AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap

4.6.2008 - (05058/2008 – C6‑0177/2008 – 2006/0304(COD)) - ***II

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Peter Liese

Procedure : 2006/0304(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0220/2008
Ingediende teksten :
A6-0220/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap

(05058/2008 – C6‑0177/2008 – 2006/0304(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (05058/2008 – C6‑0177/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0818),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0220/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 5 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(5 bis) In februari 2007 heeft het Europees Parlement een resolutie over klimaatverandering aangenomen waarin het verwijst naar de doelstelling om de gemiddelde mondiale temperatuurstijging te beperken tot maximum 2°C boven het pre-industriële niveau en waarin het de EU ertoe aanspoort haar leidende rol tijdens de onderhandelingen met het oog op de instelling van een internationaal kader inzake klimaatverandering na 2012 te behouden en de doelen tijdens toekomstig overleg met haar internationale partners hoog te blijven stellen, alsmede onderstreept dat het noodzakelijk is dat alle geïndustrialiseerde landen voor 2020 een algehele vermindering met 30% van de emissies verwezenlijken ten opzichte van de niveaus van 1990 om in 2050 een vermindering in de orde van 60 tot 80% te bereiken;

Motivering

Het standpunt van het Europees Parlement inzake klimaatverandering zou in de overwegingen van de richtlijn tot uiting moeten komen.

Amendement  2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 10 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(10 bis) Ter ondersteuning van de emissiereductie door vliegtuigen dient de Commissie voor 2009 een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de mogelijkheid om emissienormen voor vliegtuigmotoren vast te stellen.

(am 2 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 2).

Amendement  3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 11 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(11 bis) Naast de economische instrumenten ligt er een aanzienlijk potentieel voor de vermindering van de emissies in technologische en operationele verbeteringen, die nu sterker dan in het verleden dienen te worden ontwikkeld.

(am 3 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 3).

Amendement  4

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 11 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(11 ter) Door een efficiënter luchtverkeersbeheer kan het brandstofverbruik met wel 12% worden verlaagd en kan zo een bijdrage worden geleverd aan de vermindering van de CO2-emissies. Het gemeenschappelijke Europese luchtruim en de Single European SkyATM ("SESAR")-projecten zouden daarom zo spoedig en doelmatig mogelijk concreet gestalte moeten krijgen. Vooral lidstaten en de Gemeenschap dienen - in nauwe samenwerking met de betrokken gebruikers van het luchtruim - een rol te vervullen bij de spoedige en definitieve instelling van functionele luchtruimblokken, alsook bij de totstandbrenging van flexibel geconcipieerde luchtruimblokken en een flexibel gebruik van het luchtruim. In dit verband moet steun worden verleend aan het Atlantic Interoperability Initiative to Reduce Emissions ("AIRE"), waarover een akkoord is bereikt tussen de EU en de Amerikaanse Federale Luchtvaartautoriteit.

(am 4 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 4).

Amendement  5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 11 quater (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(11 quater) Onderzoek, ontwikkeling en techniek openen de mogelijkheid van innovatie en de verwezenlijking van verdere beperkingen van de uitstoot door de luchtvaart. De producenten van vliegtuigen en van brandstoffen wordt verzocht in hun eigen sector te zoeken naar wijzigingen die de gevolgen van het luchtverkeer voor het klimaat eveneens aanzienlijk kunnen beperken, en deze toe te passen. De Gemeenschap moet het in het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) op gang gebrachte gezamenlijke technologie-initiatief (JTI) "Clean Sky" blijven steunen dat erop gericht is de gevolgen van de luchtvaart voor het milieu ingrijpend te beperken. De Gemeenschap moet krachtige steun blijven verlenen aan de activiteiten van de Adviesraad voor luchtvaartonderzoek in Europa (ACARE) en meer in het bijzonder aan de strategische onderzoeksagenda van de ACARE, die voor 2020 voorziet in doelen voor de beperking van de emissie van koolstofdioxide in de luchtvervoerssector met 50% per passagierskilometer en in een vermindering van de stikstofoxide-uitstoot met 80%.

(am 5 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 5).

Amendement  6

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 11 quinquies (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(11 quinquies) Van subsidies aan luchtvaartterreinen gaan in sommige gevallen verkeerde prikkels uit voor wat betreft de uitstoot van broeikasgassen. Daarom moet de Commissie het bestaande mededingingsrecht volledig eerbiedigen.

(amendement 6 in eerste lezing aangenomen)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 6). Dit amendement was een compromis ter vervanging van een ambitieuzer amendement van de rapporteur.

Amendement  7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 13 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(13 bis) Er moet worden gezorgd voor gelijke concurrentievoorwaarden voor luchtvaartterreinen en luchtvaartmaatschappijen. Derhalve moeten zowel internationale vluchten van en naar de EU als vluchten binnen de EU van meet af aan in de communautaire regeling worden opgenomen.

(amendement 8 in eerste lezing aangenomen)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 8). Het idee van dezelfde startdatum voor interne vluchten en intercontinentale vluchten zou moeten worden onderstreept, omdat dit een belangrijke prioriteit voor Parlement en Raad is.

Amendement  8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 14

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(14) Met ingang van 2012 moeten de emissies worden opgenomen van alle vluchten die aankomen op en vertrekken van luchtvaartterreinen in de Gemeenschap. De Gemeenschapsregeling kan daarbij als blauwdruk dienen voor het gebruik van de emissiehandel op mondiaal niveau. Indien een derde land maatregelen vaststelt om het klimaatveranderingseffect van vluchten naar de Gemeenschap te verminderen, bekijkt de Commissie na overleg met dat land welke mogelijkheden er zijn om in een optimale interactie tussen de Gemeenschapsregeling en de maatregelen van dat land te voorzien.

(14) Met ingang van 2011 moeten de emissies worden opgenomen van alle vluchten die aankomen op en vertrekken van luchtvaartterreinen in de Gemeenschap. Klimaatverandering is een wereldwijd fenomeen waarvoor wereldwijde oplossingen moeten worden gevonden. De Gemeenschap beschouwt deze richtlijn als een belangrijke eerste stap. Partijen van buiten de EU worden uitgenodigd om met hun ideeën aan het debat deel te nemen teneinde dit beleidsinstrument verder te ontwikkelen. Om deze derden gehoor te verschaffen, dient de Commissie zowel voor als tijdens de uitvoering van deze richtlijn permanent contact met hen te onderhouden. Een eerste stap op weg naar een algemene overeenkomst zou worden gevormd door één of meer bilaterale overeenkomsten met één of meer partijen. Indien de EU met een derde een gezamenlijke regeling overeenkomt die ten minste dezelfde positieve gevolgen voor het milieu heeft als deze richtlijn, kan de Commissie wijziging van deze richtlijn voorstellen. De Commissie kan in ieder geval voorstellen dat inkomende vluchten uit een derde land niet onder de regeling vallen, als dat land over een regeling beschikt die ten minste hetzelfde milieuvoordeel oplevert als deze richtlijn.

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 64, 71 en 9). Het zou veel duidelijker moeten worden gesteld dan in het gemeenschappelijk standpunt het geval is dat Europa niet wil aandringen op een specifieke regeling, maar op de oplossing van het probleem. Uit de ontwikkeling in de Verenigde Staten (wet Lieberman-Warner) en de verklaringen van alle presidentskandidaten blijkt dat een bilaterale overeenkomst tussen de EU en de VS een reële optie is.

