c) andere maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening. |
(c) andere maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening. |
|
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 40, lid 2, van richtlijn 2007/46/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. |
Motivering | |
Noodzakelijke verduidelijking omdat de uitvoeringsbepalingen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig kaderrichtlijn 2004/46/EG (het basisdocument voor typegoedkeuring van alle voertuigen). Dit AM introduceert ook een specifiek vereiste inzake zuiver waterstof of een mengsel van waterstof en aardgas/biomethaan dat uit artikel 3, lid 1, was geschrapt; het is logischer het hier, in de uitvoeringsbepalingen, op te nemen. Hetzelfde geldt voor de opname van de tekst inzake de integriteit van de waterstofcomponenten en -systemen voor de botsbeveiliging. Etikettering hoort ook hier thuis als belangrijk element van de identificatie van voertuigen met waterstofcomponenten. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten stellen de sancties vast die worden opgelegd wanneer fabrikanten deze verordening overtreden, en ze nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk [18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] van de vastgestelde sancties op de hoogte en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. |
1. De lidstaten stellen de sancties vast die worden opgelegd wanneer fabrikanten deze verordening en haar uitvoeringsbepalingen overtreden, en ze nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk [24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] van de vastgestelde sancties op de hoogte en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. |
Motivering | |
Zie de motivering van AM 3 (wat de uitvoeringsbepalingen betreft). De verlenging tot 24 maanden is opgenomen omdat 18 maanden gezien de duur van de nationale wetgevingsprocessen te kort kan zijn om de Commissie in kennis te stellen van de op lidstaatniveau vastgestelde sanctiebepalingen. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor de volgende onderdelen van een waterstofsysteem is typegoedkeuring vereist: |
Voor de volgende onderdelen van een waterstofsysteem, indien geïnstalleerd, is typegoedkeuring vereist: |
Motivering | |
Precisering en verduidelijking. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter a – punt 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) sensoren (voor het detecteren van waterstoflekkages). |
Motivering | |
Logische toevoeging. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) onderdelen bestemd voor het gebruik van gecomprimeerd (gasvormig) waterstof: |
(b) onderdelen bestemd voor het gebruik van gecomprimeerd (gasvormig) waterstof met een nominale systeemdruk van meer dan 3,0 bar: |
Motivering | |
Het snijdt hout de verplichting van typegoedkeuring van onderdelen te beperken tot die welke gecomprimeerd (gasvormig) waterstof met een nominale systeemdruk van meer dan 3,0 bar gebruiken omdat dit mogelijke verwarring vermijdt met de goedkeuring van onderdelen die aan een lagere druk worden blootgesteld (waarvan de goedkeuring het goedkeuringsproces onnodig zou bemoeilijken, en die onder punt a) vallen (betreffende onderdelen voor vloeibare waterstof)). | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage I – letter b – punt 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) sensoren (voor het detecteren van waterstoflekkages). |
Motivering | |
Logische toevoeging. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage II – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Vultest: bij deze test moet worden aangetoond dat het waterstofpeil tijdens het vullen nooit de overdrukinrichtingen doet openen. |
(c) Vultest: bij deze test moet worden aangetoond dat het systeem dat voorkomt dat de tank te veel wordt gevuld goed werkt en dat het waterstofpeil tijdens het vullen nooit de overdrukinrichtingen doet openen. |
Motivering | |
Verduidelijking van het feit dat het met name gaat om de goede werking van het systeem dat voorkomt dat de tank te veel wordt gevuld. Wanneer dat systeem goed functioneert, zal het waterstofpeil de overdrukinrichting nooit doen openen. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VI – punt 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. In het geval van een incident onderbreekt een automatische afsluitklep de toevoer van gas vanuit de tank. |
Motivering | |
Een automatische afsluitklep is hier een "must" omdat in het geval van een incident de toevoer van gas vanuit de tank uiteraard moet worden onderbroken. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VI – punt 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
13. Onderdelen van een waterstofsysteem waaruit waterstof in de passagiers- of bagageruimte of een andere niet-verluchte ruimte zou kunnen lekken, zijn voorzien van een gasdichte behuizing of van een gelijkwaardige oplossing zoals bedoeld in de uitvoeringswetgeving. |
13. Onderdelen van een waterstofsysteem waaruit waterstof in de passagiers- of bagageruimte of een andere niet-verluchte ruimte zou kunnen lekken, zijn voorzien van een gasdichte behuizing of van een gelijkwaardige oplossing. |
Motivering | |
De referentie komt in geen enkel van de andere leden van bijlage VI voor en dit is ook logisch omdat in artikel 12, lid 1, onder d), staat dat maatregelen voor heel bijlage VI zullen worden goedgekeurd. Ten tweede wordt hier de term "uitvoeringswetgeving" gebruikt, terwijl overal elders de term "maatregelen" wordt gebruikt. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage VII – punt 7 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. In aanhangsel 4 van bijlage XI wordt de volgende nieuwe regel aan de tabel toegevoegd: |
7. In aanhangsel 5 van bijlage XI wordt het volgende lid 58 bis aan de tabel toegevoegd: |
Motivering | |
Lid 7 van bijlage VII bevat een foutieve verwijzing naar "aanhangsel 4 van bijlage XI". De juiste verwijzing is naar aanhangsel 5, dat, in richtlijn 2007/46/EG, betrekking heeft op mobiele kranen. |
PROCEDURE
Titel |
Toelating van motorvoertuigen die op waterstof rijden |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0593 – C6-0342/2007 – 2007/0214(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ITRE 25.10.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Vladimír Remek 22.11.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
28.2.2008 |
7.4.2008 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
6.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
47 0 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Šarūnas Birutis, Jan Březina, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Den Dover, Lena Ek, Norbert Glante, András Gyürk, András Gyürk, Fiona Hall, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Mary Honeyball, Ján Hudacký, Werner Langen, Anne Laperrouze, Eugenijus Maldeikis, Eluned Morgan, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Atanas Paparizov, Aldo Patriciello, Francisca Pleguezuelos Aguilar, Anni Podimata, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Andres Tarand, Nikolaos Vakalis, Adina-Ioana Vălean, Alejo Vidal-Quadras |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Pilar Ayuso, Göran Färm, Juan Fraile Cantón, Robert Goebbels, Gunnar Hökmark, Pierre Pribetich, John Purvis, Bernhard Rapkay, Hannes Swoboda, Silvia-Adriana Ţicău, Vladimir Urutchev |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Daniel Strož |
|||||||
PROCEDURE
Titel |
Toelating van motorvoertuigen die op waterstof rijden |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0593 – C6-0342/2007 – 2007/0214(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
10.10.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 25.10.2007 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ENVI 25.10.2007 |
ITRE 25.10.2007 |
TRAN 25.10.2007 |
|
||||
Geen advies Datum besluit |
TRAN 24.10.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Anja Weisgerber 21.11.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
27.2.2008 |
25.3.2008 |
6.5.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
27.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
37 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Cristian Silviu Buşoi, Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Martí Grau i Segú, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Anna Hedh, Edit Herczog, Iliana Malinova Iotova, Pierre Jonckheer, Graf Alexander Lambsdorff, Kurt Lechner, Toine Manders, Nickolay Mladenov, Catherine Neris, Zita Pleštinská, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Salvador Domingo Sanz Palacio, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Marianne Thyssen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Emmanouil Angelakas, Wolfgang Bulfon, Colm Burke, Jan Cremers, Wolf Klinz, Manuel Medina Ortega, Gary Titley, Anja Weisgerber |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Elisabeth Morin, Nicolae Vlad Popa |
|||||||
Datum indiening |
30.5.2008 |
|||||||