Amendement  9

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 16

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(16) De luchtvaart beïnvloedt het klimaat op aarde via de uitstoot van kooldioxide, stikstofoxiden, waterdamp en sulfaat- en roetdeeltjes. De Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) heeft geschat dat het totale klimaateffect van de luchtvaart momenteel twee tot vier maal groter is dan het loutere effect van haar kooldioxide-uitstoot in het verleden. Recent EU-onderzoek wijst uit dat het totale effect van de luchtvaart ongeveer tweemaal zo groot zou kunnen zijn als het effect van kooldioxide alleen. In geen van deze gevallen wordt rekening gehouden met de zeer onzekere effecten van cirruswolken. In overeenstemming met artikel 174, lid 2, van het Verdrag moet het milieubeleid van de Gemeenschap berusten op het voorzorgsbeginsel. In afwachting van de wetenschappelijke vooruitgang moeten alle gevolgen van de luchtvaart zo veel mogelijk worden aangepakt. De uitstoot van stikstofoxiden zal aan de orde komen in andere wetgeving die door de Commissie in 2008 moet worden voorgesteld.

(16) De luchtvaart beïnvloedt het klimaat op aarde via de uitstoot van kooldioxide, stikstofoxiden, waterdamp en sulfaat- en roetdeeltjes. De Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) heeft geschat dat het totale klimaateffect van de luchtvaart momenteel twee tot vier maal groter is dan het loutere effect van haar kooldioxide-uitstoot in het verleden. Recent EU-onderzoek wijst uit dat het totale effect van de luchtvaart ongeveer tweemaal zo groot zou kunnen zijn als het effect van kooldioxide alleen. In geen van deze gevallen wordt rekening gehouden met de zeer onzekere effecten van cirruswolken. In overeenstemming met artikel 174, lid 2, van het Verdrag moet het milieubeleid van de Gemeenschap berusten op het voorzorgsbeginsel en daarom moeten alle gevolgen van de luchtvaart zo veel mogelijk worden aangepakt. De met het luchtverkeersbeheer belaste autoriteiten dienen doeltreffende maatregelen uit te voeren om de vorming van condensatiestrepen en cirruswolken te voorkomen door middel van wijzigingen in de vluchtpatronen, met name door te voorkomen dat vluchten door gebieden gaan waar als gevolg van de specifieke atmosferische omstandigheden de vorming van zulke wolken waarschijnlijk is. Verder dienen zij onderzoek naar de vorming van condensatiestrepen en cirruswolken krachtig te bevorderen en doeltreffende maatregelen daartegen te nemen (bijv. in verband met brandstof, motoren en luchtverkeersbeheer) die andere milieudoeleinden niet doorkruisen. In afwachting van andere door de Commissie voor te stellen rechtsinstrumenten vooral om het probleem van de emissie van stikstofoxiden door het luchtverkeer aan te pakken, moet op elke uitgestoten ton CO2 een vermenigvuldigingsfactor worden toepast.

(am 10 en 65 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 10 en 65). Het is voor het Europees Parlement een cruciaal punt om alle gevolgen van de luchtvaart voor het klimaat op passende wijze aan te pakken.

Amendement  10

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 17 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(17 bis) Hoewel het voor vliegtuigexploitanten moeilijk is over te schakelen op alternatieve (hernieuwbare) energiebronnen, moet de luchtvaartsector toch een aanzienlijke uitstootvermindering verwezenlijken die aansluit bij het globale reductiestreefcijfer van de EU van 20 tot 30% ten opzichte van het niveau van 1990. Voor elke verbintenisperiode van de Gemeenschapsregeling waarin de luchtvaart moet worden opgenomen, moet, al naar gelang van de referentieperiode die voor de luchtvaart in deze verbintenisperiode wordt gebruikt, het streefcijfer voor de luchtvaart worden vastgesteld op basis van de inspanningen die gemiddeld van alle andere, stationaire bronnen in alle lidstaten worden gevergd.

(am 13 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 13).

Amendement  11

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 19

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(19) De luchtvaart draagt bij aan het totale effect van menselijke activiteiten op de klimaatverandering, en het milieueffect van broeikasgasemissies door vliegtuigen kan worden getemperd met maatregelen tegen de klimaatverandering in de EU en derde landen, en voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling op het vlak van mitigatie en aanpassing. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel behoren beslissingen met betrekking tot de overheidsuitgaven tot de bevoegdheid van de lidstaten. Onverminderd dat standpunt zouden de opbrengsten van de veiling van emissierechten, of een gelijkwaardig bedrag indien dwingende begrotingsbeginselen van de lidstaat, zoals eenheid en universaliteit, zulks vereisen, moeten worden gebruikt om broeikasgasemissies te verminderen, de aanpassing aan de effecten van de klimaatverandering in de EU en in derde landen te bevorderen, onderzoek en ontwikkeling op het vlak van mitigatie en aanpassing te financieren en de beheerskosten van de regeling te dekken. Dat kan maatregelen omvatten die milieuvriendelijk vervoer stimuleren. De veilingopbrengsten moeten in het bijzonder worden gebruikt voor het financieren van bijdragen aan het wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie, alsmede van maatregelen om ontbossing te voorkomen en de aanpassing in ontwikkelingslanden te vergemakkelijken. De bepalingen van deze richtlijn betreffende het gebruik van opbrengsten dienen onverlet te laten dat over het gebruik van opbrengsten van geveilde rechten beslist kan worden in het bredere kader van de algemene evaluatie van Richtlijn 2003/87/EG.

(19) De luchtvaart draagt bij aan het totale effect van menselijke activiteiten op de klimaatverandering. De opbrengsten van het veilen van emissierechten moet worden gebruikt voor de beperking van broeikasgasemissies en voor de aanpassing aan de invloeden van de klimaatverandering in de EU en derde landen, vooral in ontwikkelingslanden, en voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling op het vlak van mitigatie en aanpassing, vooral in de luchtvaart. De veilingopbrengsten moeten in het bijzonder worden gebruikt voor het financieren van bijdragen aan het wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie, alsmede van maatregelen om ontbossing te voorkomen. Om de lasten voor burgers enigszins te verlichten, moeten de opbrengsten van de veiling van emissierechten ook worden gebruikt voor de verlaging van belastingen en heffingen op klimaatvriendelijke vormen van vervoer, zoals trein en bus. Ze moeten ook worden gebruikt ter dekking van de door de lidstaten gerechtvaardigde kosten in verband met de uitvoering van deze richtlijn. Lidstaten kunnen deze opbrengsten ook gebruiken voor het temperen of zelfs wegwerken van eventuele toegankelijkheids- en concurrentieproblemen die zich voordoen in ultraperifere regio’s en van problemen voor verplichtingen van openbare diensten in verband met de tenuitvoerlegging van deze Richtlijn. De lidstaten dienen de Commissie op de hoogte te stellen van de in dit verband genomen maatregelen.

Amendement  12

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 21

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(21) Om de kosteneffectiviteit van de regeling te verhogen, moeten vliegtuigexploitanten de mogelijkheid krijgen om tot op een geharmoniseerd niveau gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's) uit projectactiviteiten te gebruiken om te voldoen aan de verplichtingen ingevolge de inlevering van emissierechten. Het gebruik van CER's en ERU's moet stroken met de aanvaardingscriteria voor het gebruik in de in deze richtlijn vervatte handelsregeling.

(21) Om de kosteneffectiviteit van de regeling te verhogen, moeten vliegtuigexploitanten de mogelijkheid krijgen om tot op een geharmoniseerd niveau emissierechten die zijn uitgegeven voor installaties in andere emissiehandelssectoren, gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's) uit projectactiviteiten te gebruiken om te voldoen aan verplichtingen die het inleveren van emissierechten inhouden. Het gebruik van CER's en ERU's moet stroken met de aanvaardingscriteria voor het gebruik in de in deze richtlijn vervatte handelsregeling.

(am 15 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Komt overeen met het door het Parlement in eerste lezing aangenomen am 15.

Amendement  13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 21 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(21 bis) Als gevolg van de huidige regeling inzake de handel in emissierechten staat de energie-intensieve industrie al onder druk door de zeer hoge CO2-prijzen. Het gevaar van een koolstoflek is reëel als er nog een belangrijke sector die emissierechten moet kopen, in de regeling wordt opgenomen. Ter voorkoming van een koolstoflek vanuit de energie-intensieve industrie, bijv. de cement-, kalk- en staalsector, zou de Commissie onderzoek moeten doen naar verschillende mogelijkheden, zoals sectoriële doelstellingen of belastingaanpassing aan de grens, en zou zij vóór eind 2008 een rapport moeten uitbrengen over de wijze waarop dit vraagstuk moet worden aangepakt..

(am 16 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 16). In haar voorstel voor de algehele herziening van de emissiehandelsregeling uit januari 2008 kondigt de Commissie een onderzoek en een voorstel aan om een koolstoflek vanuit de energie-intensieve bedrijven vóór 2011 te voorkomen. Om voor investeringen meer zekerheid te geven moeten de analyse en het respectieve voorstel zo snel mogelijk worden voorgelegd.

Amendement  14

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 23 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(23 bis) Om te zorgen voor de gelijke behandeling van vliegtuigexploitanten moeten de lidstaten geharmoniseerde regels volgen voor het beheer van de onder hun verantwoordelijkheid vallende vliegtuigexploitanten, en wel volgens door de Commissie te ontwikkelen specifieke richtsnoeren.

(am 17 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 17).

Amendement  15

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Overweging 33 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(33 bis) Deze Richtlijn mag geen enkele lidstaat ervan weerhouden andere bijkomende en parallelle beleidslijnen of maatregelen te behouden of op te stellen die de invloed op de klimaatverandering van de luchtvaartindustrie in haar geheel aanpakken.

(am 18 aangenomen in eerste lezing)

Amendement  16

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 – letter o

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(o) "vliegtuigexploitant": persoon die een luchtvaartuig exploiteert op het moment dat dit een in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteit uitoefent of, wanneer die persoon niet bekend is of niet is geïdentificeerd door de eigenaar van het vliegtuig, de eigenaar van het vliegtuig;

(o) "vliegtuigexploitant": persoon of entiteit die aan de hand van zijn/haar ICAO-code kan worden geïdentificeerd die een luchtvaartuig exploiteert op het moment dat dit een in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteit uitoefent of, wanneer de ICAO-code niet bekend is, de houder van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) of de eigenaar van het vliegtuig. Dit betekent dat in de nationale vliegtuigregisters van de lidstaten een geharmoniseerde bepaling moet worden opgenomen om te waarborgen dat zo mogelijk altijd zowel de vliegtuigexploitant als de eigenaar worden vermeld, overeenkomstig het Verdrag van Kaapstad betreffende internationale zakelijke rechten op mobiel materieel;

(am 21 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 21).

Amendement  17

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 quater – lid 1

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 is de totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten gelijk aan 100% van de historische luchtvaartemissies.

1. Voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 is de totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten gelijk aan 90% van de som van de historische luchtvaartemissies, vermenigvuldigd met twee.

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 61 en 24).

Amendement  18

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 quater – lid 2

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

2. Voor de in artikel 11, lid 2, bedoelde periode die ingaat op 1 januari 2013, en, indien er na de in artikel 30, lid 4, bedoelde evaluatie geen wijzigingen zijn aangebracht, voor iedere volgende periode, is de totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten gelijk aan 100% van de historische luchtvaartemissies vermenigvuldigd met het aantal jaren in de periode.

2. Voor de in artikel 11, lid 2, bedoelde periode die ingaat op 1 januari 2013, en voor iedere volgende periode, daalt de hoeveelheid aan luchtvaartemissierechten die elk jaar wordt toegekend op lineaire wijze overeenkomstig de algemene verminderingsdoelstelling die van toepassing is op de emissies in het kader van de emissiehandelsregeling, in verband met de jaarlijkse waarde zoals bepaald in lid 1.

(amendementen 13 en 61 in eerste lezing aangenomen)

Amendement  19

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 quinquies – lid 1

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Voor de in artikel 3 quater, lid 1, bedoelde periode wordt 10% van de rechten geveild.

1. Voor de in artikel 3 quater, lid 1, bedoelde periode wordt 25% van de rechten geveild.

(am 74 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 74). Er moet een hoger percentage worden geveild om concurrentiedistorsie te voorkomen. Hoewel het een grote verbetering betekent dat emissierechten niet via nationale toewijzingsplannen, maar middels benchmarks worden verdeeld, heeft elke benchmark voordelen voor sommige bedrijfsmodellen en nadelen voor andere bedrijfsmodellen. Een hoger veilingspercentage zou tegen dit effect opwegen. Een hoger veilingspercentage is tevens nodig om profijtwinsten te voorkomen en belastingkortingen voor milieuvriendelijke vervoerssystemen mogelijk te maken.

Amendement  20

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 quinquies – lid 2

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

2. Voor toekomstige perioden kan het in lid 1 bedoelde te veilen percentage worden verhoogd, als onderdeel van de algehele evaluatie van deze richtlijn.

2. Voor toekomstige perioden wordt het in lid 1 bedoelde te veilen percentage verhoogd, overeenkomstig het maximumpercentage dat voor andere sectoren van toepassing is.

(amendementen 75 en 87 in eerste lezing aangenomen)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 75 en 87). Er moet een hoger percentage worden geveild om concurrentiedistorsie te voorkomen. Hoewel het een grote verbetering betekent dat emissierechten niet via nationale toewijzingsplannen, maar middels benchmarks worden verdeeld, heeft elke benchmark voordelen voor sommige bedrijfsmodellen en nadelen voor andere bedrijfsmodellen. Een hoger veilingspercentage zou tegen dit effect opwegen. Een hoger veilingspercentage is tevens nodig om profijtwinsten te voorkomen en belastingkortingen voor milieuvriendelijke vervoerssystemen mogelijk te maken.

Amendement  21

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 quinquies – lid 4

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

4. De lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van emissierechten worden gebruikt. De opbrengsten zouden moeten worden gebruikt om de klimaatverandering in de EU en in derde landen aan te pakken en om de kosten voor de administrerende lidstaat met betrekking tot deze richtlijn te dekken.

4. De opbrengsten van de veiling van emissierechten worden gebruikt voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de aanpassing aan de effecten van de klimaatverandering in de EU en in derde landen, met name in ontwikkelingslanden, en de financiering van onderzoek en ontwikkeling op het vlak van een dergelijke vermindering en aanpassing, met name in de luchtvaartsector. Om de lasten voor burgers enigszins te verlichten, worden de opbrengsten van de veiling van emissierechten ook gebruikt voor de verlaging van belastingen en heffingen op klimaatvriendelijke vormen van vervoer, zoals de trein en de bus. De veilingopbrengsten worden in het bijzonder gebruikt voor het financieren van bijdragen aan het wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie, alsmede van maatregelen om ontbossing te voorkomen. Ze mogen ook worden gebruikt ter dekking van de door de lidstaten gerechtvaardigde kosten in verband met de uitvoering van deze richtlijn. De lidstaten mogen de inkomsten ook gebruiken voor het verzachten of zelfs wegnemen van eventuele bereikbaarheids- en concurrentieproblemen voor perifere regio's en van problemen voor openbare-dienstverplichtingen in verband met de uitvoering van deze richtlijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van maatregelen die uit hoofde van dit lid worden genomen.

Motivering

Met deze tekst wordt getracht een compromis te vinden tussen de amendementen 11 en 20 enerzijds en amendement 52 anderzijds. Tevens wordt getracht het idee van de Raad te aanvaarden om het wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie met name te noemen, alsmede maatregelen om ontbossing te voorkomen. Dit zou niet controversieel moeten zijn. Derhalve zou het parlement dit idee in de tekst van de Raad moeten aanvaarden.

Amendement  22

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 sexies – lid 5

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

5. Vóór 28 februari 2012 en vóór 28 februari van elk daaropvolgend jaar, verleent de bevoegde autoriteit van de administrerende lidstaat iedere vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat die vliegtuigexploitant krachtens dit artikel of artikel 3 septies bis voor dat jaar is toegewezen.

5. Vóór 28 februari 2011 en vóór 28 februari van elk daaropvolgend jaar, verleent de bevoegde autoriteit van de administrerende lidstaat iedere vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat die vliegtuigexploitant krachtens dit artikel of artikel 3 septies bis voor dat jaar is toegewezen.

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement. De Commissie milieubeheer heeft 2010 voorgesteld. De urgente noodzaak om de broeikasgasemissies terug te dringen is zelfs nog duidelijker geworden dan tijdens de eerste lezing.

Amendement  23

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 sexies – lid 5 bis (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

5 bis. Bij fusies of overnames waarbij diverse vliegtuigexploitanten in een bepaalde periode zijn betrokken, gaan de emissierechten die hun toegewezen zijn of die ze aangekocht hebben, op de nieuwe onderneming over. Als een vliegtuigexploitant zijn activiteiten staakt, worden zijn emissierechten door de lidstaat van vestiging op de secundaire markt voor emissierechten gebracht. Aan het begin van het daaropvolgende jaar wordt het nog beschikbare deel van de rechten volledig in veiling gebracht, met inachtneming van de algemene vermindering van de toegestane emissies.

(am 34 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 34).

Amendement  24

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 sexies – lid 5 ter (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

5 ter. De Commissie komt op basis van de ervaringen in de periode 2011-2012 met een voorstel met betrekking tot het quotum aan broeikasgasemissierechten dat de luchtvaartsector op de secundaire mag kopen markt voor ruimere regelingen inzake broeikasgasemissierechten.

(am 35 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Komt overeen met het door het Parlement in eerste lezing aangenomen am 35.

Amendement  25

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 3 septies – lid 1

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. In elke in artikel 3 quater, lid 2, bedoelde periode, wordt 3% van de totale toe te wijzen hoeveelheid rechtens opzijgezet in een bijzondere reserve voor vliegtuigexploitanten:

1. In elke in artikel 3 quater, lid 2, bedoelde periode, wordt 3% van de totale toe te wijzen hoeveelheid rechtens opzijgezet in een bijzondere reserve voor vliegtuigexploitanten, die een luchtvaartactiviteit in de zin van bijlage I aanvangen na het jaar waarvoor tonkilometergegevens zijn ingediend volgens artikel 3 sexies, lid 1, met betrekking tot een periode, bedoeld in artikel 3 quater, lid 2, en wier activiteit niet geheel of gedeeltelijk een voortzetting is van een eerder door een andere vliegtuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteit.

(a) die een luchtvaartactiviteit in de zin van bijlage I aanvangen na het jaar waarvoor tonkilometergegevens zijn ingediend volgens artikel 3 sexies, lid 1, met betrekking tot een periode, bedoeld in artikel 3 quater, lid 2; of

 

(b) wier tonkilometergegevens gemiddeld met meer dan 18% per jaar zijn gestegen tussen het jaar waarvoor tonkilometergegevens zijn ingediend overeenkomstig artikel 3 quinquies, lid 1, betreffende een periode, bedoeld in artikel 3 quater, lid 2, en het tweede kalenderjaar van die periode,

 

en waarvan de activiteit onder a), of bijkomende activiteit onder b), niet geheel of gedeeltelijk een voortzetting is van een eerder door een andere vliegtuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteit.

 

Motivering

De door de Raad ingediende bepaling is in zijn algemene positie contraproductief vanuit milieustandpunt. Het is niet duidelijk welke exploitant er voordeel uit zal halen. Derhalve wordt voorgesteld deze bepaling te schrappen.

Amendement  26

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 8

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 11 bis – lid 1 bis

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1 bis. Krachtens lid 3 van dit artikel bieden de lidstaten gedurende elke in artikel 3 quater bedoelde periode, elke vliegtuigexploitant de mogelijkheid om CER's en ERU's van projectactiviteiten te gebruiken. Gedurende de in artikel 3 quater, lid 1, bedoelde periode kan een vliegtuigexploitant CER's en ERU's gebruiken tot 15% van het aantal emissierechten dat hij ingevolge artikel 12, lid 2 bis, moet inleveren.

1 bis. Krachtens lid 3 bieden de lidstaten, gedurende iedere in artikel 11, lid 2 bedoelde periode, elke vliegtuigexploitant de mogelijkheid om overeenkomstig hoofdstuk III toegekende emissierechten, CER's en ERU's van projectactiviteiten te gebruiken tot een percentage van het aantal emissierechten dat ingevolge artikel 12, lid 2 bis, moet worden ingeleverd, waarbij dit percentage het gemiddelde is van de percentages die de lidstaten voor het gebruik van CER's en ERU'S overeenkomstig lid 1 voor de periode hebben gespecificeerd. De Commissie publiceert dit percentage ten minste zes maanden voor het begin van elke in artikel 11, lid 2 bedoelde periode. Als onderdeel van de evaluatie van de regeling voor de handel in emissierechten wordt het percentage CER's en ERU's dat bruikbaar is voor luchtvaartactiviteiten geëvalueerd, tezamen met het gebruik in andere sectoren.

Voor daaropvolgende periodes wordt het percentage vastgesteld in overeenstemming met de procedure voor het bepalen van de CER's en ERU's van projectactiviteiten, als onderdeel van de evaluatie van deze richtlijn en met inachtneming van de ontwikkeling van de internationale klimaatveranderingsregeling.

 

De Commissie publiceert dit percentage ten minste zes maanden voor het begin van elke in artikel 3 quater bedoelde periode.

 

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement.

Amendement  27

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 10 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 12 – lid 2 bis bis (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

2 bis bis. Mits er geen gemeenschapsmaatregelen van kracht zijn die aanzetten tot een vermindering van de uitstoot van stikstofoxiden door vliegtuigen die een in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteit uitvoeren, en die eenzelfde hoog niveau van milieubescherming waarborgen als onderhavige richtlijn, wordt ten behoeve van artikel 2 bis en bij wijze van afwijking van artikel 3, punt a) de hoeveelheid kooldioxide die een vliegtuigexploitant op grond van een emissierecht, met uitzondering van een luchtvaartemissierecht, of een CER of ERU mag uitstoten, gedeeld door een impactfactor 2.

(am 41 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 41).

Amendement  28

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 10 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 12 – lid 2 bis ter – 2 bis quinquies (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

2 bis ter. Jaarlijks worden door vliegtuigexploitanten die andere emissierechten dan luchtvaartemissierechten willen opgeven ten behoeve van de in paragraaf 2 bis genoemde doeleinden, aan de administrerende lidstaat geverifieerde tonkilometergegevens overgelegd over de in bijlage I vermelde luchtvaartactiviteiten die door die exploitant zijn uitgevoerd in dat kalenderjaar.

 

2 bis quater. Op basis van de gegevens die overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 worden verstrekt, stelt de Commissie een efficiency-indicator vast voor alle vliegtuigexploitanten, welke berekend wordt door het emissietotaal van vliegtuigexploitanten te delen door de som van de tonkilometergegevens. Op basis van deze efficiency-indicator voor het eerste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn publiceert de Commissie een streefefficiency-indicator voor 2010, 2015 en 2020 op basis van een emissiereductie per tonkilometer vervoer (RTK) van 3,5% per jaar, waarbij rekening wordt gehouden met een vrijwillig streefcijfer van 3,5% verbetering qua brandstofefficiency van vliegtuigen per jaar tot 2020.

 

2 bis quinquies. De vliegtuigexploitanten die voor een bepaald jaar een efficiency-indicator hebben die boven de door de Commissie voor dat jaar berekende streefefficiency-indicator ligt, worden verzocht alleen luchtvaartemissierechten op te geven om te voldoen aan de bepalingen van paragraaf 2 bis.

(am 42 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 42). Het is zeer belangrijk ervoor te zorgen dat het stelsel niet alleen resulteert in een overdracht van geld van de luchtvaartsector naar andere sectoren, maar in een daadwerkelijke terugdringing van emissies in de luchtvaartsector en een verbetering van de efficiëntie.

Amendement  29

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 10 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 12 – lid 2 bis sexies (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

2 bis sexies. De Commissie brengt gezien de toezegging van de vliegtuigexploitanten om de efficiency van vliegtuigmotoren in 2020 met 50% te hebben verhoogd, in 2010 en 2015 aan het Europees Parlement verslag uit over de vooruitgang die hierbij is geboekt.

(am 42 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 42). Het is zeer belangrijk ervoor te zorgen dat de regeling niet alleen resulteert in een overdracht van geld van de luchtvaartsector naar andere sectoren, maar in een daadwerkelijke terugdringing van emissies in de luchtvaartsector en een verbetering van de efficiëntie.

Amendement  30

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 10 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 12 – lid 2 bis septies (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

2 bis septies. Zodra er voldoende wetenschappelijk bewijs beschikbaar is wordt een adequate vermenigvuldigingsfactor voorgesteld om rekening te houden met de effecten van door het luchtverkeer veroorzaakte cirruswolken.

(am 44 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 44). De wetenschappelijke bewijzen stellen ons thans niet in staat om cirruswolken in de emissiehandelsregeling op te nemen, maar naarmate de wetenschap vooruitgang boekt, zou dit effect moeten worden opgenomen.

Amendement  31

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 15

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 18 bis – lid 3 bis (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

3 bis. Om gelijke behandeling van vliegtuigexploitanten te waarborgen stelt de Commissie specifieke richtsnoeren vast ter harmonisatie van de administratie van vliegtuigexploitanten door administrerende lidstaten.

(am 45 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 45).

Amendement  32

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 15

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 18 ter

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Voor de uitvoering van haar verplichtingen krachtens artikel 3 quater, lid 4, en artikel 18 bis, kan de Commissie Eurocontrol om bijstand verzoeken en kan zij daartoe met die organisatie de nodige overeenkomsten sluiten.

Voor de uitvoering van haar verplichtingen krachtens artikel 3 quater, lid 4, en artikel 18 bis, kan de Commissie Eurocontrol om bijstand verzoeken en wijst zij een neutrale organisatie aan waaraan luchtvaartmaatschappijen hun gegevens rechtstreeks kunnen overleggen.

(am 46 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 46).

Amendement  33

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 18

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 25 bis

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Indien een derde land maatregelen vaststelt om het klimaatveranderingseffect van vluchten die vanuit dat land vertrekken en in de Gemeenschap aankomen, te verminderen, bekijkt de Commissie na overleg met dat derde land en met de lidstaten in het comité, bedoeld in artikel 23, lid 1, welke mogelijkheden er zijn om in een optimale interactie tussen de Gemeenschapsregeling en de maatregelen van dat land te voorzien.

 

1. De Gemeenschap en haar lidstaten blijven ijveren om een akkoord te bereiken over algemene maatregelen met het oog op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart. Als eerste stap op weg naar een dergelijke algemene overeenkomst zouden bilaterale overeenkomsten over een gemeenschappelijke emissiehandelsregeling voor de luchtvaart tussen de EU en derde landen of een groep derde landen nuttig kunnen zijn. De Commissie zal voor en tijdens de inwerkingtreding van deze richtlijn voortdurend in contact staan met derde partijen. Indien de EU het met een derde partij eens wordt over een gemeenschappelijke regeling of indien een overeenkomst over een algemene regeling wordt bereikt in het licht van degelijke overeenkomsten, gaat de Commissie na of wijzigingen van deze richtlijn nodig zijn wat betreft de toepassing ervan op vliegtuigexploitanten.

Indien nodig kan de Commissie wijzigingen aannemen om vluchten vanuit het betreffende derde land van de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten uit te sluiten, of met het oog op andere wijzigingen van de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten ingevolge overeenkomsten uit hoofde van de vierde alinea. Deze maatregelen, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. In elk geval overweegt de Commissie, na raadpleging van een derde partij of derde partijen en de lidstaten binnen het in artikel 23, lid 1 bedoelde comité, beschikbare opties om te zorgen voor een optimale interactie tussen de regeling van de Gemeenschap en een andere regeling ten einde een dubbele heffing te voorkomen, indien een derde land maatregelen neemt tot terugdringing van de effecten op de klimaatverandering van grote vliegtuigen die uit dat land naar de Gemeenschap vertrekken en daar landen.

De Commissie kan aan het Europees Parlement en de Raad andere wijzigingen van deze richtlijn voorstellen.

 

De Commissie kan ook, indien passend, overeenkomstig artikel 300, lid 1, van het Verdrag aanbevelingen aan de Raad doen om onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een overeenkomst met het betrokken derde land.

 

2. De Gemeenschap en haar lidstaten blijven ijveren om een akkoord te bereiken over algemene maatregelen met het oog op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart. In het licht van dat akkoord gaat de Commissie na of wijzigingen van deze richtlijn nodig zijn wat betreft de toepassing ervan op vliegtuigexploitanten.

 

Motivering

Het uiteindelijke doel van onze werkzaamheden is te komen tot een algemene regeling. Als eerste stap zou de Europese Unie met derde landen een overeenkomst moeten bereiken over een gemeenschappelijke regeling. Uit de ontwikkeling in de Verenigde Staten blijkt dat dit een reële optie is.

Amendement  34

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 20

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 30 – lid 4 – inleidende formule

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

4. Uiterlijk op 1 juni 2015 evalueert de Commissie de werking van deze richtlijn wat betreft de in bijlage I vermelde luchtvaartactiviteiten, op basis van de bewaking van en de ervaring met de toepassing van deze richtlijn, en dient zij indien nodig voorstellen in. De Commissie besteedt in het bijzonder aandacht aan de volgende punten:

4. Uiterlijk op 1 juni 2013 evalueert de Commissie de werking van deze richtlijn wat betreft de in bijlage I vermelde luchtvaartactiviteiten, op basis van de bewaking van en de ervaring met de toepassing van deze richtlijn, en dient zij indien nodig voorstellen in bij het Europees Parlement en de Raad uit hoofde van artikel 251 van het Verdrag. De Commissie besteedt in het bijzonder aandacht aan de volgende punten:

Motivering

De evaluatie zou vroeger moeten worden ingediend en elke wijziging zou in het kader van de medebeslissingsprocedure moeten worden behandeld.

Amendement  35

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 20

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 30 – lid 4 – letter c

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(c) de milieueffectiviteit van de Gemeenschapsregeling en de mate waarin de totale hoeveelheid emissierechten die overeenkomstig artikel 3 quater aan vliegtuigexploitanten dient te worden toegewezen, verminderd moet worden in overeenstemming met de algemene emissiereductiedoelstellingen van de EU;

Schrappen

Motivering

De mate waarin de emissierechten dienen te worden verminderd, moet nu reeds in de richtlijn worden vastgelegd.

Amendement  36

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 20

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 30 – lid 4 – letter d

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(d) de effecten van de Gemeenschapsregeling op de luchtvaartsector;

(d) de effecten van de Gemeenschapsregeling op de luchtvaartsector, met name op het concurrentievermogen van Europese luchtvaartmaatschappijen en Europese luchtvaartterreinen bijvoorbeeld in vergelijking met de ontwikkeling van categorie 1-luchthavens buiten de EU en mogelijke koolstoflekken. In dit verband onderzoekt de Commissie tevens of het mogelijk is vluchten op te nemen tot aan de eindbestemming van een passagier en niet alleen vluchten naar categorie 1-luchthavens.

Motivering

In de evaluatie moet ook rekening worden gehouden met de gevolgen voor het concurrentievermogen van Europese luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. Indien de regeling wordt beperkt tot vluchten die in Europa starten en landen, zouden sommige categorie 1-luchthavens voor vluchten naar Azië bijvoorbeeld een concurrentievoordeel krijgen. Dit is met name het geval voor Dubai. De Commissie zou moeten nagaan of de passagier die bijvoorbeeld vanuit Parijs naar Sjanghai vliegt en daarbij de categorie 1-luchthaven in de Emiraten gebruikt, niet moet worden onderworpen aan de verplichtingen van de emissiehandelsregeling voor de gehele vlucht en niet slechts voor de vlucht van Parijs naar Dubai.

Amendement  37

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 20

Richtlijn 2003/87/EG

Artikel 30 – lid 4 – letter i

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(i) de gevolgen van de uitzondering voor bepaalde vluchten in het kader van de openbaredienstverplichting die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes op de Gemeenschapsregeling van toepassing is.

Schrappen

Amendement  38

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Artikel 2 – punt 1 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … aan deze richtlijn te voldoen.*. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk vóór 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze Richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

* PB: 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

 

Motivering

Het wordt steeds duidelijker dat klimaatverandering dringend moet worden aangepakt, zoals omschreven in de IPPC-verslagen. Daarom moet de overgangsperiode zo kort mogelijk gehouden worden.

Amendement  39

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – nieuwe alinea

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Voor het jaar 2012 vallen alle vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein die gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, onder de luchtvaartactiviteit.

Met ingang van 1 januari 2011 vallen alle vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, onder de luchtvaartactiviteit, met inachtneming van de bijzondere situatie van vluchten tussen ultraperifeer gebieden en continentaal Europa.

(am 78 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (amendement 78). De Raad stelt voor sommige vluchten tussen ultraperifere gebieden volledig van deze regeling uit te sluiten. Dit volstaat waarschijnlijk niet voor de ultraperifere regio's, omdat hieronder slechts een paar vluchten vallen en hierdoor tegelijkertijd onze regeling internationaal zwakker wordt. Derhalve lijkt de formulering van het Parlement passender.

Amendement  40

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter a

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(a) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerend vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van de regering van een ander land dan een lidstaat, wanneer dit wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan;

Schrappen

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 51).

Amendement  41

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter b

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(b) militaire vluchten die worden uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen en douane- en politievluchten;

(b) militaire vluchten die worden uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen, vluchten die worden gebruikt voor douane- en politiediensten, vluchten voor opsporings- en reddingsdiensten en voor medische hulp en rampenbestrijding met inbegrip van brandbestrijding, waarvoor toestemming is verleend door de ter zake bevoegde autoriteit;

(am 52 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 52).

Amendement  42

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter b bis (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(b bis) vluchten voor humanitaire doeleinden in opdracht van de Verenigde Naties en hun dochterorganisaties alsmede ambulancevluchten (Emergency Medical Service - EMS), mits de vliegtuigexploitant hiertoe opdracht (b.v. van de VN) dan wel de noodzakelijke toestemming van de bevoegde overheid heeft gekregen, namelijk een vergunning voor dergelijke EMS-vluchten in het kader van zijn vergunning als vliegtuigexploitant (Air Operator Certificate);

(am 53 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 53).

Amendement  43

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter d

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(d) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd volgens zichtvliegvoorschriften als bedoeld in bijlage 2 bij het Verdrag van Chicago;

Schrappen

(am 54 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 54).

Amendement  44

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter g

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

g) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of van grond- of boordapparatuur; en

g) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel wetenschappelijk onderzoek en het controleren, testen, kwalificeren en certificeren van luchtvaartuigen, of luchtverkeersregelingsprocedures, of van grond- of boordapparatuur; het overvliegen van nieuwe vliegtuigen en "overbrengingsvluchten" ("ferry flights") uitgevoerd door of namens een vliegtuigeigenaar als gevolg van een plotselinge vroegtijdige-beëindigingsgebeurtenis, in gebreke blijven, terugneming of een soortgelijke gebeurtenis met betrekking tot een lease-, charter- of soortgelijke overeenkomst;

(am 70 en 79 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 70 en 79). De uitsluiting van wetenschappelijke vluchten is zeer belangrijk, omdat de meeste van deze vluchten geschieden om CO2 terug te dringen.

Amendement  45

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter i

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(i) vluchten, uitgevoerd in het kader van de openbaredienstverplichtingen die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2408/92 worden opgelegd op routes in de ultraperifere gebieden zoals gedefinieerd in artikel 299, lid 2, van het Verdrag of op routes waar de aangeboden capaciteit 30 000 zitplaatsen per jaar niet overschrijdt; en

Schrappen

Motivering

Indien de Europese Unie vluchten uit derde landen in haar emissiehandelsregeling wil opnemen, mogen vluchten in de ultraperifere regio's niet van de regeling worden uitgesloten, aangezien dit de internationale geloofwaardigheid van de Europese emissiehandelsregeling zou ondermijnen. In plaats daarvan stelt het Parlement voor om de noden van de ultraperifere gebieden te erkennen bij de herverdeling van de opbrengsten uit veilingen en bij het verdelen van de emissierechten.

Amendement  46

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage I – punt 1 – letter c

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage I – lid 2 – tabel – nieuwe categorie – letter j

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(j) andere vluchten dan die welke uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerend vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van een regering van een EU-lidstaat, door commerciële luchtvervoersondernemingen die gedurende drie opeenvolgende periodes van vier maanden minder dan 243 vluchten per periode uitvoeren en die alleen voor dit punt onder deze activiteit vallen.

(j) andere vluchten dan die welke uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerend vorst en zijn directe familie en staatshoofden door commerciële luchtvervoersondernemingen waarvoor de totale jaarlijkse kooldioxide-emissies van de vliegtuigexploitant lager liggen dan 10.000 ton per kalenderjaar.

Motivering

De afwijking dient een afspiegeling te zijn van de milieuschade die door de respectieve luchtvaartmaatschappijen wordt veroorzaakt.

Amendement  47

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage I – punt 2 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage IV – deel B – letter B – alinea 4

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Voor het berekenen van de vracht:

Voor het berekenen van de vracht:

- is het aantal passagiers het aantal personen aan boord exclusief bemanningsleden;

- is het aantal passagiers het aantal personen aan boord exclusief bemanningsleden;

- mag een vliegtuigexploitant in zijn documentatie over massa en zwaartepunt voor de desbetreffende vluchten naar keuze de werkelijke of de standaardmassa's voor passagiers en geregistreerde bagage gebruiken, of een standaardwaarde van 110 kg voor iedere passagier, en diens geregistreerde bagage.

- mag een vliegtuigexploitant in zijn documentatie over massa en zwaartepunt voor de desbetreffende vluchten naar keuze de werkelijke of de standaardmassa's voor passagiers en geregistreerde bagage gebruiken, of een standaardwaarde van 100 kg voor iedere passagier, en diens geregistreerde bagage.

Motivering

Dit amendement heeft tot doel het voorstel van de Commissie opnieuw vast te leggen, evenals de positie van het Parlement in eerste lezing, die door de Raad werd aangepast.

Amendement  48

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3 – letter b

Richtlijn 2003/87/EG

Bijlage V – punt 14 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

De Gemeenschap en de lidstaten dragen er zorg voor dat de door de verificateur toe te passen arbeidsmethoden worden geharmoniseerd alvorens de richtlijn ten uitvoer wordt gelegd, en dat het daarin bepaalde op uniforme wijze wordt toegepast.

(am 59 aangenomen in eerste lezing)

Motivering

Door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendement (am 59).

TOELICHTING

BELEIDSKADER

Het is dringender dan ooit om de klimaatverandering aan te pakken. Vele toezeggingen waarover de Europese staatshoofden en regeringsleiders het eens zijn geworden, zijn echter tot dusverre niet in de praktijk gebracht. Sinds het eerste debat over het Commissievoorstel in de Commissie milieubeheer in mei 2007 is de dringende noodzaak om de broeikasgasemissies terug te dringen, ook die van de luchtvaart, steeds duidelijker geworden. Er is bijna een jaar verstreken. Meer dan 200 miljoen ton CO2 zijn de lucht ingegaan door activiteiten die onder de richtlijn zouden moeten vallen - dat is meer dan 50 maal de totale hoeveelheid van CO2-emissies van een niet geïndustrialiseerd land als Tanzania.[1] Het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering (IPCC) heeft erop aangedrongen dat snel moet worden gehandeld. Het is de hoogste tijd om het proces te bespoedigen.

De internationale gemeenschap is veel geëngageerder om de broeikasgasemissies te beperken dan een jaar geleden. Australië heeft het Protocol van Kyoto geratificeerd en de Conferentie van Bali is het, ondanks vele tekortkomingen, eens geworden over een routekaart om in Kopenhagen tot een overeenkomst voor de periode na 2012 te komen. De deelnemers onderstreepten de doelstelling voor de in Bijlage I opgenomen partijen om de emissies tegen 2020 terug te dringen met een marge tussen de 25 en 40% beneden de niveaus van 1990.[2]

Bovendien zijn in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen alleen nog kandidaten over die een zeer ambitieuze aanpak ten aanzien van de afzwakking van de klimaatverandering voorstaan.

ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van Ministers dat in december is goedgekeurd, omvat niet veel van de door het Europees Parlement ingediende amendementen, hoewel het verslag van het EP door een overweldigende meerderheid was aangenomen.

Van de 60 amendementen zijn er 3 volledig of grotendeels overgenomen. 13 amendementen werden gedeeltelijk overgenomen. De overgrote meerderheid (44 amendementen) is door de Raad niet eens in overweging genomen. De belangrijkste prestatie van het Portugese voorzitterschap was dat de Raad überhaupt iets heeft goedgekeurd. Drie weken vóór de bijeenkomst van de Raad in december leek politieke overeenstemming onmogelijk.

Slechts de politieke impuls na de conferentie van Bali maakte deze overeenkomst mogelijk.

Dit betekent dat er een hoop werk moet worden verricht om een compromis tussen de eerste lezing van het Parlement en de Raad te vinden. Uw rapporteur acht het noodzakelijk alle belangrijke amendementen die in eerste lezing door het Europees Parlement zijn aangenomen, opnieuw in te dienen. Er zij erkend dat de eerste lezing in het Parlement reeds een compromis was en dat velen in de plenaire vergadering en de Commissie milieubeheer veel verder wilden gaan.

Belangrijkste politieke punten van het gemeenschappelijk standpunt die verandering behoeven:

1. Hoe kan de weg naar een wereldwijde overeenkomst worden geëffend?

Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de werkzaamheden uiteindelijk tot doel hebben te komen tot een omvangrijke wereldwijde overeenkomst over het terugdringen van broeikasgasemissies door de luchtvaart. De Raad heer hiernaar in zijn gemeenschappelijk standpunt verwezen, maar belangrijke elementen van de eerste lezing van het Parlement zijn weggevallen. Uiteraard moeten we op weg naar een wereldwijde overeenkomst hierbij stapsgewijze andere grote landen en regio's betrekken. Op dit stuk is de ontwikkeling in de Verenigde Staten zeer indrukwekkend. De bevoegde commissie van de Amerikaanse Senaat keurde op 5 december 2007 de wet Lieberman-Warner goed. Met deze wet, die wordt gesteund door de drie nog overblijvende presidentskandidaten John McCain, Hillary Clinton en Barack Obama, wordt een emissiehandelsregeling in het leven geroepen die alle vervoerswijzen omvat, dus ook de luchtvaart. De wet is vrij ambitieus, maar gebaseerd op een andere methode dan die van het Commissievoorstel. Uw rapporteur is van mening dat de Europese Unie onderhandelingen met de Verenigde Staten zou moeten beginnen. Het spreekt vanzelf dat het slechts mogelijk is om tot een gemeenschappelijke regeling te komen na de verkiezingen in november. Ook moeten de discussies met andere derde landen worden opgevoerd om steeds meer partijen hierbij te betrekken. Hierdoor zal het milieueffect worden vergroot en zullen mogelijke concurrentiedistorsies voor Europese luchtvaartmaatschappijen, luchthavens en regio's steeds verder worden beperkt.

2. Plafonnering

De Raad heeft het Commissievoorstel voor een plafond van 100 procent gesteund. Het Parlement had om een plafond van 90% in de eerste periode gevraagd. Voor de tweede periode heeft de Raad een zeer gematigde bijstellingsclausule opgenomen. Het Parlement dringt aan op een benedenwaartse bijstelling overeenkomstig het streefcijfer van 20 of 30% voor 2020 met 1990 als uitgangsjaar. Uw rapporteur acht het noodzakelijk om nu het plafond voor de periode na 2012 vast te leggen. Dit zou moeten stroken met de ambitie die is opgenomen in de algemene emissiehandelsregeling na 2013. Overeenkomstig het Commissievoorstel van 23 januari zou dit neerkomen op een vermindering met 1,74% per jaar, aangezien dit de vermindering is waarmee de andere deelnemers aan de emissiehandelsregeling geconfronteerd zullen worden.

Anderzijds is er een zeer gerechtvaardigd politiek debat ontstaan over de ambitie van het Commissievoorstel. De ambitie van de emissiehandelsregeling lijkt zeer hoog te liggen in vergelijking met de ambitie van het voorstel over het delen van de inspanningen. Het lijkt wenselijk om de beide voorstellen andermaal aan te passen. Derhalve stelt uw rapporteur voor de luchtvaartsector slechts een vermindering van 1,5% per jaar voor.

Dit zou volgens uw rapporteur neerkomen op een hoger ambitieniveau in de wetgeving over het delen van de inspanningen.

3. Veiling van emissierechten

De Raad heeft zich uitgesproken voor een gratis toewijzing van 90% van de rechten. Slechts 10% zou worden geveild. De bijstellingsclausule voor de periode na 1012 is zeer gematigd. Volgens de eerste lezing van het Parlement zou de luchtvaartsector moeten starten met het veilen van 25% en dan moeten evolueren naar het maximumniveau voor het veilen dat aan de andere deelnemers aan de emissiehandelsregeling is opgelegd.

4. Begindatum

Raad en Parlement zijn het erover eens dat, in tegenstelling tot het Commissievoorstel, de intercontinentale vluchten van begin af aan moeten worden opgenomen. Het Parlement stemde voor 2011 als een compromisdatum (de Commissie milieubeheer was voor 2010). De Raad wil de regeling tot 2012 uitstellen. In de meest recente wetenschappelijk rapporten wordt het dringende karakter van het vraagstuk onderstreept en het is dus zaak dat elk oponthoud wordt voorkomen. Derhalve dient uw rapporteur het amendement uit de eerste lezing weer in.

5. Vermenigvuldigingsfactor

Het Parlement heeft zich uitgesproken voor een vermenigvuldigingsfactor voor NOx, die moet worden ingevoerd totdat speciale wetgeving inzake NOx wordt goedgekeurd. Momenteel is zelfs geen concept van het Commissievoorstel inzake speciale wetgeving voorhanden. Derhalve moet de vermenigvuldigingsfactor worden vastgelegd overeenkomstig de eerste lezing van het Parlement.

Tevens is het belangrijk de effecten van cirruswolken te bestuderen en de kwestie aan te pakken zodra genoeg wetenschappelijk bewijs beschikbaar is.

6. Minimumnormen inzake efficiency en toegang

Voor het Parlement is het zeer belangrijk te voorkomen dat de luchtvaartmaatschappijen gewoonweg rechten van andere sectoren kopen zonder dat de efficiency- en milieuprestaties van de sector zelf worden verbeterd. Derhalve zijn twee amendementen inzake de efficiencyclausule en de beperking van de aankoop van rechten uit andere sectoren goedgekeurd. De Raad heeft hieraan geen aandacht geschonken, maar het lijkt een zeer belangrijk punt te zijn voor de geloofwaardigheid van het milieubeleid van de Europese Unie.

7. CDM en JI

De plafonds voor CDM zijn door de Raad vastgesteld op 15%. Het Parlement was van oordeel dit het gemiddelde van de andere deelnemers aan de regeling zou moeten zijn. Voor de periode na 2013 zijn beide instellingen het erover eens dat dit aan de algehele evaluatie moet worden aangepast. Over de vraag of de hoeveelheid CDM die in de algemene emissiehandelsregeling is opgenomen, volstaat om aan de noden van de luchtvaartmaatschappijen tegemoet te komen, moet nog worden gediscussieerd. Ook moet nog worden besproken hoe het subsidiariteitsbeginsel kan worden gewaarborgd.

8. Startgewicht

Het Parlement heeft een amendement aangenomen dat een andere regeling (compensatieregeling) verplicht zou stellen voor kleine vliegtuigen (van minder dan 20 000 kilo). De bedoeling hiervan was om de regeling voor het MKB gemakkelijker beheerbaar te maken. De Raad is hiermee niet akkoord gegaan, maar heeft een andere afwijking opgenomen, de zogenaamde de minimis-clausule die min of meer inhoudt dat bedrijven die minder dan één vlucht van en naar een communautaire luchthaven per dag uitvoeren, niet onder de regeling hoeven te vallen. Deze afwijking heeft ten dele nog een ander effect. Hierdoor worden vooral kleine vliegtuigen uit ontwikkelingslanden van de regeling uitgesloten. Beide afwijkingen betreffen hoe dan ook dezelfde exploitanten. Uw rapporteur stelt voor de door de Raad voorgestelde de minimis-clausule aan te passen en deze niet te baseren op het aantal vluchten, maar op de CO2-emissies, omdat uiteindelijk het effect op het milieu doorslaggevend is.

9. Ultraperifere gebieden

Het Parlement heeft twee amendementen aangenomen om tegemoet te komen aan de noden van de ultraperifere gebieden. Een gedeelte van de veilingopbrengsten zou moeten worden gebruikt om mogelijke problemen in de ultraperifere gebieden aan te pakken en bij de toewijzing van certificaten zou met hun speciale situatie rekening moeten worden gehouden. De Raad heeft beide voorstellen verworpen en in plaats daarvan een afwijking voor sommige vluchten uit ultraperifere gebieden opgenomen. Er moet worden bekeken of dit voorstel tot problemen in de internationale discussie kan leiden. Uw rapporteur houdt liever vast aan het standpunt van het Parlement in eerste lezing dat zou inhouden dat geen afwijking wordt verleend, maar dat bij de verdeling van de opbrengsten en de toewijzing van de rechten rekening wordt gehouden met de noden van de ultraperifere gebieden.

10. Reserve voor groei en nieuwkomers

Het Parlement heeft gevraagd om een reserve voor nieuwkomers en een reserve voor snel groeiende luchtvaartmaatschappijen. Dit idee is door de Raad geaccepteerd, maar ingrijpend veranderd. Uw rapporteur is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt in dit geval aanvaardbaar is.

11. Opbrengsten uit veilingen

Het belangrijkste verschil tussen Raad en Parlement bestaat wellicht ten aanzien van de vraag op welke wijze veilingopbrengsten moeten worden behandeld. Het Parlement steunde het Commissievoorstel waarin voor deze opbrengsten een duidelijke bestemming is vastgelegd, en heeft een aantal belangrijke punten aan het Commissievoorstel toegevoegd, zoals verlaging van de belasting op milieuvriendelijke vervoerswijzen en investeringen in onderzoek naar technologie voor schone vliegtuigen. De Raad heeft het amendement van het Parlement naast zich neergelegd en uitdrukkelijk vermeld dat geen enkele bestemming wordt aanvaard.

Uw rapporteur is volledig bewust van de politieke dimensie van deze kwestie voor de ministers van Financiën.

Anderzijds is het standpunt van het Parlement om juridische en politieke redenen meer dan gerechtvaardigd.

Met name de volgende overwegingen hebben uw rapporteur ertoe genoopt het amendement van het Parlement in eerste lezing weer in te dienen:

I.  Indien de veilingopbrengsten in de nationale begrotingen vloeien zonder dat hiervoor een bestemming is, en indien de noden van derde landen, bijv. inzake aanpassing, niet in aanmerking worden genomen, zal het politiek moeilijker worden om in derde landen steun voor ons klimaatbeleid te vinden.

II.  Indien de regeling slechts tot gevolg heeft dat de inkomsten voor de ministers van Financiën stijgen en dat de burgers die zich milieuvriendelijk gedragen, bijv. door de bus of de trein in plaats van het vliegtuig te gebruiken, hiervan geen voordeel hebben, is het moeilijker om het beleid te rechtvaardigen. Belastingverlagingen voor milieuvriendelijke vervoersmiddelen zouden van cruciaal belang zijn om de burgers ervan te overtuigen dat wij geen geld ophalen, maar milieuactiviteiten steunen.

Dezelfde logica is van toepassing op investeringen in onderzoek en technologie voor schone vliegtuigen. De indruk dat de regeling slechts geld in het laatje brengt voor de ministers van Financiën en dat hiermee niet het echte probleem wordt aangepakt, moet worden vermeden.

PROCEDURE

Titel

Wijziging richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap

Document- en procedurenummers

05058/3/2008 – C6-0177/2008 – 2006/0304(COD)

Datum eerste lezing EP – P-nummer

13.11.2007                     T6-0505/2007

Voorstel van de Commissie

COM(2006)0818 - C6-0011/2007

Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt

24.4.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

24.4.2008

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Peter Liese

27.2.2007

 

 

Behandeling in de commissie

5.5.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

27.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

54

4

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Pilar Ayuso, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Dorette Corbey, Chris Davies, Mojca Drčar Murko, Edite Estrela, Jill Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Alessandro Foglietta, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Gyula Hegyi, Jens Holm, Marie Anne Isler Béguin, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Urszula Krupa, Aldis Kušķis, Marie-Noëlle Lienemann, Peter Liese, Jules Maaten, Linda McAvan, Roberto Musacchio, Riitta Myller, Péter Olajos, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Dagmar Roth-Behrendt, Guido Sacconi, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Evangelia Tzampazi, Thomas Ulmer, Marcello Vernola, Åsa Westlund, Anders Wijkman, Glenis Willmott

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Inés Ayala Sender, Philip Bushill-Matthews, Milan Gaľa, Umberto Guidoni, Johannes Lebech, Caroline Lucas, Miroslav Mikolášik, Bart Staes, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Salvatore Tatarella